Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
boekentip

De beste zijn, of helemaal niemand

door Bert Natter
21 feb. 2023 21 februari 2023

Schrijver Bert Natter deelt maandelijks een literair-­muzikale tip. Deze keer De onderspitdelver (1983) van Thomas Berhard. 

  • De onderspitdelver (1983)

    door Thomas Bernhard

    De onderspitdelver (1983)

    door Thomas Bernhard

  • Bert Natter

    foto: Eduardus Lee

    Bert Natter

    foto: Eduardus Lee

  • De onderspitdelver (1983)

    door Thomas Bernhard

    De onderspitdelver (1983)

    door Thomas Bernhard

  • Bert Natter

    foto: Eduardus Lee

    Bert Natter

    foto: Eduardus Lee

Toen de Amerikaanse gitarist Jimi Hendrix halverwege de jaren zestig zijn eerste concerten gaf in Londen, probeerden Engelse rockgitaristen als Eric Clapton er elke keer bij te zijn. Pete Townshend van The Who deed dat niet alleen uit bewondering, maar ook om te zorgen dat hij op de een of andere manier in staat zou zijn ‘to fight back’ tegen de ongekende virtuositeit en innovaties van Hendrix.

De onderspitdelver van Thomas ­Bernhard (1931-1989) gaat over iemand die oog in oog met een uitzonderlijk talent geen antwoord had. Het boek verscheen in 1983, nog geen jaar na de dood van pianist Glenn Gould, die een van de drie hoofd­figuren is. Niet zo lang geleden kwam voor het eerst een Nederlandse vertaling uit van dit kleine meesterwerk, dat is geschreven als een voor Bernhard kenmerkende monoloog die zich vrijwel zonder onderbreking uitstrekt over meer dan tweehonderd bladzijden.

In 1953 melden twee begaafde, jonge Oostenrijkse pianisten zich aan voor een zomercursus bij Vladimir ­Horowitz aan het Mo­zarteum in Salzburg. De ene cursist is de naamloze verteller van het verhaal, de andere is de anti­held Wertheimer. Zijn bijnaam ‘de onderspitdelver’ krijgt hij van een derde cursist: de Canadees Glenn Gould. Deze volstrekt originele en geniale pianist koos voor zijn Amerikaanse debuutplaat in 1955 een stuk dat tot dan toe nauwelijks bekend was en dat nadien een hoeksteen van het klavierrepertoire zou worden: de ­Goldberg-variaties van Bach.

Alsof iemand je koortsachtig ijlend zijn levensverhaal vertelt

Net als Horowitz zou Gould tot de grootste pianovirtuozen gaan behoren wier werk op geluidsdragers werd vastgelegd; een traditie die via grootheden als Arthur Rubinstein en Svjatoslav Richter teruggaat op Serge Rachmaninoff.

In de roman leidt de kennismaking met Gould ertoe dat zowel de verteller als Wertheimer hun veelbelovende toekomst als pianovirtuoos opgeven. De verteller legt zich verslagen toe op het schrijven, Wertheimer wijdt zich, mentaal failliet, aan de ‘geesteswetenschappen’, en dat terwijl hij door de verteller wordt omschreven als het ‘uitzonderlijkste talent dat ooit op het Mo­zarteum heeft gezeten’.

De komst van Gould naar Salzburg zorgt ervoor dat de twee anderen alles waar ze jaren voor hebben gewerkt en waar ze al hun hele leven in geloven, laten varen.

Moedeloos maakt de verteller de lezer deelgenoot van zijn oorspronkelijke ambitie: ‘De beste zijn, of helemaal niemand.’ Als de beroemde plaat van Gould verschijnt, geeft de verteller zijn Steinway weg. Wertheimer laat zijn Bösendorfer veilen. Met hem loopt het slecht af: na de vroege dood van Glenn Gould in 1982 pleegt hij zelfmoord, aan het eind van een leven dat in zijn eigen ogen mislukt is vanaf het moment dat hij Gould Bach hoorde voorspelen bij Horowitz. Alsof hij alleen maar heeft gediend als contrast: het genie tegenover de onderspitdelver.

Een onvergetelijk boek — ­­geschreven in een doordenderende stijl, alsof iemand je koortsachtig ijlend zijn levensverhaal vertelt.

