Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
interview

‘Ik heb meer veranderingen meegemaakt dan in een mensenleven passen’

door Michiel Cleij
23 feb. 2023 23 februari 2023

Deze maand vieren we dat Serge Rachmaninoff 150 jaar geleden werd geboren. Wat zou de grote pianist en componist ons vertellen als hij nog zou leven? Een fictief interview. ‘Amerika is goed voor me geweest, maar ik zal nooit een Amerikaan worden.’

  • Rachmaninoff in zijn werkkamer in Villa Senar in Zwitserland

    ca. 1936

    Rachmaninoff in zijn werkkamer in Villa Senar in Zwitserland

    ca. 1936

  • Rachmaninoff lezend in de tuin

    Rachmaninoff lezend in de tuin

  • Rachmaninoff in zijn werkkamer in Villa Senar in Zwitserland

    ca. 1936

    Rachmaninoff in zijn werkkamer in Villa Senar in Zwitserland

    ca. 1936

  • Rachmaninoff lezend in de tuin

    Rachmaninoff lezend in de tuin

‘De laatste romanticus’ zou naar verluidde weinig spraakzaam zijn – introvert, wars van interviews en alleen bij zijn inner circle op zijn gemak. Hoe benader je een man die zich nog eerder zijn kiezen dan woorden uit zijn mond laat trekken? Maar op deze julimiddag in 1942 is het Serge Rachmaninoff zelf die de eerste vraag stelt: ‘Is dat een draadrecorder?’ Met een kennersblik inspecteert hij het opnameapparaat dat de Preludium-interviewer voor de gelegenheid heeft kunnen lenen. ­Opnametechniek heeft voor de musicus weinig geheimen.

‘In 1920 sloot ik een overeenkomst met de opnamefirma Victor. Dat was maar goed ook. Als ik alleen van optredens mijn gezin had moeten onderhouden was ik al veel eerder ingestort. Het was een openbaring. Ik kon een stuk net zo vaak inspelen tot ik tevreden was, al moest ik daar flink over steggelen. Intussen heb ik de hele opkomst van elektronische opnametechniek van dichtbij kunnen volgen. Moderne techniek fascineert me enorm.’

Dat laatste zal menigeen verbazen; in Europa ziet men hem vooral als een hoeder van het verleden. Maar deze romanticus heeft een afbeelding van de nieuwste Studebaker op zijn werktafel staan – naast foto’s van zijn gezin en van Pjotr Tsjaikovski, dat dan weer wel. Ook opmerkelijk: Rachmaninoffs stemgeluid is zacht en vloeiend. Bij iemand met zijn lengte en voorkomen zou je de galm van een Russisch-orthodoxe kerkklok verwachten.

Maar de grootste verrassing is eigenlijk dat het gesprek überhaupt plaatsvindt. In februari zorgde een druk opnameschema voor uitstel, daarna volgde een nogal plotselinge verhuizing van New York naar Californië en eerder deze maand moest de musicus wederom afzeggen, oververmoeid na een optreden in de Hollywood Bowl. Hier is hij dan, door het noodlot vanuit de tsarentijd naar het Beverly Hills van 1942 gevoerd.

‘Stravinsky vindt mijn muziek niks, maar komt volgende week wel eten’

Hoe Russisch voelt Rachmaninoff zich nog? Een broeierige stilte volgt; verschillende antwoorden lijken afgewogen te worden. ‘Ik woon inmiddels meer dan een derde van mijn leven in het buitenland, in Amerika en deels in Zwitserland. Afkomst is niet iets wat je aan- en uittrekt als een winterjas. Een Rus zal altijd – áltijd – zijn Russische ziel met zich meedragen en nooit een Amerikaan worden. Stravinsky – hij woont een paar straten verderop – lijkt ermee weg te komen, maar ook hij leeft helemaal op tussen andere Russen. Zelfs bij mij [grijnst]. Hij vindt mijn muziek niks, maar komt volgende week wel eten. We hebben beiden familie achtergelaten in Europa, dus is er gespreksstof genoeg.

