Dirigent Han-Na Chang: ‘Beethoven is de enige componist die echt een gevecht levert’
door Frederike Berntsen 17 mei 2025 17 mei 2025
Ze was al enige tijd een succesvol professioneel cellist, toen ze een andere weg insloeg. Bij het Concertgebouworkest maakt Han-Na Chang haar langverwachte debuut. ‘Beethoven is de reden waarom ik dirigent ben geworden.’
Han-Na Changs carrière als cellist liep gesmeerd, maar het bloed kroop waar het niet gaan kon. Wat voor muziek was er nog meer? Hoe zat de muziekgeschiedenis in elkaar? Nadat de Zuid-Koreaanse het Rostropovitsj-concours had gewonnen gingen er vele deuren open. ‘Ik hou van het cellorepertoire, natuurlijk! Maar op een gegeven moment vond ik telkens de concerten van Saint-Saëns, Elgar en Dvořák, hoe prachtig ook, te beperkt. Ik wilde dieper duiken.’ Van het een kwam het ander: ze benaderde dirigent James DePreist, verbonden aan de Juilliard School of Music in New York, waar Chang cello had gestudeerd: mag ik Beethovens Zevende symfonie komen studeren?
Op dit punt in haar leven is de balans ongeveer fiftyfifty: de 42-jarige Chang staat net zo lang op de bok als ze professioneel cello speelde. Momenteel is ze chef-dirigent in Trondheim. ‘Als cellist was ik zo jong, ik heb veel instinctief geleerd. Na mijn eigen optredens in de zaal gaan zitten en door zo’n grote dirigent Mahler horen spelen is een enorme leerschool geweest. Ik weet nog goed, ik was twaalf en had Haydn gespeeld onder Giuseppe Sinopoli in Dresden. Daarna hoorde ik Das Lied von der Erde, het was mijn eerste Mahler-ervaring. Ik had nog nooit zoiets meegemaakt. Hoe kun je iedere nuance van de menselijke emotie zo weergeven, in een noot, een instrument? Vanaf toen ben ik al die partituren gaan bestuderen.’
‘Niets in onze samenleving is vergelijkbaar met het wonder van een orkest dat tot leven komt’
Vanuit haar thuisbasis New York doet Chang de grote podia aan. In Amsterdam dirigeert ze onder meer Beethovens Vierde symfonie. Puur Beethoven, volgens haar, spannend, koppig en tegelijk hoor je zijn zachte kant: alsof je in een romantische tuin loopt in het langzame deel. ‘En tot slot het krachtige forte.’ Chang balt een vuist. Zelfs via het computerscherm kun je haar ogen zien schitteren. ‘Bij Beethoven kun je een gevoel van extase hebben, dat heb ik nergens in het cellorepertoire. Al die orkestinstrumenten, het timbre, de kleuring.’
‘Hoeveel passie moet je hebben om muziek als deze te creëren? Je kunt het je nauwelijks voorstellen. Beethoven is de enige componist die echt een gevecht levert. Zijn innerlijke strijd, hij vecht hem uit met alles wat hij heeft, en behaalt de overwinning. Er is geen twijfel in zijn hoofd, en dat is het wonder Beethoven. De muziek wordt ook duidelijker voor me, ik zie steeds beter wat belangrijk is in de partituur, wat wil Beethoven hier zeggen? En dat heeft te maken met de hoeveelheid tijd die je met de noten doorbrengt.’
Han-Na Changs carrière als cellist liep gesmeerd, maar het bloed kroop waar het niet gaan kon. Wat voor muziek was er nog meer? Hoe zat de muziekgeschiedenis in elkaar? Nadat de Zuid-Koreaanse het Rostropovitsj-concours had gewonnen gingen er vele deuren open. ‘Ik hou van het cellorepertoire, natuurlijk! Maar op een gegeven moment vond ik telkens de concerten van Saint-Saëns, Elgar en Dvořák, hoe prachtig ook, te beperkt. Ik wilde dieper duiken.’ Van het een kwam het ander: ze benaderde dirigent James DePreist, verbonden aan de Juilliard School of Music in New York, waar Chang cello had gestudeerd: mag ik Beethovens Zevende symfonie komen studeren?
