Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
orkestlid

Tweede concertmeester Ursula Schoch: ‘Het orkest heb ik nooit willen opgeven’

door Henriëtte Posthuma de Boer
12 sep. 2025 12 september 2025

Ursula Schoch is tweede concertmeester bij het Concertgebouworkest. ‘Het is een verantwoordelijke positie, en soms best zwaar, maar ik vind het leuk’.

  • Ursula Schoch

    Foto: Eduardus Lee

    Ursula Schoch

    Foto: Eduardus Lee

  • Ursula Schoch

    Foto: Eduardus Lee

    Ursula Schoch

    Foto: Eduardus Lee

  • Ursula Schoch

    Foto: Eduardus Lee

    Ursula Schoch

    Foto: Eduardus Lee

  • Ursula Schoch

    Foto: Eduardus Lee

    Ursula Schoch

    Foto: Eduardus Lee

De dag dat ze slaagde voor haar proefspel en haar de positie van tweede concertmeester in het Concertgebouworkest werd toe­vertrouwd beschouwt Ursula Schoch als een hoogtepunt in haar bestaan als musicus. ‘Ik voelde me meteen op mijn plek.’ Nu, 25 jaar later, zit de eerste ­violiste nog altijd op diezelfde prestigieuze plek. ‘Als tweede concertmeester zit je redelijk vooraan, ben je een schakel tussen de concertmeester en de groep en geef je dus dingen door’, zegt Ursula Schoch met zachte stem en, hoewel Duitse van geboorte, in acc­entloos Nederlands. ‘Soms zijn er ook wel solo’s voor ons te spelen en schuiven we door als de concertmeester uitvalt; je moet dus ook kunnen aanvoeren. Het is een verantwoordelijke positie, en soms best zwaar, maar ik vind het leuk.’

Een achtste viooltje

Het begon allemaal in Ludwigsburg, waar ze met twee oudere zussen en een broer opgroeide in een muziekminnend gezin. Vader, apotheker van beroep, speelde piano, moeder was kleuterjuf en stimuleerde haar kinderen iets aan muziek te doen. Van de zusjes heeft de oudste lang fluit gespeeld, de middelste bleek goed te kunnen zingen. ‘We waren altijd omgeven door muziek, ook dankzij onze muzikale buren, waar we vaak speelden in de gemeenschappelijke tuin. Een peettante van me, die viool speelde, wilde graag dat ik dat ook ging doen. Zij dacht dat dat wel bij mij zou passen. Ik was vier, dus was het nog niet mijn keuze, maar ik kreeg een achtste viooltje en kwam terecht bij een Hongaarse leraar die heel goed les gaf aan kleine kinderen. Twee keer per week bracht mijn moeder me naar hem toe en kreeg ik twintig minuten les. De viool bleek inderdaad goed bij me te passen – ik heb veel op concoursen gespeeld, op verschillende leeftijden, solo of met ensembles, en won ze bijna allemaal. Nee, nerveus was ik niet, dat kwam pas later.’

Verstreken deadline

Schochs carrière verliep voorspoedig. Na haar studie aan het conservatorium werd ze, 27 jaar oud, bij de Berliner Philharmoniker aangenomen als tweede violist. ‘Twee jaar proeftijd voordat je een vast contact krijgt’, vertelt ze. ‘Dat liep niet lekker. Ik voelde me er niet op mijn plek. Een collega van me die in Amsterdam had gewerkt wist dat er bij het Concertgebouworkest een vacature was, maar dat de deadline al verstreken was. Gelukkig kende hij Henk Rubingh [destijds aanvoerder van de tweede violen, red.]. Die heeft toen geregeld dat ik alsnog mee mocht doen met het proefspel. Ik slaagde, werd aangenomen en kwam meteen op deze stoel vooraan bij de eerste violen terecht. Een gevoel van thuiskomen. Mijn eerste week hier was Der Bürger als Edelmann van Richard Strauss. Geen hoogtepunt in Strauss’ oeuvre, maar wel in mijn leven. Ik was zo blij!’

Twee studiekamers

In 2005 raakte Schoch bevriend met Tjeerd Top, die als plaatsvervangend concertmeester praktisch naast haar op het podium kwam te zitten. Zij werden een stel, trouwden in 2013, vonden een huis in de Amsterdamse Watergraafsmeer en kregen twee zonen, Jonathan (14) en Paul (8). ‘Toen we ons huis kochten, wilden we in ieder geval twee studiekamers die we goed konden laten isoleren zodat we elkaar niet konden horen, en ook de buren geen last van ons hadden. Dat is gelukt: we kunnen allebei rustig onze partijen studeren.

