Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
orkestlid

Olivier Patey: ‘Mozarts Klarinetconcert is de reden dat ik klarinet ben gaan spelen’

door Henriëtte Posthuma de Boer
22 jan. 2024 22 januari 2024

Met de uitvoering van Mozarts Klarinetconcert bij zijn eigen orkest gaat voor soloklarinettist Olivier Patey een lang gekoesterde wens in vervulling. ‘Als kind speelde ik het al af als ik ging slapen.’

  • Olivier Patey

    Eduardus Lee / 2024

    Olivier Patey

    Eduardus Lee / 2024

  • Olivier Patey

    Eduardus Lee / 2024

    Olivier Patey

    Eduardus Lee / 2024

  • Olivier Patey

    Eduardus Lee / 2024

    Olivier Patey

    Eduardus Lee / 2024

  • Olivier Patey

    Eduardus Lee / 2024

    Olivier Patey

    Eduardus Lee / 2024

Gedurende de tien jaar dat hij als soloklarinettist deel uitmaakt van het Concert­gebouworkest heeft hij het Nederlands aardig onder de knie gekregen, al blijft zijn moedertaal zich op onverwachte momenten manifesteren. In het vriendelijke dijkhuisje in Amsterdam-Noord, waar hij woont met zijn vrouw, violiste Diet Tilanus, en hun drie dochters, vertelt hij enthousiast over het instrument waaraan hij zijn hart verloor. Toch was de klarinet niet het eerste instrument waarmee hij de muziekwereld binnenging. ‘Op mijn zesde ben ik begonnen met piano, samen met mijn jongere zusje Sophie. Dat hoorde bij de opvoeding. Zo had mijn moeder ook piano gespeeld toen ze jong was. Mijn vader, die huisarts was, hield van zingen maar hield zich verder niet actief met muziek bezig. De piano bleek uiteindelijk niks voor mij, ik had geen klik met het instrument, ook niet om er naar te luisteren, behalve samen met orkest. Dus mocht ik een ander instrument kiezen en toen ik op de radio Mozarts Klarinetconcert hoorde, wist ik dat het de klarinet moest worden. Vanwege dat warme geluid, de grote rijkdom aan klanken.’

Meer weten over Mozarts Klarinetconcert? Bekijk het Notenbeeld.


Onder mijn hoofdkussen

‘We woonden niet ver van Lille en ik was negen jaar toen ik daar naar het conservatorium mocht. Het eerste wat de leraar vroeg, was of ik mijn grotemensentanden al had. Die had ik en ik kreeg mijn eerste klarinet in handen. Ik was er meteen verliefd op en wilde zo snel mogelijk dat klarinetconcert van Mozart leren spelen. Ik ben altijd dol op gadgets geweest en had een kleine cd-speler en een opname van dit concert. Als ik naar bed ging liet ik dat draaien, onder mijn hoofdkussen. Zo is het tijdens mijn slaap in mij gegroeid en na een paar jaar les speelde ik het al aardig.

Technisch is het niet zo heel moeilijk, wat het moeilijk maakt is juist dat het zo simpel lijkt. Je kunt geen noot missen, want je hebt geen vangnet en bijna iedereen kent het. De techniek kun je leren, maar mij gaat het erom het universeler te maken. Niet om zelf te schitteren, maar het zo te spelen dat iedereen wordt geraakt. Het gaat niet om mij, maar ik wil wel alles geven om de muziek recht te doen.

‘Mijn collega’s zijn toch een soort familie en je wilt het beste van jezelf geven, want ze zijn heel kritisch’

Met Brahms, die ook veel moois voor klarinet heeft geschreven, is Mozart mijn absolute lievelingscomponist. Je herkent hem altijd, ook omdat er in zijn verschillende werken zoveel verwantschap zit. In dit concert herken je Così fan tutte, de opera die hij hierna schreef, maar ook de lage stem van de Commandeur uit Don Giovanni en zelfs stukjes uit Die Zauberflöte. Allemaal even prachtig.’

De bassetklarinet

Wat het volgens Patey extra ­moeilijk maakt is dat Mozart het concert componeerde voor zijn vriend, de klarinettist Anton Stadler, virtuoos op de bassetklarinet, een instrument dat iets langer is en een terts lager gaat dan de gewone klarinet. ‘Het heeft de diepte van een laag instrument en toch de helderheid van een modern model. Daar wil ik het concert op spelen. Niet alleen omdat het ervoor geschreven is, maar omdat het echt veel mooier klinkt, met grotere contrasten. Bovendien hoeft de muziek dan niet te worden aangepast, wat wel nodig is in de versie voor een moderne klarinet.

