Muzikaal leesvoer: 15 boekentips voor de zomer / 15 x zomerse boekentips / 15 x klassieke leestips voor de zomer / 15 zomerse boekentips voor muziekliefhebbers
door Bert Natter 23 jun. 2025 23 juni 2025
Of je nu op vakantie gaat of lekker in de achtertuin blijft: deze boeken mogen niet ontbreken van je leeslijst. Schrijver Bert Natter selecteerde zijn 15 favoriete boeken die niet mogen ontbreken van je zomerse leeslijst. Fijne (lees)zomer gewenst!
1. Dubbeltalent
Linde Verjans is violist van het Antwerp Symphony Orchestra en ontpopt zich nu met haar korte historische roman Ginette tot schrijver. Het is een prachtig boek over Ginette Neveus, aan van de grootste violisten van de vorige eeuw, die in 1949 op dertigjarige leeftijd en samen met haar broer Jean om het leven kwam bij een vliegtuigcrash. Haar levensverhaal wordt verteld door vier mensen uit haar omgeving, een pianospelende bewonderaar die haar oppervlakkig kende, een vioolbouwer, haar moeder en haar broer. Ginette is fictie, maar alle personages hebben echt bestaan. Vaak komen zulke mensen dan niet echt tot leven, maar in deze prachtige novelle wel, Verjans weet iedereen te bezielen en daarvoor neem ik mijn hoed af. Dit is een geslaagd literair debuut van een bijzonder dubbeltalent, een verhaal dat mij diep ontroerde.
2. De schrijfster en de nachtegaal
George Sand (1804-1876) is in onze tijd misschien nog bekender als de geliefde van Chopin dan als schrijfster van een groot literair oeuvre. In 1839 leerde ze de meer dan vijftien jaar jongere mezzosopraan Pauline Viardot kennen, die dan net aan een carrière als operazangeres is begonnen, die haar wereldberoemd zou maken. Viardot is te herkennen in de titelheld van Sands roman Consuelo. De vrouwen raken bevriend en schrijven elkaar gedurende tien jaar veel brieven, die nu voor het eerst in het Nederlands vertaald zijn en die een mooi beeld geven van de vriendschap tussen twee bijzondere kunstenaars. Sand en Chopin zorgen een tijdje voor het dochtertje van Viardot als zij op tournee is: ‘We proberen haar ervan te overtuigen dat jij haar mama bent. Maar daar snapt ze niets van. Wanneer we het over mama hebben, wijst ze naar mij en zegt: zij daar!’
3. Een vergeten schrijver
Karl Alfred Loeser (1909-1962) ontvluchtte in 1934 Duitsland en kwam via Amsterdam in Brazilië terecht. Hij schreef een compleet literair oeuvre bij elkaar, maar niets daarvan werd ooit gepubliceerd, hij sprak zelfs nauwelijks over zijn verhalen en romans met zijn vrienden of familieleden. In 1999, lang na zijn dood, werden al die teksten ontdekt en Requiem werd in 2024 in een Nederlandse vertaling gepubliceerd. Het aangrijpende boek gaat over een Joodse cellist die het muziek maken en uiteindelijk het leven onmogelijk wordt gemaakt na de machtsovername door de nazi’s in 1933. Ik vind het wonderbaarlijk dat iemand die zo helder en beeldend kon schrijven tijdens zijn leven nooit iets publiceerde.
4. Uit de schaduw van manlief
Voor veel muziekliefhebbers blijft Clara Schumann toch vooral ‘de vrouw van Robert’ over wie weliswaar bekend is dat ze een virtuoos op de piano was en zelf ook componeerde, maar wier leven leek te beginnen toen ze als achtjarig meisje kennismaakte met Robert en te eindigen toen hij in 1856 overleed, ook al had zij toen nog veertig jaar te gaan. In de biografie Clara van de Duitse Christine Eichel wordt het leven van Clara Schumann, die geboren werd als Wieck, niet louter geschetst tegen de achtergrond van dat van haar echtgenoot. Eichel haalt haar uit de schaduw van manlief en gebruikt daarbij moderne inzichten: ‘Mensen met een histrionische persoonlijkheidsstoornis zijn echter vooral geneigd om relaties veel intenser en inniger waar te nemen dan ze in werkelijkheid zijn.’ Clara en Roberts zouden van dergelijke relatietherapieterminologie vreemd hebben opgekeken, maar vermoedelijk zouden ze wel bevestigend hebben geknikt.
