Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier

Mendelssohns 'Italiaanse' symfonie & Anastasia Kobekina speelt Vivaldi

Mendelssohns 'Italiaanse' symfonie & Anastasia Kobekina speelt Vivaldi

Grote Zaal
31 januari 2026
20.15 uur

Print dit programma

Nederlands Kamerorkest
Gordan Nikolić leiding/viool
Anastasia Kobekina cello
Sietse-Jan Weijenberg cello

Dit programma maakt deel uit van de serie Klassieke Meesterwerken.

Giovanni Gabrieli (ca. 1554-1612)

Canzon noni toni
voor koperblaasinstrumenten
uit ‘Sacrae symphoniae’ (1597 of eerder)

Sonata con tre violini
voor drie violen en basso ­continuo
uit ‘Canzoni et sonate’ (1615)

Canzon septimi et octavi toni
voor koperblaasinstrumenten
uit ‘Sacrae symphoniae’; ­oorspronkelijk voor koperblaas­instrumenten, bewerking W. van Klaveren voor koperensemble, cello, strijkers en basso continuo

Claudio Monteverdi (1567-1643)

Lamento d’Arianna, SV 22 (1608)
‘Lasciatemi morire’ 
oorspronkelijk voor sopraan en basso continuo; versie voor cello en basso continuo

Antonio Vivaldi (1678-1741)

Celloconcert in Es gr.t., RV 408 (jaartal onbekend)
Allegro non molto
Largo
Allegro

Giovanni Sollima (1962)

Violoncelles, vibrez! (1993)
voor twee cello’s en strijkorkest

pauze ± 21.00 uur

Giovanni Gabrieli

Sonata pian e forte
voor koperblaasinstrumenten
uit ‘Sacrae symphoniae’

Felix Mendelssohn (1809-1847)

Symfonie nr. 4 in A gr.t.,
op. 90 (1833)
‘Italiaanse’
Allegro vivace
Andante con moto
Con moto moderato
Saltarello

einde ± 22.15 uur

Grote Zaal 31 januari 2026 20.15 uur

Nederlands Kamerorkest
Gordan Nikolić leiding/viool
Anastasia Kobekina cello
Sietse-Jan Weijenberg cello

Dit programma maakt deel uit van de serie Klassieke Meesterwerken.

Giovanni Gabrieli (ca. 1554-1612)

Canzon noni toni
voor koperblaasinstrumenten
uit ‘Sacrae symphoniae’ (1597 of eerder)

Sonata con tre violini
voor drie violen en basso ­continuo
uit ‘Canzoni et sonate’ (1615)

Canzon septimi et octavi toni
voor koperblaasinstrumenten
uit ‘Sacrae symphoniae’; ­oorspronkelijk voor koperblaas­instrumenten, bewerking W. van Klaveren voor koperensemble, cello, strijkers en basso continuo

Claudio Monteverdi (1567-1643)

Lamento d’Arianna, SV 22 (1608)
‘Lasciatemi morire’ 
oorspronkelijk voor sopraan en basso continuo; versie voor cello en basso continuo

Antonio Vivaldi (1678-1741)

Celloconcert in Es gr.t., RV 408 (jaartal onbekend)
Allegro non molto
Largo
Allegro

Giovanni Sollima (1962)

Violoncelles, vibrez! (1993)
voor twee cello’s en strijkorkest

pauze ± 21.00 uur

Giovanni Gabrieli

Sonata pian e forte
voor koperblaasinstrumenten
uit ‘Sacrae symphoniae’

Felix Mendelssohn (1809-1847)

Symfonie nr. 4 in A gr.t.,
op. 90 (1833)
‘Italiaanse’
Allegro vivace
Andante con moto
Con moto moderato
Saltarello

einde ± 22.15 uur

Toelichting

Toelichting

door Noortje Zanen

Dit programma is een ­muzikale reis naar Italië. Giovanni ­Gabrieli en Claudio Monte­verdi schreven de mooiste meerstemmige muziek voor de Basilica di San Marco in Venetië, en Antonio Vivaldi werd beroemd dankzij de vele honderden soloconcerten die hij schreef voor zijn getalenteerde leerlingen aan het Venetiaanse Ospedale della Pietà. Meer Italiaans getinte melodieën klinken in Giovanni Sollima’s dubbelconcert en Felix Mendelssohns Vierde symfonie.