Eerder, in New York, behoorden mijn vrouw en ik tot een hele subcultuur van Russische emigranten. We spraken onze eigen taal, citeerden onze nationale schrijvers en leefden ons uit in Russische tradities. Hier in Beverly Hills zie ik Vladimir Horowitz veel. Ja, we spelen ook samen. Helaas wil RCA er geen opnames van maken. We studeren nu op de pianoversie van de Symfonische dansen, mijn nieuwste orkestcompositie, die jullie in Nederland nog niet hebben kunnen horen. Weet u wat een recensent daarover schreef? Dat het mijn meest Russische werk was. En precies hetzelfde zeiden ze een paar jaar geleden over de Derde symfonie.’ De componist manoeuvreert afwezig een sigaret in het glazen pijpje dat hij steeds in zijn grote handen geklemd hield, maar steekt die niet aan. ‘Vermoedelijk mis ik Rusland meer dan omgekeerd. De bolsjewieken bleven mijn muziek uitvoeren toen ik naar Amerika was uitgeweken, maar in de laatste jaren lijkt er een taboe op te rusten. Het land waar ik opgroeide bestaat niet meer.’

‘De laatste romanticus’ zou naar verluidde weinig spraakzaam zijn – introvert, wars van interviews en alleen bij zijn inner circle op zijn gemak. Hoe benader je een man die zich nog eerder zijn kiezen dan woorden uit zijn mond laat trekken? Maar op deze julimiddag in 1942 is het Serge Rachmaninoff zelf die de eerste vraag stelt: ‘Is dat een draadrecorder?’ Met een kennersblik inspecteert hij het opnameapparaat dat de Preludium-interviewer voor de gelegenheid heeft kunnen lenen. ­Opnametechniek heeft voor de musicus weinig geheimen.

‘In 1920 sloot ik een overeenkomst met de opnamefirma Victor. Dat was maar goed ook. Als ik alleen van optredens mijn gezin had moeten onderhouden was ik al veel eerder ingestort. Het was een openbaring. Ik kon een stuk net zo vaak inspelen tot ik tevreden was, al moest ik daar flink over steggelen. Intussen heb ik de hele opkomst van elektronische opnametechniek van dichtbij kunnen volgen. Moderne techniek fascineert me enorm.’

Dat laatste zal menigeen verbazen; in Europa ziet men hem vooral als een hoeder van het verleden. Maar deze romanticus heeft een afbeelding van de nieuwste Studebaker op zijn werktafel staan – naast foto’s van zijn gezin en van Pjotr Tsjaikovski, dat dan weer wel. Ook opmerkelijk: Rachmaninoffs stemgeluid is zacht en vloeiend. Bij iemand met zijn lengte en voorkomen zou je de galm van een Russisch-orthodoxe kerkklok verwachten.

Maar de grootste verrassing is eigenlijk dat het gesprek überhaupt plaatsvindt. In februari zorgde een druk opnameschema voor uitstel, daarna volgde een nogal plotselinge verhuizing van New York naar Californië en eerder deze maand moest de musicus wederom afzeggen, oververmoeid na een optreden in de Hollywood Bowl. Hier is hij dan, door het noodlot vanuit de tsarentijd naar het Beverly Hills van 1942 gevoerd.

‘Stravinsky vindt mijn muziek niks, maar komt volgende week wel eten’

Hoe Russisch voelt Rachmaninoff zich nog? Een broeierige stilte volgt; verschillende antwoorden lijken afgewogen te worden. ‘Ik woon inmiddels meer dan een derde van mijn leven in het buitenland, in Amerika en deels in Zwitserland. Afkomst is niet iets wat je aan- en uittrekt als een winterjas. Een Rus zal altijd – áltijd – zijn Russische ziel met zich meedragen en nooit een Amerikaan worden. Stravinsky – hij woont een paar straten verderop – lijkt ermee weg te komen, maar ook hij leeft helemaal op tussen andere Russen. Zelfs bij mij [grijnst]. Hij vindt mijn muziek niks, maar komt volgende week wel eten. We hebben beiden familie achtergelaten in Europa, dus is er gespreksstof genoeg.

