Solocelliste Tatjana Vassiljeva-Monnier: ‘Ik verleg graag mijn grenzen’
door Olga de Kort 17 mei 2025 17 mei 2025
Ondanks een succesvolle solocarrière besloot Tatjana Vassiljeva-Monnier auditie te doen bij het Concertgebouworkest. Het bleek de nieuwe uitdaging waar ze naar op zoek was. Deze maand soleert ze temidden van haar collega’s. ‘Ik heb geen dag spijt gehad van mijn beslissing.’
Een solist die het tegen het orkest opneemt. Deze rolverdeling uit de eerste Italiaanse concerto’s heeft in de loop van de eeuwen een stereotype beeld opgeleverd, namelijk dat solisten en orkestmusici zich in strikt gescheiden werelden bevinden. Maar is de grens tussen hen wel zo duidelijk? Er zijn orkestmusici die uiteindelijk voor een solocarrière kiezen en solisten die geregeld plaatsnemen in een ensemble of orkest. Voormalig cellist van het Concertgebouworkest Anner Bijlsma en cellist Gregor Pjatigorski, die ook in de Berliner Philharmoniker speelde, behoren tot deze grensverleggende musici. Tatjana Vassiljeva-Monnier, eerste solocelliste van het Concertgebouworkest, zet die traditie voort. Als gelauwerde soliste en veelvuldig prijswinnares met internationale podiumervaring maakte ze in 2014 de overstap naar het orkest. Een beslissing waar ze nog geen dag spijt van heeft gehad.
‘Een nieuwe uitdaging’, zo noemt Vassiljeva-Monnier haar besluit om het veelzijdige cellorepertoire vanuit een ander perspectief te gaan bekijken. Een verrijking is het ook, want hoe anders krijg je als solist de kans om alle grote symfonische werken ‘van binnenuit’ te kunnen bestuderen? Bevlogen en nieuwsgierig naar nieuwe muzikale ervaringen vertelt de celliste met veel enthousiasme over de ontdekkingen die je doet zodra je je grenzen durft te verleggen, zowel muzikaal als geografisch.
‘Ik was te laat voor een vioolstudie, maar had goede cellohanden’
Haar muzikale loopbaan begon in Novosibirsk waar ze op haar zesde de eerste cellolessen kreeg. Vanaf dat moment werd haar liefde voor de cello allesbepalend. Vergeten werd zelfs de kinderdroom om violiste te worden en in de voetsporen van haar beroemde stadsgenoten Vadim Repin en Maxim Vengerov te treden. ‘Ik groeide op in de tijd toen Vadim en Maxim furore maakten als jonge wonderviolisten. Op de muziekschool hoorde ik echter dat ik als zesjarige al te laat was voor een vioolstudie. Wel bleek dat ik goede cellohanden had. Hoe ze dat konden zien weet ik nog steeds niet, want mijn handen waren toen – en zijn nog steeds – vrij klein.’
Eenmaal begonnen vond ze de cello ‘in één woord geweldig’. Alles klopte voor haar en met haar kleine handen speelde ze de muziek van haar dromen – dromen die vervolgens heel snel waargemaakt werden. ‘Ik kreeg nooit genoeg van het spelen en vond alles leuk: mijn docent, de cellostukken die steeds moeilijker werden, deelname aan concoursen en alle optredens. Het ging eigenlijk heel snel: binnen zes jaar verhuisde ik vanuit Novosibirsk naar Moskou om daar aan de Centrale Muziekschool te studeren. Daarna ging ik naar Duitsland om mijn muzikale horizon verder te verbreden, eerst bij Walter Northas aan de Hochschule für Musik und Theater in München en later bij David Geringas aan de Hochschule für Musik ‘Hanns Eisler’ Berlin. Geringas was een leerling van Mstislav Rostropovitsj en gaf les in de beste tradities van de Russische celloschool.’