5. Mee naar Napels
Ik was nooit in Napels, maar soms lijkt het of ik er toch ben geweest, sinds ik de korte roman De virtuoos (1993) van Margriet de Moor las. Zij slaagt er op meesterlijke wijze in de lezer zich in een andere wereld te laten wanen: het Napels van de eerste helft van de achttiende eeuw, met zijn protserige paleizen, rococo-theaters en promiscue bezoekers. Het draait in dit boek om een virtuoos, de briljante zanger Gasparino, die als jochie over zo’n mooie sopraan beschikt dat zijn vader hem een operatie laat ondergaan waarbij de testikels worden verwijderd, maar de stem behouden blijft. Zijn levensverhaal wordt verteld door Carlotte, met wie de virtuoos één operaseizoen lang een hartstochtelijke verhouding heeft. De virtuoos is een modern meesterwerk waarin vorm en inhoud op een schitterende manier samenvallen.
6. Wat een fraaie fuga!
Eerder schreef David Yearsley een van de beste studies over Bach die ik ken, Bach and the Meanings of Counterpoint (2002). Dat boek inspireerde mij tot het maken van een podcast voor Preludium: Bach tot op het bot. Aan de hand van het al even inspirerende boek Sex, Death, and Minuets (2019) zou je nog een podcast kunnen maken, namelijk over diens tweede vrouw Anna Magdalena en meer algemeen over de rol van de vrouw in het muziekleven ten tijde van Bach. Yearsley bewijst bijvoorbeeld dat – in tegenstelling tot wat altijd wordt aangenomen – vrouwen wel degelijk orgel speelden in Bachs tijd. Maar er is meer, ook het seksleven van de meester blijft niet onberoerd. Zo schrijft Yearsley over de tekst van Bachs boertige Quodlibet. In dat stuk komt de regel ‘Ei, was vor eine schöne Fuge’ voor, terwijl er helemaal geen fuga klinkt. Het Duitse woord voor Bachs favoriete muziekvorm blijkt namelijk nog iets heel anders te betekenen, namelijk ‘voeg’ en ‘vagina’! Ook voor wie denkt alles over Bach al te weten wat er te weten valt, zal dit boek een boeiende ontdekkingsreis zijn.
7. Een hele zomer lezen
Wie zich deze vakantie geheel wil onderdompelen in een andere wereld, zou de reeks Jean-Christophe van Nobelprijswinnaar Romain Rolland (1866-1944) kunnen lezen. De tussen 1904 en 1912 in tien banden verschenen romanreeks is in Nederland in drie dikke delen uitgegeven van totaal meer dan 1600 bladzijden: Dageraad, In Parijs en Het einde van een reis. De titelheld is een componist van Duitse komaf die probeert van zijn muziek te leven. Verslavend. Maarten ’t Hart zei over het eerste deel: ‘Een prachtig, meeslepend boek met boeiende personages en onverwachte wendingen. Een subliem portret van een onbesuisde, jonge musicus.’
8. Waargebeurd en hartverscheurend
Veel mensen zullen de film The Pianist (2002) kennen, de film van Roman Polanski met Adrien Brody in de hoofdrol van een Joodse pianist die onderduikt als de nazi’s Warschau bezetten en die uiteindelijk gered zal worden door een Duitse officier die hem aan het einde van de oorlog Chopins Nocturne in cis-klein hoort spelen. De film is gebaseerd op De dood van een stad, de memoires die pianist Władysław Szpilman (1911-2000) in 1946 in het Pools publiceerde. Zijn boek werd in het communistische Polen verboden en pas na de val van de Muur in 1998 herontdekt en uitgegeven als Het wonderbaarlijke overleven. Sinds de film uit 2002 verschijnt dit waargebeurde en hartverscheurende document humain als The Pianist.