De dag dat ze slaagde voor haar proefspel en haar de positie van tweede concertmeester in het Concertgebouworkest werd toe­vertrouwd beschouwt Ursula Schoch als een hoogtepunt in haar bestaan als musicus. ‘Ik voelde me meteen op mijn plek.’ Nu, 25 jaar later, zit de eerste ­violiste nog altijd op diezelfde prestigieuze plek. ‘Als tweede concertmeester zit je redelijk vooraan, ben je een schakel tussen de concertmeester en de groep en geef je dus dingen door’, zegt Ursula Schoch met zachte stem en, hoewel Duitse van geboorte, in acc­entloos Nederlands. ‘Soms zijn er ook wel solo’s voor ons te spelen en schuiven we door als de concertmeester uitvalt; je moet dus ook kunnen aanvoeren. Het is een verantwoordelijke positie, en soms best zwaar, maar ik vind het leuk.’

Een achtste viooltje

Het begon allemaal in Ludwigsburg, waar ze met twee oudere zussen en een broer opgroeide in een muziekminnend gezin. Vader, apotheker van beroep, speelde piano, moeder was kleuterjuf en stimuleerde haar kinderen iets aan muziek te doen. Van de zusjes heeft de oudste lang fluit gespeeld, de middelste bleek goed te kunnen zingen. ‘We waren altijd omgeven door muziek, ook dankzij onze muzikale buren, waar we vaak speelden in de gemeenschappelijke tuin. Een peettante van me, die viool speelde, wilde graag dat ik dat ook ging doen. Zij dacht dat dat wel bij mij zou passen. Ik was vier, dus was het nog niet mijn keuze, maar ik kreeg een achtste viooltje en kwam terecht bij een Hongaarse leraar die heel goed les gaf aan kleine kinderen. Twee keer per week bracht mijn moeder me naar hem toe en kreeg ik twintig minuten les. De viool bleek inderdaad goed bij me te passen – ik heb veel op concoursen gespeeld, op verschillende leeftijden, solo of met ensembles, en won ze bijna allemaal. Nee, nerveus was ik niet, dat kwam pas later.’

Verstreken deadline

Schochs carrière verliep voorspoedig. Na haar studie aan het conservatorium werd ze, 27 jaar oud, bij de Berliner Philharmoniker aangenomen als tweede violist. ‘Twee jaar proeftijd voordat je een vast contact krijgt’, vertelt ze. ‘Dat liep niet lekker. Ik voelde me er niet op mijn plek. Een collega van me die in Amsterdam had gewerkt wist dat er bij het Concertgebouworkest een vacature was, maar dat de deadline al verstreken was. Gelukkig kende hij Henk Rubingh [destijds aanvoerder van de tweede violen, red.]. Die heeft toen geregeld dat ik alsnog mee mocht doen met het proefspel. Ik slaagde, werd aangenomen en kwam meteen op deze stoel vooraan bij de eerste violen terecht. Een gevoel van thuiskomen. Mijn eerste week hier was Der Bürger als Edelmann van Richard Strauss. Geen hoogtepunt in Strauss’ oeuvre, maar wel in mijn leven. Ik was zo blij!’

Twee studiekamers

In 2005 raakte Schoch bevriend met Tjeerd Top, die als plaatsvervangend concertmeester praktisch naast haar op het podium kwam te zitten. Zij werden een stel, trouwden in 2013, vonden een huis in de Amsterdamse Watergraafsmeer en kregen twee zonen, Jonathan (14) en Paul (8). ‘Toen we ons huis kochten, wilden we in ieder geval twee studiekamers die we goed konden laten isoleren zodat we elkaar niet konden horen, en ook de buren geen last van ons hadden. Dat is gelukt: we kunnen allebei rustig onze partijen studeren.

  • Ursula Schoch

    Foto: Eduardus Lee

    Ursula Schoch

    Foto: Eduardus Lee

  • Ursula Schoch

    Foto: Eduardus Lee

    Ursula Schoch

    Foto: Eduardus Lee

Samen in een orkest heeft voor- en nadelen: het leukste is dat je hoogtepunten met elkaar deelt, samen muziek maakt, weet waar je het over hebt en samen op tournee gaat, hoewel dat sinds de kinderen er zijn minder vaak gebeurt. In het begin brachten we Jonathan naar mijn ouders in Duitsland, en Tjeerds ouders kwamen regelmatig vanuit de Achterhoek naar Amsterdam. Inmiddels past alleen zijn moeder nog op. Een van de nadelen van dat samen in hetzelfde orkest spelen, is dat je dingen toch mee naar huis neemt of soms anders ervaart, wat dan wel eens wrijving geeft. 