Een solist die het tegen het orkest opneemt. Deze rolverdeling uit de eerste Italiaanse concerto’s heeft in de loop van de eeuwen een stereotype beeld opgeleverd, namelijk dat solisten en orkestmusici zich in strikt gescheiden werelden bevinden. Maar is de grens tussen hen wel zo duidelijk? Er zijn orkestmusici die uiteindelijk voor een solocarrière kiezen en solisten die geregeld plaatsnemen in een ensemble of orkest. Voormalig cellist van het Concertgebouworkest Anner Bijlsma en cellist Gregor Pjatigorski, die ook in de Berliner Philharmoniker speelde, behoren tot deze grensverleggende musici. Tatjana Vassiljeva-Monnier, eerste solocelliste van het Concertgebouworkest, zet die traditie voort. Als gelauwerde soliste en veelvuldig prijswinnares met internationale podiumervaring maakte ze in 2014 de overstap naar het orkest. Een beslissing waar ze nog geen dag spijt van heeft gehad.
‘Een nieuwe uitdaging’, zo noemt Vassiljeva-Monnier haar besluit om het veelzijdige cellorepertoire vanuit een ander perspectief te gaan bekijken. Een verrijking is het ook, want hoe anders krijg je als solist de kans om alle grote symfonische werken ‘van binnenuit’ te kunnen bestuderen? Bevlogen en nieuwsgierig naar nieuwe muzikale ervaringen vertelt de celliste met veel enthousiasme over de ontdekkingen die je doet zodra je je grenzen durft te verleggen, zowel muzikaal als geografisch.
‘Ik was te laat voor een vioolstudie, maar had goede cellohanden’
Haar muzikale loopbaan begon in Novosibirsk waar ze op haar zesde de eerste cellolessen kreeg. Vanaf dat moment werd haar liefde voor de cello allesbepalend. Vergeten werd zelfs de kinderdroom om violiste te worden en in de voetsporen van haar beroemde stadsgenoten Vadim Repin en Maxim Vengerov te treden. ‘Ik groeide op in de tijd toen Vadim en Maxim furore maakten als jonge wonderviolisten. Op de muziekschool hoorde ik echter dat ik als zesjarige al te laat was voor een vioolstudie. Wel bleek dat ik goede cellohanden had. Hoe ze dat konden zien weet ik nog steeds niet, want mijn handen waren toen – en zijn nog steeds – vrij klein.’
Eenmaal begonnen vond ze de cello ‘in één woord geweldig’. Alles klopte voor haar en met haar kleine handen speelde ze de muziek van haar dromen – dromen die vervolgens heel snel waargemaakt werden. ‘Ik kreeg nooit genoeg van het spelen en vond alles leuk: mijn docent, de cellostukken die steeds moeilijker werden, deelname aan concoursen en alle optredens. Het ging eigenlijk heel snel: binnen zes jaar verhuisde ik vanuit Novosibirsk naar Moskou om daar aan de Centrale Muziekschool te studeren. Daarna ging ik naar Duitsland om mijn muzikale horizon verder te verbreden, eerst bij Walter Northas aan de Hochschule für Musik und Theater in München en later bij David Geringas aan de Hochschule für Musik ‘Hanns Eisler’ Berlin. Geringas was een leerling van Mstislav Rostropovitsj en gaf les in de beste tradities van de Russische celloschool.’
Prijzen en reizen
Vassiljeva-Monnier leerde de beroemde maestro zelf kennen tijdens haar deelname aan het Zevende Rostropovitsj Celloconcours (2001) in Parijs, waar ze de Grand Prix behaalde. De daaropvolgende tien jaar reisde ze als solist de wereld rond voor concerten met het London Symphony Orchestra, het Orchestre National de France, het Nationaal Filharmonisch Orkest van Rusland, het Tonhalle-Orchester Zürich, het Orchestre de la Suisse Romande, het Tokyo Philharmonic Orchestra. Ze was een van de oprichters van het Berlin Philharmonic String Quintet en nam enkele veelgeprezen cd’s op met onder andere Bachs Cellosuites.