Op dit punt in haar leven is de balans ongeveer fiftyfifty: de 42-jarige Chang staat net zo lang op de bok als ze professioneel cello speelde. Momenteel is ze chef-dirigent in Trondheim. ‘Als cellist was ik zo jong, ik heb veel instinctief geleerd. Na mijn eigen optredens in de zaal gaan zitten en door zo’n grote dirigent Mahler horen spelen is een enorme leerschool geweest. Ik weet nog goed, ik was twaalf en had Haydn gespeeld onder Giuseppe Sinopoli in Dresden. Daarna hoorde ik Das Lied von der Erde, het was mijn eerste Mahler-ervaring. Ik had nog nooit zoiets meegemaakt. Hoe kun je iedere nuance van de menselijke emotie zo weergeven, in een noot, een instrument? Vanaf toen ben ik al die partituren gaan bestuderen.’
‘Niets in onze samenleving is vergelijkbaar met het wonder van een orkest dat tot leven komt’
Vanuit haar thuisbasis New York doet Chang de grote podia aan. In Amsterdam dirigeert ze onder meer Beethovens Vierde symfonie. Puur Beethoven, volgens haar, spannend, koppig en tegelijk hoor je zijn zachte kant: alsof je in een romantische tuin loopt in het langzame deel. ‘En tot slot het krachtige forte.’ Chang balt een vuist. Zelfs via het computerscherm kun je haar ogen zien schitteren. ‘Bij Beethoven kun je een gevoel van extase hebben, dat heb ik nergens in het cellorepertoire. Al die orkestinstrumenten, het timbre, de kleuring.’
‘Hoeveel passie moet je hebben om muziek als deze te creëren? Je kunt het je nauwelijks voorstellen. Beethoven is de enige componist die echt een gevecht levert. Zijn innerlijke strijd, hij vecht hem uit met alles wat hij heeft, en behaalt de overwinning. Er is geen twijfel in zijn hoofd, en dat is het wonder Beethoven. De muziek wordt ook duidelijker voor me, ik zie steeds beter wat belangrijk is in de partituur, wat wil Beethoven hier zeggen? En dat heeft te maken met de hoeveelheid tijd die je met de noten doorbrengt.’
Ook op haar programma met het Concertgebouworkest: het symfonische gedicht Don Quixote van Richard Strauss, gebaseerd op Cervantes’ grote roman. Chang voelt zich er nauw mee verbonden, niet in de laatste plaats omdat ze zelf de solocellopartij heeft gespeeld. Direct refereert ze aan de legendarische opname [uit 1975, red.] van Mstislav Rostropovitsj onder leiding van Herbert von Karajan. Niet onbelangrijk: met Rostropovitsj heeft ze mogen werken. ‘Doe alles met alles wat je in je hebt, was zijn credo. Rostropovitsj was een en al passie.’ Ze wilde spelen zoals hij, en voor hem spelen en horen hoe hij erover dacht. Zijn techniek is een bijbel, nooit overdreef hij, alles klopte. ‘Hij zei niet hoe ik iets moest spelen, wel dat ik het iedere keer anders moest doen. Hoe kun je in je interpretatie van een stuk zo duidelijk zijn dat iedereen begrijpt waarover de muziek gaat? Grote musici kunnen dat, en het is mijn grootste leerdoel.’
‘De creatieve energie die in een orkest ontstaat, vind ik iets ongelooflijks’
‘Strauss’, zegt ze, ‘is eerlijk in Don Quixote, en kan echt een verhaal vertellen. Dit stuk beluisteren is beter dan het bekijken van een film. Alles wat Strauss willen zeggen, vangt hij in een geweldige spanningsboog, de rest laat hij over aan de fantasie van de luisteraar.’
De cello- en de altvioolsolist, respectievelijk Don Quixote en Sancho Panza, zijn aanvoerders uit het orkest. ‘Een must’, vindt Chang. ‘Om de lijnen samen te kunnen maken en het beste begrip van elkaar te hebben is het ideaal als de solisten orkestmusici zijn, ze leven zo ongeveer samen. Dit is kamermuziek: er zijn zoveel duetten en trio’s, dat werkt naar mijn idee het beste met elkaar vanuit het orkest. Het is op deze manier een prachtig visitekaartje.’