9. Waar is die cello gebleven?
Journalist Emile Hollman en documentairemaker George Vogelaar gaan in De Stradivarius van de keizer op zoek naar de cello’s van de in Maastricht geboren virtuoos Joseph Holmann (1852-1926). Een van de schrijvers van het boek is ‘als je lang genoeg afdaalt in de stamboom’ familie van deze vergeten muzikale grootheid. Samen onderzoeken ze met humor in een reeks onderhoudende korte hoofdstukken het leven van Hollmann en vooral proberen ze erachter te komen wat er waar is van de anekdote dat de musicus een peperdure door Stradivarius gebouwde cello aan de Japanse keizer zou hebben geschonken.
10. Keten & Stompen
Componist en musicoloog Elmer Schönberger was goed bevriend met Louis Andriessen (1939-2021), een van de belangrijkste componisten die ons land heeft voortgebracht. Schönberger schreef zijn herinneringen aan zijn vriend op in Keten & stompen. Hij beschrijft het boek zelf als ‘In goed Engels: een memoir’. Daar bestaat natuurlijk een uitstekende Nederlandse vertaling voor, namelijk ‘gedenkschrift’, maar ik snap dat Schönberger dat woord niet wil gebruiken, want het zou veel te plechtig zijn voor deze ‘verzameling herinneringen aan de vriend die ik mis.’ Bovendien probeert de auteur niet te verklaren of te psychologiseren, waardoor je als lezer een toeschouwer bent van de momenten waarop de twee elkaar ontmoetten, spraken en muziek maakten (het Keten & stompen uit de titel). Voor nieuwsgierige leken en liefhebbers geeft dit kleine boek een intiem maar nooit voyeuristisch inkijkje in wie Andriessen was.
11. Satie voor fijnproevers
Erik Satie, Three Piece Suite van de Britse essayist Ian Penman is een boek voor fijnproevers, net als de muziek van de hoofdpersoon van zijn boek ooit was. Sinds de verstilde vertolkingen van Reinbert de Leeuw uit de jaren zeventig zijn de kalme pianostukjes van Satie misschien gemeengoed – er is een tijd geweest dat in een documentaire geen moment van contemplatie gepaard kon gaan zonder een langzaam gespeelde Gymnopédie of Gnossienne – maar ooit was Satie een vreemde eend in de bijt. De titel is een woordspelige verwijzing naar het driedelig pak waarin Satie zich hulde en verklaart de opbouw van het boek: een essay, een alfabet en een dagboek. Het is een heerlijk boek om ’s avonds in bed een stukje in te lezen en er valt veel te lachen, zoals om de lijst met instructies die Satie de vertolkers van zijn muziek gaf:
Nog saaier dan je kunt
Haal je hand van de toetsen en stop hem in je zak
Met je hoofd tussen je handen
Neem een drankje
Gedraag jezelf, alsjeblieft, er let een aap op je
12. Op pad met Bach
Zonder reisgids is een lijst met vakantieboeken niet compleet. Met De Grote Bach Atlas van Govert Jan Bach (inderdaad, verre familie van) in je koffer kun je het leven van de grootste componist aller tijden nareizen. In feite is dit een rijk geïllustreerde en beknopte biografie van Bach, heerlijk om in te bladeren en te lezen. Als lezer wandel je mee met de lange voettochten die de jonge Bach maakte en volg je de grote beweging van zijn leven, van zijn geboortestadje Eisenach naar de plek waar hij zijn grootste meesterwerken schreef en zou sterven: Leipzig.
13. Een klassieker die je eindelijk kunt lezen
Er zijn van die meesterwerken die iedereen kent, maar die lang niet iedereen heeft gelezen. Doctor Faustus van Thomas Mann (1875-1955) is een van die meesterwerken, die ook nog eens is geïnspireerd door zo’n ander meesterwerk, Goethes Faust. In de roman van Mann, die hij in 1947 in Amerika voltooide, draait alles om componist Adrian Leverkühn, die we bezien door de ogen van ‘zijn vriend’ Serenus Zeitblom. Leverkühn sluit een pact met de duivel: muzikaal genie in ruil voor het afzien van liefde – dat kan niet goed gaan, natuurlijk. Zelfs in de bejubelde vertaling van Thomas Graftdijk is het dankzij de talloze essayistische en muziektheoretische uitstapjes taaie kost, maar wel geniale taaie kost.