Eerder, in New York, behoorden mijn vrouw en ik tot een hele subcultuur van Russische emigranten. We spraken onze eigen taal, citeerden onze nationale schrijvers en leefden ons uit in Russische tradities. Hier in Beverly Hills zie ik Vladimir Horowitz veel. Ja, we spelen ook samen. Helaas wil RCA er geen opnames van maken. We studeren nu op de pianoversie van de Symfonische dansen, mijn nieuwste orkestcompositie, die jullie in Nederland nog niet hebben kunnen horen. Weet u wat een recensent daarover schreef? Dat het mijn meest Russische werk was. En precies hetzelfde zeiden ze een paar jaar geleden over de Derde symfonie.’ De componist manoeuvreert afwezig een sigaret in het glazen pijpje dat hij steeds in zijn grote handen geklemd hield, maar steekt die niet aan. ‘Vermoedelijk mis ik Rusland meer dan omgekeerd. De bolsjewieken bleven mijn muziek uitvoeren toen ik naar Amerika was uitgeweken, maar in de laatste jaren lijkt er een taboe op te rusten. Het land waar ik opgroeide bestaat niet meer.’

  • Serge Rachmaninoff rond 1900

    Serge Rachmaninoff rond 1900

  • Rachmaninoff bestuurt zijn eerste auto, een Loreley die hij Laura noemde

    1912

    Rachmaninoff bestuurt zijn eerste auto, een Loreley die hij Laura noemde

    1912

  • Serge Rachmaninoff rond 1900

    Serge Rachmaninoff rond 1900

  • Rachmaninoff bestuurt zijn eerste auto, een Loreley die hij Laura noemde

    1912

    Rachmaninoff bestuurt zijn eerste auto, een Loreley die hij Laura noemde

    1912

In 1918 reisden de Rachmaninoffs via Scandinavië naar Amerika, waar ze volkomen berooid arriveerden. ‘Meteen na de Oktoberrevolutie waren al mijn bezittingen geconfisqueerd. Ons landgoed Ivanovka werd bezet en mijn spaargeld verdween spoorloos. Wat je dan nodig hebt is doorzettingsvermogen en eh... fantasie. Maar zelfs als ik meer vertrouwen in mijn componeren had gehad, zou ik mijn gezin daar niet van kunnen onderhouden. Pianospelen was mijn enige strohalm. De eerste maanden studeerde ik tien uur per dag. De bankier Alexander Kamenka, ook een Russische emigrant, stond garant zolang ik nog geen optredens had. Uiteindelijk heeft het me een intensieve concert- en opnamecarrière gebracht. Het publiek is me altijd trouw gebleven. Ja, Amerika is goed voor mij geweest.’

De sigaret, enigszins geknakt, wordt nu aangestoken. ‘Maar ik ben bourgeois geworden. Alles draait hier om geld. Echte gemoedsrust heb ik nooit kunnen vinden. Mijn oude composities speel ik nu zonder bezieling. Soms denk ik dat ik meer veranderingen heb meegemaakt dan redelijkerwijs in een mensenleven passen. Al ben ik blij dat ik getuige kan zijn van alle technische innovaties in dit land. En van al die prachtige auto’s.’ Het moet voelen als een reis met de tijdmachine uit het verhaal van H.G. Wells. ‘Ja, en dat ding ging kapot, niet? Zo voelt het tenminste. Terugkeren zit er niet meer in. Door mijn successen staat de wereld voor me open, behalve het land waar ik vandaan kom, waar ik opgroeide en waar dat succes gesmeed werd.’

‘Door mijn successen staat de wereld voor me open, behalve het land waar ik vandaan kom’

Wat mist hij het meest? ‘Tanjoesjka (Rachmaninoffs jongste dochter ­Tatjana, red.). Ze woont in Frankrijk met haar gezin. Sinds de oorlog horen we amper van haar. En ik mis Senar.’