‘We spelen ook Phantasma van de Oostenrijker Bernd Richard Deutsch, geschreven voor het Concertgebouworkest, dat perfect bij Beethoven en Strauss past. Deutsch baseerde zich op Klimts Beethoven-fries in het gebouw van de Weense Secession. In een goede uitvoering gloeit deze muziek, net zoals Strauss kan gloeien. Ik vind het een indrukwekkend voorbeeld van geweldig geschreven materiaal voor ieder instrument. Deutsch draagt ook bij aan de muzikale interactie tussen orkest en dirigent. Niets in onze samenleving is vergelijkbaar met het wonder van een orkest dat tot leven komt. We zeggen niets, maar reageren met ons hart. Er is geen taalbarrière. Als alle musici gepassioneerd worden over een muziekstuk, de creatieve energie die dan in een orkest ontstaat, dat vind ik iets ongelooflijks.’
Welke cellisten werden nog meer dirigent? Bekijk het lijstje. Of lees het interview met solerend orkestcellist Tatjana Vassiljeva-Monnier.
Concertgebouworkest
Han-Na Chang dirigent
Tatana Vassiljeva-Monnier cello
Santa Vižine altviool
Thomas Vanderveken TOM Talk (alleen op 21 juni)
Bestel hier kaarten
Bekijk het concertprogramma
Beluister ook onze playlist met muziek horend bij dit artikel:
Ook op haar programma met het Concertgebouworkest: het symfonische gedicht Don Quixote van Richard Strauss, gebaseerd op Cervantes’ grote roman. Chang voelt zich er nauw mee verbonden, niet in de laatste plaats omdat ze zelf de solocellopartij heeft gespeeld. Direct refereert ze aan de legendarische opname [uit 1975, red.] van Mstislav Rostropovitsj onder leiding van Herbert von Karajan. Niet onbelangrijk: met Rostropovitsj heeft ze mogen werken. ‘Doe alles met alles wat je in je hebt, was zijn credo. Rostropovitsj was een en al passie.’ Ze wilde spelen zoals hij, en voor hem spelen en horen hoe hij erover dacht. Zijn techniek is een bijbel, nooit overdreef hij, alles klopte. ‘Hij zei niet hoe ik iets moest spelen, wel dat ik het iedere keer anders moest doen. Hoe kun je in je interpretatie van een stuk zo duidelijk zijn dat iedereen begrijpt waarover de muziek gaat? Grote musici kunnen dat, en het is mijn grootste leerdoel.’
‘De creatieve energie die in een orkest ontstaat, vind ik iets ongelooflijks’
‘Strauss’, zegt ze, ‘is eerlijk in Don Quixote, en kan echt een verhaal vertellen. Dit stuk beluisteren is beter dan het bekijken van een film. Alles wat Strauss willen zeggen, vangt hij in een geweldige spanningsboog, de rest laat hij over aan de fantasie van de luisteraar.’
De cello- en de altvioolsolist, respectievelijk Don Quixote en Sancho Panza, zijn aanvoerders uit het orkest. ‘Een must’, vindt Chang. ‘Om de lijnen samen te kunnen maken en het beste begrip van elkaar te hebben is het ideaal als de solisten orkestmusici zijn, ze leven zo ongeveer samen. Dit is kamermuziek: er zijn zoveel duetten en trio’s, dat werkt naar mijn idee het beste met elkaar vanuit het orkest. Het is op deze manier een prachtig visitekaartje.’
‘We spelen ook Phantasma van de Oostenrijker Bernd Richard Deutsch, geschreven voor het Concertgebouworkest, dat perfect bij Beethoven en Strauss past. Deutsch baseerde zich op Klimts Beethoven-fries in het gebouw van de Weense Secession. In een goede uitvoering gloeit deze muziek, net zoals Strauss kan gloeien. Ik vind het een indrukwekkend voorbeeld van geweldig geschreven materiaal voor ieder instrument. Deutsch draagt ook bij aan de muzikale interactie tussen orkest en dirigent. Niets in onze samenleving is vergelijkbaar met het wonder van een orkest dat tot leven komt. We zeggen niets, maar reageren met ons hart. Er is geen taalbarrière. Als alle musici gepassioneerd worden over een muziekstuk, de creatieve energie die dan in een orkest ontstaat, dat vind ik iets ongelooflijks.’
Welke cellisten werden nog meer dirigent? Bekijk het lijstje. Of lees het interview met solerend orkestcellist Tatjana Vassiljeva-Monnier.
Concertgebouworkest
Han-Na Chang dirigent
Tatana Vassiljeva-Monnier cello
Santa Vižine altviool
Thomas Vanderveken TOM Talk (alleen op 21 juni)
Bestel hier kaarten
Bekijk het concertprogramma
Beluister ook onze playlist met muziek horend bij dit artikel: