Het dagboek van Alma Mahler
door Bert Natter 20 apr. 2025 20 april 2025
Schrijver Bert Natter deelt maandelijks een literair-muzikale tip. Deze maand Alma Mahlers Het is een vloek een meisje te zijn.
Tussen 1898 en 1902 hield Alma Schindler (1879-1964) een dagboek bij, waarin ze de jaren beschrijft die voorafgingen aan haar huwelijk met Gustav Mahler (1860-1911). Later zou ze nog diverse boeken publiceren over haar en zijn leven, maar dit dagboek lijkt ze toch vooral voor zichzelf te hebben geschreven – het papier is als het ware het luisterend oor voor een jonge vrouw (ze noemt zichzelf vaak nog een meisje) die probeert zichzelf gestalte te geven in de wereld. Ze speelt piano en wil componist worden.
De titel zegt het al. Het is een vloek een meisje te zijn maakt duidelijk hoe moeilijk het was voor een jonge, talentvolle vrouw om zich te handhaven in het artistieke milieu van de Weense beau monde tijdens het fin-de-siècle: ‘Ik ben niks, niks anders dan een klein, onbeduidend, best leuk meisje, dat haar vingers heel aardig over de toetsen heen en weer laat dansen als dat haar gevraagd wordt.’
Vaak beklaagt ze zich over haar eigen onzekerheid, maar even vaak richt ze haar scherpe blik op anderen en bespot ze de conventies van haar tijd. Helaas was in de kringen waarin ze verkeerde antisemitisme ook salonfähig, ik ben vast niet de enige die het keer op keer tegen de borst stuit als ze neerbuigend over Joden spreekt, ook al zou ze later met de Joodse Mahler trouwen.
Gelukkig zijn er ook genoeg momenten waarop ze de lezer aan het lachen maakt. Tijdens een etentje met een virtuoze leerling van Franz Liszt, Moriz Rosenthal, begint ze zich zo aan deze cynische ‘pianoacrobaat’ te ergeren dat ze uitgebreid de lof zingt van orkestmusici, die in haar ogen superieur zijn aan solisten. Bovendien noemt ze de piano ‘al met al een hoogst onbeduidend instrument’. Na afloop schrijft ze in haar dagboek: ‘Mijn jurk is nog smetteloos – zoals altijd na uiterst vervelende gelegenheden.’
Tijdens een vakantie in de zomer van 1899 maakt ze met Max Euwe Burckhard, directeur van het Burgtheater, een uitstapje op de fiets naar Hallstatt. Daar aangekomen mixt Burckhard van een fles goede wijn en twee flessen Heidsieck Monopole champagne een enorme bokaal perzikbowl, die ze samen soldaat maken, om vervolgens weer op de fiets te stappen: ‘De terugtocht ging vliegensvlug. Wat is heerlijker dan fietsen als je een beetje tipsy bent!’
Tussen de diners, vernissages en verliefdheden door probeert ze met meer en minder succes te componeren. Aan haar muzikale ambities komen helaas een einde als ze zich in 1902 verlooft met Gustav Mahler en hij haar een brief stuurt waarin hij bepaalt dat als zij met hem wil trouwen, Alma met componeren zal moeten stoppen. Ze kiest voor de liefde, maar niet van harte.
Tussen 1898 en 1902 hield Alma Schindler (1879-1964) een dagboek bij, waarin ze de jaren beschrijft die voorafgingen aan haar huwelijk met Gustav Mahler (1860-1911). Later zou ze nog diverse boeken publiceren over haar en zijn leven, maar dit dagboek lijkt ze toch vooral voor zichzelf te hebben geschreven – het papier is als het ware het luisterend oor voor een jonge vrouw (ze noemt zichzelf vaak nog een meisje) die probeert zichzelf gestalte te geven in de wereld. Ze speelt piano en wil componist worden.
De titel zegt het al. Het is een vloek een meisje te zijn maakt duidelijk hoe moeilijk het was voor een jonge, talentvolle vrouw om zich te handhaven in het artistieke milieu van de Weense beau monde tijdens het fin-de-siècle: ‘Ik ben niks, niks anders dan een klein, onbeduidend, best leuk meisje, dat haar vingers heel aardig over de toetsen heen en weer laat dansen als dat haar gevraagd wordt.’
Vaak beklaagt ze zich over haar eigen onzekerheid, maar even vaak richt ze haar scherpe blik op anderen en bespot ze de conventies van haar tijd. Helaas was in de kringen waarin ze verkeerde antisemitisme ook salonfähig, ik ben vast niet de enige die het keer op keer tegen de borst stuit als ze neerbuigend over Joden spreekt, ook al zou ze later met de Joodse Mahler trouwen.
Gelukkig zijn er ook genoeg momenten waarop ze de lezer aan het lachen maakt. Tijdens een etentje met een virtuoze leerling van Franz Liszt, Moriz Rosenthal, begint ze zich zo aan deze cynische ‘pianoacrobaat’ te ergeren dat ze uitgebreid de lof zingt van orkestmusici, die in haar ogen superieur zijn aan solisten. Bovendien noemt ze de piano ‘al met al een hoogst onbeduidend instrument’. Na afloop schrijft ze in haar dagboek: ‘Mijn jurk is nog smetteloos – zoals altijd na uiterst vervelende gelegenheden.’
Tijdens een vakantie in de zomer van 1899 maakt ze met Max Euwe Burckhard, directeur van het Burgtheater, een uitstapje op de fiets naar Hallstatt. Daar aangekomen mixt Burckhard van een fles goede wijn en twee flessen Heidsieck Monopole champagne een enorme bokaal perzikbowl, die ze samen soldaat maken, om vervolgens weer op de fiets te stappen: ‘De terugtocht ging vliegensvlug. Wat is heerlijker dan fietsen als je een beetje tipsy bent!’
Tussen de diners, vernissages en verliefdheden door probeert ze met meer en minder succes te componeren. Aan haar muzikale ambities komen helaas een einde als ze zich in 1902 verlooft met Gustav Mahler en hij haar een brief stuurt waarin hij bepaalt dat als zij met hem wil trouwen, Alma met componeren zal moeten stoppen. Ze kiest voor de liefde, maar niet van harte.