14. De mannen van de jazz
In de klassieke muziek kennen we tal van genieën: van Bach tot Beethoven en van Mozart tot Mendelssohn. In de populaire muziek zijn genieën schaarser, maar in The Jazzmen vinden we er drie in één boek: pianist Duke Ellington (1899-1974), trompettist Louis Armstrong (1901—1971), pianist Count Basie (1904-1984). Alle drie waren ze meester op hun instrument, maar daarnaast schreven ze ook muziek (Duke Ellington zo’n 6000 nummers) en waren ze bandleiders van de bekendste groepen en jazzorkesten van de jaren twintig tot in de jaren zeventig. Dit boek van Larry Tye gaat niet zozeer over de geweldige muziek van dit drietal, maar over hun leven en over wat ze voor Amerika en vooral voor de emancipatie van Afro-Amerikanen hebben betekend. Een interessant en vermakelijk boek dat inzicht biedt in hoe drie zwarte mannen met hun revolutionaire en opzwepende muziek ook de witte Amerikanen wisten te bereiken en de weg plaveiden voor burgerrechtenbeweging van Martin Luther King in de jaren zestig.
15. Bromance in Liverpool
Alles is toch al gezegd over Bach, over Mozart, over Beethoven en over The Beatles? Toch niet, blijkt uit John & Paul van Ian Leslie. De ondertitel is A Love Story in Words en het boek vertelt op originele wijze het verhaal van de beste popgroep ooit, aan de hand van de nummers van Lennon en McCartney, door de liedteksten op te vatten als een dialoog tussen de twee vrienden. Hun gevoelens voor elkaar spraken ze niet uit, maar uitten ze via hun liedjes: van hun verdriet en melancholie tot hun plezier en blijdschap. Ik moest denken aan de beroemde uitspraak van Wittgenstein: ‘Waarover men niet kan spreken, daarover moet men zwijgen.’ Men zou er ook over kunnen zingen.
1. Dubbeltalent
Linde Verjans is violist van het Antwerp Symphony Orchestra en ontpopt zich nu met haar korte historische roman Ginette tot schrijver. Het is een prachtig boek over Ginette Neveus, aan van de grootste violisten van de vorige eeuw, die in 1949 op dertigjarige leeftijd en samen met haar broer Jean om het leven kwam bij een vliegtuigcrash. Haar levensverhaal wordt verteld door vier mensen uit haar omgeving, een pianospelende bewonderaar die haar oppervlakkig kende, een vioolbouwer, haar moeder en haar broer. Ginette is fictie, maar alle personages hebben echt bestaan. Vaak komen zulke mensen dan niet echt tot leven, maar in deze prachtige novelle wel, Verjans weet iedereen te bezielen en daarvoor neem ik mijn hoed af. Dit is een geslaagd literair debuut van een bijzonder dubbeltalent, een verhaal dat mij diep ontroerde.
2. De schrijfster en de nachtegaal
George Sand (1804-1876) is in onze tijd misschien nog bekender als de geliefde van Chopin dan als schrijfster van een groot literair oeuvre. In 1839 leerde ze de meer dan vijftien jaar jongere mezzosopraan Pauline Viardot kennen, die dan net aan een carrière als operazangeres is begonnen, die haar wereldberoemd zou maken. Viardot is te herkennen in de titelheld van Sands roman Consuelo. De vrouwen raken bevriend en schrijven elkaar gedurende tien jaar veel brieven, die nu voor het eerst in het Nederlands vertaald zijn en die een mooi beeld geven van de vriendschap tussen twee bijzondere kunstenaars. Sand en Chopin zorgen een tijdje voor het dochtertje van Viardot als zij op tournee is: ‘We proberen haar ervan te overtuigen dat jij haar mama bent. Maar daar snapt ze niets van. Wanneer we het over mama hebben, wijst ze naar mij en zegt: zij daar!’