Gedurende de tien jaar dat hij als soloklarinettist deel uitmaakt van het Concert­gebouworkest heeft hij het Nederlands aardig onder de knie gekregen, al blijft zijn moedertaal zich op onverwachte momenten manifesteren. In het vriendelijke dijkhuisje in Amsterdam-Noord, waar hij woont met zijn vrouw, violiste Diet Tilanus, en hun drie dochters, vertelt hij enthousiast over het instrument waaraan hij zijn hart verloor. Toch was de klarinet niet het eerste instrument waarmee hij de muziekwereld binnenging. ‘Op mijn zesde ben ik begonnen met piano, samen met mijn jongere zusje Sophie. Dat hoorde bij de opvoeding. Zo had mijn moeder ook piano gespeeld toen ze jong was. Mijn vader, die huisarts was, hield van zingen maar hield zich verder niet actief met muziek bezig. De piano bleek uiteindelijk niks voor mij, ik had geen klik met het instrument, ook niet om er naar te luisteren, behalve samen met orkest. Dus mocht ik een ander instrument kiezen en toen ik op de radio Mozarts Klarinetconcert hoorde, wist ik dat het de klarinet moest worden. Vanwege dat warme geluid, de grote rijkdom aan klanken.’

Meer weten over Mozarts Klarinetconcert? Bekijk het Notenbeeld.


Onder mijn hoofdkussen

‘We woonden niet ver van Lille en ik was negen jaar toen ik daar naar het conservatorium mocht. Het eerste wat de leraar vroeg, was of ik mijn grotemensentanden al had. Die had ik en ik kreeg mijn eerste klarinet in handen. Ik was er meteen verliefd op en wilde zo snel mogelijk dat klarinetconcert van Mozart leren spelen. Ik ben altijd dol op gadgets geweest en had een kleine cd-speler en een opname van dit concert. Als ik naar bed ging liet ik dat draaien, onder mijn hoofdkussen. Zo is het tijdens mijn slaap in mij gegroeid en na een paar jaar les speelde ik het al aardig.

Technisch is het niet zo heel moeilijk, wat het moeilijk maakt is juist dat het zo simpel lijkt. Je kunt geen noot missen, want je hebt geen vangnet en bijna iedereen kent het. De techniek kun je leren, maar mij gaat het erom het universeler te maken. Niet om zelf te schitteren, maar het zo te spelen dat iedereen wordt geraakt. Het gaat niet om mij, maar ik wil wel alles geven om de muziek recht te doen.

‘Mijn collega’s zijn toch een soort familie en je wilt het beste van jezelf geven, want ze zijn heel kritisch’

Met Brahms, die ook veel moois voor klarinet heeft geschreven, is Mozart mijn absolute lievelingscomponist. Je herkent hem altijd, ook omdat er in zijn verschillende werken zoveel verwantschap zit. In dit concert herken je Così fan tutte, de opera die hij hierna schreef, maar ook de lage stem van de Commandeur uit Don Giovanni en zelfs stukjes uit Die Zauberflöte. Allemaal even prachtig.’

De bassetklarinet

Wat het volgens Patey extra ­moeilijk maakt is dat Mozart het concert componeerde voor zijn vriend, de klarinettist Anton Stadler, virtuoos op de bassetklarinet, een instrument dat iets langer is en een terts lager gaat dan de gewone klarinet. ‘Het heeft de diepte van een laag instrument en toch de helderheid van een modern model. Daar wil ik het concert op spelen. Niet alleen omdat het ervoor geschreven is, maar omdat het echt veel mooier klinkt, met grotere contrasten. Bovendien hoeft de muziek dan niet te worden aangepast, wat wel nodig is in de versie voor een moderne klarinet.

  • Bassetklarinet

    Een bassetklarinet zoals het instrument eruitzag in de tijd van Mozart

    Bassetklarinet

    Een bassetklarinet zoals het instrument eruitzag in de tijd van Mozart

  • Bassetklarinet

    Een bassetklarinet zoals het instrument eruitzag in de tijd van Mozart

    Bassetklarinet

    Een bassetklarinet zoals het instrument eruitzag in de tijd van Mozart

De Franse bouwer Buffet Crampon is nu bezig een basset voor mij te maken, van buxushout, dat in de Klassieke Periode gebruikt werd. Later werden klarinetten, net als hobo’s, gebouwd van het hardere ­ebbenhout, dat minder gevoelig is voor vocht en temperatuurwisselingen. Maar ik wil zo dicht mogelijk bij het origineel blijven. Niet dat ik daar heel fanatiek in ben, ik maak ook in oude muziek graag gebruik van nieuwe mogelijkheden. Zoals ik ook houd van oude films, maar dan wel vertoond op een modern scherm.’