‘Echt blij maak je mij met de kleinere bezetting’

Wat ik vooral fijn vind als orkestlid is het deel uitmaken van een grotere groep, er zijn heel veel verschillende collega’s met wie je een band kunt opbouwen. Als solist heb je niet echt een thuisbasis, je moet de hele wereld over reizen om geld te kunnen verdienen. Een orkest biedt vastigheid en je kunt het combineren met kamermuziek, waar ik veel van houd – ik heb al heel lang een duo met pianist Marcel Worms. Ik heb hem leren kennen via de fluitiste Eleonore Pameijer, die mij vanuit de Leo Smit Stichting vroeg om muziek van vervolgde Joodse componisten te spelen. Met Marcel heb ik meerdere cd’s opgenomen. Vorig jaar hebben we nog een cd uitgebracht met werk van de Duitse componist Anton Beer-Wallbrun, de leraar van Carl Orff. Op huisconcerten spelen we soms sonates van Brahms, Schubert of Beethoven, gewoon omdat we ze zo mooi vinden.

Hoe lief me die kamermuziek ook is, het orkest heb ik nooit willen opgeven. Ook niet in moeilijke jaren, zoals door de spanningen in het orkest ro­ndom het vertrek van Daniele Gatti of de beperkingen door corona.’ 

Lesgeven

‘Ik houd van lesgeven. Om het jaar zijn we in Gradoli, een plaatsje in Italië waar Marcel een muziekcursus organiseert voor amateurs. Overdag geven we les en ’s avonds eten we gezellig samen onder de pijnbomen. De week wordt afgesloten met een gezamenlijk afscheidsconcert. Ik heb ook een paar privéleerlingen, vaak spelers die een tijd gestopt zijn en het dan weer op willen pakken. Ik geniet van het contact met die gepassioneerde leerlingen, maar aan een vaste baan als docent heb ik geen behoefte. Ik ben iemand die graag hard werkt, maar ik ken mijn limieten: niet te veel door elkaar. In zo’n vooraanstaande positie in dit orkest moet je best veel tijd en energie steken. Dus ik kijk zorgvuldig wat daarnaast nog kan.

Ik wil er vooral voor mijn kinderen zijn. Mijn energie is niet oneindig, dus probeer ik die te stoppen in dingen die ik echt belangrijk vind: mijn baan, mijn gezin en mijn vrienden. En iets als het radioprogramma Een goedemorgen met…, waarvoor Tjeerd en ik vorig jaar waren uitgenodigd. Daarvoor hebben we allebei zelf stukken uitgekozen en samen gekeken of het afwisselend genoeg was en leuk voor de luisteraar. Daarna hebben we nog een beetje geschoven tot we het helemaal eens waren.

Onze muzikale smaak verschilt nogal. Tjeerd houdt meer van het grote orkestwerk en van pop, waar ik niet in thuis ben. Ik ben meer van de kleinere werken, kamermuziek, liederen. Dat geldt ook voor het orkest. Ik houd veel van Mahler en Bruckner, maar echt blij maak je mij met de kleinere bezetting: Mozart, Schubert, Haydn, Bach. En eens per jaar een opera voor de afwisseling, dat vind ik leuk. Zoals afgelopen voorjaar die mooie Boris Godoenov van Moesorgski.’

Tijd om ons gesprek te beëindigen, er wacht haar een belangrijke taak: haar jongste zoon naar celloles brengen!

De viool van Ursula Schoch

Samen in een orkest heeft voor- en nadelen: het leukste is dat je hoogtepunten met elkaar deelt, samen muziek maakt, weet waar je het over hebt en samen op tournee gaat, hoewel dat sinds de kinderen er zijn minder vaak gebeurt. In het begin brachten we Jonathan naar mijn ouders in Duitsland, en Tjeerds ouders kwamen regelmatig vanuit de Achterhoek naar Amsterdam. Inmiddels past alleen zijn moeder nog op. Een van de nadelen van dat samen in hetzelfde orkest spelen, is dat je dingen toch mee naar huis neemt of soms anders ervaart, wat dan wel eens wrijving geeft. 

‘Echt blij maak je mij met de kleinere bezetting’

Wat ik vooral fijn vind als orkestlid is het deel uitmaken van een grotere groep, er zijn heel veel verschillende collega’s met wie je een band kunt opbouwen. Als solist heb je niet echt een thuisbasis, je moet de hele wereld over reizen om geld te kunnen verdienen. Een orkest biedt vastigheid en je kunt het combineren met kamermuziek, waar ik veel van houd – ik heb al heel lang een duo met pianist Marcel Worms. Ik heb hem leren kennen via de fluitiste Eleonore Pameijer, die mij vanuit de Leo Smit Stichting vroeg om muziek van vervolgde Joodse componisten te spelen. Met Marcel heb ik meerdere cd’s opgenomen. Vorig jaar hebben we nog een cd uitgebracht met werk van de Duitse componist Anton Beer-Wallbrun, de leraar van Carl Orff. Op huisconcerten spelen we soms sonates van Brahms, Schubert of Beethoven, gewoon omdat we ze zo mooi vinden.