Bert Natter publiceerde diverse romans en schreef columns, essays en artikelen voor onder andere het Utrechts Nieuwsblad, het Algemeen Dagblad en De Revisor. Zijn roman Goldberg, over de beroemdste leerling van Johann Sebastian Bach, werd genomineerd voor de shortlist van de ECI Literatuurprijs 2016. Voor Preludium bespreekt hij maandelijks een boek, en maakte hij twee podcastseries: Bach tot op het bot en Natuurtonen.

Toen de Amerikaanse gitarist Jimi Hendrix halverwege de jaren zestig zijn eerste concerten gaf in Londen, probeerden Engelse rockgitaristen als Eric Clapton er elke keer bij te zijn. Pete Townshend van The Who deed dat niet alleen uit bewondering, maar ook om te zorgen dat hij op de een of andere manier in staat zou zijn ‘to fight back’ tegen de ongekende virtuositeit en innovaties van Hendrix.

De onderspitdelver van Thomas ­Bernhard (1931-1989) gaat over iemand die oog in oog met een uitzonderlijk talent geen antwoord had. Het boek verscheen in 1983, nog geen jaar na de dood van pianist Glenn Gould, die een van de drie hoofd­figuren is. Niet zo lang geleden kwam voor het eerst een Nederlandse vertaling uit van dit kleine meesterwerk, dat is geschreven als een voor Bernhard kenmerkende monoloog die zich vrijwel zonder onderbreking uitstrekt over meer dan tweehonderd bladzijden.

In 1953 melden twee begaafde, jonge Oostenrijkse pianisten zich aan voor een zomercursus bij Vladimir ­Horowitz aan het Mo­zarteum in Salzburg. De ene cursist is de naamloze verteller van het verhaal, de andere is de anti­held Wertheimer. Zijn bijnaam ‘de onderspitdelver’ krijgt hij van een derde cursist: de Canadees Glenn Gould. Deze volstrekt originele en geniale pianist koos voor zijn Amerikaanse debuutplaat in 1955 een stuk dat tot dan toe nauwelijks bekend was en dat nadien een hoeksteen van het klavierrepertoire zou worden: de ­Goldberg-variaties van Bach.

Alsof iemand je koortsachtig ijlend zijn levensverhaal vertelt

Net als Horowitz zou Gould tot de grootste pianovirtuozen gaan behoren wier werk op geluidsdragers werd vastgelegd; een traditie die via grootheden als Arthur Rubinstein en Svjatoslav Richter teruggaat op Serge Rachmaninoff.

In de roman leidt de kennismaking met Gould ertoe dat zowel de verteller als Wertheimer hun veelbelovende toekomst als pianovirtuoos opgeven. De verteller legt zich verslagen toe op het schrijven, Wertheimer wijdt zich, mentaal failliet, aan de ‘geesteswetenschappen’, en dat terwijl hij door de verteller wordt omschreven als het ‘uitzonderlijkste talent dat ooit op het Mo­zarteum heeft gezeten’.

De komst van Gould naar Salzburg zorgt ervoor dat de twee anderen alles waar ze jaren voor hebben gewerkt en waar ze al hun hele leven in geloven, laten varen.

Moedeloos maakt de verteller de lezer deelgenoot van zijn oorspronkelijke ambitie: ‘De beste zijn, of helemaal niemand.’ Als de beroemde plaat van Gould verschijnt, geeft de verteller zijn Steinway weg. Wertheimer laat zijn Bösendorfer veilen. Met hem loopt het slecht af: na de vroege dood van Glenn Gould in 1982 pleegt hij zelfmoord, aan het eind van een leven dat in zijn eigen ogen mislukt is vanaf het moment dat hij Gould Bach hoorde voorspelen bij Horowitz. Alsof hij alleen maar heeft gediend als contrast: het genie tegenover de onderspitdelver.

Een onvergetelijk boek — ­­geschreven in een doordenderende stijl, alsof iemand je koortsachtig ijlend zijn levensverhaal vertelt.

Bert Natter publiceerde diverse romans en schreef columns, essays en artikelen voor onder andere het Utrechts Nieuwsblad, het Algemeen Dagblad en De Revisor. Zijn roman Goldberg, over de beroemdste leerling van Johann Sebastian Bach, werd genomineerd voor de shortlist van de ECI Literatuurprijs 2016. Voor Preludium bespreekt hij maandelijks een boek, en maakte hij twee podcastseries: Bach tot op het bot en Natuurtonen.

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.