Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
column

Muziekblokjes

door Vrouwkje Tuinman
19 okt. 2021 19 oktober 2021

Schrijfster en dichteres Vrouwkje Tuinman reflecteert in Preludium maandelijks op haar muziekleven. Deze maand: over blokjes met singer-songwriters.

Wie wel eens literaire avonden bezoekt, weet dat er blokjes muziek nodig zijn om het evenement enigszins draaglijk te houden. Om allerlei redenen kiezen organisaties daarbij zelden voor een blaaskapel, marimbacollectief of metalband. Ze houden het simpel. Eén kruk, één gitaar, één m/v.
Het lijkt me geen eenvoudig beroep. Altijd maar het afleidingsmomentje vormen tussen dat eindeloze geleuter, met een beetje pech de achtergrond zijn voor de bar die eindelijk open gaat, je zou van minder protestsongs gaan schrijven.

Toch is er geen gebrek aan singer-songwriters. Integendeel. Op sommige avonden waar ik voorlees, hoor ik er wel drie. Doorgaans kondigt het programmaboekje aan dat ze ‘poëtische teksten’ hebben. Eigenzinnig, en uniek. Alle drie. Ik ga nu iets onaardigs zeggen: die belofte wordt nooit nagekomen.
De essentie van het singer-songwriterschap is precies wat het woord zegt: een musicus die zowel tekst als muziek zelf schrijft. Die voor alle aspecten van het vak genoeg aan zichzelf heeft. Er zijn een paar van die mensen. Joni Mitchell, Randy Newman, Rufus Wainwright, volgens andere mensen ook Bob Dylan. Zij hebben iets te vertellen en slagen daar, geholpen door hun multitalent, op waarachtige wijze in.

Alle andere mensen moeten het niet willen. Het leuke aan muziek is namelijk dat, wanneer deze goed is, niet opvalt dat de tekst rammelt. Kijk maar naar een heleboel operalibretto’s. Of naar sommige door Schubert van melodie voorziene ‘gedichten’, die dat predicaat pas verdienden nadat hij er mee aan de haal ging.

Maar ja. Je geeft je nogal bloot als je het telefoonboek zingt op muziek die eigenlijk niet zo briljant, uniek en eigen is als die van je voorbeelden – bijvoorbeeld omdat je maar enkele akkoorden beheerst. Dus kiezen de singer-songwriters voor ‘poëtische teksten’ vol dwangrijm, waarin ze hen en hun door elkaar halen en allemaal, alle drie, vertellen dat ze niet worden begrepen.

Het is niet aardig van me. Maar ik hoef dan ook maar één ding te kunnen: het podium op, iets voordragen, waarna de muziek begint en de avond weer draaglijk wordt.

Wie is Vrouwkje Tuinman?
Vrouwkje Tuinman publiceerde zes dichtbundels en vier romans. Als journalist werkt ze voor onder meer Trouw. In september 2019 verscheen haar bundel Lijfrente, waarvoor ze De Grote Poëzieprijs 2020 won. Ze werkt aan een nieuwe roman en schrijft geregeld voor theater- en ­familievoorstellingen.

Wie wel eens literaire avonden bezoekt, weet dat er blokjes muziek nodig zijn om het evenement enigszins draaglijk te houden. Om allerlei redenen kiezen organisaties daarbij zelden voor een blaaskapel, marimbacollectief of metalband. Ze houden het simpel. Eén kruk, één gitaar, één m/v.
Het lijkt me geen eenvoudig beroep. Altijd maar het afleidingsmomentje vormen tussen dat eindeloze geleuter, met een beetje pech de achtergrond zijn voor de bar die eindelijk open gaat, je zou van minder protestsongs gaan schrijven.

Toch is er geen gebrek aan singer-songwriters. Integendeel. Op sommige avonden waar ik voorlees, hoor ik er wel drie. Doorgaans kondigt het programmaboekje aan dat ze ‘poëtische teksten’ hebben. Eigenzinnig, en uniek. Alle drie. Ik ga nu iets onaardigs zeggen: die belofte wordt nooit nagekomen.
De essentie van het singer-songwriterschap is precies wat het woord zegt: een musicus die zowel tekst als muziek zelf schrijft. Die voor alle aspecten van het vak genoeg aan zichzelf heeft. Er zijn een paar van die mensen. Joni Mitchell, Randy Newman, Rufus Wainwright, volgens andere mensen ook Bob Dylan. Zij hebben iets te vertellen en slagen daar, geholpen door hun multitalent, op waarachtige wijze in.

Alle andere mensen moeten het niet willen. Het leuke aan muziek is namelijk dat, wanneer deze goed is, niet opvalt dat de tekst rammelt. Kijk maar naar een heleboel operalibretto’s. Of naar sommige door Schubert van melodie voorziene ‘gedichten’, die dat predicaat pas verdienden nadat hij er mee aan de haal ging.

Maar ja. Je geeft je nogal bloot als je het telefoonboek zingt op muziek die eigenlijk niet zo briljant, uniek en eigen is als die van je voorbeelden – bijvoorbeeld omdat je maar enkele akkoorden beheerst. Dus kiezen de singer-songwriters voor ‘poëtische teksten’ vol dwangrijm, waarin ze hen en hun door elkaar halen en allemaal, alle drie, vertellen dat ze niet worden begrepen.

Het is niet aardig van me. Maar ik hoef dan ook maar één ding te kunnen: het podium op, iets voordragen, waarna de muziek begint en de avond weer draaglijk wordt.

Wie is Vrouwkje Tuinman?
Vrouwkje Tuinman publiceerde zes dichtbundels en vier romans. Als journalist werkt ze voor onder meer Trouw. In september 2019 verscheen haar bundel Lijfrente, waarvoor ze De Grote Poëzieprijs 2020 won. Ze werkt aan een nieuwe roman en schrijft geregeld voor theater- en ­familievoorstellingen.

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.