3. Een vergeten schrijver
Karl Alfred Loeser (1909-1962) ontvluchtte in 1934 Duitsland en kwam via Amsterdam in Brazilië terecht. Hij schreef een compleet literair oeuvre bij elkaar, maar niets daarvan werd ooit gepubliceerd, hij sprak zelfs nauwelijks over zijn verhalen en romans met zijn vrienden of familieleden. In 1999, lang na zijn dood, werden al die teksten ontdekt en Requiem werd in 2024 in een Nederlandse vertaling gepubliceerd. Het aangrijpende boek gaat over een Joodse cellist die het muziek maken en uiteindelijk het leven onmogelijk wordt gemaakt na de machtsovername door de nazi’s in 1933. Ik vind het wonderbaarlijk dat iemand die zo helder en beeldend kon schrijven tijdens zijn leven nooit iets publiceerde.
4. Uit de schaduw van manlief
Voor veel muziekliefhebbers blijft Clara Schumann toch vooral ‘de vrouw van Robert’ over wie weliswaar bekend is dat ze een virtuoos op de piano was en zelf ook componeerde, maar wier leven leek te beginnen toen ze als achtjarig meisje kennismaakte met Robert en te eindigen toen hij in 1856 overleed, ook al had zij toen nog veertig jaar te gaan. In de biografie Clara van de Duitse Christine Eichel wordt het leven van Clara Schumann, die geboren werd als Wieck, niet louter geschetst tegen de achtergrond van dat van haar echtgenoot. Eichel haalt haar uit de schaduw van manlief en gebruikt daarbij moderne inzichten: ‘Mensen met een histrionische persoonlijkheidsstoornis zijn echter vooral geneigd om relaties veel intenser en inniger waar te nemen dan ze in werkelijkheid zijn.’ Clara en Roberts zouden van dergelijke relatietherapieterminologie vreemd hebben opgekeken, maar vermoedelijk zouden ze wel bevestigend hebben geknikt.
5. Mee naar Napels
Ik was nooit in Napels, maar soms lijkt het of ik er toch ben geweest, sinds ik de korte roman De virtuoos (1993) van Margriet de Moor las. Zij slaagt er op meesterlijke wijze in de lezer zich in een andere wereld te laten wanen: het Napels van de eerste helft van de achttiende eeuw, met zijn protserige paleizen, rococo-theaters en promiscue bezoekers. Het draait in dit boek om een virtuoos, de briljante zanger Gasparino, die als jochie over zo’n mooie sopraan beschikt dat zijn vader hem een operatie laat ondergaan waarbij de testikels worden verwijderd, maar de stem behouden blijft. Zijn levensverhaal wordt verteld door Carlotte, met wie de virtuoos één operaseizoen lang een hartstochtelijke verhouding heeft. De virtuoos is een modern meesterwerk waarin vorm en inhoud op een schitterende manier samenvallen.
6. Wat een fraaie fuga!
Eerder schreef David Yearsley een van de beste studies over Bach die ik ken, Bach and the Meanings of Counterpoint (2002). Dat boek inspireerde mij tot het maken van een podcast voor Preludium: Bach tot op het bot. Aan de hand van het al even inspirerende boek Sex, Death, and Minuets (2019) zou je nog een podcast kunnen maken, namelijk over diens tweede vrouw Anna Magdalena en meer algemeen over de rol van de vrouw in het muziekleven ten tijde van Bach. Yearsley bewijst bijvoorbeeld dat – in tegenstelling tot wat altijd wordt aangenomen – vrouwen wel degelijk orgel speelden in Bachs tijd. Maar er is meer, ook het seksleven van de meester blijft niet onberoerd. Zo schrijft Yearsley over de tekst van Bachs boertige Quodlibet. In dat stuk komt de regel ‘Ei, was vor eine schöne Fuge’ voor, terwijl er helemaal geen fuga klinkt. Het Duitse woord voor Bachs favoriete muziekvorm blijkt namelijk nog iets heel anders te betekenen, namelijk ‘voeg’ en ‘vagina’! Ook voor wie denkt alles over Bach al te weten wat er te weten valt, zal dit boek een boeiende ontdekkingsreis zijn.