Dit programma is een ­muzikale reis naar Italië. Giovanni ­Gabrieli en Claudio Monte­verdi schreven de mooiste meerstemmige muziek voor de Basilica di San Marco in Venetië, en Antonio Vivaldi werd beroemd dankzij de vele honderden soloconcerten die hij schreef voor zijn getalenteerde leerlingen aan het Venetiaanse Ospedale della Pietà. Meer Italiaans getinte melodieën klinken in Giovanni Sollima’s dubbelconcert en Felix Mendelssohns Vierde symfonie.

door Noortje Zanen

Giovanni Gabrieli (ca. 1554-1612)

Gabrieli

  • Giovanni Gabrieli

    Giovanni Gabrieli

  • Giovanni Gabrieli

    Giovanni Gabrieli

Het tot de verbeelding sprekende Venetië trekt al meer dan duizend jaar toeristen en kunstenaars van over de hele wereld. Menig bezoeker wordt betoverd door de schoonheid van de stad, vol geheimzinnige steegjes en grachten, die al eeuwenlang een inspiratiebron vormt voor schilders, schrijvers en componisten. De indrukwekkende Basilica di San Marco is een van de mooiste trekpleisters van de stad en dat was al zo in de tijd van componist en organist Giovanni Gabrieli. Niet alleen vanwege de overweldigende architectuur vol gouden versieringen, maar ook vanwege de bijzondere akoestiek. Gabrieli, sinds 1585 kapelmeester en organist van de San Marco, was een van de eerste musici die experimenteerden met de akoestische mogelijkheden van deze ruimtelijke kerk. Hij schreef vele meerstemmige vocale en instrumentale werken waarin de musici verspreid over de kerk waren opgesteld (ook wel cori spezzati genoemd, oftewel ruimtelijk gepositioneerde koren). Aanvankelijk draaide het vooral om het echo-effect (het ene koor of ensemble ­herhaalde wat het andere net daarvoor had gezongen of gespeeld), maar in latere werken van Gabrieli is duidelijk sprake van een echte dialoog tussen de verschillende stemmen. De blazers van het Nederlands Kamerorkest spelen enkele werken uit de indrukwekkende bundel Sacrae symphoniae, waaronder de Sonata pian e forte. Dit is het vroegst bekende muziekstuk waarin om specifieke koperblazers wordt gevraagd en waarin expliciet wordt voorgeschreven wanneer er zacht en hard gespeeld moet worden. Wijnand van Klaveren arrangeerde het Canzon septimi et octavi toni a 12 voor koperensemble, solo cello, strijkorkest en continuo. In de Sonata con tre violini, afkomstig uit een andere bundel van Gabrieli, nemen drie violisten de solopartij voor hun rekening.

