Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
orkestlid

Paukenist Tomohiro Ando: ‘Stel dat ik die ene slag mis!’

door Frederike Berntsen
12 okt. 2025 12 oktober 2025

Nog lang nadat Tomohiro Ando was aangenomen in het Concertgebouworkest als solopaukenist, zat hij op een wolk. ‘Pauken spelen is voor mij de enige manier om echt in de muziek te komen, in de klank van het orkest.’

  • Tomohiro Ando

    Foto: Eduardus Lee

    Tomohiro Ando

    Foto: Eduardus Lee

  • Tomohiro Ando

    Foto: Eduardus Lee

    Tomohiro Ando

    Foto: Eduardus Lee

‘Deze set pauken is zo’n honderd jaar geleden gemaakt door Hans Schnellar, de favoriete paukenist van Mahler. Geweldig, hè?’ Tomohiro Ando geeft een rondleiding door de slagwerkruimte. In Het Concertgebouw, achter de keuken van de artiestenfoyer, staan alle percussie-­instrumenten van het Concertgebouworkest opgeslagen. (Bekijk ook onze fotoreportage van de slagwerkkamer.)

Het schoolorkest in Tokio, de paar noten die de paukenist speelde, vond Ando als kind geweldig. Dat wilde hij ook. Daarbij: hij was als de dood om, zoals de hoboïst bijvoorbeeld, van blad te moeten lezen, dat was vast erg moeilijk. Wat de paukenist deed, dat kon hij wel onthouden. Het werd zijn droom om in Nederland slagwerk te studeren, het liefst bij een van de spelers van het Concertgebouworkest. En zo geschiedde: aan het Conservatorium van Amsterdam kreeg hij les van solopaukenist Nick Woud (inmiddels gepensioneerd) en de slagwerkers Mark Braafhart en Bence Major.

‘Ik speel maar een paar noten, maar wel een paar heel belangrijke, dat vind ik inspirerend’

Na zijn examen dook Ando het proefspelcircuit in. ‘Mijn audities in Japan mislukten keer op keer. Toen ik werd uitgenodigd om te auditeren bij het Concertgebouworkest was ik zelfs niet zenuwachtig, omdat ik met mijn studie in Amsterdam alles wat ik wilde al had waargemaakt. En opeens zat ik in de laatste ronde. Ik heb nog maanden nadat ik was aangenomen op een wolk gezeten, was dit echt waar?’

Indirect

‘Toen we Ein Heldenleben deden van Richard Strauss, ik speelde nog niet zo lang in het Concertgebouworkest, was ik bloednerveus. Het stuk is voor dit orkest geschreven, er is een enorme speeltraditie. Ik vroeg mijn collega’s: wat moet ik doen, wat is precies de traditie? Slagwerker Herman Rieken zei: ‘Maak je niet druk, jij bent de nieuwe traditie, gewoon lekker spelen.’ Daardoor ontspande ik. Die sfeer is er vanaf het begin geweest, ik kon de eerste jaren rustig uitvinden wat mijn plek was, dat vertrouwen is heel bemoedigend als je aan zo’n baan begint.’

'Ik wil zingen, in ieder geval vanbinnen, een beetje met het legatogevoel van een strijker'

Ando speelt sinds 2017 in het Concertgebouworkest. Minstens één keer per jaar gaat hij terug naar Japan, om zijn familie te bezoeken. Dit jaar komt hij er zeker twee keer: tijdens de orkesttournee naar Japan en Zuid-Korea speelt hij in Mahlers Vijfde symfonie en Don Juan van Richard Strauss.

Hij vindt zichzelf behoorlijk Japans, want indirect. Het prettige van Nederland vindt hij de directheid; dat iedereen de dingen recht voor zijn raap zegt, bevalt hem. In Japan moet je altijd de verborgen boodschap zoeken achter een opmerking. ‘Amsterdam, ook heerlijk. Hoe meer ik van de wereld ontdek, des te beter zie ik hoe speciaal Amsterdam is. Het is een comfortabele stad om in rond te banjeren en te werken. De levensstandaard is hoog, de sfeer is goed.’ En zijn Nederlands? ‘Een paar woorden, laten we het vooral op het Engels houden.’

