Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier

Concertgebouworkest Essentials: Mendelssohns A Midsummer Night's Dream

Concertgebouworkest Essentials: Mendelssohns A Midsummer Night's Dream

Grote Zaal
06 december 2025
21.00 uur

Print dit programma

Koninklijk Concertgebouworkest
Iván Fischer dirigent
Mirella Hagen sopraan
Olivia Vermeulen mezzosopraan
Nationaal Vrouwen Jeugdkoor instudering László Norbert Nemes

 Zangteksten vindt u hier

Het concert begint met een ­inleiding op het programma door dirigent Iván Fischer.

Na afloop organiseert jongerenvereniging Entrée het gratis toegankelijke Entrée Café in de Spiegelzaal, met live muziek of dj op de achtergrond.

Ook interessant:
- De geheime klank van Iván Fischer

FELIX MENDELSSOHN

Ein Sommernachtstraum, Ouverture op. 21 (1826) en toneelmuziek
op. 61 (1842-43, selectie Iván Fischer) 
muziek voor Shakespeares A Midsummer Night’s Dream
voor sopraan, mezzosopraan, vrouwenkoor en orkest  
Ouverture: Allegro di molto
Scherzo: Allegro di molto vivace
Allegro vivace

Lied met koor (Elfenkoor): ‘Bunte Schlangen’
Intermezzo: Allegro appassionato 
Nocturne: Con moto tranquillo

Bruiloftsmars: Allegro vivace 
Treurmars: Andante commodo
Finale: Allegro di molto 

er is geen pauze
einde ± 22.15 uur

       

Grote Zaal 06 december 2025 21.00 uur

Koninklijk Concertgebouworkest
Iván Fischer dirigent
Mirella Hagen sopraan
Olivia Vermeulen mezzosopraan
Nationaal Vrouwen Jeugdkoor instudering László Norbert Nemes

 Zangteksten vindt u hier

Het concert begint met een ­inleiding op het programma door dirigent Iván Fischer.

Na afloop organiseert jongerenvereniging Entrée het gratis toegankelijke Entrée Café in de Spiegelzaal, met live muziek of dj op de achtergrond.

Ook interessant:
- De geheime klank van Iván Fischer

FELIX MENDELSSOHN

Ein Sommernachtstraum, Ouverture op. 21 (1826) en toneelmuziek
op. 61 (1842-43, selectie Iván Fischer) 
muziek voor Shakespeares A Midsummer Night’s Dream
voor sopraan, mezzosopraan, vrouwenkoor en orkest  
Ouverture: Allegro di molto
Scherzo: Allegro di molto vivace
Allegro vivace

Lied met koor (Elfenkoor): ‘Bunte Schlangen’
Intermezzo: Allegro appassionato 
Nocturne: Con moto tranquillo

Bruiloftsmars: Allegro vivace 
Treurmars: Andante commodo
Finale: Allegro di molto 

er is geen pauze
einde ± 22.15 uur

       

Toelichting

Felix Mendelssohn (1809-1847)

delen uit ‘Ein Sommernachtstraum’

door Frits Vliegenthart

In de zomer van 1826 bracht de zeventienjarige Felix Mendelssohn veel tijd door met zijn broer en zussen in het grote tuinhuis bij hun villa in Berlijn. Lezen was een van hun geliefde bezigheden; zo ontdekten zij Ein Sommernachtstraum, Shakespeares A Midsummer Night’s Dream in de Duitse vertaling van August Wilhelm Schlegel. Felix was hier zo van onder de indruk dat hij meteen begon met het componeren van een Ouverture, die hij binnen een maand voltooide. ­Eigenlijk is deze zelfstandige compositie – die niet bedoeld was als toneel­muziek – een symfonisch gedicht, waarin het hele verhaal, met al zijn magie en zijn wonderlijke figuren, in een notendop voorbij komt.

In de zomer van 1826 bracht de zeventienjarige Felix Mendelssohn veel tijd door met zijn broer en zussen in het grote tuinhuis bij hun villa in Berlijn. Lezen was een van hun geliefde bezigheden; zo ontdekten zij Ein Sommernachtstraum, Shakespeares A Midsummer Night’s Dream in de Duitse vertaling van August Wilhelm Schlegel. Felix was hier zo van onder de indruk dat hij meteen begon met het componeren van een Ouverture, die hij binnen een maand voltooide. ­Eigenlijk is deze zelfstandige compositie – die niet bedoeld was als toneel­muziek – een symfonisch gedicht, waarin het hele verhaal, met al zijn magie en zijn wonderlijke figuren, in een notendop voorbij komt.

