Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
orkestlid

Sylvia Huang: ‘Mijn vader was mijn eerste en belangrijkste leraar’

door Henriëtte Posthuma de Boer
26 jan. 2021 26 januari 2021

In 2014 trad de jonge violiste Sylvia Huang toe tot het Concertgebouworkest. Twee publieksprijzen op de prestigieuze Koningin Elisabethwedstrijd in 2019 leidden tot een uitnodiging voor een solo-optreden met haar eigen orkest. Bijna is het zover.

Ze was net twintig toen ze haar plek in de eerste violengroep van het Concertgebouworkest mocht innemen. ‘Ik kon het niet geloven’, zegt ze, ‘het was zo ongelofelijk indrukwekkend!’ Ze blijft zich verwonderen, nu weer over het voorrecht met haar eigen orkest als solist te mogen optreden in Mozarts Vierde vioolconcert. En kort daarna met een solorecital in de Kleine Zaal. ‘Als het tenminste allemaal doorgaat in deze onzekere tijden.’

Alle muzikale hoogtepunten in haar leven overkwamen haar jong. Het begon al op haar derde, toen haar vader een zestiende viooltje aan haar minihandjes toevertrouwde. Wie haar nu ziet spelen, ziet haar genieten. En dat is ook waardoor ze de grote uitdagingen in haar jonge leven aan kon. Zoals in 2019 de Koningin Elisabethwedstrijd in Brussel, die haar de twee publieksprijzen opleverde: de Canvas-Klara en de Musiq3-prijs. In haar knusse Amsterdamse appartement, dat ze deelt met een cyperse vondelingkat, vertelt ze over wat haar motiveert en gelukkig maakt.

Ze was net twintig toen ze haar plek in de eerste violengroep van het Concertgebouworkest mocht innemen. ‘Ik kon het niet geloven’, zegt ze, ‘het was zo ongelofelijk indrukwekkend!’ Ze blijft zich verwonderen, nu weer over het voorrecht met haar eigen orkest als solist te mogen optreden in Mozarts Vierde vioolconcert. En kort daarna met een solorecital in de Kleine Zaal. ‘Als het tenminste allemaal doorgaat in deze onzekere tijden.’

Alle muzikale hoogtepunten in haar leven overkwamen haar jong. Het begon al op haar derde, toen haar vader een zestiende viooltje aan haar minihandjes toevertrouwde. Wie haar nu ziet spelen, ziet haar genieten. En dat is ook waardoor ze de grote uitdagingen in haar jonge leven aan kon. Zoals in 2019 de Koningin Elisabethwedstrijd in Brussel, die haar de twee publieksprijzen opleverde: de Canvas-Klara en de Musiq3-prijs. In haar knusse Amsterdamse appartement, dat ze deelt met een cyperse vondelingkat, vertelt ze over wat haar motiveert en gelukkig maakt.

  • Sylvia Huang

    door: Eduardus Lee

    Sylvia Huang

    door: Eduardus Lee

  • Sylvia Huang

    foto: Eduardus Lee

    Sylvia Huang

    foto: Eduardus Lee

  • Sylvia Huang

    door: Eduardus Lee

    Sylvia Huang

    door: Eduardus Lee

  • Sylvia Huang

    foto: Eduardus Lee

    Sylvia Huang

    foto: Eduardus Lee

‘Van dat concours had ik geen verwachtingen’, zegt ze in het moeizaam verworven Nederlands met een onmiskenbaar Franse tongval, die ze dankt aan haar vroege jeugdjaren in Wallonië. ‘Ik wilde alleen mezelf ontwikkelen als musicus, daarvoor leek me zo’n mythische wedstrijd een goede gelegenheid. Het helpt om in het leven een concreet doel te hebben; niet het winnen, maar het mezelf verbeteren leek me zo’n doel. Ik heb veel yoga en meditatie gedaan, dat helpt me om met druk en stress om te gaan en met een positieve mindset de muziek te kunnen delen. Want dat is toch waar ons vak om gaat. Als orkestmusicus sta je nooit in de spotlights en van dat moment wilde ik alleen maar genieten. Maar ja, een mens is geen machine, dus je weet nooit wat er kan gebeuren.’ Wat er gebeurde is dat Le Soir over haar jubelde: ‘[…] Haar spel is zeer lyrisch en van een ontroerende muzikaliteit, oprecht en gevoelig. Met een rijk palet aan kleuren […]’.

