10 muziektips voor de herfst
door Martijn Voorvelt 12 sep. 2025 12 september 2025
Het is herfst! Welke muziek past daarbij? Tien favorieten op een rijtje – plus vier bijzondere extraatjes.
1.
Wolfgang Amadeus Mozart: Adagio uit ‘Klarinetconcert in A groot’, KV 622 (1791)
Geliefd bij begrafenissen, omdat het bij aanvang zo zorgeloze thema – o heerlijke herinneringen – plots even in een schrijnend melancholiek licht wordt gezet. Ook de hoekdelen zijn trouwens niet te versmaden.
2.
Johannes Brahms: Eerste sonate in f klein voor klarinet (of altviool) en piano, op. 120 nr. 1 (1894)
Aan het eind van zijn carrière kon Brahms werkelijk toveren. Hoe kan muziek zo zwaarmoedig zijn en toch zo luchtig? Een heerlijk stuk voor bij het haardvuur.
3.
Henriëtte Bosmans: Sonate in a klein voor cello en piano (1919)
Verdwaald in mistige gedachten? Bosmans leidt je er met trefzekere tred doorheen. Melodieus, sfeervol en verkwikkend: precies wat je nodig hebt op een weemoedige oktoberavond.
4.
Ralph Vaughan Williams: Vijfde symfonie (1938)
Vaughan Williams op z’n stemmigst; gloedvol én gedempt. Met geduldige melodielijnen vol weemoed en hoop brengt de componist je terug in balans.
5.
Aram Chatsjatoerjan: Andante sostenuto uit ‘Vioolconcert’ (1940)
Een tragische gebeurtenis, een eindeloze dwaaltocht door een onherbergzaam Armeens landschap, dan catharsis… en troost. Een ernstig onderschat vioolconcert.
6.
Benjamin Britten: Four Sea Interludes (1944)
Zin in iets duisterders? In deze stukken uit Brittens opera Peter Grimes weerspiegelt de woelige, onmetelijk diepe zee de schimmige en grimmige kanten van onze ziel.
7.
Einojuhani Rautavaara: Autumn Gardens (1999)
De Finse meester van neo-impressionistische klankschilderijen roept weidse, herfstige landschappen op met deze muziek uit zijn aangrijpende opera Solgården (Het huis van de zon).
8
Jean-Philippe Rameau: Les Boréades (1763)
Gure stormen en hemelse winden bepalen het lot in Rameaus laatste opera. Liefde en plicht botsen onder de grillen van de Boreaden, de noordelijke windgoden.
9
Franz Schubert: Allegro in a klein ‘Lebensstürme’, D 947 (1828)
In een van de vele stukken die hij in de laatste maanden van zijn korte leven schreef, speelt Schubert voortdurend spelletjes met ons geheugen. We blijven achter met het gevoel in deze dertien minuten voor piano vierhandig een heel leven te hebben geleefd.
10
Frédéric Chopin: Barcarolle in Fis groot, op. 60 (1845)
Als bij toverslag dompelt dit Venetiaanse gondellied je onder in een gouden zonsondergang in de lagune. Negen minuten later land je weer in de herfst van het Noorden.
En niet te vergeten...
Pjotr Tsjaikovski: Oktober (‘Herfstlied’) uit ‘De jaargetijden’, op. 37b (1875-76)
Terwijl buiten het voorjaar zich aankondigde, zette Tsjaikovski zich aan het oktoberdeel van zijn reeks pianostukken voor een maandblad. Er is niet veel fantasie voor nodig om de wind met de dwarrelende bladeren te horen spelen.
Johannes Brahms: Pianoconcert nr. 2 in Bes groot, op. 83 (1881)
Het openingsduet tussen hoorn en piano is het sublieme startschot voor een innerlijke reis naar emoties en herinneringen waarvan je niet wist dat je ze had.
Leoš Janáček: Op een overwoekerd pad (1900-01)
Mijmeren bij de haard én het trotseren van guur weer, in de nostalgische cyclus voor piano solo Op een overwoekerd pad wisselen ze elkaar af met janáčekiaanse vanzelfsprekendheid.
Gustav Mahler: Das Lied von der Erde (1908-09)
Verloren jeugd en schoonheid; eenzaamheid; wanhoop om de zinloosheid van het bestaan; afscheid nemen van dierbaren… De herfst van Mahlers leven in een even verfijnde als sombere chinoiserie.