Die ene slag

Ando wijst zijn docenten aan op een foto aan de muur, onder wie zijn huidige collega’s Mark Braafhart en Bence Major. ‘Pauken spelen is voor mij de enige manier om echt in de muziek te komen, in de klank van het orkest. Ik speel maar een paar noten, maar wel een paar heel belangrijke, dat vind ik inspirerend. Ik luister intens. In mijn partij staan dingen als: hier tegelijk met de hobomelodie, daar met drie maten hoorn. Ik moet dat volledig voorbereiden, want stel dat ik die ene slag mis! Ik schrijf op wat er gebeurt en maak aantekeningen voor mezelf in mijn partij.’ 

‘Deze set pauken is zo’n honderd jaar geleden gemaakt door Hans Schnellar, de favoriete paukenist van Mahler. Geweldig, hè?’ Tomohiro Ando geeft een rondleiding door de slagwerkruimte. In Het Concertgebouw, achter de keuken van de artiestenfoyer, staan alle percussie-­instrumenten van het Concertgebouworkest opgeslagen. (Bekijk ook onze fotoreportage van de slagwerkkamer.)

Het schoolorkest in Tokio, de paar noten die de paukenist speelde, vond Ando als kind geweldig. Dat wilde hij ook. Daarbij: hij was als de dood om, zoals de hoboïst bijvoorbeeld, van blad te moeten lezen, dat was vast erg moeilijk. Wat de paukenist deed, dat kon hij wel onthouden. Het werd zijn droom om in Nederland slagwerk te studeren, het liefst bij een van de spelers van het Concertgebouworkest. En zo geschiedde: aan het Conservatorium van Amsterdam kreeg hij les van solopaukenist Nick Woud (inmiddels gepensioneerd) en de slagwerkers Mark Braafhart en Bence Major.

‘Ik speel maar een paar noten, maar wel een paar heel belangrijke, dat vind ik inspirerend’

Na zijn examen dook Ando het proefspelcircuit in. ‘Mijn audities in Japan mislukten keer op keer. Toen ik werd uitgenodigd om te auditeren bij het Concertgebouworkest was ik zelfs niet zenuwachtig, omdat ik met mijn studie in Amsterdam alles wat ik wilde al had waargemaakt. En opeens zat ik in de laatste ronde. Ik heb nog maanden nadat ik was aangenomen op een wolk gezeten, was dit echt waar?’

Indirect

‘Toen we Ein Heldenleben deden van Richard Strauss, ik speelde nog niet zo lang in het Concertgebouworkest, was ik bloednerveus. Het stuk is voor dit orkest geschreven, er is een enorme speeltraditie. Ik vroeg mijn collega’s: wat moet ik doen, wat is precies de traditie? Slagwerker Herman Rieken zei: ‘Maak je niet druk, jij bent de nieuwe traditie, gewoon lekker spelen.’ Daardoor ontspande ik. Die sfeer is er vanaf het begin geweest, ik kon de eerste jaren rustig uitvinden wat mijn plek was, dat vertrouwen is heel bemoedigend als je aan zo’n baan begint.’

'Ik wil zingen, in ieder geval vanbinnen, een beetje met het legatogevoel van een strijker'

Ando speelt sinds 2017 in het Concertgebouworkest. Minstens één keer per jaar gaat hij terug naar Japan, om zijn familie te bezoeken. Dit jaar komt hij er zeker twee keer: tijdens de orkesttournee naar Japan en Zuid-Korea speelt hij in Mahlers Vijfde symfonie en Don Juan van Richard Strauss.