Rachmaninoff staat op en pakt een fotoalbum van een stapel naast de overvolle boekenkast. Senar blijkt een Zwitserse villa te zijn, adembenemend mooi gelegen aan het Vierwoudstrekenmeer. De naam is een acroniem van Serge en Natasja Rachmaninoff, die het huis in 1932 lieten bouwen. ‘Dit stukje van de hemel,’ zegt de trotse eigenaar, ‘werd geboren uit de ondraaglijke gedachte dat ik nooit meer zou terugkeren in Ivanovka, het landhuis waar ik mijn gelukkigste jaren doorbracht. In New York miste ik elke dag die prachtige tuin, de bomen, de stilte die je nodig hebt om de muziek in je hart te kunnen horen. Hier brengen we onze zomers door. Het is ook de enige plek waar ik kan componeren. De Paganini-­rapsodie, de Derde symfonie – die waren er nooit geweest zonder Senar.’ En dan, zuchtend: ‘Maar door de oorlog kunnen we er niet meer heen.’

De bouwstijl is opvallend modern: een lage, Bauhaus-achtige constructie met een riante studeer- en muziekkamer. Ron­dom liggen gazons, omzoomd met diverse boomsoorten (‘zelf geselecteerd, ik houd van tuinieren’) en een boothuis herbergt een spectaculaire motorboot. Daarmee, vertelt de componist besmuikt, verongelukte hij bijna toen een nautisch onbekwame vriend het stuur had overgenomen. ‘Natasja heeft het nooit geweten, die had me meteen dat ding afgepakt.’

In 1918 reisden de Rachmaninoffs via Scandinavië naar Amerika, waar ze volkomen berooid arriveerden. ‘Meteen na de Oktoberrevolutie waren al mijn bezittingen geconfisqueerd. Ons landgoed Ivanovka werd bezet en mijn spaargeld verdween spoorloos. Wat je dan nodig hebt is doorzettingsvermogen en eh... fantasie. Maar zelfs als ik meer vertrouwen in mijn componeren had gehad, zou ik mijn gezin daar niet van kunnen onderhouden. Pianospelen was mijn enige strohalm. De eerste maanden studeerde ik tien uur per dag. De bankier Alexander Kamenka, ook een Russische emigrant, stond garant zolang ik nog geen optredens had. Uiteindelijk heeft het me een intensieve concert- en opnamecarrière gebracht. Het publiek is me altijd trouw gebleven. Ja, Amerika is goed voor mij geweest.’

De sigaret, enigszins geknakt, wordt nu aangestoken. ‘Maar ik ben bourgeois geworden. Alles draait hier om geld. Echte gemoedsrust heb ik nooit kunnen vinden. Mijn oude composities speel ik nu zonder bezieling. Soms denk ik dat ik meer veranderingen heb meegemaakt dan redelijkerwijs in een mensenleven passen. Al ben ik blij dat ik getuige kan zijn van alle technische innovaties in dit land. En van al die prachtige auto’s.’ Het moet voelen als een reis met de tijdmachine uit het verhaal van H.G. Wells. ‘Ja, en dat ding ging kapot, niet? Zo voelt het tenminste. Terugkeren zit er niet meer in. Door mijn successen staat de wereld voor me open, behalve het land waar ik vandaan kom, waar ik opgroeide en waar dat succes gesmeed werd.’

‘Door mijn successen staat de wereld voor me open, behalve het land waar ik vandaan kom’

Wat mist hij het meest? ‘Tanjoesjka (Rachmaninoffs jongste dochter ­Tatjana, red.). Ze woont in Frankrijk met haar gezin. Sinds de oorlog horen we amper van haar. En ik mis Senar.’

Rachmaninoff staat op en pakt een fotoalbum van een stapel naast de overvolle boekenkast. Senar blijkt een Zwitserse villa te zijn, adembenemend mooi gelegen aan het Vierwoudstrekenmeer. De naam is een acroniem van Serge en Natasja Rachmaninoff, die het huis in 1932 lieten bouwen. ‘Dit stukje van de hemel,’ zegt de trotse eigenaar, ‘werd geboren uit de ondraaglijke gedachte dat ik nooit meer zou terugkeren in Ivanovka, het landhuis waar ik mijn gelukkigste jaren doorbracht. In New York miste ik elke dag die prachtige tuin, de bomen, de stilte die je nodig hebt om de muziek in je hart te kunnen horen. Hier brengen we onze zomers door. Het is ook de enige plek waar ik kan componeren. De Paganini-­rapsodie, de Derde symfonie – die waren er nooit geweest zonder Senar.’ En dan, zuchtend: ‘Maar door de oorlog kunnen we er niet meer heen.’