  • Anonieme illustratie van Titania en Bottom in een uitgave uit 1880 van Shakespeares A Midsummer Night’s Dream

    Anonieme illustratie van Titania en Bottom in een uitgave uit 1880 van Shakespeares A Midsummer Night’s Dream

  • Anonieme illustratie van Titania en Bottom in een uitgave uit 1880 van Shakespeares A Midsummer Night’s Dream

    Anonieme illustratie van Titania en Bottom in een uitgave uit 1880 van Shakespeares A Midsummer Night’s Dream

Anonieme illustratie van Titania en Bottom in een uitgave uit 1880 van Shakespeares A Midsummer Night’s Dream

Pas zeventien jaar later werd een opdracht van de Pruisische koning Friedrich Wilhelm IV de aanleiding tot het componeren van muziek bij het complete toneelstuk, zoals Shakespeares tekst dit verlangt. Het gaat om instrumentale intermezzi, gezongen liederen en koren, en een klinkende achtergrond bij sommige dialogen, als in een melodrama. Op 14 oktober 1843 was de scenische première in het Neues Palais te Potsdam.

In de ingewikkelde plot staan vier paren centraal: de mensen Theseus en Hippolyta, Lysander en Hermia, Demetrius en Helena, naast de elfenkoning Oberon en zijn koningin Titania. De laatste twee maken een relatiecrisis door. De Ouverture wordt subtiel ingeleid door vier onaardse blazers­akkoorden, die een parcours vol magie openen. Vederlichte gediviseerde violen in een hoog register roepen een beeld op van fladderende elfen. Na de Ouverture bevat het eerste bedrijf verder geen muziek totdat het Scherzo ons van de mensen naar de elfen brengt, die in het tweede bedrijf ten tonele verschijnen. In het betoverde bos zingen zij Titania in slaap met hun wiegenlied ‘Bunte Schlangen, zweigezüngt... Nachtigall, mit Melodei...’ Wat ze niet weten, is dat Oberon Titania’s ogen met een magisch sap zal besprenkelen, om haar verliefd te laten worden op de eerste de beste die ze bij het ontwaken zal zien – Nick Bottom, een wever met een ezelkop. Het Intermezzo tussen bedrijf II en III schildert de wanhopige zoektocht van Hermia naar Lysander, gevolgd door de opkomst van een groepje koddige handwerkslieden die in het bos een toneelstukje gaan repeteren. In de ­Notturno – de quasi-serene entr’acte tussen III en IV – geven de eerste hoorn en de fagotten letterlijk de toon aan. Na de nodige ontknopingen verkondigt de beroemde Hochzeitsmarsch de gelukkige afloop. Oberon, Titania en hun gevolg vieren deze in de Finale, ‘Bei des Feuers mattem Flimmern’. Het laatste wat we horen, is een herhaling van de vier blazersakkoorden uit het begin van de Ouverture.

Anonieme illustratie van Titania en Bottom in een uitgave uit 1880 van Shakespeares A Midsummer Night’s Dream

Pas zeventien jaar later werd een opdracht van de Pruisische koning Friedrich Wilhelm IV de aanleiding tot het componeren van muziek bij het complete toneelstuk, zoals Shakespeares tekst dit verlangt. Het gaat om instrumentale intermezzi, gezongen liederen en koren, en een klinkende achtergrond bij sommige dialogen, als in een melodrama. Op 14 oktober 1843 was de scenische première in het Neues Palais te Potsdam.

