Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
column

Opera vermist (5): leven als een Venetiaan

door Erwin Roebroeks
25 jan. 2023 25 januari 2023

Musicoloog Erwin Roebroeks zoekt al jaren naar de vermiste opera Arianna van Claudio Monteverdi uit 1608. Op één aria na, is de opera spoorloos. Voor Preludium doet hij maandelijks verslag van zijn zoektocht. Deze maand komt hij tot een belangrijk inzicht...

  • Op het dakterras van het Palazzo Barbarigo della Terrazza

    foto: Erwin Roebroeks

    Op het dakterras van het Palazzo Barbarigo della Terrazza

    foto: Erwin Roebroeks

  • Leven als een Venetiaan

    foto: Erwin Roebroeks

    Leven als een Venetiaan

    foto: Erwin Roebroeks

  • Ospedale della Pièta (rechts, nu een hotel-restaurant) en de Chiesa Santa Maria della Pièta (links)

    Ospedale della Pièta (rechts, nu een hotel-restaurant) en de Chiesa Santa Maria della Pièta (links)

  • Un Orfeo picolo

    foto: Erwin Roebroeks

    Un Orfeo picolo

    foto: Erwin Roebroeks

  • Een schilderij afgedekt met een partituur, waarschijnlijk Webers Der Freischütz

    foto: Erwin Roebroeks

    Een schilderij afgedekt met een partituur, waarschijnlijk Webers Der Freischütz

    foto: Erwin Roebroeks

  • Op het dakterras van het Palazzo Barbarigo della Terrazza

    foto: Erwin Roebroeks

    Op het dakterras van het Palazzo Barbarigo della Terrazza

    foto: Erwin Roebroeks

  • Leven als een Venetiaan

    foto: Erwin Roebroeks

    Leven als een Venetiaan

    foto: Erwin Roebroeks

  • Ospedale della Pièta (rechts, nu een hotel-restaurant) en de Chiesa Santa Maria della Pièta (links)

    Ospedale della Pièta (rechts, nu een hotel-restaurant) en de Chiesa Santa Maria della Pièta (links)

  • Un Orfeo picolo

    foto: Erwin Roebroeks

    Un Orfeo picolo

    foto: Erwin Roebroeks

  • Een schilderij afgedekt met een partituur, waarschijnlijk Webers Der Freischütz

    foto: Erwin Roebroeks

    Een schilderij afgedekt met een partituur, waarschijnlijk Webers Der Freischütz

    foto: Erwin Roebroeks

Als onderzoeker bij het Deutsche Studienzentrum in Venetië woon je tijdelijk in het Palazzo Barbarigo della Terrazza, een zestiende-eeuws gebouw aan het Canal Grande met het grootste dakterras van de stad (zie foto). Dat is niet alleen handig voor het onderzoek. Een Duits staatsstipendium is ook bedoeld om te leren leven als een Venetiaan. De onderzoeksdoelen mogen soms niet worden gehaald, onderdeel worden van de Venetiaanse gemeenschap lukt alsof het niets is. Mijn collega-onderzoekers hebben niet alleen een indrukkwekkende vakkennis, iedereen weet iets unieks over deze stad te vertellen. Er is meteen een band met elkaar.

Daarmee word je ook onderdeel van de gespletenheid van Venetië, die het gevolg is van jaarlijks tientallen miljoenen toeristen op een bevolking van minder dan vijftigduizend mensen. Hier onderzoek doen betekent voortdurend contrasten ervaren. Op weg naar archieven van grote geesten zigzag ik tussen toeristen die straal voorbijlopen aan interessante plekken, of juist blijven staan waar niets te zien is. Zij zien niet het schitterende voormalige weeshuis Ospedale della Pièta, waar Vivaldi leraar was en zowat het concertleven uitvond (zie foto). Ze bezoeken wel de ernaast gelegen Chiesa Santa Maria della Pièta, omdat het de kerk van Vivaldi zou zijn – terwijl de bouw pas na de dood van de componist begon.

Op weg naar archieven van grote geesten zigzag ik tussen de toeristen

Het snelle bezoek van de toeristen, gemotiveerd door de misvatting dat Venetië een dure stad zou zijn, vormt een contrast met het tempo van onderzoek dat hier wordt verricht. Zo onderzoekt de briljante musicologe Kira Henkel álle aantekeningen in de tienduizend boeken tellende privébibliotheek van de Venetiaanse componist Luigi Nono. Ze heeft de sleutel van het archief, zodat ze er dag en nacht in kan. 

Eenmaal de luidruchtige toeristen gepasseerd en in een archief aangekomen, kan er een dag in stilte worden gewerkt. De archiefstukken van het Palazzo Dandolo, die ik heb ontdekt in het grote staatsarchief, heb ik bijna helemaal doorgenomen (lees hier de column over die zoektocht). Die dag ben ik eindelijk klaar. Ik heb geen enkel muzikaal spoor aangetroffen. Of het moet ‘un Orfeo picolo’ zijn, ongetwijfeld een beeldje van Orpheus. Maar Orfeo hebben we al, ik zoek de opera van het jaar daarop.