Hij vindt zichzelf behoorlijk Japans, want indirect. Het prettige van Nederland vindt hij de directheid; dat iedereen de dingen recht voor zijn raap zegt, bevalt hem. In Japan moet je altijd de verborgen boodschap zoeken achter een opmerking. ‘Amsterdam, ook heerlijk. Hoe meer ik van de wereld ontdek, des te beter zie ik hoe speciaal Amsterdam is. Het is een comfortabele stad om in rond te banjeren en te werken. De levensstandaard is hoog, de sfeer is goed.’ En zijn Nederlands? ‘Een paar woorden, laten we het vooral op het Engels houden.’

Die ene slag

Ando wijst zijn docenten aan op een foto aan de muur, onder wie zijn huidige collega’s Mark Braafhart en Bence Major. ‘Pauken spelen is voor mij de enige manier om echt in de muziek te komen, in de klank van het orkest. Ik speel maar een paar noten, maar wel een paar heel belangrijke, dat vind ik inspirerend. Ik luister intens. In mijn partij staan dingen als: hier tegelijk met de hobomelodie, daar met drie maten hoorn. Ik moet dat volledig voorbereiden, want stel dat ik die ene slag mis! Ik schrijf op wat er gebeurt en maak aantekeningen voor mezelf in mijn partij.’ 

  • Tomohiro Ando

    Foto: Eduardus Lee

    Tomohiro Ando

    Foto: Eduardus Lee

  • Tomohiro Ando

    Foto: Eduardus Lee

    Tomohiro Ando

    Foto: Eduardus Lee

  • Tomohiro Ando

    Foto: Eduardus Lee

    Tomohiro Ando

    Foto: Eduardus Lee

  • Tomohiro Ando

    Foto: Eduardus Lee

    Tomohiro Ando

    Foto: Eduardus Lee

‘Wat ik probeer is om niet alleen verticaal te denken als ik speel.’ Ando doet alsof hij gaat spelen, met een losse pols maakt hij het slaggebaar. ‘Ik wil zingen, in ieder geval vanbinnen, een beetje met het legatogevoel van een strijker.’

Is dat het geheim van een goede paukenist? ‘Ja! Een paukenist moet op ieder moment het juiste doen. In het begin zocht ik naar het mooiste pauken­geluid, maar ik heb gaandeweg geleerd dat het beste geluid iedere keer anders is. Het is een uitdaging om dat steeds te zoeken en mee te kleuren met mijn omgeving. Geen repetitie of concert is hetzelfde. Ik ben dan ook een musicus, meer dan een paukenist, als je begrijpt wat ik bedoel.

'Altijd ben ik de eerstvolgende slag aan het voorbereiden. Ik luister heel intens'

Studeren betekent voor mij bezig zijn met de basisdingen, een kwartnoot laten klinken, een achtste, de manier van bewegen daarbij. Een paukenist heeft niet te maken met spectaculaire technische hoogstandjes. Ons spel is eerder als het polijsten van een diamant. Ik oefen hoe de stok het vel raakt, de geluidskwaliteit van de klank, de soliditeit, ik ben me bewust van de zwaartekracht.’

Deel van de muziek

Vanuit de zaal zie je de paukenist op zijn troon zitten, hoger dan de andere musici. ‘Dat is gek genoeg helemaal niet een plek waar ik me comfortabel voel. Liefst zou ik niet opvallen, maar ja. In zekere zin ben ik ook een atypische paukenist. Ik hou erg van het zachte, het melodische, het zingen waarover ik het zojuist had. Denk aan het tweede deel van Mahlers Vijfde symfonie, pauk en cello samen. Dat zachte vind ik echt schitterend. Een grote paukenklank, waar veel spelers en luisteraars voor vallen, daar hou ik minder van. Met sterk spel kun je imponeren, bij het zachte heb ik het gevoel dat ik echt deel uitmaak van de muziek.’