7. Een hele zomer lezen
Wie zich deze vakantie geheel wil onderdompelen in een andere wereld, zou de reeks Jean-Christophe van Nobelprijswinnaar Romain Rolland (1866-1944) kunnen lezen. De tussen 1904 en 1912 in tien banden verschenen romanreeks is in Nederland in drie dikke delen uitgegeven van totaal meer dan 1600 bladzijden: Dageraad, In Parijs en Het einde van een reis. De titelheld is een componist van Duitse komaf die probeert van zijn muziek te leven. Verslavend. Maarten ’t Hart zei over het eerste deel: ‘Een prachtig, meeslepend boek met boeiende personages en onverwachte wendingen. Een subliem portret van een onbesuisde, jonge musicus.’
8. Waargebeurd en hartverscheurend
Veel mensen zullen de film The Pianist (2002) kennen, de film van Roman Polanski met Adrien Brody in de hoofdrol van een Joodse pianist die onderduikt als de nazi’s Warschau bezetten en die uiteindelijk gered zal worden door een Duitse officier die hem aan het einde van de oorlog Chopins Nocturne in cis-klein hoort spelen. De film is gebaseerd op De dood van een stad, de memoires die pianist Władysław Szpilman (1911-2000) in 1946 in het Pools publiceerde. Zijn boek werd in het communistische Polen verboden en pas na de val van de Muur in 1998 herontdekt en uitgegeven als Het wonderbaarlijke overleven. Sinds de film uit 2002 verschijnt dit waargebeurde en hartverscheurende document humain als The Pianist.
9. Waar is die cello gebleven?
Journalist Emile Hollman en documentairemaker George Vogelaar gaan in De Stradivarius van de keizer op zoek naar de cello’s van de in Maastricht geboren virtuoos Joseph Holmann (1852-1926). Een van de schrijvers van het boek is ‘als je lang genoeg afdaalt in de stamboom’ familie van deze vergeten muzikale grootheid. Samen onderzoeken ze met humor in een reeks onderhoudende korte hoofdstukken het leven van Hollmann en vooral proberen ze erachter te komen wat er waar is van de anekdote dat de musicus een peperdure door Stradivarius gebouwde cello aan de Japanse keizer zou hebben geschonken.
10. Keten & Stompen
Componist en musicoloog Elmer Schönberger was goed bevriend met Louis Andriessen (1939-2021), een van de belangrijkste componisten die ons land heeft voortgebracht. Schönberger schreef zijn herinneringen aan zijn vriend op in Keten & stompen. Hij beschrijft het boek zelf als ‘In goed Engels: een memoir’. Daar bestaat natuurlijk een uitstekende Nederlandse vertaling voor, namelijk ‘gedenkschrift’, maar ik snap dat Schönberger dat woord niet wil gebruiken, want het zou veel te plechtig zijn voor deze ‘verzameling herinneringen aan de vriend die ik mis.’ Bovendien probeert de auteur niet te verklaren of te psychologiseren, waardoor je als lezer een toeschouwer bent van de momenten waarop de twee elkaar ontmoetten, spraken en muziek maakten (het Keten & stompen uit de titel). Voor nieuwsgierige leken en liefhebbers geeft dit kleine boek een intiem maar nooit voyeuristisch inkijkje in wie Andriessen was.