Hoe lief me die kamermuziek ook is, het orkest heb ik nooit willen opgeven. Ook niet in moeilijke jaren, zoals door de spanningen in het orkest ro­ndom het vertrek van Daniele Gatti of de beperkingen door corona.’ 

Lesgeven

‘Ik houd van lesgeven. Om het jaar zijn we in Gradoli, een plaatsje in Italië waar Marcel een muziekcursus organiseert voor amateurs. Overdag geven we les en ’s avonds eten we gezellig samen onder de pijnbomen. De week wordt afgesloten met een gezamenlijk afscheidsconcert. Ik heb ook een paar privéleerlingen, vaak spelers die een tijd gestopt zijn en het dan weer op willen pakken. Ik geniet van het contact met die gepassioneerde leerlingen, maar aan een vaste baan als docent heb ik geen behoefte. Ik ben iemand die graag hard werkt, maar ik ken mijn limieten: niet te veel door elkaar. In zo’n vooraanstaande positie in dit orkest moet je best veel tijd en energie steken. Dus ik kijk zorgvuldig wat daarnaast nog kan.

Ik wil er vooral voor mijn kinderen zijn. Mijn energie is niet oneindig, dus probeer ik die te stoppen in dingen die ik echt belangrijk vind: mijn baan, mijn gezin en mijn vrienden. En iets als het radioprogramma Een goedemorgen met…, waarvoor Tjeerd en ik vorig jaar waren uitgenodigd. Daarvoor hebben we allebei zelf stukken uitgekozen en samen gekeken of het afwisselend genoeg was en leuk voor de luisteraar. Daarna hebben we nog een beetje geschoven tot we het helemaal eens waren.

Onze muzikale smaak verschilt nogal. Tjeerd houdt meer van het grote orkestwerk en van pop, waar ik niet in thuis ben. Ik ben meer van de kleinere werken, kamermuziek, liederen. Dat geldt ook voor het orkest. Ik houd veel van Mahler en Bruckner, maar echt blij maak je mij met de kleinere bezetting: Mozart, Schubert, Haydn, Bach. En eens per jaar een opera voor de afwisseling, dat vind ik leuk. Zoals afgelopen voorjaar die mooie Boris Godoenov van Moesorgski.’

Tijd om ons gesprek te beëindigen, er wacht haar een belangrijke taak: haar jongste zoon naar celloles brengen!

De viool van Ursula Schoch

  • Instrument van Ursula Schoch

    Foto: Eduardus Lee

    Instrument van Ursula Schoch

    Foto: Eduardus Lee

  • Instrument van Ursula Schoch

    Foto: Eduardus Lee

    Instrument van Ursula Schoch

    Foto: Eduardus Lee

‘Na mijn eerste achtste viooltje en een paar opvolgers kreeg ik van een stichting die jonge musici aan een instrument helpt een Gagliano te leen. Een mooi ­achttiende-eeuws instrument. Tot ik op het conservatorium zat en te oud werd voor die stichting. Toen kocht mijn vader een prachtige Giovanni Battista Guadagnini uit 1755 voor me, afkomstig van een violist uit Keulen en aangeboden aan mijn leraar. Ik werd meteen verliefd op de klank. Ik speel er nog altijd op in het orkest. Een keer per jaar wordt hij nagekeken door de vioolbouwer Ritz Iwata. De strijkstok van de negentiende-eeuwse Franse bouwer Etienne Pajeot heeft Tjeerd voor me gekocht op een onlineveiling, dus zonder hem van tevoren gespeeld te hebben – mijn stok was toen gevallen en gebroken. Het is toeval als een stok precies bij je instrument past, maar deze is helemaal perfect.’

‘Na mijn eerste achtste viooltje en een paar opvolgers kreeg ik van een stichting die jonge musici aan een instrument helpt een Gagliano te leen. Een mooi ­achttiende-eeuws instrument. Tot ik op het conservatorium zat en te oud werd voor die stichting. Toen kocht mijn vader een prachtige Giovanni Battista Guadagnini uit 1755 voor me, afkomstig van een violist uit Keulen en aangeboden aan mijn leraar. Ik werd meteen verliefd op de klank. Ik speel er nog altijd op in het orkest. Een keer per jaar wordt hij nagekeken door de vioolbouwer Ritz Iwata. De strijkstok van de negentiende-eeuwse Franse bouwer Etienne Pajeot heeft Tjeerd voor me gekocht op een onlineveiling, dus zonder hem van tevoren gespeeld te hebben – mijn stok was toen gevallen en gebroken. Het is toeval als een stok precies bij je instrument past, maar deze is helemaal perfect.’

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Probeer nu twee maanden gratis!