Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
interview

Rijzende ster Mao Fujita: ‘Ik wilde geen pám-pám, maar zíngen’

door Myrthe van Dijk
21 feb. 2023 21 februari 2023

De Japanse pianist Mao Fujita maakt deze maand een dubbel debuut in Het Concertgebouw: bij het Concertgebouworkest speelt hij Rachmaninoff, tijdens een solorecital in de Kleine Zaal Mozart. Hoog tijd om kennis te maken met deze rijzende ster uit het land van de rijzende zon.

  • Mao Fujita

    foto: Dovile Sermokas

    Mao Fujita

    foto: Dovile Sermokas

  • Mao Fujita

    foto: Dovile Sermokas

    Mao Fujita

    foto: Dovile Sermokas

Zes jaar geleden won een achttienjarige pianostudent uit Tokio de zestiende editie van het prestigieuze Clara Haskil Pianoconcours in Zwitserland. Zijn naam, Mao Fujita, begon sindsdien in internatio­nale pianokringen rond te zingen. Toen hij twee jaar later ook nog eens de tweede prijs won van het Tsjaikov­ski Concours in Moskou nam zijn internationale carrière een vlucht. Dirigent Valery Ger­giev nam hem onder zijn vleugels, en spoedig volgden uitnodigingen van diverse muziekfestivals en orkesten over de hele wereld. Nu gaat hij ook in Amsterdam zijn debuut maken, met twee heel verschillende optredens.

Op het moment van het gesprek verblijft Fujita in Japan, waar hij enkele concerten voorbereidt. Daarna keert hij terug naar Berlijn, de stad waar hij nu woont en studeert bij pianist Kirill Gerstein. Fujita begon als jongetje van drie met pianospelen, aangemoedigd door muziekminnende ouders. ‘Mijn oudere broer kreeg pianoles, toen wilde ik dat meteen óók. Ik was natuurlijk heel jong maar voor mij was het volkomen normaal om muziek te willen maken. Pas toen ik naar school ging merkte ik dat ik een uitzondering was.

Ik had ook geen hekel aan oefenen, zoals mijn broer, ik wilde juist niets anders.’ Zijn grote voorbeelden waren pianisten als Vladimir Horowitz en Mikhail Pletnev. ‘Deze twee vielen mij op vanwege hun bijzondere klank, terwijl ze echt alleen de vingers bewegen, zonder overbodige lichaamsbewegingen. Zo kreeg ik belangstelling voor de Russische pianoschool. Ook mijn Japanse leraar Minoru Nojima kwam zelf ooit van het conservatorium in Moskou, zijn Russische methode paste bij mij.’

‘Ik had geen hekel aan oefenen, ik wilde juist niets anders.’

Ondertussen bood de Japanse cultuur Fujita voldoende voedingsbodem om zich in de westerse klassieke muziek te ontplooien. ‘Al het grote repertoire is heel bekend en geliefd in Japan, artiesten en orkesten uit de hele wereld bezoeken het land voor concerten. Maar het is ook een eigenaardig land, omdat de aandacht vooral uitgaat naar prijswinnaars. Als je een prijs wint vinden ze je geweldig, daarvoor of daarna kan het eigenlijk niemand iets schelen.’

Zelfvertrouwen

Tegen deze achtergrond valt te begrijpen waarom Fujita’s curriculum van zijn twaalfde tot aan zijn eenentwintigste bol staat van internationale concoursen waarin hij ten minste laureaat was. Het winnen van het Clara Haskil Concours vormde een belangrijke mijlpaal in zijn persoonlijke ontwikkeling: ‘Bij dit concours ligt de focus op alle aspecten van het klassieke piano­repertoire,’ vertelt de pianist, ‘beginnend bij Johann Sebastian Bach en Domenico Scarlatti, naast de pianosonates én kamermuziek van Haydn, Mozart en Beethoven. De zaal in Vevey had een droge akoestiek waar ik eerst mee worstelde. Maar dat dwong me wel tot nadenken: hoe breng ik toch mijn eigen klank over? Dat ik daarin slaagde gaf me zelfvertrouwen. En ik werd nog zekerder van mezelf toen ik ook met virtuoos Russisch repertoire indruk maakte op het Tsjai­kovski Concours.’