11. Satie voor fijnproevers
Erik Satie, Three Piece Suite van de Britse essayist Ian Penman is een boek voor fijnproevers, net als de muziek van de hoofdpersoon van zijn boek ooit was. Sinds de verstilde vertolkingen van Reinbert de Leeuw uit de jaren zeventig zijn de kalme pianostukjes van Satie misschien gemeengoed – er is een tijd geweest dat in een documentaire geen moment van contemplatie gepaard kon gaan zonder een langzaam gespeelde Gymnopédie of Gnossienne – maar ooit was Satie een vreemde eend in de bijt. De titel is een woordspelige verwijzing naar het driedelig pak waarin Satie zich hulde en verklaart de opbouw van het boek: een essay, een alfabet en een dagboek. Het is een heerlijk boek om ’s avonds in bed een stukje in te lezen en er valt veel te lachen, zoals om de lijst met instructies die Satie de vertolkers van zijn muziek gaf:
Nog saaier dan je kunt
Haal je hand van de toetsen en stop hem in je zak
Met je hoofd tussen je handen
Neem een drankje
Gedraag jezelf, alsjeblieft, er let een aap op je
12. Op pad met Bach
Zonder reisgids is een lijst met vakantieboeken niet compleet. Met De Grote Bach Atlas van Govert Jan Bach (inderdaad, verre familie van) in je koffer kun je het leven van de grootste componist aller tijden nareizen. In feite is dit een rijk geïllustreerde en beknopte biografie van Bach, heerlijk om in te bladeren en te lezen. Als lezer wandel je mee met de lange voettochten die de jonge Bach maakte en volg je de grote beweging van zijn leven, van zijn geboortestadje Eisenach naar de plek waar hij zijn grootste meesterwerken schreef en zou sterven: Leipzig.
13. Een klassieker die je eindelijk kunt lezen
Er zijn van die meesterwerken die iedereen kent, maar die lang niet iedereen heeft gelezen. Doctor Faustus van Thomas Mann (1875-1955) is een van die meesterwerken, die ook nog eens is geïnspireerd door zo’n ander meesterwerk, Goethes Faust. In de roman van Mann, die hij in 1947 in Amerika voltooide, draait alles om componist Adrian Leverkühn, die we bezien door de ogen van ‘zijn vriend’ Serenus Zeitblom. Leverkühn sluit een pact met de duivel: muzikaal genie in ruil voor het afzien van liefde – dat kan niet goed gaan, natuurlijk. Zelfs in de bejubelde vertaling van Thomas Graftdijk is het dankzij de talloze essayistische en muziektheoretische uitstapjes taaie kost, maar wel geniale taaie kost.
14. De mannen van de jazz
In de klassieke muziek kennen we tal van genieën: van Bach tot Beethoven en van Mozart tot Mendelssohn. In de populaire muziek zijn genieën schaarser, maar in The Jazzmen vinden we er drie in één boek: pianist Duke Ellington (1899-1974), trompettist Louis Armstrong (1901—1971), pianist Count Basie (1904-1984). Alle drie waren ze meester op hun instrument, maar daarnaast schreven ze ook muziek (Duke Ellington zo’n 6000 nummers) en waren ze bandleiders van de bekendste groepen en jazzorkesten van de jaren twintig tot in de jaren zeventig. Dit boek van Larry Tye gaat niet zozeer over de geweldige muziek van dit drietal, maar over hun leven en over wat ze voor Amerika en vooral voor de emancipatie van Afro-Amerikanen hebben betekend. Een interessant en vermakelijk boek dat inzicht biedt in hoe drie zwarte mannen met hun revolutionaire en opzwepende muziek ook de witte Amerikanen wisten te bereiken en de weg plaveiden voor burgerrechtenbeweging van Martin Luther King in de jaren zestig.
15. Bromance in Liverpool
Alles is toch al gezegd over Bach, over Mozart, over Beethoven en over The Beatles? Toch niet, blijkt uit John & Paul van Ian Leslie. De ondertitel is A Love Story in Words en het boek vertelt op originele wijze het verhaal van de beste popgroep ooit, aan de hand van de nummers van Lennon en McCartney, door de liedteksten op te vatten als een dialoog tussen de twee vrienden. Hun gevoelens voor elkaar spraken ze niet uit, maar uitten ze via hun liedjes: van hun verdriet en melancholie tot hun plezier en blijdschap. Ik moest denken aan de beroemde uitspraak van Wittgenstein: ‘Waarover men niet kan spreken, daarover moet men zwijgen.’ Men zou er ook over kunnen zingen.