‘Ik genoot altijd van alles wat ik deed, maar ik bleef me toch afvragen wat ik verder wilde. Ik kan me namelijk niet voorstellen dat er een moment komt waarop ik niets nieuws meer leer en me niet verder kan ontwikkelen. Ik heb zelfs een semester orkestdirectie in Berlijn gestudeerd, gewoon om te kijken of het misschien iets voor mij was. Dat was het dus niet, maar ook deze ervaring heeft me muzikaal veel bijgebracht. Op een dag dacht ik aan al dat mooie orkestrepertoire voor cello! Mijn gedachten over het spelen in een orkest kwamen toevallig samen met het moment dat het Concertgebouworkest een vacature had. Sinds september 2014 speel ik in Amsterdam.’
Nieuwe uitdaging
Het orkestrepertoire bleek precies de uitdaging te bieden waar Tatjana naar op zoek was: ‘Ik vond het vanaf het begin heel inspirerend. Mijn eerste orkestweek was meteen met Mariss Jansons en de Vijfde symfonie van Prokofjev. Ik herinner me die week als ongelooflijk interessant, maar ook heel intens. Ik moest nog zo veel voor mijzelf ontdekken en mijn weg in het orkest zoeken. De partituur was duidelijk, mijn partij leren ging me gemakkelijk af, maar hoe ik mijn groep moest leiden en me daarvoor moest voorbereiden, dat was nog niet zo vanzelfsprekend.’
‘Hoe ik mijn groep moest leiden, was nog niet zo vanzelfsprekend’
Ze moet nu wel lachen als ze aan de stress van haar eerste weken in het orkest terugdenkt. Wat haar toen hielp om haar draai snel te vinden? Dat waren de collega’s én het plezier en de inspiratie die ze tijdens repetities en concerten voelde. ‘Ik ben omringd met geweldige musici die elkaar goed kennen, begrijpen en aanvoelen. Ik kan ontzettend genieten van het spel van onze blazers, van onze cellogroep, eigenlijk van alle instrumenten. De samenwerking met verschillende dirigenten en de muzikale omgang met collega’s geven ontzettend veel voldoening. Voor mij is dat de zin van mijn werk.’
Goede energie
In de komende uitvoeringen van Don Quixote van Richard Strauss speelt Vassiljeva-Monnier als soliste, samen met haar altvioolcollega Santa Vižine, voor wie ze veel waardering heeft: ‘Santa is een geweldige altvioliste. We hebben al vaker met elkaar gespeeld, onder andere in een strijktrio met Vesko Eschkenazy. Je kunt zeker over een goede energie tussen ons spreken. Don Quixote is geen concert voor cello en altviool met orkest, hier spelen alle instrumentengroepen een belangrijke rol. Ik heb het al eerder gespeeld maar ik ben extra blij dat ik het met ons orkest mag spelen. Dirigent Han-Na Chang heb ik nog niet eerder ontmoet, maar ik ken haar opnamen als cellist. Ze won als twaalfjarige het Rostropovitsj Celloconcours, wat ik een indrukwekkende prestatie vind. Deze samenwerking is een mooie mogelijkheid om met haar kennis te maken.’
Nu ze ruim tien jaar in het Concertgebouworkest speelt, kan Vassiljeva-Monnier met zekerheid zeggen dat deze tijd in Amsterdam en de ervaring als orkestmusicus haar dromen overtreft: ‘Ik wilde me altijd blijven ontwikkelen en dat heb ik hier zeker gedaan. Ik doe waar ik van houd – cello spelen. Ik heb mijn favoriete werk, de beste musici van de wereld als collega’s, veel vrijheid als musicus en, wat ik heel belangrijk vind, mijn gezin met drie jonge kinderen. Dat alles maakt me gelukkig.’ En nieuwe uitdagingen? Daar is bij deze celliste geen gebrek aan. ‘Twee jaar geleden ben ik ook begonnen als cellodocent aan de Hochschule für Musik in Karlsruhe. Ik heb op dit moment twaalf leerlingen die allemaal hun eigen dromen hebben. Mijn eigen dromen kwamen voor honderd procent uit. Ik ben blij dat ik eraan kan bijdragen om mijn leerlingen hun dromen helpen te bereiken.’