Mao Fujita
in 10 dilemma’s

koffie / thee (‘groene thee’)
ochtend / avond
zee / bergen (’meer’)
Tokio / Berlijn
boek
/ film
herfst / lente (’zomer’)
musiceren
/ luisteren
jazz / pop (’alleen ­klassiek’)
concert met orkest / solorecital (’kamermuziek’)
social media / kroeg (‘Ik drink geen alcohol, maar hou van de sfeer’)


Met zijn verhuizing naar Berlijn is voor Fujita een nieuwe fase begonnen. Van zijn ­huidige leermeester Kirill Gerstein verwacht hij een verfrissende invloed: ‘Hij studeerde eerst jazzmuziek, dat maakt zijn interpretaties van klassieke muziek uniek. Hij vraagt mij om thema’s in sonates van Mozart bij iedere herhaling anders te spelen. En hij laat me improviseren, zoals Mozart in zijn tijd ook heeft gedaan, volgens hem een verloren praktijk die door Carl Philipp Emanuel Bach in een essay is beschreven. Het is heel spannend om mij daarin te verdiepen.’

Zes jaar geleden won een achttienjarige pianostudent uit Tokio de zestiende editie van het prestigieuze Clara Haskil Pianoconcours in Zwitserland. Zijn naam, Mao Fujita, begon sindsdien in internatio­nale pianokringen rond te zingen. Toen hij twee jaar later ook nog eens de tweede prijs won van het Tsjaikov­ski Concours in Moskou nam zijn internationale carrière een vlucht. Dirigent Valery Ger­giev nam hem onder zijn vleugels, en spoedig volgden uitnodigingen van diverse muziekfestivals en orkesten over de hele wereld. Nu gaat hij ook in Amsterdam zijn debuut maken, met twee heel verschillende optredens.

Op het moment van het gesprek verblijft Fujita in Japan, waar hij enkele concerten voorbereidt. Daarna keert hij terug naar Berlijn, de stad waar hij nu woont en studeert bij pianist Kirill Gerstein. Fujita begon als jongetje van drie met pianospelen, aangemoedigd door muziekminnende ouders. ‘Mijn oudere broer kreeg pianoles, toen wilde ik dat meteen óók. Ik was natuurlijk heel jong maar voor mij was het volkomen normaal om muziek te willen maken. Pas toen ik naar school ging merkte ik dat ik een uitzondering was.

Ik had ook geen hekel aan oefenen, zoals mijn broer, ik wilde juist niets anders.’ Zijn grote voorbeelden waren pianisten als Vladimir Horowitz en Mikhail Pletnev. ‘Deze twee vielen mij op vanwege hun bijzondere klank, terwijl ze echt alleen de vingers bewegen, zonder overbodige lichaamsbewegingen. Zo kreeg ik belangstelling voor de Russische pianoschool. Ook mijn Japanse leraar Minoru Nojima kwam zelf ooit van het conservatorium in Moskou, zijn Russische methode paste bij mij.’

‘Ik had geen hekel aan oefenen, ik wilde juist niets anders.’

Ondertussen bood de Japanse cultuur Fujita voldoende voedingsbodem om zich in de westerse klassieke muziek te ontplooien. ‘Al het grote repertoire is heel bekend en geliefd in Japan, artiesten en orkesten uit de hele wereld bezoeken het land voor concerten. Maar het is ook een eigenaardig land, omdat de aandacht vooral uitgaat naar prijswinnaars. Als je een prijs wint vinden ze je geweldig, daarvoor of daarna kan het eigenlijk niemand iets schelen.’

Zelfvertrouwen

Tegen deze achtergrond valt te begrijpen waarom Fujita’s curriculum van zijn twaalfde tot aan zijn eenentwintigste bol staat van internationale concoursen waarin hij ten minste laureaat was. Het winnen van het Clara Haskil Concours vormde een belangrijke mijlpaal in zijn persoonlijke ontwikkeling: ‘Bij dit concours ligt de focus op alle aspecten van het klassieke piano­repertoire,’ vertelt de pianist, ‘beginnend bij Johann Sebastian Bach en Domenico Scarlatti, naast de pianosonates én kamermuziek van Haydn, Mozart en Beethoven. De zaal in Vevey had een droge akoestiek waar ik eerst mee worstelde. Maar dat dwong me wel tot nadenken: hoe breng ik toch mijn eigen klank over? Dat ik daarin slaagde gaf me zelfvertrouwen. En ik werd nog zekerder van mezelf toen ik ook met virtuoos Russisch repertoire indruk maakte op het Tsjai­kovski Concours.’