Het tot de verbeelding sprekende Venetië trekt al meer dan duizend jaar toeristen en kunstenaars van over de hele wereld. Menig bezoeker wordt betoverd door de schoonheid van de stad, vol geheimzinnige steegjes en grachten, die al eeuwenlang een inspiratiebron vormt voor schilders, schrijvers en componisten. De indrukwekkende Basilica di San Marco is een van de mooiste trekpleisters van de stad en dat was al zo in de tijd van componist en organist Giovanni Gabrieli. Niet alleen vanwege de overweldigende architectuur vol gouden versieringen, maar ook vanwege de bijzondere akoestiek. Gabrieli, sinds 1585 kapelmeester en organist van de San Marco, was een van de eerste musici die experimenteerden met de akoestische mogelijkheden van deze ruimtelijke kerk. Hij schreef vele meerstemmige vocale en instrumentale werken waarin de musici verspreid over de kerk waren opgesteld (ook wel cori spezzati genoemd, oftewel ruimtelijk gepositioneerde koren). Aanvankelijk draaide het vooral om het echo-effect (het ene koor of ensemble ­herhaalde wat het andere net daarvoor had gezongen of gespeeld), maar in latere werken van Gabrieli is duidelijk sprake van een echte dialoog tussen de verschillende stemmen. De blazers van het Nederlands Kamerorkest spelen enkele werken uit de indrukwekkende bundel Sacrae symphoniae, waaronder de Sonata pian e forte. Dit is het vroegst bekende muziekstuk waarin om specifieke koperblazers wordt gevraagd en waarin expliciet wordt voorgeschreven wanneer er zacht en hard gespeeld moet worden. Wijnand van Klaveren arrangeerde het Canzon septimi et octavi toni a 12 voor koperensemble, solo cello, strijkorkest en continuo. In de Sonata con tre violini, afkomstig uit een andere bundel van Gabrieli, nemen drie violisten de solopartij voor hun rekening.

Claudio Monteverdi (1567-1643)

Monteverdi

  • Claudio Monteverdi

    kopie van een portret van de hand van Bernardo Strozzi, ca. 1640

    Claudio Monteverdi

    kopie van een portret van de hand van Bernardo Strozzi, ca. 1640

  • Claudio Monteverdi

    kopie van een portret van de hand van Bernardo Strozzi, ca. 1640

    Claudio Monteverdi

    kopie van een portret van de hand van Bernardo Strozzi, ca. 1640

Gabrieli’s opvolger in de San Marco, Claudio ­Monteverdi, componeerde net als zijn voorganger de mooiste motetten en madrigalen en hij was bovendien een van de eerste componisten die ook voor het theater schreef. Zijn muziekdrama L’Orfeo (1607) behoort tot de oudst bewaarde opera’s. Van zijn tweede ­opera L’Arianna is de partituur tot nog toe niet teruggevonden. Het enige daarvan bewaarde muziekfragment is het Lamento d’Arianna, waarin Arianna vertelt dat ze wil sterven (‘lasciatemi morire’) omdat ze de ontrouw van haar geliefde Teseo niet kan accepteren. Celliste Anastasia Kobekina liet zich voor haar debuut-cd Venice onder andere inspireren door deze ontroerende muziek van Monteverdi; ze laat horen dat Monteverdi’s aria ook prachtig klinkt met een woordloze zangpartij voor cello.

Gabrieli’s opvolger in de San Marco, Claudio ­Monteverdi, componeerde net als zijn voorganger de mooiste motetten en madrigalen en hij was bovendien een van de eerste componisten die ook voor het theater schreef. Zijn muziekdrama L’Orfeo (1607) behoort tot de oudst bewaarde opera’s. Van zijn tweede ­opera L’Arianna is de partituur tot nog toe niet teruggevonden. Het enige daarvan bewaarde muziekfragment is het Lamento d’Arianna, waarin Arianna vertelt dat ze wil sterven (‘lasciatemi morire’) omdat ze de ontrouw van haar geliefde Teseo niet kan accepteren. Celliste Anastasia Kobekina liet zich voor haar debuut-cd Venice onder andere inspireren door deze ontroerende muziek van Monteverdi; ze laat horen dat Monteverdi’s aria ook prachtig klinkt met een woordloze zangpartij voor cello.

Antonio Vivaldi (1678-1741)

Vivaldi

  • Antonio Vivaldi

    door: Caldwall

    Antonio Vivaldi

    door: Caldwall

  • Antonio Vivaldi

    door: Caldwall

    Antonio Vivaldi

    door: Caldwall

Net zoals Gabrieli en Monteverdi speelde Antonio Vivaldi (die 35 jaar na de dood van Monteverdi werd geboren) een prominente rol in de muzikale ontwikkelingen van zijn tijd. Hij was niet alleen een virtuoos violist en pedagoog, hij componeerde ook vele honderden solo­concerten voor zijn sterleerlingen aan het beroemde Ospedale della Pietà, een van de vier Venetiaanse weeshuizen waar liefdadigheid werd gecombineerd met excellent muziekonderwijs.