Dit soort onderzoek is er een van voortdurend voortschrijdend inzicht. Ik realiseer me dat alles wat destijds genoteerd is een financiële waarde had, en een partituur was in die tijd weinig tot niets waard. Muziek en opera waren in de zeventiende eeuw actuele kunstvormen. Eenmaal gespeeld kon een partituur voor van alles en nog wat worden gebruikt. Bijvoorbeeld als isolatiemateriaal van een huis. Of om een schilderij aan de achterkant mee af te dekken, zoals te zien op de laatste foto hierboven die ik in 2020 kreeg toegestuurd door een vriend uit München – waarschijnlijk is het Webers Der Freischütz.

De praktijk van het spelen van oude muziek ontstaat pas in 1829, als Felix Mendelssohn voor het eerst sinds de dood van Bach de Matthäus-Passion uitvoert. Dat brengt mij op een idee...

De volgende column van Erwin Roebroeks verschijnt op donderdag 23 februari.

Musicoloog Erwin Roebroeks werkt als schrijver, onderzoeker en curator op het gebied van muziek en opera. Hij was criticus voor de Neue Zeitschrift für Musik, schreef programmatoelichtingen en essays voor onder meer het Concertgebouworkest en de Bayerische Staatsoper, en programmeerde diverse muziekfestivals, waaronder als gastcurator bij La Biennale di Venezia. Sinds oktober 2022 is hij festivalleider van Musica Sacra Maastricht. Hij ontving een Duits staatsstipendium om in Venetië te zoeken naar Monteverdi’s verdwenen opera Arianna.

Als onderzoeker bij het Deutsche Studienzentrum in Venetië woon je tijdelijk in het Palazzo Barbarigo della Terrazza, een zestiende-eeuws gebouw aan het Canal Grande met het grootste dakterras van de stad (zie foto). Dat is niet alleen handig voor het onderzoek. Een Duits staatsstipendium is ook bedoeld om te leren leven als een Venetiaan. De onderzoeksdoelen mogen soms niet worden gehaald, onderdeel worden van de Venetiaanse gemeenschap lukt alsof het niets is. Mijn collega-onderzoekers hebben niet alleen een indrukkwekkende vakkennis, iedereen weet iets unieks over deze stad te vertellen. Er is meteen een band met elkaar.

Daarmee word je ook onderdeel van de gespletenheid van Venetië, die het gevolg is van jaarlijks tientallen miljoenen toeristen op een bevolking van minder dan vijftigduizend mensen. Hier onderzoek doen betekent voortdurend contrasten ervaren. Op weg naar archieven van grote geesten zigzag ik tussen toeristen die straal voorbijlopen aan interessante plekken, of juist blijven staan waar niets te zien is. Zij zien niet het schitterende voormalige weeshuis Ospedale della Pièta, waar Vivaldi leraar was en zowat het concertleven uitvond (zie foto). Ze bezoeken wel de ernaast gelegen Chiesa Santa Maria della Pièta, omdat het de kerk van Vivaldi zou zijn – terwijl de bouw pas na de dood van de componist begon.

Op weg naar archieven van grote geesten zigzag ik tussen de toeristen

Het snelle bezoek van de toeristen, gemotiveerd door de misvatting dat Venetië een dure stad zou zijn, vormt een contrast met het tempo van onderzoek dat hier wordt verricht. Zo onderzoekt de briljante musicologe Kira Henkel álle aantekeningen in de tienduizend boeken tellende privébibliotheek van de Venetiaanse componist Luigi Nono. Ze heeft de sleutel van het archief, zodat ze er dag en nacht in kan. 

Eenmaal de luidruchtige toeristen gepasseerd en in een archief aangekomen, kan er een dag in stilte worden gewerkt. De archiefstukken van het Palazzo Dandolo, die ik heb ontdekt in het grote staatsarchief, heb ik bijna helemaal doorgenomen (lees hier de column over die zoektocht). Die dag ben ik eindelijk klaar. Ik heb geen enkel muzikaal spoor aangetroffen. Of het moet ‘un Orfeo picolo’ zijn, ongetwijfeld een beeldje van Orpheus. Maar Orfeo hebben we al, ik zoek de opera van het jaar daarop.

Dit soort onderzoek is er een van voortdurend voortschrijdend inzicht. Ik realiseer me dat alles wat destijds genoteerd is een financiële waarde had, en een partituur was in die tijd weinig tot niets waard. Muziek en opera waren in de zeventiende eeuw actuele kunstvormen. Eenmaal gespeeld kon een partituur voor van alles en nog wat worden gebruikt. Bijvoorbeeld als isolatiemateriaal van een huis. Of om een schilderij aan de achterkant mee af te dekken, zoals te zien op de laatste foto hierboven die ik in 2020 kreeg toegestuurd door een vriend uit München – waarschijnlijk is het Webers Der Freischütz.

De praktijk van het spelen van oude muziek ontstaat pas in 1829, als Felix Mendelssohn voor het eerst sinds de dood van Bach de Matthäus-Passion uitvoert. Dat brengt mij op een idee...

De volgende column van Erwin Roebroeks verschijnt op donderdag 23 februari.

Musicoloog Erwin Roebroeks werkt als schrijver, onderzoeker en curator op het gebied van muziek en opera. Hij was criticus voor de Neue Zeitschrift für Musik, schreef programmatoelichtingen en essays voor onder meer het Concertgebouworkest en de Bayerische Staatsoper, en programmeerde diverse muziekfestivals, waaronder als gastcurator bij La Biennale di Venezia. Sinds oktober 2022 is hij festivalleider van Musica Sacra Maastricht. Hij ontving een Duits staatsstipendium om in Venetië te zoeken naar Monteverdi’s verdwenen opera Arianna.

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.