Mao Fujita
in 10 dilemma’s

koffie / thee (‘groene thee’)
ochtend / avond
zee / bergen (’meer’)
Tokio / Berlijn
boek
/ film
herfst / lente (’zomer’)
musiceren
/ luisteren
jazz / pop (’alleen ­klassiek’)
concert met orkest / solorecital (’kamermuziek’)
social media / kroeg (‘Ik drink geen alcohol, maar hou van de sfeer’)


Met zijn verhuizing naar Berlijn is voor Fujita een nieuwe fase begonnen. Van zijn ­huidige leermeester Kirill Gerstein verwacht hij een verfrissende invloed: ‘Hij studeerde eerst jazzmuziek, dat maakt zijn interpretaties van klassieke muziek uniek. Hij vraagt mij om thema’s in sonates van Mozart bij iedere herhaling anders te spelen. En hij laat me improviseren, zoals Mozart in zijn tijd ook heeft gedaan, volgens hem een verloren praktijk die door Carl Philipp Emanuel Bach in een essay is beschreven. Het is heel spannend om mij daarin te verdiepen.’

  • Mao Fujita

    foto: Dovile Sermokas

    Mao Fujita

    foto: Dovile Sermokas

  • Mao Fujita

    foto: Dovile Sermokas

    Mao Fujita

    foto: Dovile Sermokas

Eerder hielp Mozarts ­pianomuziek Fujita door de stille coronatijd heen. ‘Toen de ­pandemie uitbrak had ik ineens een half jaar niets te doen, dat bood mij de kans om alle sonates van Mozart te studeren.’ Zijn arbeid werd al snel beloond, toen hij werd uitgenodigd om al Mozarts pianosonates te spelen op het Verbier Festival van 2021. Kort daarna nam hij ze op voor een cd-uitgave die onlangs verscheen, als eerste wapenfeit van een nieuwe, structurele samenwerking met platenlabel Sony.

In een recensie werd Fujita’s ontdekkingsdrang geprezen: ‘… alsof hij een mozartiaans cadeautje openmaakt’. Fujita’s komende optreden in de Kleine Zaal met ­Mozarts ­Pianosonates KV 309, 310, 311 en 333 schept dus verwachtingen.

Een lyrische Rachmaninoff

Dat geldt ook voor Fujita’s andere optreden in Het Concertgebouw, met Rachmaninoffs Tweede pianoconcert, bij het Concertgebouworkest onder leiding van Riccardo Chailly. ‘Dat stuk is heel geliefd in Japan, dus ik begon er al aan toen ik vijftien jaar oud was. Afgelopen zomer had ik een geweldig concert samen met Chailly en zijn orkest op het Lucerne Festival. Hij had me bij hem thuis uitgenodigd om ideeën uit te wisselen, heel inspirerend. Omdat zijn vleugel heel licht speelde en veel klankkleur had kwam bij mij een gedachte op: Rachmaninoffs Tweede pianoconcert wordt vaak met veel kracht gespeeld, maar ik wilde het een lyrischer karakter geven, niet zo van pám-pám-pám, maar vanuit een poëtische Russische sfeer.’

‘Muziek begint in je hoofd’

Fujita en Chailly kenden elkaar al van een eerder optreden met ditzelfde pianoconcert in La Scala in Milaan in maart 2022. Chailly viel op het laatste moment in voor Valery Ger­giev, met wie Fujita al vaker Rachmaninoffs Tweede en Derde pianoconcert had gespeeld. Gevraagd naar het verschil in aanpak tussen beide dirigenten zegt Fujita lachend: ‘Om te beginnen was Chailly punctueel en nam hij ook tijd om met mij te repeteren, haha! Maar er is zeker ook een groot verschil in dirigeren. Ger­giev weet een unieke, Russische klank op te roepen. Chailly, die veel opera’s dirigeert, legt veel meer de nadruk op zíngen, zíngen, zíngen…’

Verfijning

Fujita verheugt zich op zijn komst naar Amsterdam: ‘Ik ben ontzettend benieuwd naar Het Concertgebouw, met die beroemde lange trappen in de Grote Zaal waarover je als een held kunt afdalen naar je concert. Van het Concertgebouworkest heb ik al veel cd’s beluisterd: het klinkt krachtig en sensitief tegelijk, met de verfijning van kamermuziek, een klank waarmee iedere dirigent en solist graag samensmelt.’