De vraag rijst of hij dan wel het juiste instrument heeft gekozen… Met een lach: ‘Dat vraag ik mezelf ook vaak af. Maar ik denk dat het mijn sterke kant is. Ik ben daarentegen geen leidend persoon als paukenist. Ik kan het wel, maar het heeft niet mijn voorkeur, en ligt niet in mijn natuur.’

Wat doet Ando als hij niet hoeft te spelen, maar al die maten rust heeft? ‘Heel veel, al denk je misschien dat ik alleen maar zit te wachten. Ik stem de vellen bij, ik luister naar de orkestklank, ik tel natuurlijk ook. Altijd ben ik de eerstvolgende slag aan het voorbereiden. Idealiter zou ik alles uit het hoofd willen spelen, maar dat lukt maar bij enkele stukken die ik zeer goed ken. Mahlers Vijfde bijvoorbeeld.’

Er moet gerepeteerd worden, nog een laatste opmerking: ‘Ik was de eerste jaren 24/7 met muziek bezig, ik wás het Concertgebouworkest, zo voelde het. Naar huis racen, dit kon beter, en dat, verder studeren. Maar sinds ik getrouwd ben, vorig jaar, heb ik ook een privéleven. Ik heb nu iets meer afstand tot de muziek, wat heel gezond is. Voor mijn gevoel helpt dat mij een beter musicus te zijn.’

De pauken van Tomohiro Ando

‘Wat ik probeer is om niet alleen verticaal te denken als ik speel.’ Ando doet alsof hij gaat spelen, met een losse pols maakt hij het slaggebaar. ‘Ik wil zingen, in ieder geval vanbinnen, een beetje met het legatogevoel van een strijker.’

Is dat het geheim van een goede paukenist? ‘Ja! Een paukenist moet op ieder moment het juiste doen. In het begin zocht ik naar het mooiste pauken­geluid, maar ik heb gaandeweg geleerd dat het beste geluid iedere keer anders is. Het is een uitdaging om dat steeds te zoeken en mee te kleuren met mijn omgeving. Geen repetitie of concert is hetzelfde. Ik ben dan ook een musicus, meer dan een paukenist, als je begrijpt wat ik bedoel.

'Altijd ben ik de eerstvolgende slag aan het voorbereiden. Ik luister heel intens'

Studeren betekent voor mij bezig zijn met de basisdingen, een kwartnoot laten klinken, een achtste, de manier van bewegen daarbij. Een paukenist heeft niet te maken met spectaculaire technische hoogstandjes. Ons spel is eerder als het polijsten van een diamant. Ik oefen hoe de stok het vel raakt, de geluidskwaliteit van de klank, de soliditeit, ik ben me bewust van de zwaartekracht.’

Deel van de muziek

Vanuit de zaal zie je de paukenist op zijn troon zitten, hoger dan de andere musici. ‘Dat is gek genoeg helemaal niet een plek waar ik me comfortabel voel. Liefst zou ik niet opvallen, maar ja. In zekere zin ben ik ook een atypische paukenist. Ik hou erg van het zachte, het melodische, het zingen waarover ik het zojuist had. Denk aan het tweede deel van Mahlers Vijfde symfonie, pauk en cello samen. Dat zachte vind ik echt schitterend. Een grote paukenklank, waar veel spelers en luisteraars voor vallen, daar hou ik minder van. Met sterk spel kun je imponeren, bij het zachte heb ik het gevoel dat ik echt deel uitmaak van de muziek.’

De vraag rijst of hij dan wel het juiste instrument heeft gekozen… Met een lach: ‘Dat vraag ik mezelf ook vaak af. Maar ik denk dat het mijn sterke kant is. Ik ben daarentegen geen leidend persoon als paukenist. Ik kan het wel, maar het heeft niet mijn voorkeur, en ligt niet in mijn natuur.’