De cello van Tatjana Vassiljeva-Monnier
Prijzen en reizen
Vassiljeva-Monnier leerde de beroemde maestro zelf kennen tijdens haar deelname aan het Zevende Rostropovitsj Celloconcours (2001) in Parijs, waar ze de Grand Prix behaalde. De daaropvolgende tien jaar reisde ze als solist de wereld rond voor concerten met het London Symphony Orchestra, het Orchestre National de France, het Nationaal Filharmonisch Orkest van Rusland, het Tonhalle-Orchester Zürich, het Orchestre de la Suisse Romande, het Tokyo Philharmonic Orchestra. Ze was een van de oprichters van het Berlin Philharmonic String Quintet en nam enkele veelgeprezen cd’s op met onder andere Bachs Cellosuites.
‘Ik genoot altijd van alles wat ik deed, maar ik bleef me toch afvragen wat ik verder wilde. Ik kan me namelijk niet voorstellen dat er een moment komt waarop ik niets nieuws meer leer en me niet verder kan ontwikkelen. Ik heb zelfs een semester orkestdirectie in Berlijn gestudeerd, gewoon om te kijken of het misschien iets voor mij was. Dat was het dus niet, maar ook deze ervaring heeft me muzikaal veel bijgebracht. Op een dag dacht ik aan al dat mooie orkestrepertoire voor cello! Mijn gedachten over het spelen in een orkest kwamen toevallig samen met het moment dat het Concertgebouworkest een vacature had. Sinds september 2014 speel ik in Amsterdam.’
Nieuwe uitdaging
Het orkestrepertoire bleek precies de uitdaging te bieden waar Tatjana naar op zoek was: ‘Ik vond het vanaf het begin heel inspirerend. Mijn eerste orkestweek was meteen met Mariss Jansons en de Vijfde symfonie van Prokofjev. Ik herinner me die week als ongelooflijk interessant, maar ook heel intens. Ik moest nog zo veel voor mijzelf ontdekken en mijn weg in het orkest zoeken. De partituur was duidelijk, mijn partij leren ging me gemakkelijk af, maar hoe ik mijn groep moest leiden en me daarvoor moest voorbereiden, dat was nog niet zo vanzelfsprekend.’
‘Hoe ik mijn groep moest leiden, was nog niet zo vanzelfsprekend’
Ze moet nu wel lachen als ze aan de stress van haar eerste weken in het orkest terugdenkt. Wat haar toen hielp om haar draai snel te vinden? Dat waren de collega’s én het plezier en de inspiratie die ze tijdens repetities en concerten voelde. ‘Ik ben omringd met geweldige musici die elkaar goed kennen, begrijpen en aanvoelen. Ik kan ontzettend genieten van het spel van onze blazers, van onze cellogroep, eigenlijk van alle instrumenten. De samenwerking met verschillende dirigenten en de muzikale omgang met collega’s geven ontzettend veel voldoening. Voor mij is dat de zin van mijn werk.’