De bouwstijl is opvallend modern: een lage, Bauhaus-achtige constructie met een riante studeer- en muziekkamer. Ron­dom liggen gazons, omzoomd met diverse boomsoorten (‘zelf geselecteerd, ik houd van tuinieren’) en een boothuis herbergt een spectaculaire motorboot. Daarmee, vertelt de componist besmuikt, verongelukte hij bijna toen een nautisch onbekwame vriend het stuur had overgenomen. ‘Natasja heeft het nooit geweten, die had me meteen dat ding afgepakt.’

  • Villa Senar aan het Vierwoudstedenmeer in Zwitserland

    Villa Senar aan het Vierwoudstedenmeer in Zwitserland

  • Het Russische landhuis Ivanovka, dat Rachmaninoff na de Oktoberrevolutie in 1917 moest verlaten

    Het Russische landhuis Ivanovka, dat Rachmaninoff na de Oktoberrevolutie in 1917 moest verlaten

  • Rachmaninoff speelt voor zijn kleindochter Sophie

    1927

    Rachmaninoff speelt voor zijn kleindochter Sophie

    1927

  • Villa Senar aan het Vierwoudstedenmeer in Zwitserland

    Villa Senar aan het Vierwoudstedenmeer in Zwitserland

  • Het Russische landhuis Ivanovka, dat Rachmaninoff na de Oktoberrevolutie in 1917 moest verlaten

    Het Russische landhuis Ivanovka, dat Rachmaninoff na de Oktoberrevolutie in 1917 moest verlaten

  • Rachmaninoff speelt voor zijn kleindochter Sophie

    1927

    Rachmaninoff speelt voor zijn kleindochter Sophie

    1927

Ook deze foto’s werpen een fris licht op Rachmaninoffs vermeende ouderwetsheid. ‘Tja. Ik wil mijn romantische imago niet overdrijven, maar dat is hoe het publiek mij ziet. En hoe mijn impresario’s mij neerzetten. Ze horen mij het liefst stukken spelen die nostalgisch en melancholiek klinken. Zodra ik wat nieuws probeer – jazz in het Vierde pianoconcert, bijvoorbeeld, of de mozaïek-­achtige structuur van de Derde symfonie – word ik daar door recensenten op afgerekend. Maar het is een feit dat muziek maken voor mij synoniem is met schoonheid creëren. En dat is een ouderwets concept.’

‘Ik heb nooit per se romantisch of Russisch willen zijn, ik volgde gewoon de stem van mijn hart’

Hoe ziet hij zijn plaats in de muziekgeschiedenis? ‘Ik wou dat ik net zo goed in de toekomst kon kijken als in het verleden. In elk geval ben ik oud genoeg om te zien dat ‘modern’ en ‘romantisch’ termen zijn waarvan de betekenis voortdurend verandert. Stravinsky’s Petroesjka vond ik nogal extreem, maar ik herken het als een meesterwerk. Mijn bezwaar tegen de modernisten van nu is dat ze voorbijgaan aan de lie­djes en dansen van het gewone volk. Daaraan heb ik mij altijd gelaafd. Inderdaad, net als Tsjai­kovski. Het heeft ook te maken met mijn Moskouse achtergrond. Wie daar vandaan kwam, gold als conservatief. En als je in Sint-Petersburg was opgeleid, kon je mee met Diaghilev naar Parijs en werd je als grote vernieuwer gezien. In Duitsland reageren ze precies andersom: daar waren ze altijd dol op Tsjaikovski, die in Parijs nooit echt aansloeg. Toen ik in Dresden woonde, voor mijn emigratie, werd ik binnengehaald als Tsjaikovski’s erfgenaam. Moderner hoefde ik niet te zijn. Maar ik heb nooit per se romantisch of Russisch of wat dan ook willen zijn, ik volgde gewoon de stem van mijn hart.’