In de ingewikkelde plot staan vier paren centraal: de mensen Theseus en Hippolyta, Lysander en Hermia, Demetrius en Helena, naast de elfenkoning Oberon en zijn koningin Titania. De laatste twee maken een relatiecrisis door. De Ouverture wordt subtiel ingeleid door vier onaardse blazers­akkoorden, die een parcours vol magie openen. Vederlichte gediviseerde violen in een hoog register roepen een beeld op van fladderende elfen. Na de Ouverture bevat het eerste bedrijf verder geen muziek totdat het Scherzo ons van de mensen naar de elfen brengt, die in het tweede bedrijf ten tonele verschijnen. In het betoverde bos zingen zij Titania in slaap met hun wiegenlied ‘Bunte Schlangen, zweigezüngt... Nachtigall, mit Melodei...’ Wat ze niet weten, is dat Oberon Titania’s ogen met een magisch sap zal besprenkelen, om haar verliefd te laten worden op de eerste de beste die ze bij het ontwaken zal zien – Nick Bottom, een wever met een ezelkop. Het Intermezzo tussen bedrijf II en III schildert de wanhopige zoektocht van Hermia naar Lysander, gevolgd door de opkomst van een groepje koddige handwerkslieden die in het bos een toneelstukje gaan repeteren. In de ­Notturno – de quasi-serene entr’acte tussen III en IV – geven de eerste hoorn en de fagotten letterlijk de toon aan. Na de nodige ontknopingen verkondigt de beroemde Hochzeitsmarsch de gelukkige afloop. Oberon, Titania en hun gevolg vieren deze in de Finale, ‘Bei des Feuers mattem Flimmern’. Het laatste wat we horen, is een herhaling van de vier blazersakkoorden uit het begin van de Ouverture.

door Frits Vliegenthart

Felix Mendelssohn (1809-1847)

delen uit ‘Ein Sommernachtstraum’

door Frits Vliegenthart

In de zomer van 1826 bracht de zeventienjarige Felix Mendelssohn veel tijd door met zijn broer en zussen in het grote tuinhuis bij hun villa in Berlijn. Lezen was een van hun geliefde bezigheden; zo ontdekten zij Ein Sommernachtstraum, Shakespeares A Midsummer Night’s Dream in de Duitse vertaling van August Wilhelm Schlegel. Felix was hier zo van onder de indruk dat hij meteen begon met het componeren van een Ouverture, die hij binnen een maand voltooide. ­Eigenlijk is deze zelfstandige compositie – die niet bedoeld was als toneel­muziek – een symfonisch gedicht, waarin het hele verhaal, met al zijn magie en zijn wonderlijke figuren, in een notendop voorbij komt.

In de zomer van 1826 bracht de zeventienjarige Felix Mendelssohn veel tijd door met zijn broer en zussen in het grote tuinhuis bij hun villa in Berlijn. Lezen was een van hun geliefde bezigheden; zo ontdekten zij Ein Sommernachtstraum, Shakespeares A Midsummer Night’s Dream in de Duitse vertaling van August Wilhelm Schlegel. Felix was hier zo van onder de indruk dat hij meteen begon met het componeren van een Ouverture, die hij binnen een maand voltooide. ­Eigenlijk is deze zelfstandige compositie – die niet bedoeld was als toneel­muziek – een symfonisch gedicht, waarin het hele verhaal, met al zijn magie en zijn wonderlijke figuren, in een notendop voorbij komt.

  • Anonieme illustratie van Titania en Bottom in een uitgave uit 1880 van Shakespeares A Midsummer Night’s Dream

    Anonieme illustratie van Titania en Bottom in een uitgave uit 1880 van Shakespeares A Midsummer Night’s Dream

  • Anonieme illustratie van Titania en Bottom in een uitgave uit 1880 van Shakespeares A Midsummer Night’s Dream

    Anonieme illustratie van Titania en Bottom in een uitgave uit 1880 van Shakespeares A Midsummer Night’s Dream

Anonieme illustratie van Titania en Bottom in een uitgave uit 1880 van Shakespeares A Midsummer Night’s Dream

Pas zeventien jaar later werd een opdracht van de Pruisische koning Friedrich Wilhelm IV de aanleiding tot het componeren van muziek bij het complete toneelstuk, zoals Shakespeares tekst dit verlangt. Het gaat om instrumentale intermezzi, gezongen liederen en koren, en een klinkende achtergrond bij sommige dialogen, als in een melodrama. Op 14 oktober 1843 was de scenische première in het Neues Palais te Potsdam.