En dan volgt nog geen twee weken later de intimiteit van Mozart in een solo­recital… ‘Dat wordt inderdaad een behoorlijke omschakeling. Bij Rachmaninoff staan vaak zo’n dertig tot veertig noten in iedere maat, bij Mozart soms maar twee. Juist dan vraagt iedere noot meer betekenis, meer kleur, meer intentie, bij elke noot moet je tevoren al weten wat je ermee wilt doen. Maar dat geldt eigenlijk voor alle muziek, het begint in je hoofd.’

Eerder hielp Mozarts ­pianomuziek Fujita door de stille coronatijd heen. ‘Toen de ­pandemie uitbrak had ik ineens een half jaar niets te doen, dat bood mij de kans om alle sonates van Mozart te studeren.’ Zijn arbeid werd al snel beloond, toen hij werd uitgenodigd om al Mozarts pianosonates te spelen op het Verbier Festival van 2021. Kort daarna nam hij ze op voor een cd-uitgave die onlangs verscheen, als eerste wapenfeit van een nieuwe, structurele samenwerking met platenlabel Sony.

In een recensie werd Fujita’s ontdekkingsdrang geprezen: ‘… alsof hij een mozartiaans cadeautje openmaakt’. Fujita’s komende optreden in de Kleine Zaal met ­Mozarts ­Pianosonates KV 309, 310, 311 en 333 schept dus verwachtingen.

Een lyrische Rachmaninoff

Dat geldt ook voor Fujita’s andere optreden in Het Concertgebouw, met Rachmaninoffs Tweede pianoconcert, bij het Concertgebouworkest onder leiding van Riccardo Chailly. ‘Dat stuk is heel geliefd in Japan, dus ik begon er al aan toen ik vijftien jaar oud was. Afgelopen zomer had ik een geweldig concert samen met Chailly en zijn orkest op het Lucerne Festival. Hij had me bij hem thuis uitgenodigd om ideeën uit te wisselen, heel inspirerend. Omdat zijn vleugel heel licht speelde en veel klankkleur had kwam bij mij een gedachte op: Rachmaninoffs Tweede pianoconcert wordt vaak met veel kracht gespeeld, maar ik wilde het een lyrischer karakter geven, niet zo van pám-pám-pám, maar vanuit een poëtische Russische sfeer.’

‘Muziek begint in je hoofd’

Fujita en Chailly kenden elkaar al van een eerder optreden met ditzelfde pianoconcert in La Scala in Milaan in maart 2022. Chailly viel op het laatste moment in voor Valery Ger­giev, met wie Fujita al vaker Rachmaninoffs Tweede en Derde pianoconcert had gespeeld. Gevraagd naar het verschil in aanpak tussen beide dirigenten zegt Fujita lachend: ‘Om te beginnen was Chailly punctueel en nam hij ook tijd om met mij te repeteren, haha! Maar er is zeker ook een groot verschil in dirigeren. Ger­giev weet een unieke, Russische klank op te roepen. Chailly, die veel opera’s dirigeert, legt veel meer de nadruk op zíngen, zíngen, zíngen…’

Verfijning

Fujita verheugt zich op zijn komst naar Amsterdam: ‘Ik ben ontzettend benieuwd naar Het Concertgebouw, met die beroemde lange trappen in de Grote Zaal waarover je als een held kunt afdalen naar je concert. Van het Concertgebouworkest heb ik al veel cd’s beluisterd: het klinkt krachtig en sensitief tegelijk, met de verfijning van kamermuziek, een klank waarmee iedere dirigent en solist graag samensmelt.’

En dan volgt nog geen twee weken later de intimiteit van Mozart in een solo­recital… ‘Dat wordt inderdaad een behoorlijke omschakeling. Bij Rachmaninoff staan vaak zo’n dertig tot veertig noten in iedere maat, bij Mozart soms maar twee. Juist dan vraagt iedere noot meer betekenis, meer kleur, meer intentie, bij elke noot moet je tevoren al weten wat je ermee wilt doen. Maar dat geldt eigenlijk voor alle muziek, het begint in je hoofd.’

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.