Veel componeerde Rachmaninoff de laatste jaren niet. Kunnen we nieuwe werken verwachten? ‘De première van de Symfonische dansen vorig jaar voelde als een overwinning. Ik had jaren geen rust gehad om te componeren. En het werd mijn beste stuk tot nu toe, al was natuurlijk geen recensent het daarmee eens. Fokine wil er zelfs een ballet bij maken.’ (De choreograaf Michel Fokine zou echter een maand na het interview overlijden, red.) De recensenten nemen me als componist nauwelijks nog serieus. Het deert me niet. Ik ga door, als de Heer het wil.’

‘Hier in huis vergelijken ze me met een komma’

Rachmaninoff lijkt een plotselinge pijnscheut te onderdrukken, verexcuseert zich en verlaat het vertrek. Minuten later keert hij terug, aanzienlijk opgefleurd. ‘Het komende concertseizoen wordt in elk geval mijn laatste. Ik zal het publiek missen – al ben ik blij dat ik dan niet steeds weer die verrekte Prelude in Cis groot hoef te spelen. Ik wou dat ik dat stuk nooit geschreven had. Er is ook een jazzversie van gemaakt. Die hoor ik liever, haha. Maar mijn arts – ook een Rus, trouwens – adviseert me te stoppen met concerten geven. Hij heeft me ook vanuit het kille New York naar ­Cali­­­­­f­ornië gestuurd. Ik heb spit, een hoge bloeddruk en een reeks andere kwalen. U heeft gezien hoe krom ik loop. Hier in huis vergelijken ze me met een komma.’

Dat moet voldoende tijd opleveren voor nieuwe composities. ‘En voor tuinieren. Weet u, muziek gedijt alleen in vrede en rust. Nu is er weer oorlog. Via Russische vrienden blijf ik op de hoogte, want de Amerikaanse radio kan ik niet aanhoren. Die zogenaamde commentatoren weten nauwelijks waar Moskou ligt, en dan die verschrikkelijke reclames tussendoor. Voor Hitler kwam dacht ik dat met de bolsjewieken het dieptepunt was bereikt. Nu moet ik ze steunen. Ik kan niet passief toezien hoe mijn volk doodhongert. Ik heb mijn concerthonoraria gedoneerd en voor vier miljoen aan medische hulpmiddelen naar Rusland laten verschepen.’
Hulp aan Rusland, vanuit Amerika? ‘Via de Russische consul. Ik wilde er niet geheimzinnig over doen. Er was kritiek, maar die verstomde toen Amerika vorig jaar zelf werd aangevallen.’
Rachmaninoff veert op, energieker dan ooit.

‘En nu iets leuks. Mag ik u mede namens Walt Disney uitnodigen voor een bezoek aan zijn studio? Ik wil u een film laten zien waarin Mickey Mouse mijn Cis-­Prelude speelt. Daarvan heb ik veel versies gehoord, maar niemand speelt het zo goed als Maestro Mouse.’ Helaas, daarvoor is geen tijd meer. De interviewer moet zich haasten om zijn eigen tijdmachine te halen.

Muziekauteur Michiel Cleij baseerde dit fictieve interview op historische feiten. Eerder voelde hij Clara Schumann fictief aan de tand, dat interview lees je hier.

Serge Rachmaninoff en het Concertgebouworkest

Als gevierd pianist én componist was ­Serge ­Rachmaninoff een zeldzaam dubbeltalent. De Rus heeft in totaal vijftien concerten met het Concertgebouworkest gegeven, die enorm bijdroegen aan het prestige van het orkest en Het Concertgebouw. De kennismaking was in 1908, toen hij zijn Tweede pianoconcert speelde. In 1911 keerde Rachmaninoff terug voor het Derde pianoconcert. Onder de indruk van de wijze waarop toen zijn Tweede symfonie werd uitgevoerd, droeg hij De klokken (1913) op aan Willem Mengelberg en het orkest.