In de ingewikkelde plot staan vier paren centraal: de mensen Theseus en Hippolyta, Lysander en Hermia, Demetrius en Helena, naast de elfenkoning Oberon en zijn koningin Titania. De laatste twee maken een relatiecrisis door. De Ouverture wordt subtiel ingeleid door vier onaardse blazers­akkoorden, die een parcours vol magie openen. Vederlichte gediviseerde violen in een hoog register roepen een beeld op van fladderende elfen. Na de Ouverture bevat het eerste bedrijf verder geen muziek totdat het Scherzo ons van de mensen naar de elfen brengt, die in het tweede bedrijf ten tonele verschijnen. In het betoverde bos zingen zij Titania in slaap met hun wiegenlied ‘Bunte Schlangen, zweigezüngt... Nachtigall, mit Melodei...’ Wat ze niet weten, is dat Oberon Titania’s ogen met een magisch sap zal besprenkelen, om haar verliefd te laten worden op de eerste de beste die ze bij het ontwaken zal zien – Nick Bottom, een wever met een ezelkop. Het Intermezzo tussen bedrijf II en III schildert de wanhopige zoektocht van Hermia naar Lysander, gevolgd door de opkomst van een groepje koddige handwerkslieden die in het bos een toneelstukje gaan repeteren. In de ­Notturno – de quasi-serene entr’acte tussen III en IV – geven de eerste hoorn en de fagotten letterlijk de toon aan. Na de nodige ontknopingen verkondigt de beroemde Hochzeitsmarsch de gelukkige afloop. Oberon, Titania en hun gevolg vieren deze in de Finale, ‘Bei des Feuers mattem Flimmern’. Het laatste wat we horen, is een herhaling van de vier blazersakkoorden uit het begin van de Ouverture.

Anonieme illustratie van Titania en Bottom in een uitgave uit 1880 van Shakespeares A Midsummer Night’s Dream

Pas zeventien jaar later werd een opdracht van de Pruisische koning Friedrich Wilhelm IV de aanleiding tot het componeren van muziek bij het complete toneelstuk, zoals Shakespeares tekst dit verlangt. Het gaat om instrumentale intermezzi, gezongen liederen en koren, en een klinkende achtergrond bij sommige dialogen, als in een melodrama. Op 14 oktober 1843 was de scenische première in het Neues Palais te Potsdam.

In de ingewikkelde plot staan vier paren centraal: de mensen Theseus en Hippolyta, Lysander en Hermia, Demetrius en Helena, naast de elfenkoning Oberon en zijn koningin Titania. De laatste twee maken een relatiecrisis door. De Ouverture wordt subtiel ingeleid door vier onaardse blazers­akkoorden, die een parcours vol magie openen. Vederlichte gediviseerde violen in een hoog register roepen een beeld op van fladderende elfen. Na de Ouverture bevat het eerste bedrijf verder geen muziek totdat het Scherzo ons van de mensen naar de elfen brengt, die in het tweede bedrijf ten tonele verschijnen. In het betoverde bos zingen zij Titania in slaap met hun wiegenlied ‘Bunte Schlangen, zweigezüngt... Nachtigall, mit Melodei...’ Wat ze niet weten, is dat Oberon Titania’s ogen met een magisch sap zal besprenkelen, om haar verliefd te laten worden op de eerste de beste die ze bij het ontwaken zal zien – Nick Bottom, een wever met een ezelkop. Het Intermezzo tussen bedrijf II en III schildert de wanhopige zoektocht van Hermia naar Lysander, gevolgd door de opkomst van een groepje koddige handwerkslieden die in het bos een toneelstukje gaan repeteren. In de ­Notturno – de quasi-serene entr’acte tussen III en IV – geven de eerste hoorn en de fagotten letterlijk de toon aan. Na de nodige ontknopingen verkondigt de beroemde Hochzeitsmarsch de gelukkige afloop. Oberon, Titania en hun gevolg vieren deze in de Finale, ‘Bei des Feuers mattem Flimmern’. Het laatste wat we horen, is een herhaling van de vier blazersakkoorden uit het begin van de Ouverture.

door Frits Vliegenthart

Biografie

Koninklijk Concertgebouworkest, orkest

Al 137 jaar brengt het Koninklijk Concertgebouw­orkest muziek tot leven. Het Amsterdamse orkest wordt wereldwijd geroemd om zijn unieke klank en zijn veelzijdige repertoire en heeft het voorrecht om met de meest vooraanstaande dirigenten en solisten te mogen samenwerken. Klaus Mäkelä, met wie sinds 2020 een hechte band bestaat, wordt in 2027 chef-dirigent. Zijn voorgangers waren Willem Kes, Willem Mengelberg, Eduard van Beinum, Bernard Haitink, Riccardo Chailly (sinds 2004 conductor emeritus), Mariss Jansons en Daniele Gatti. Iván Fischer is honorair gastdirigent.