Het beste van allebei

Een onvermijdelijk gespreksonderwerp is het verschil tussen de twee klarinetsystemen waar orkesten voor kunnen kiezen. ‘Het Franse systeem wordt overal gespeeld, behalve in Duitstalige landen’, legt Patey uit. ‘Het gaat om andere instrumenten, met andere grepen. Het Duitse systeem staat bekend om zijn mooie, rijke klank, maar een wat minder virtuoos kleppensysteem dan de Franse klarinetten.

Wat zeiden die slimme Nederlanders: ‘Wij willen het beste van allebei: een aanpassing van de Franse klarinet met een Duitse boring.’ Dat werd het ­Reform-Boehm-systeem. Jarenlang was je als klarinettist niet welkom in een Nederlands orkest als je niet op zo’n instrument speelde. Tot bleek dat bijna niemand dat deed en orkesten, waaronder ook het Concertgebouworkest, zich openstelden voor andere systemen. Ik heb de deur niet hoeven te openen, dat was al door mijn voorganger in het Rotterdams Philharmonisch Orkest gedaan, waar ik in 2012/2013 aanvoerder was, en ook hier was ik de tweede speler met Franse klarinetten. Het was niet meteen gemakkelijk, maar we spreken de taal van de muziek en dan gaat het goed.’

Op mijn plek

Naast zijn werk in het orkest is Patey als docent verbonden aan het Conservatorium van Amsterdam, zoals hij dat tot afgelopen september ook in Den Haag was. Ook speelt hij regelmatig kamermuziek, vaak samen met zijn vrouw. ‘Meestal in een vast ensemble, een kw­intet voor klarinet en strijkkwartet. Eind november speelde ik nog in de Kleine Zaal, Mozart en Brahms. Met hedendaagse muziek had ik vroeger minder affiniteit, maar nu het hele experimentele eraf is, boeit die me meer. Er wordt nu, op mijn verzoek, een nieuw concert voor me geschreven door de Duitse componist Detlev Glanert, die al veel voor het Concertgebouworkest heeft gecomponeerd. Dit wordt zijn eerste klarinetconcert, dus ik kijk ernaar uit.’

 Benieuwd naar de persoonlijke luistertips van Olivier Patey? Bekijk en beluister ze hier.


Patey voelde zich vanaf de eerste dag op zijn plek in het Concertgebouworkest. ‘Het is een fenomenaal orkest en ik ben misschien niet de allerbeste klarinettist ter wereld, verre van, maar ik paste erin als een puzzelstukje. Het is heel bijzonder om mijn lievelingsconcert te spelen met en voor mijn collega’s. Ze zijn toch een soort familie en je wilt het beste van jezelf geven, want ze zijn heel kritisch. Om dat te mogen doen met een universeel musicus als Klaus Mäkelä maakt het extra bijzonder, een droom. Alles klopt en is vanzelfsprekend, je kan en wil niet anders dan hem volgen. Mozart spelen met dit team ervaar ik als een hoogtepunt in mijn carrière.’

De Franse bouwer Buffet Crampon is nu bezig een basset voor mij te maken, van buxushout, dat in de Klassieke Periode gebruikt werd. Later werden klarinetten, net als hobo’s, gebouwd van het hardere ­ebbenhout, dat minder gevoelig is voor vocht en temperatuurwisselingen. Maar ik wil zo dicht mogelijk bij het origineel blijven. Niet dat ik daar heel fanatiek in ben, ik maak ook in oude muziek graag gebruik van nieuwe mogelijkheden. Zoals ik ook houd van oude films, maar dan wel vertoond op een modern scherm.’

Het beste van allebei

Een onvermijdelijk gespreksonderwerp is het verschil tussen de twee klarinetsystemen waar orkesten voor kunnen kiezen. ‘Het Franse systeem wordt overal gespeeld, behalve in Duitstalige landen’, legt Patey uit. ‘Het gaat om andere instrumenten, met andere grepen. Het Duitse systeem staat bekend om zijn mooie, rijke klank, maar een wat minder virtuoos kleppensysteem dan de Franse klarinetten.

Wat zeiden die slimme Nederlanders: ‘Wij willen het beste van allebei: een aanpassing van de Franse klarinet met een Duitse boring.’ Dat werd het ­Reform-Boehm-systeem. Jarenlang was je als klarinettist niet welkom in een Nederlands orkest als je niet op zo’n instrument speelde. Tot bleek dat bijna niemand dat deed en orkesten, waaronder ook het Concertgebouworkest, zich openstelden voor andere systemen. Ik heb de deur niet hoeven te openen, dat was al door mijn voorganger in het Rotterdams Philharmonisch Orkest gedaan, waar ik in 2012/2013 aanvoerder was, en ook hier was ik de tweede speler met Franse klarinetten. Het was niet meteen gemakkelijk, maar we spreken de taal van de muziek en dan gaat het goed.’