Dankbaar

Als dochter van een Chinese vader en een Belgische moeder groeide Sylvia, met een jonger zusje dat cello studeert, op in de Waals-Belgische plaats ­Montigny-le-Tilleul. Omgeven door muziek was haar keuze voor de viool niet verwonderlijk. ‘Mijn moeder speelt cello, mijn vader viool en hij werd mijn eerste en belangrijkste leraar. Toen ik drie was kreeg ik van hem een viooltje en beetje bij beetje ging ik spelen. Daarna ging het vrij snel. Op mijn tiende ging ik naar de academie en kreeg daar een andere leraar, al bleef mijn vader me nog drie jaar lesgeven. Ik zal hem altijd dankbaar blijven voor zijn lessen.’

‘Een mens is geen machine, dus je weet nooit wat er kan gebeuren.’

Het eerste concours waaraan ze met succes deelnam, was in 2004. Vijf jaar later deed zij in het European Union Youth Orchestra (EUYO) haar eerste orkestervaring op. Dat leidde in 2012 tot haar aanstelling als tweede violiste, later co-solovioliste bij het Nationaal Orkest van België. Alle reden om tevreden te zijn. Tot ze in Brussel een concert door het Concertgebouw­orkest bijwoonde. ‘Ik dacht: wow, wat een mooi orkest is dat! Als ik daar eens in zou kunnen spelen… Toen ik las dat er een vacature bij de eerste violen was, besloot ik te reageren. Ik stuurde een cd-opname op met onder meer een Mozartconcert en kreeg tot mijn verbazing bericht dat ik was uitgenodigd.’

‘Van dat concours had ik geen verwachtingen’, zegt ze in het moeizaam verworven Nederlands met een onmiskenbaar Franse tongval, die ze dankt aan haar vroege jeugdjaren in Wallonië. ‘Ik wilde alleen mezelf ontwikkelen als musicus, daarvoor leek me zo’n mythische wedstrijd een goede gelegenheid. Het helpt om in het leven een concreet doel te hebben; niet het winnen, maar het mezelf verbeteren leek me zo’n doel. Ik heb veel yoga en meditatie gedaan, dat helpt me om met druk en stress om te gaan en met een positieve mindset de muziek te kunnen delen. Want dat is toch waar ons vak om gaat. Als orkestmusicus sta je nooit in de spotlights en van dat moment wilde ik alleen maar genieten. Maar ja, een mens is geen machine, dus je weet nooit wat er kan gebeuren.’ Wat er gebeurde is dat Le Soir over haar jubelde: ‘[…] Haar spel is zeer lyrisch en van een ontroerende muzikaliteit, oprecht en gevoelig. Met een rijk palet aan kleuren […]’.

Dankbaar

Als dochter van een Chinese vader en een Belgische moeder groeide Sylvia, met een jonger zusje dat cello studeert, op in de Waals-Belgische plaats ­Montigny-le-Tilleul. Omgeven door muziek was haar keuze voor de viool niet verwonderlijk. ‘Mijn moeder speelt cello, mijn vader viool en hij werd mijn eerste en belangrijkste leraar. Toen ik drie was kreeg ik van hem een viooltje en beetje bij beetje ging ik spelen. Daarna ging het vrij snel. Op mijn tiende ging ik naar de academie en kreeg daar een andere leraar, al bleef mijn vader me nog drie jaar lesgeven. Ik zal hem altijd dankbaar blijven voor zijn lessen.’

‘Een mens is geen machine, dus je weet nooit wat er kan gebeuren.’

Het eerste concours waaraan ze met succes deelnam, was in 2004. Vijf jaar later deed zij in het European Union Youth Orchestra (EUYO) haar eerste orkestervaring op. Dat leidde in 2012 tot haar aanstelling als tweede violiste, later co-solovioliste bij het Nationaal Orkest van België. Alle reden om tevreden te zijn. Tot ze in Brussel een concert door het Concertgebouw­orkest bijwoonde. ‘Ik dacht: wow, wat een mooi orkest is dat! Als ik daar eens in zou kunnen spelen… Toen ik las dat er een vacature bij de eerste violen was, besloot ik te reageren. Ik stuurde een cd-opname op met onder meer een Mozartconcert en kreeg tot mijn verbazing bericht dat ik was uitgenodigd.’

