Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
boekentip

Contrapunt van Anna Enquist

door Bert Natter
18 mrt. 2024 18 maart 2024

Schrijver Bert Natter deelt maandelijks een literair-­muzikale tip. Deze keer Contrapunt van Anna Enquist.

  • Contrapunt van Anna Enquist

    Contrapunt van Anna Enquist

  • Bert Natter

    foto: Eduardus Lee

    Bert Natter

    foto: Eduardus Lee

  • Contrapunt van Anna Enquist

    Contrapunt van Anna Enquist

  • Bert Natter

    foto: Eduardus Lee

    Bert Natter

    foto: Eduardus Lee

Contrapunt van Anna Enquist verscheen meer dan vijftien jaar geleden en ik geloof dat we deze roman inmiddels wel een klassieker in de Nederlandse literatuur mogen noemen. Centraal staat een hoeksteen uit het klassieke klavier­repertoire, Johann Sebastian Bachs Goldberg-variaties. Het boek begint met een aria en daarna volgen evenveel hoofdstukken als er variaties zijn, met in de hoofdrol een vrouw die het stuk probeert in te studeren en terugkijkt op haar leven.

Enquist nam de hele structuur van Bach over, er staan zelfs notenbalkjes afgedrukt met de beginmaten van elk deeltje. Ze besteedt veel aandacht aan het karakter van het stuk als geheel en van elke variatie in het bijzonder, ze vermeldt eigenaardigheden en moeilijkheden in de partituur. Ze heeft ook duidelijk haar best gedaan om het verhaal dat ze vertelt in de mal te passen die Bachs meesterwerk haar dicteert en tegen het eind komt ze zelfs met een eigen theorie over de ontstaansgeschiedenis van de variaties.
Maar dat is alleen de vorm.

Als je begint te lezen, lijkt het of je taaie kost te verstouwen zult krijgen. Het verhaal piept en kraakt als het op gang moet komen. Dit staat er over de naamloze hoofdfiguur: ‘De vrouw heette simpelweg ‘vrouw’, misschien ‘moeder’. Er waren naamgevingsproblemen.’ Dat klinkt allemaal erg academisch en omslachtig. Hoe kun je als lezer ooit vertrouwd raken met ‘de vrouw’ en met ‘de dochter’, ‘de vader’ en ‘de zoon’ die later worden geïntroduceerd? Waarom hebben die personages niet gewoon een naam gekregen van Enquist?

Maar dat ongemak verdwijnt algauw en al hangt er een floers van melancholie over de tekst, er is ook ruimte voor humor en speelsheid. Over de 24ste variatie schrijft Enquist: ‘Wat een uitzonderlijk duf thema had deze canon, dacht de vrouw.’ En over hoe de zoon voetbalt: ‘Zoals de vingers van beide handen in variatie 11, zo liepen de kinderen elkaar in de weg op het verkleinde voetbalveld.’

Het gaat in dit boek echter niet om de zoon, maar om de dochter. Haar verhouding met de moeder wordt in een serie prachtig geschetste vignetten neergezet en je vergeet helemaal dat je niet te horen hebt gekregen hoe ze heten, want het gaat om hun kern: moeder en dochter. De meeste lezers zullen voor ze aan dit boek beginnen wel weten dat het een autobiografische kern heeft en dat Anna Enquist net als ‘de vrouw’ in het boek een kind heeft verloren.

Tegen het eind van deze schrijnend schitterende roman slik je, kuch je, wil je liever niet verder lezen, maar je wrijft de tranen uit je ogen en leest door tot de aria voor de tweede keer heeft geklonken.

Op 25 april spelen Liza Ferschtman, Malin Broman en Antoine Lederlin de Goldberg-variaties in een bewerking voor strijktrio.

Contrapunt van Anna Enquist verscheen meer dan vijftien jaar geleden en ik geloof dat we deze roman inmiddels wel een klassieker in de Nederlandse literatuur mogen noemen. Centraal staat een hoeksteen uit het klassieke klavier­repertoire, Johann Sebastian Bachs Goldberg-variaties. Het boek begint met een aria en daarna volgen evenveel hoofdstukken als er variaties zijn, met in de hoofdrol een vrouw die het stuk probeert in te studeren en terugkijkt op haar leven.

Enquist nam de hele structuur van Bach over, er staan zelfs notenbalkjes afgedrukt met de beginmaten van elk deeltje. Ze besteedt veel aandacht aan het karakter van het stuk als geheel en van elke variatie in het bijzonder, ze vermeldt eigenaardigheden en moeilijkheden in de partituur. Ze heeft ook duidelijk haar best gedaan om het verhaal dat ze vertelt in de mal te passen die Bachs meesterwerk haar dicteert en tegen het eind komt ze zelfs met een eigen theorie over de ontstaansgeschiedenis van de variaties.
Maar dat is alleen de vorm.

Als je begint te lezen, lijkt het of je taaie kost te verstouwen zult krijgen. Het verhaal piept en kraakt als het op gang moet komen. Dit staat er over de naamloze hoofdfiguur: ‘De vrouw heette simpelweg ‘vrouw’, misschien ‘moeder’. Er waren naamgevingsproblemen.’ Dat klinkt allemaal erg academisch en omslachtig. Hoe kun je als lezer ooit vertrouwd raken met ‘de vrouw’ en met ‘de dochter’, ‘de vader’ en ‘de zoon’ die later worden geïntroduceerd? Waarom hebben die personages niet gewoon een naam gekregen van Enquist?

Maar dat ongemak verdwijnt algauw en al hangt er een floers van melancholie over de tekst, er is ook ruimte voor humor en speelsheid. Over de 24ste variatie schrijft Enquist: ‘Wat een uitzonderlijk duf thema had deze canon, dacht de vrouw.’ En over hoe de zoon voetbalt: ‘Zoals de vingers van beide handen in variatie 11, zo liepen de kinderen elkaar in de weg op het verkleinde voetbalveld.’

Het gaat in dit boek echter niet om de zoon, maar om de dochter. Haar verhouding met de moeder wordt in een serie prachtig geschetste vignetten neergezet en je vergeet helemaal dat je niet te horen hebt gekregen hoe ze heten, want het gaat om hun kern: moeder en dochter. De meeste lezers zullen voor ze aan dit boek beginnen wel weten dat het een autobiografische kern heeft en dat Anna Enquist net als ‘de vrouw’ in het boek een kind heeft verloren.

Tegen het eind van deze schrijnend schitterende roman slik je, kuch je, wil je liever niet verder lezen, maar je wrijft de tranen uit je ogen en leest door tot de aria voor de tweede keer heeft geklonken.

Op 25 april spelen Liza Ferschtman, Malin Broman en Antoine Lederlin de Goldberg-variaties in een bewerking voor strijktrio.

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.