Vivaldi, ook wel de pionier van het soloconcert genoemd, schreef bijna dertig celloconcerten. Van het Celloconcert in Es groot, RV 408 zijn de twee snelle delen uitermate feestelijk, en het langzame middendeel zou zo een aria uit een dramatische opera kunnen zijn. De cello zingt een treurig lied, begeleid door een eenvoudige baspartij.

Net zoals Gabrieli en Monteverdi speelde Antonio Vivaldi (die 35 jaar na de dood van Monteverdi werd geboren) een prominente rol in de muzikale ontwikkelingen van zijn tijd. Hij was niet alleen een virtuoos violist en pedagoog, hij componeerde ook vele honderden solo­concerten voor zijn sterleerlingen aan het beroemde Ospedale della Pietà, een van de vier Venetiaanse weeshuizen waar liefdadigheid werd gecombineerd met excellent muziekonderwijs.

Vivaldi, ook wel de pionier van het soloconcert genoemd, schreef bijna dertig celloconcerten. Van het Celloconcert in Es groot, RV 408 zijn de twee snelle delen uitermate feestelijk, en het langzame middendeel zou zo een aria uit een dramatische opera kunnen zijn. De cello zingt een treurig lied, begeleid door een eenvoudige baspartij.

Giovanni Sollima (1962)

Sollima

  • Giovanni Sollima

    Foto: Franco Zecchin

    Giovanni Sollima

    Foto: Franco Zecchin

  • Giovanni Sollima

    Foto: Franco Zecchin

    Giovanni Sollima

    Foto: Franco Zecchin

Zijn dubbelconcert Violoncelles, vibrez! droeg de spraakmakende Italiaanse cellist en ­componist Giovanni Sollima op aan cellist Mario Brunello, zijn klasgenoot aan het Mozarteum in Salzburg. Het was bovendien een eerbetoon aan hun overleden celloleraar, Antonio Janigro. De titel van dit populaire concert voor twee cello’s en ensemble refereert aan Janigro’s beroemde instructie voor al zijn leerlingen: ‘Cellisten, vibreer!’

Zijn dubbelconcert Violoncelles, vibrez! droeg de spraakmakende Italiaanse cellist en ­componist Giovanni Sollima op aan cellist Mario Brunello, zijn klasgenoot aan het Mozarteum in Salzburg. Het was bovendien een eerbetoon aan hun overleden celloleraar, Antonio Janigro. De titel van dit populaire concert voor twee cello’s en ensemble refereert aan Janigro’s beroemde instructie voor al zijn leerlingen: ‘Cellisten, vibreer!’

Felix Mendelssohn (1809-1847)