Jaarlijks geeft het orkest zo’n 130 concerten. Thuis, in Het Concertgebouw, maar ook in de meest prestigieuze concertzalen wereldwijd. Daarmee is het Concert­gebouworkest een ambassadeur voor Nederland. Hare Majesteit Koningin Máxima is beschermvrouwe van het orkest.
Vanaf het begin is veel samengewerkt met componisten. Zo dirigeerden Richard Strauss, Gustav Mahler, Arnold Schönberg en Igor Stravinsky zelf meer dan eens het Concertgebouworkest. Jaarlijks gaan meerdere opdrachtwerken in première.

Het orkest ziet het als zijn verantwoordelijkheid om de kracht van symfonische muziek door te geven. Via de Academie van het Concertgebouworkest en het internationale jeugdorkest Young delen orkestmusici hun kennis, ervaring en liefde voor het vak met volgende generaties. Voor veelbelovende dirigenten zijn er de Ammodo Masterclass en het Bernard Ha­itink Associate Conductorship. Met vernieuwende concertvormen en uitvoeringen buiten de concertzaal inspireert het orkest nieuwe luisteraars.

Het grootste deel van de inkomsten haalt het Concertgebouworkest uit concerten in binnen- en buitenland. Het orkest is dankbaar voor de steun die het ontvangt van zijn publiek, het Ministerie van OCW, de gemeente Amsterdam, global partners ING, Booking.com en The Magnum Ice Cream Company, en vele sponsoren, ­fondsen en donateurs wereldwijd.

Bekijk hier alle musici van het Koninklijk Concertgebouworkest

Iván Fischer, dirigent

Iván Fischer studeerde piano, ­viool, ­cello en compositie in Boedapest. Hij vervolgde zijn opleiding in ­Wenen met lessen orkestdirectie van Hans ­Swarowsky. Daarop was hij twee seizoenen lang assistent van Nikolaus Harnoncourt. In 1983 richtte Iván Fischer het Budapest Festival Orchestra op.

Met dit gezelschap, waarvan hij nog steeds chef-­dirigent is, voerde hij vele vernieuwingen door, zoals ‘chocomel­concerten’ voor kleine kinderen, ‘Midnight Music’-­concerten voor een jong publiek, verrassingsconcerten en verschillende educatie- en outreachprojecten, zoals een tournee langs voormalige synagogen. Hij is actief als componist en operaregisseur met zijn Iván Fischer Opera Company en richtte diverse festivals op, waaronder het Vicenza Opera Festival.

In het verleden stond hij aan het roer van Kent Opera, Opéra National de Lyon, het National Symphony Orchestra in Washington en het Konzerthausorchester in Berlijn, waar hij sindsdien eredirigent is. Bij het Concertgebouworkest is Iván Fischer al sinds 1987 vrijwel jaarlijks te gast. Vanwege zijn belangrijke artistieke bijdragen benoemde het orkest hem in oktober 2020 tot honorair gastdirigent met ingang van het seizoen 2021/2022. Iván Fischer ontving voorts de Kossuth Prijs, de Ovatie Prijs en de Crystal Award van het World Economic Forum voor het steunen van internationale cultuur­uitwisseling, en is ­Chevalier des Arts et des Lettres en erelid van de Royal Academy of Music in Londen.

Zijn gastdirigentschappen beperkt hij tot slechts enkele orkesten om voldoende tijd en aandacht te kunnen geven aan het componeren, aan zijn Budapest Festival Orchestra en zijn operagezelschap, en aan het voortdurend ontwikkelen van creatieve ideeën. Hij is een erkend voorvechter voor mensen­rechten, democratie en tolerantie.

Mirella Hagen, sopraan

Mirella Hagen begon haar carrière als lid van de operastudio van de Staatsoper Stuttgart. Nadat ze ervaring had opgedaan als ­ensemblelid van het Regensburg Theater, de ­Opera Vlaanderen, de Oper Dortmund en het Braunschweig Staatstheater begon ze haar freelance carrière.