Na een solorecital in de Grote Zaal (1928) gaf hij in 1929 en 1930 met het Concertgebouworkest uitvoeringen van zijn Tweede respectievelijk zijn Vierde pianoconcert. In 1938 volgde de Paganini-rapsodie. Het publiek stroomde en masse toe, en volgens het Rotterdamsch Nieuwsblad hebben luisteraars en orkest ‘eenige minuten lang den grijzen kunstenaar toegeklapt, voordat hij aan het klavier kon plaats nemen, om zijn nieuwste compositie in Neder­land te introduceeren’. De krant portretteerde Rachmaninoff als ‘nobel en voornaam en tot in ­ieder détail beheerscht in de kleinste beweging, in het geringste gebaar en bijna steeds vergezeld door een melancholieken, droevigen glimlach’. Na afloop waren pers en publiek euforisch. Een nieuw gezamenlijk optreden kwam er helaas niet van: in 1939 brak de Tweede Wereldoorlog uit, in 1943 overleed Rachmaninoff.

Ook deze foto’s werpen een fris licht op Rachmaninoffs vermeende ouderwetsheid. ‘Tja. Ik wil mijn romantische imago niet overdrijven, maar dat is hoe het publiek mij ziet. En hoe mijn impresario’s mij neerzetten. Ze horen mij het liefst stukken spelen die nostalgisch en melancholiek klinken. Zodra ik wat nieuws probeer – jazz in het Vierde pianoconcert, bijvoorbeeld, of de mozaïek-­achtige structuur van de Derde symfonie – word ik daar door recensenten op afgerekend. Maar het is een feit dat muziek maken voor mij synoniem is met schoonheid creëren. En dat is een ouderwets concept.’

‘Ik heb nooit per se romantisch of Russisch willen zijn, ik volgde gewoon de stem van mijn hart’

Hoe ziet hij zijn plaats in de muziekgeschiedenis? ‘Ik wou dat ik net zo goed in de toekomst kon kijken als in het verleden. In elk geval ben ik oud genoeg om te zien dat ‘modern’ en ‘romantisch’ termen zijn waarvan de betekenis voortdurend verandert. Stravinsky’s Petroesjka vond ik nogal extreem, maar ik herken het als een meesterwerk. Mijn bezwaar tegen de modernisten van nu is dat ze voorbijgaan aan de lie­djes en dansen van het gewone volk. Daaraan heb ik mij altijd gelaafd. Inderdaad, net als Tsjai­kovski. Het heeft ook te maken met mijn Moskouse achtergrond. Wie daar vandaan kwam, gold als conservatief. En als je in Sint-Petersburg was opgeleid, kon je mee met Diaghilev naar Parijs en werd je als grote vernieuwer gezien. In Duitsland reageren ze precies andersom: daar waren ze altijd dol op Tsjaikovski, die in Parijs nooit echt aansloeg. Toen ik in Dresden woonde, voor mijn emigratie, werd ik binnengehaald als Tsjaikovski’s erfgenaam. Moderner hoefde ik niet te zijn. Maar ik heb nooit per se romantisch of Russisch of wat dan ook willen zijn, ik volgde gewoon de stem van mijn hart.’

Veel componeerde Rachmaninoff de laatste jaren niet. Kunnen we nieuwe werken verwachten? ‘De première van de Symfonische dansen vorig jaar voelde als een overwinning. Ik had jaren geen rust gehad om te componeren. En het werd mijn beste stuk tot nu toe, al was natuurlijk geen recensent het daarmee eens. Fokine wil er zelfs een ballet bij maken.’ (De choreograaf Michel Fokine zou echter een maand na het interview overlijden, red.) De recensenten nemen me als componist nauwelijks nog serieus. Het deert me niet. Ik ga door, als de Heer het wil.’