Wat doet Ando als hij niet hoeft te spelen, maar al die maten rust heeft? ‘Heel veel, al denk je misschien dat ik alleen maar zit te wachten. Ik stem de vellen bij, ik luister naar de orkestklank, ik tel natuurlijk ook. Altijd ben ik de eerstvolgende slag aan het voorbereiden. Idealiter zou ik alles uit het hoofd willen spelen, maar dat lukt maar bij enkele stukken die ik zeer goed ken. Mahlers Vijfde bijvoorbeeld.’

Er moet gerepeteerd worden, nog een laatste opmerking: ‘Ik was de eerste jaren 24/7 met muziek bezig, ik wás het Concertgebouworkest, zo voelde het. Naar huis racen, dit kon beter, en dat, verder studeren. Maar sinds ik getrouwd ben, vorig jaar, heb ik ook een privéleven. Ik heb nu iets meer afstand tot de muziek, wat heel gezond is. Voor mijn gevoel helpt dat mij een beter musicus te zijn.’

De pauken van Tomohiro Ando

  • Tomohiro Ando

    Foto: Eduardus Lee

    Tomohiro Ando

    Foto: Eduardus Lee

  • Tomohiro Ando

    Foto: Eduardus Lee

    Tomohiro Ando

    Foto: Eduardus Lee

‘De klank van oud instrumentarium vind ik aantrekkelijker dan die van nieuwbouw. Ik speel graag op deze set, gebouwd door Hans Schnellar, Mahlers favoriete paukenist in Wenen die ook een tijdje in Amsterdam heeft gespeeld. Deze ouwetjes, dat is het geluid van het orkest, warm, rond en tegelijkertijd helder. Luister maar naar de opnames, ik ben er ook mee opgegroeid. 

Deze moderne set hier is een kopie van de oude instrumenten, ze hebben een pedaal en hoeven niet met de hand gestemd te worden. Daardoor zijn ze makke­lijker bespeelbaar. Het vel van beide sets is kalfshuid. Voor ­Mozart kies ik de oude instrumenten, voor Sjostakovitsj de nieuwe. Wij bespelen kleinere pauken dan de meeste andere orkesten, vanwege de intieme akoestiek van de Grote Zaal. De pauken zouden anders snel de overhand krijgen. 

Ik gebruik veel verschillende stokken. Het liefst speel ik met bamboestokken, dat is fijn licht materiaal. Mijn stokken worden gemaakt door een vriend van me in Birmingham, mijn naam staat erop. De kop is van hout, kurk of vilt. Per stuk, per maat pas ik de stokken aan. Mahler was heel precies in wat hij wilde horen, hij noteerde dan bijvoorbeeld ‘Holzschläger’.’

‘De klank van oud instrumentarium vind ik aantrekkelijker dan die van nieuwbouw. Ik speel graag op deze set, gebouwd door Hans Schnellar, Mahlers favoriete paukenist in Wenen die ook een tijdje in Amsterdam heeft gespeeld. Deze ouwetjes, dat is het geluid van het orkest, warm, rond en tegelijkertijd helder. Luister maar naar de opnames, ik ben er ook mee opgegroeid. 

Deze moderne set hier is een kopie van de oude instrumenten, ze hebben een pedaal en hoeven niet met de hand gestemd te worden. Daardoor zijn ze makke­lijker bespeelbaar. Het vel van beide sets is kalfshuid. Voor ­Mozart kies ik de oude instrumenten, voor Sjostakovitsj de nieuwe. Wij bespelen kleinere pauken dan de meeste andere orkesten, vanwege de intieme akoestiek van de Grote Zaal. De pauken zouden anders snel de overhand krijgen. 

Ik gebruik veel verschillende stokken. Het liefst speel ik met bamboestokken, dat is fijn licht materiaal. Mijn stokken worden gemaakt door een vriend van me in Birmingham, mijn naam staat erop. De kop is van hout, kurk of vilt. Per stuk, per maat pas ik de stokken aan. Mahler was heel precies in wat hij wilde horen, hij noteerde dan bijvoorbeeld ‘Holzschläger’.’

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Probeer nu twee maanden gratis!