Inspiratie

‘Dat gebouw, die Grote Zaal! Ik was er eerder geweest, met het EUYO, en dacht toen ook al: wat een mooie zaal, wat een magische klank. Maar nu stond ik helemaal alleen op dat podium, achter een gordijn. En nog geen tien minuten om te laten horen wat je kunt. Het is spelen en dan doei! Ik ben nooit tevreden over mezelf en was er zó van overtuigd dat ik het niet zou halen, dat ik terugging naar Brussel. Daar kreeg ik een telefoontje dat ik de volgende dag in de finaleronde mocht spelen. Ik kon het niet geloven! Wat een uitdaging om al die mooie partijen te mogen spelen en om van zo dichtbij al die inspirerende grote solisten te zien!’ Ook de man die nu haar concertmeester is, Liviu Prunaru, was en is een inspiratiebron voor haar. ‘Ik ben een groot fan van hem. Hij heeft zo’n mooie, warme toon. Bovendien is hij voor mij een geweldige leraar.’

‘Spelen met een warm hart en een koel hoofd, dan kan het hemels zijn.’

Ze noemt het ook een groot voorrecht om juist nu bij dit orkest te horen. ‘Zeker als ik denk aan mijn freelance-­collega’s, die het nu zo moeilijk hebben. Wij mogen tenminste nog repeteren en er worden concerten opgenomen en uitgezonden. Wel alles zonder publiek, het is zo verdrietig dat we die mooie muziek niet met de mensen in de zaal kunnen delen.’
Met drie van haar collega’s uit het orkest vormde Sylvia in 2014 het GoYa Quartet Amsterdam dat nu eveneens vooral online te horen is. ‘Er is voor strijkkwartet zoveel prachtige muziek geschreven, en het is ook voor een orkestmusicus van belang om kamermuziek te spelen. Je leert er heel goed door luisteren.’

Solo

Na haar succes op de Koningin Elisabethwedstrijd wachtte haar nog een extra ‘prijs’. ‘Tot mijn grote verrassing werd ik door toenmalig artistiek directeur Joel Ethan Fried gevraagd om als solist een vioolconcert met het orkest te spelen, een eer die normaal is voorbehouden aan de aanvoerders, terwijl ik maar gewoon een ­tuttispeler ben! Het lijkt me heerlijk, maar ook wel heel spannend en een enorme eer om voor mijn collega’s te spelen. Ik hoop dat ik ze niet teleurstel. Het Vierde vioolconcert van Mozart is niet helemaal nieuw voor me – ik heb het één keer eerder gespeeld, maar Mozart voelt toch altijd nieuw. Het is een pareltje, moeilijk omdat het zo puur en delicaat is, en zo eenvoudig lijkt. Een romantisch concert is veel eenvoudiger te spelen! Juist door die schijnbare eenvoud moet je oppassen dat het niet oppervlakkig wordt. Ook technisch is het lastig, je mag echt niets verkeerd doen. Spelen met een warm hart en een koel hoofd, dan kan het hemels zijn. Daar ga ik erg mijn best voor doen.’

Inspiratie

‘Dat gebouw, die Grote Zaal! Ik was er eerder geweest, met het EUYO, en dacht toen ook al: wat een mooie zaal, wat een magische klank. Maar nu stond ik helemaal alleen op dat podium, achter een gordijn. En nog geen tien minuten om te laten horen wat je kunt. Het is spelen en dan doei! Ik ben nooit tevreden over mezelf en was er zó van overtuigd dat ik het niet zou halen, dat ik terugging naar Brussel. Daar kreeg ik een telefoontje dat ik de volgende dag in de finaleronde mocht spelen. Ik kon het niet geloven! Wat een uitdaging om al die mooie partijen te mogen spelen en om van zo dichtbij al die inspirerende grote solisten te zien!’ Ook de man die nu haar concertmeester is, Liviu Prunaru, was en is een inspiratiebron voor haar. ‘Ik ben een groot fan van hem. Hij heeft zo’n mooie, warme toon. Bovendien is hij voor mij een geweldige leraar.’

‘Spelen met een warm hart en een koel hoofd, dan kan het hemels zijn.’