1.
Wolfgang Amadeus Mozart: Adagio uit ‘Klarinetconcert in A groot’, KV 622 (1791)
Geliefd bij begrafenissen, omdat het bij aanvang zo zorgeloze thema – o heerlijke herinneringen – plots even in een schrijnend melancholiek licht wordt gezet. Ook de hoekdelen zijn trouwens niet te versmaden.
2.
Johannes Brahms: Eerste sonate in f klein voor klarinet (of altviool) en piano, op. 120 nr. 1 (1894)
Aan het eind van zijn carrière kon Brahms werkelijk toveren. Hoe kan muziek zo zwaarmoedig zijn en toch zo luchtig? Een heerlijk stuk voor bij het haardvuur.
3.
Henriëtte Bosmans: Sonate in a klein voor cello en piano (1919)
Verdwaald in mistige gedachten? Bosmans leidt je er met trefzekere tred doorheen. Melodieus, sfeervol en verkwikkend: precies wat je nodig hebt op een weemoedige oktoberavond.
4.
Ralph Vaughan Williams: Vijfde symfonie (1938)
Vaughan Williams op z’n stemmigst; gloedvol én gedempt. Met geduldige melodielijnen vol weemoed en hoop brengt de componist je terug in balans.
5.
Aram Chatsjatoerjan: Andante sostenuto uit ‘Vioolconcert’ (1940)
Een tragische gebeurtenis, een eindeloze dwaaltocht door een onherbergzaam Armeens landschap, dan catharsis… en troost. Een ernstig onderschat vioolconcert.
6.
Benjamin Britten: Four Sea Interludes (1944)
Zin in iets duisterders? In deze stukken uit Brittens opera Peter Grimes weerspiegelt de woelige, onmetelijk diepe zee de schimmige en grimmige kanten van onze ziel.
7.
Einojuhani Rautavaara: Autumn Gardens (1999)
De Finse meester van neo-impressionistische klankschilderijen roept weidse, herfstige landschappen op met deze muziek uit zijn aangrijpende opera Solgården (Het huis van de zon).
8
Jean-Philippe Rameau: Les Boréades (1763)
Gure stormen en hemelse winden bepalen het lot in Rameaus laatste opera. Liefde en plicht botsen onder de grillen van de Boreaden, de noordelijke windgoden.
9
Franz Schubert: Allegro in a klein ‘Lebensstürme’, D 947 (1828)
In een van de vele stukken die hij in de laatste maanden van zijn korte leven schreef, speelt Schubert voortdurend spelletjes met ons geheugen. We blijven achter met het gevoel in deze dertien minuten voor piano vierhandig een heel leven te hebben geleefd.
10
Frédéric Chopin: Barcarolle in Fis groot, op. 60 (1845)
Als bij toverslag dompelt dit Venetiaanse gondellied je onder in een gouden zonsondergang in de lagune. Negen minuten later land je weer in de herfst van het Noorden.
En niet te vergeten...
Pjotr Tsjaikovski: Oktober (‘Herfstlied’) uit ‘De jaargetijden’, op. 37b (1875-76)
Terwijl buiten het voorjaar zich aankondigde, zette Tsjaikovski zich aan het oktoberdeel van zijn reeks pianostukken voor een maandblad. Er is niet veel fantasie voor nodig om de wind met de dwarrelende bladeren te horen spelen.
Johannes Brahms: Pianoconcert nr. 2 in Bes groot, op. 83 (1881)
Het openingsduet tussen hoorn en piano is het sublieme startschot voor een innerlijke reis naar emoties en herinneringen waarvan je niet wist dat je ze had.
Leoš Janáček: Op een overwoekerd pad (1900-01)
Mijmeren bij de haard én het trotseren van guur weer, in de nostalgische cyclus voor piano solo Op een overwoekerd pad wisselen ze elkaar af met janáčekiaanse vanzelfsprekendheid.
Gustav Mahler: Das Lied von der Erde (1908-09)
Verloren jeugd en schoonheid; eenzaamheid; wanhoop om de zinloosheid van het bestaan; afscheid nemen van dierbaren… De herfst van Mahlers leven in een even verfijnde als sombere chinoiserie.