Ze zong onder meer in het Theater an der Wien, de Semperoper Dresden, de Staatsoper Stuttgart en de Komische Oper Berlin. Op de Bayreuther Festspiele vertolkte ze de Wagner-rollen Woglinde (Das Rheingold) en Waldvogel (Siegfried) onder leiding van Kirill Petrenko. ­

Woglinde vertolkte ze ook met het NDR ­Sinfonieorchester bij haar debuut in de Hamburgse Elb­philharmonie en met het Symphonieorchester des Bayerischen Rundfunks onder Simon Rattle. Mirella Hagen werkte samen met Helmuth Rilling in Bach-­cantates en Mozarts Mis in c klein, en met René Jacobs in onder meer Monteverdi’s Il ritorno d’Ulisse in ­patria en Le nozze di Figaro van Mozart.

Ook soleerde ze bij het Budapest Festival Orchestra, de Akademie für Alte Musik Berlin, Concentus Musicus Wien en B’Rock. Tijdens de pandemie werd ze uitgenodigd door Deutschlandradio Kultur om live ­concerten te zingen voor radiopubliek en nam ze talrijke werken op. Mirella Hagen debuteert bij het Concertgebouworkest.

Olivia Vermeulen, mezzosopraan

De Nederlandse Olivia Vermeulen studeerde in Detmold bij Mechtild Böhme en in Berlijn bij Julie Kaufmann, nam deel aan masterclasses van Dietrich Fischer-Dieskau, Andreas Scholl, Thomas Quasthoff en Irwin Gage en maakte deel uit van de operastudio van de Komische Oper in Berlijn.

Onder leiding van René Jacobs debuteerde ze in 2016 in de Staatsoper Unter den Linden in Berlijn en tourde ze met het Freiburger Barockorchester.

Ze zong opera in de theaters van Parijs, Moskou, Zürich, Barcelona, Madrid en Amsterdam en op de festivals van Halle, Bregenz, Salzburg en Aix-en-Provence. Olivia Vermeulen soleerde bij het Lo­ndon Symphony Orchestra, het Ensemble Modern, de Berliner Philharmoniker, het Ba­ch Collegium Ja­pan, het Orkest van de Achttiende Eeuw en de Handel and Hay­dn Society in Boston.

In de Grote Zaal zong ze onder meer in maart 2024 in het passieconcert Compassion van Iván Fischer en zijn Budapest ­Festival Orchestra. Haar vorige recital in de ­Kleine Zaal was op 11 november jongstleden het programma In Heaven met pianist Jan Philip Schulze. De eerste ­recital-cd van dit duo, Dirty Minds (2020), werd bekroond met een Preis der deutschen Schallplattenkritik en een Edison Klassiek.

Bij het Concertgebouworkest maakt Olivia Vermeulen haar debuut, in maart komt ze alweer terug.

Nationaal Vrouwen Jeugdkoor, koor

Het Nationaal Kinderkoor, het Nationaal Jongenskoor, het Nationaal Vrouwen Jeugdkoor en het Nationaal Gemengd Jeugdkoor worden georganiseerd door Vocaal Talent Nederland. Tot 2023 was Wilma ten Wolde artistiek leider, sinds 2023 is de artistieke leiding in handen van Irene Verburg en László Norbert Nemes. Het Nationaal Vrouwen Jeugdkoor is opgericht in 1996 en bestaat uit zangeressen van 16 tot 30 jaar.

Het koor zingt regelmatig in de grote omroepseries: de NTR ZaterdagMatinee, het AVROTROS Vrijdagconcert in TivoliVredenburg in Utrecht en Het Zondagochtend Concert. In het buitenland trad het op met onder meer het Budapest Festival ­Orchestra en de Berliner Philharmo­niker. Het Natio­naal Vrouwen Jeugdkoor bracht de cd Hjärtans Fröjd uit met de Zweedse koordirigent Eric Ericson en deed mee aan de cd Tides of Life van Amsterdam Sinfonietta en Thomas Hampson.

Tussen 2006 en 2015 werkte het koor jaarlijks mee aan de Nationale 4 mei Herdenking in de Nieuwe Kerk te Amsterdam, waarvoor componisten voor de gelegenheid nieuwe muziek schreven. Hedendaagse muziek is een specialiteit; zo voerde het koor in 2023 de Galgenlieder van Lera Auerbach uit met het Berlage Saxo­phone Quartet. Eerder dat jaar kreeg het Nationaal Vrouwen Jeugdkoor de Concertgebouw Young Talent Award uitgereikt.