Op mijn plek

Naast zijn werk in het orkest is Patey als docent verbonden aan het Conservatorium van Amsterdam, zoals hij dat tot afgelopen september ook in Den Haag was. Ook speelt hij regelmatig kamermuziek, vaak samen met zijn vrouw. ‘Meestal in een vast ensemble, een kw­intet voor klarinet en strijkkwartet. Eind november speelde ik nog in de Kleine Zaal, Mozart en Brahms. Met hedendaagse muziek had ik vroeger minder affiniteit, maar nu het hele experimentele eraf is, boeit die me meer. Er wordt nu, op mijn verzoek, een nieuw concert voor me geschreven door de Duitse componist Detlev Glanert, die al veel voor het Concertgebouworkest heeft gecomponeerd. Dit wordt zijn eerste klarinetconcert, dus ik kijk ernaar uit.’

 Benieuwd naar de persoonlijke luistertips van Olivier Patey? Bekijk en beluister ze hier.


Patey voelde zich vanaf de eerste dag op zijn plek in het Concertgebouworkest. ‘Het is een fenomenaal orkest en ik ben misschien niet de allerbeste klarinettist ter wereld, verre van, maar ik paste erin als een puzzelstukje. Het is heel bijzonder om mijn lievelingsconcert te spelen met en voor mijn collega’s. Ze zijn toch een soort familie en je wilt het beste van jezelf geven, want ze zijn heel kritisch. Om dat te mogen doen met een universeel musicus als Klaus Mäkelä maakt het extra bijzonder, een droom. Alles klopt en is vanzelfsprekend, je kan en wil niet anders dan hem volgen. Mozart spelen met dit team ervaar ik als een hoogtepunt in mijn carrière.’

  • Olivier Patey / klarinet

    Eduardus Lee / 2024

    Olivier Patey / klarinet

    Eduardus Lee / 2024

  • Olivier Patey / klarinet

    Eduardus Lee / 2024

    Olivier Patey / klarinet

    Eduardus Lee / 2024

De klarinetten van Olivier Patey

‘De meeste van mijn klarinetten zijn gebouwd door Buffet Crampon en zijn mij in bruikleen gegeven door de Foundation Concertgebouw­orkest. Het gaat om een Bes- en een A-klarinet, de Tosca en de ­Légende (op de foto). Waarom je de ene of de andere klarinet gebruikt, is afhankelijk van de toonsoort van een stuk. Ik heb ook een eigen A-­klarinet, dat is er een met ­extensie, dus wat langer, met vergulde kleppen. Daar speel ik niet op in het orkest. Dan heb ik van Schwenk & Seggelke onder meer ook een heel mooie ­bassetklarinet, maar Buffet Crampon maakt nu dus een andere voor me waar ik me comfortabeler op zal voelen. Ik ken de instrumenten van Buffet Crampon heel goed, sinds ik klarinet speel eigenlijk. Voor het Klarinetconcert van Mozart is het beste niet goed genoeg, vandaar die opdracht om speciaal voor deze gelegenheid een basset te bouwen. Dat is een dure grap voor dat ene stuk, maar het is het waard.

Gemiddeld doe je vijf tot zeven jaar met een klarinet, daarna wordt de klank minder interessant en voel je je er niet meer lekker op. Als je collega’s de kwaliteit ook minder gaan vinden, moet je op zoek naar vervanging en klop je weer hoopvol aan bij de Foundation.’

De klarinetten van Olivier Patey

‘De meeste van mijn klarinetten zijn gebouwd door Buffet Crampon en zijn mij in bruikleen gegeven door de Foundation Concertgebouw­orkest. Het gaat om een Bes- en een A-klarinet, de Tosca en de ­Légende (op de foto). Waarom je de ene of de andere klarinet gebruikt, is afhankelijk van de toonsoort van een stuk. Ik heb ook een eigen A-­klarinet, dat is er een met ­extensie, dus wat langer, met vergulde kleppen. Daar speel ik niet op in het orkest. Dan heb ik van Schwenk & Seggelke onder meer ook een heel mooie ­bassetklarinet, maar Buffet Crampon maakt nu dus een andere voor me waar ik me comfortabeler op zal voelen. Ik ken de instrumenten van Buffet Crampon heel goed, sinds ik klarinet speel eigenlijk. Voor het Klarinetconcert van Mozart is het beste niet goed genoeg, vandaar die opdracht om speciaal voor deze gelegenheid een basset te bouwen. Dat is een dure grap voor dat ene stuk, maar het is het waard.

Gemiddeld doe je vijf tot zeven jaar met een klarinet, daarna wordt de klank minder interessant en voel je je er niet meer lekker op. Als je collega’s de kwaliteit ook minder gaan vinden, moet je op zoek naar vervanging en klop je weer hoopvol aan bij de Foundation.’

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.