Goede energie
In de komende uitvoeringen van Don Quixote van Richard Strauss speelt Vassiljeva-Monnier als soliste, samen met haar altvioolcollega Santa Vižine, voor wie ze veel waardering heeft: ‘Santa is een geweldige altvioliste. We hebben al vaker met elkaar gespeeld, onder andere in een strijktrio met Vesko Eschkenazy. Je kunt zeker over een goede energie tussen ons spreken. Don Quixote is geen concert voor cello en altviool met orkest, hier spelen alle instrumentengroepen een belangrijke rol. Ik heb het al eerder gespeeld maar ik ben extra blij dat ik het met ons orkest mag spelen. Dirigent Han-Na Chang heb ik nog niet eerder ontmoet, maar ik ken haar opnamen als cellist. Ze won als twaalfjarige het Rostropovitsj Celloconcours, wat ik een indrukwekkende prestatie vind. Deze samenwerking is een mooie mogelijkheid om met haar kennis te maken.’
Nu ze ruim tien jaar in het Concertgebouworkest speelt, kan Vassiljeva-Monnier met zekerheid zeggen dat deze tijd in Amsterdam en de ervaring als orkestmusicus haar dromen overtreft: ‘Ik wilde me altijd blijven ontwikkelen en dat heb ik hier zeker gedaan. Ik doe waar ik van houd – cello spelen. Ik heb mijn favoriete werk, de beste musici van de wereld als collega’s, veel vrijheid als musicus en, wat ik heel belangrijk vind, mijn gezin met drie jonge kinderen. Dat alles maakt me gelukkig.’ En nieuwe uitdagingen? Daar is bij deze celliste geen gebrek aan. ‘Twee jaar geleden ben ik ook begonnen als cellodocent aan de Hochschule für Musik in Karlsruhe. Ik heb op dit moment twaalf leerlingen die allemaal hun eigen dromen hebben. Mijn eigen dromen kwamen voor honderd procent uit. Ik ben blij dat ik eraan kan bijdragen om mijn leerlingen hun dromen helpen te bereiken.’
De cello van Tatjana Vassiljeva-Monnier
Op haar elfde gaf Tatjana’s opa haar een cello cadeau. Dit naamloze Italiaanse instrument werd haar trouwe metgezel die ze gedurende al deze jaren met veel plezier heeft bespeeld. De laatste twee jaar bespeelt ze een cello uit 1690 van de beroemde Venetiaanse bouwer Matteo Goffriller (1659-1742). Dit instrument werd haar in bruikleen verstrekt door de Zwitserse Willem Mengelberg Stiftung dankzij bemiddeling van de Foundation Concertgebouworkest. Ze beschrijft zijn klank als open, diep en groot – een geluid dat geschikt is voor solistische partijen en ook binnen de orkestklank niet snel verloren gaat.
Werd de cello altijd al zittend bespeeld? Waar komt de naam vandaan? Bekijk onze infographic over de cello voor de antwoorden en meer.
Concertgebouworkest
Han-Na Chang dirigent
Tatana Vassiljeva-Monnier cello
Santa Vižine altviool
Bestel hier kaarten
Bekijk het concertprogramma
Beluister ook onze playlist met muziek horend bij dit artikel:
Op haar elfde gaf Tatjana’s opa haar een cello cadeau. Dit naamloze Italiaanse instrument werd haar trouwe metgezel die ze gedurende al deze jaren met veel plezier heeft bespeeld. De laatste twee jaar bespeelt ze een cello uit 1690 van de beroemde Venetiaanse bouwer Matteo Goffriller (1659-1742). Dit instrument werd haar in bruikleen verstrekt door de Zwitserse Willem Mengelberg Stiftung dankzij bemiddeling van de Foundation Concertgebouworkest. Ze beschrijft zijn klank als open, diep en groot – een geluid dat geschikt is voor solistische partijen en ook binnen de orkestklank niet snel verloren gaat.
Werd de cello altijd al zittend bespeeld? Waar komt de naam vandaan? Bekijk onze infographic over de cello voor de antwoorden en meer.
Concertgebouworkest
Han-Na Chang dirigent
Tatana Vassiljeva-Monnier cello
Santa Vižine altviool
Bestel hier kaarten
Bekijk het concertprogramma
Beluister ook onze playlist met muziek horend bij dit artikel: