Chopin in een ander licht
door Vrouwkje Tuinman 07 dec. 2025 07 december 2025
Schrijfster Vrouwkje Tuinman reflecteert in Preludium maandelijks op haar muziekleven. Deze maand: wat heeft Chopin te maken met een identiteitscrisis?
In Dordrecht liep ik ineens tegen Frédéric Chopin aan.
Nu ja, niet letterlijk, maar wel bijna. Nietsvermoedend liep ik door het Dordrechts Museum. Toen ik bij de negentiende eeuw een zaaltje in kwam was Chopin daar ineens. Er zijn dagen dat ik niet aan hem denk – niks persoonlijks, gewoon omdat er zovéél componisten zijn, en je hoofd zou exploderen als ze er elke dag allemaal in opdoken – maar nu was het ineens alsof ik hem gisteren nog had gesproken.
Het bekendste portret van Chopin, dat ik al mijn hele leven langs zie komen op elpees en in boeken, blijkt van de hand van een van oorsprong Nederlandse schilder. Deze Ary Scheffer woonde en werkte in Parijs en was daar bevriend met coryfeeën uit de kunst en literatuur. Hij schilderde Chopin drie keer, met een voorkeur voor de rechterkant van diens gezicht, voor de kijker links, zeg maar dezelfde zijde waarvan Julio Iglesias contractueel vastgelegd schijnt te hebben dat die als enige op de foto mag.
Liszt bezocht ook geregeld Scheffers atelier, waar niet heel toevallig een vleugel was neergezet. Zijn beeltenis komt juist van de andere kant. Zegt dat iets?
‘Je kunt wel zien dat hij tb had,’ zei ik tegen mijn verkering. Maar het ligt genuanceerder volgens het bordje naast het schilderij. Chopins delicate gelaatstrekken en in gedachten verzonken blik weerspiegelen zijn gevoelige muzikale stijl. Verderop gaat het nog over brieven die ‘laten zien dat hij homoseksuele gevoelens had, wat een nieuw licht werpt op zijn identiteit en de manier waarop hij wordt herinnerd.’
Daar stopt de tekst. Het is leuk om Chopin onverwacht tegen te komen, maar nu moet ik hem blijkbaar totaal heroverwegen. Inclusief zijn muziek? Ik weet het niet. Voorlopig durf ik niet zomaar musea in.
Vrouwkje Tuinman publiceert dichtbundels en romans, en schrijft geregeld voor onder meer Trouw en voor theatervoorstellingen. Voor haar dichtbundel Lijfrente ontving ze De Grote Poëzieprijs 2020. Ze maakte voor Preludium de podcast In de geest van Rosemary Brown.
In Dordrecht liep ik ineens tegen Frédéric Chopin aan.
Nu ja, niet letterlijk, maar wel bijna. Nietsvermoedend liep ik door het Dordrechts Museum. Toen ik bij de negentiende eeuw een zaaltje in kwam was Chopin daar ineens. Er zijn dagen dat ik niet aan hem denk – niks persoonlijks, gewoon omdat er zovéél componisten zijn, en je hoofd zou exploderen als ze er elke dag allemaal in opdoken – maar nu was het ineens alsof ik hem gisteren nog had gesproken.
Het bekendste portret van Chopin, dat ik al mijn hele leven langs zie komen op elpees en in boeken, blijkt van de hand van een van oorsprong Nederlandse schilder. Deze Ary Scheffer woonde en werkte in Parijs en was daar bevriend met coryfeeën uit de kunst en literatuur. Hij schilderde Chopin drie keer, met een voorkeur voor de rechterkant van diens gezicht, voor de kijker links, zeg maar dezelfde zijde waarvan Julio Iglesias contractueel vastgelegd schijnt te hebben dat die als enige op de foto mag.
Liszt bezocht ook geregeld Scheffers atelier, waar niet heel toevallig een vleugel was neergezet. Zijn beeltenis komt juist van de andere kant. Zegt dat iets?
‘Je kunt wel zien dat hij tb had,’ zei ik tegen mijn verkering. Maar het ligt genuanceerder volgens het bordje naast het schilderij. Chopins delicate gelaatstrekken en in gedachten verzonken blik weerspiegelen zijn gevoelige muzikale stijl. Verderop gaat het nog over brieven die ‘laten zien dat hij homoseksuele gevoelens had, wat een nieuw licht werpt op zijn identiteit en de manier waarop hij wordt herinnerd.’
Daar stopt de tekst. Het is leuk om Chopin onverwacht tegen te komen, maar nu moet ik hem blijkbaar totaal heroverwegen. Inclusief zijn muziek? Ik weet het niet. Voorlopig durf ik niet zomaar musea in.
Vrouwkje Tuinman publiceert dichtbundels en romans, en schrijft geregeld voor onder meer Trouw en voor theatervoorstellingen. Voor haar dichtbundel Lijfrente ontving ze De Grote Poëzieprijs 2020. Ze maakte voor Preludium de podcast In de geest van Rosemary Brown.