Ze noemt het ook een groot voorrecht om juist nu bij dit orkest te horen. ‘Zeker als ik denk aan mijn freelance-­collega’s, die het nu zo moeilijk hebben. Wij mogen tenminste nog repeteren en er worden concerten opgenomen en uitgezonden. Wel alles zonder publiek, het is zo verdrietig dat we die mooie muziek niet met de mensen in de zaal kunnen delen.’
Met drie van haar collega’s uit het orkest vormde Sylvia in 2014 het GoYa Quartet Amsterdam dat nu eveneens vooral online te horen is. ‘Er is voor strijkkwartet zoveel prachtige muziek geschreven, en het is ook voor een orkestmusicus van belang om kamermuziek te spelen. Je leert er heel goed door luisteren.’

Solo

Na haar succes op de Koningin Elisabethwedstrijd wachtte haar nog een extra ‘prijs’. ‘Tot mijn grote verrassing werd ik door toenmalig artistiek directeur Joel Ethan Fried gevraagd om als solist een vioolconcert met het orkest te spelen, een eer die normaal is voorbehouden aan de aanvoerders, terwijl ik maar gewoon een ­tuttispeler ben! Het lijkt me heerlijk, maar ook wel heel spannend en een enorme eer om voor mijn collega’s te spelen. Ik hoop dat ik ze niet teleurstel. Het Vierde vioolconcert van Mozart is niet helemaal nieuw voor me – ik heb het één keer eerder gespeeld, maar Mozart voelt toch altijd nieuw. Het is een pareltje, moeilijk omdat het zo puur en delicaat is, en zo eenvoudig lijkt. Een romantisch concert is veel eenvoudiger te spelen! Juist door die schijnbare eenvoud moet je oppassen dat het niet oppervlakkig wordt. Ook technisch is het lastig, je mag echt niets verkeerd doen. Spelen met een warm hart en een koel hoofd, dan kan het hemels zijn. Daar ga ik erg mijn best voor doen.’

  • De viool van Sylvia Huang 3

    foto: Eduardus Lee

    De viool van Sylvia Huang 3

    foto: Eduardus Lee

  • De viool van Sylvia Huang 3

    foto: Eduardus Lee

    De viool van Sylvia Huang 3

    foto: Eduardus Lee

De viool van Sylvia Huang

Sylvia speelt op een Carlo Ferdinando Landolfi uit 1751, ter beschikking gesteld door Foundation Concertgebouworkest. ‘Mijn eerdere instrumenten waren meestal nogal onbeduidende Duitse violen, die ik kreeg van mijn vader. Het instrument waarmee ik in het orkest kwam, was heel beperkt en men vond dat ik op zoek moest naar een betere viool. Met Mirelys Morgan Verdecia, mijn collega in het orkest en tweede violiste van ons kwartet, ben ik naar de bouwer in Stuttgart gegaan, bij wie zij ook haar viool had gekocht. Ik probeerde een paar instrumenten en met deze viool was er een instant match, het was of ik thuiskwam. De klank, de warmte, de toon, alles klopte. De Foundation heeft onderhandeld met de bouwer, en aangevuld met een kleine bijdrage van de Belgische Vrienden van het orkest kon deze viool worden aangekocht. Ik ben er erg gelukkig mee, zeker nu we aan elkaar gewend zijn.’

De viool van Sylvia Huang

Sylvia speelt op een Carlo Ferdinando Landolfi uit 1751, ter beschikking gesteld door Foundation Concertgebouworkest. ‘Mijn eerdere instrumenten waren meestal nogal onbeduidende Duitse violen, die ik kreeg van mijn vader. Het instrument waarmee ik in het orkest kwam, was heel beperkt en men vond dat ik op zoek moest naar een betere viool. Met Mirelys Morgan Verdecia, mijn collega in het orkest en tweede violiste van ons kwartet, ben ik naar de bouwer in Stuttgart gegaan, bij wie zij ook haar viool had gekocht. Ik probeerde een paar instrumenten en met deze viool was er een instant match, het was of ik thuiskwam. De klank, de warmte, de toon, alles klopte. De Foundation heeft onderhandeld met de bouwer, en aangevuld met een kleine bijdrage van de Belgische Vrienden van het orkest kon deze viool worden aangekocht. Ik ben er erg gelukkig mee, zeker nu we aan elkaar gewend zijn.’

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.