‘Hier in huis vergelijken ze me met een komma’

Rachmaninoff lijkt een plotselinge pijnscheut te onderdrukken, verexcuseert zich en verlaat het vertrek. Minuten later keert hij terug, aanzienlijk opgefleurd. ‘Het komende concertseizoen wordt in elk geval mijn laatste. Ik zal het publiek missen – al ben ik blij dat ik dan niet steeds weer die verrekte Prelude in Cis groot hoef te spelen. Ik wou dat ik dat stuk nooit geschreven had. Er is ook een jazzversie van gemaakt. Die hoor ik liever, haha. Maar mijn arts – ook een Rus, trouwens – adviseert me te stoppen met concerten geven. Hij heeft me ook vanuit het kille New York naar ­Cali­­­­­f­ornië gestuurd. Ik heb spit, een hoge bloeddruk en een reeks andere kwalen. U heeft gezien hoe krom ik loop. Hier in huis vergelijken ze me met een komma.’

Dat moet voldoende tijd opleveren voor nieuwe composities. ‘En voor tuinieren. Weet u, muziek gedijt alleen in vrede en rust. Nu is er weer oorlog. Via Russische vrienden blijf ik op de hoogte, want de Amerikaanse radio kan ik niet aanhoren. Die zogenaamde commentatoren weten nauwelijks waar Moskou ligt, en dan die verschrikkelijke reclames tussendoor. Voor Hitler kwam dacht ik dat met de bolsjewieken het dieptepunt was bereikt. Nu moet ik ze steunen. Ik kan niet passief toezien hoe mijn volk doodhongert. Ik heb mijn concerthonoraria gedoneerd en voor vier miljoen aan medische hulpmiddelen naar Rusland laten verschepen.’
Hulp aan Rusland, vanuit Amerika? ‘Via de Russische consul. Ik wilde er niet geheimzinnig over doen. Er was kritiek, maar die verstomde toen Amerika vorig jaar zelf werd aangevallen.’
Rachmaninoff veert op, energieker dan ooit.

‘En nu iets leuks. Mag ik u mede namens Walt Disney uitnodigen voor een bezoek aan zijn studio? Ik wil u een film laten zien waarin Mickey Mouse mijn Cis-­Prelude speelt. Daarvan heb ik veel versies gehoord, maar niemand speelt het zo goed als Maestro Mouse.’ Helaas, daarvoor is geen tijd meer. De interviewer moet zich haasten om zijn eigen tijdmachine te halen.

Muziekauteur Michiel Cleij baseerde dit fictieve interview op historische feiten. Eerder voelde hij Clara Schumann fictief aan de tand, dat interview lees je hier.

Serge Rachmaninoff en het Concertgebouworkest

Als gevierd pianist én componist was ­Serge ­Rachmaninoff een zeldzaam dubbeltalent. De Rus heeft in totaal vijftien concerten met het Concertgebouworkest gegeven, die enorm bijdroegen aan het prestige van het orkest en Het Concertgebouw. De kennismaking was in 1908, toen hij zijn Tweede pianoconcert speelde. In 1911 keerde Rachmaninoff terug voor het Derde pianoconcert. Onder de indruk van de wijze waarop toen zijn Tweede symfonie werd uitgevoerd, droeg hij De klokken (1913) op aan Willem Mengelberg en het orkest.

Na een solorecital in de Grote Zaal (1928) gaf hij in 1929 en 1930 met het Concertgebouworkest uitvoeringen van zijn Tweede respectievelijk zijn Vierde pianoconcert. In 1938 volgde de Paganini-rapsodie. Het publiek stroomde en masse toe, en volgens het Rotterdamsch Nieuwsblad hebben luisteraars en orkest ‘eenige minuten lang den grijzen kunstenaar toegeklapt, voordat hij aan het klavier kon plaats nemen, om zijn nieuwste compositie in Neder­land te introduceeren’. De krant portretteerde Rachmaninoff als ‘nobel en voornaam en tot in ­ieder détail beheerscht in de kleinste beweging, in het geringste gebaar en bijna steeds vergezeld door een melancholieken, droevigen glimlach’. Na afloop waren pers en publiek euforisch. Een nieuw gezamenlijk optreden kwam er helaas niet van: in 1939 brak de Tweede Wereldoorlog uit, in 1943 overleed Rachmaninoff.

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.