Mendelssohn

  • Felix Mendelssohn

    Uitsnede; door Eduard Magnus, 1845

    Felix Mendelssohn

    Uitsnede; door Eduard Magnus, 1845

  • Felix Mendelssohn

    Uitsnede; door Eduard Magnus, 1845

    Felix Mendelssohn

    Uitsnede; door Eduard Magnus, 1845

Wie de bijnaam van Felix Mendelssohns Vierde symfonie niet kent, zal misschien niet specifiek aan Italië denken bij het luisteren naar de opgewekte openings­maten. Maar het optimistische gevoel dat de componist meteen in het eerste deel tevoorschijn tovert, werkt zeer aanstekelijk en roept gemakkelijk associaties op met zonnige landschappen. Mendelssohn refereert met de titel ­‘Italiaanse symfonie’ wel degelijk aan een inspirerende reis door Italië in 1830 en 1831. Vanuit Rome schreef hij aan zijn geliefde zus Fanny – zelf eveneens een begaafd musicus – dat ‘de Italiaanse symfonie grote vorderingen maakt’. Hij noemde het ‘het vrolijkste stuk dat ik ooit heb geschreven, vooral het laatste deel’, al had hij voor het langzame deel ‘nog niets gevonden’ en dacht hij dat voor Napels te bewaren. ‘Het land met de mooie, heldere luchten en het warme weer’ gaf hem een overvloed aan inspiratie, wat resulteerde in een stralende symfonie met verleidelijke melodieën die makkelijk in het gehoor liggen. In maart 1833 voltooide hij het werk in Berlijn, waarna hij op uitnodiging van de London Philharmonic Society op 13 mei van dat jaar in Londen zelf de première dirigeerde. Toch bleef Mendelssohn kritisch op zijn eigen compositie en werkte hij de partituur later ingrijpend bij. De eerste uitgave van de oorspronkelijke versie uit 1833 verscheen pas enkele jaren na zijn dood.

Wie de bijnaam van Felix Mendelssohns Vierde symfonie niet kent, zal misschien niet specifiek aan Italië denken bij het luisteren naar de opgewekte openings­maten. Maar het optimistische gevoel dat de componist meteen in het eerste deel tevoorschijn tovert, werkt zeer aanstekelijk en roept gemakkelijk associaties op met zonnige landschappen. Mendelssohn refereert met de titel ­‘Italiaanse symfonie’ wel degelijk aan een inspirerende reis door Italië in 1830 en 1831. Vanuit Rome schreef hij aan zijn geliefde zus Fanny – zelf eveneens een begaafd musicus – dat ‘de Italiaanse symfonie grote vorderingen maakt’. Hij noemde het ‘het vrolijkste stuk dat ik ooit heb geschreven, vooral het laatste deel’, al had hij voor het langzame deel ‘nog niets gevonden’ en dacht hij dat voor Napels te bewaren. ‘Het land met de mooie, heldere luchten en het warme weer’ gaf hem een overvloed aan inspiratie, wat resulteerde in een stralende symfonie met verleidelijke melodieën die makkelijk in het gehoor liggen. In maart 1833 voltooide hij het werk in Berlijn, waarna hij op uitnodiging van de London Philharmonic Society op 13 mei van dat jaar in Londen zelf de première dirigeerde. Toch bleef Mendelssohn kritisch op zijn eigen compositie en werkte hij de partituur later ingrijpend bij. De eerste uitgave van de oorspronkelijke versie uit 1833 verscheen pas enkele jaren na zijn dood.

  • Venetië in vogelvlucht; door Gian Battista Arzenti, 1620-30; het Ospedale della Pietà bevindt zich in het cirkeltje

    Venetië in vogelvlucht; door Gian Battista Arzenti, 1620-30; het Ospedale della Pietà bevindt zich in het cirkeltje

  • Venetië in vogelvlucht; door Gian Battista Arzenti, 1620-30; het Ospedale della Pietà bevindt zich in het cirkeltje

    Venetië in vogelvlucht; door Gian Battista Arzenti, 1620-30; het Ospedale della Pietà bevindt zich in het cirkeltje

In het openings-Allegro wordt de luisteraar meteen vanaf de eerste maat meegesleept in een romantisch avontuur. Het langzame deel is een nobel Andante, mogelijk geïnspireerd door een kerkelijke processie die Mendelssohn in Napels had bijgewoond. Het derde deel is een elegant scherzo, met opvallend mooie solo’s voor de hoorns, de fluiten en de eerste violen. De symfonie sluit af met een onweerstaanbaar Presto, gebaseerd op twee Italiaanse volksdansen: de Romeinse saltarello en de Napolitaanse tarantella. De meeslepende dansritmes zijn niet alleen energiek en aanstekelijk, maar ook uitermate virtuoos.

In het openings-Allegro wordt de luisteraar meteen vanaf de eerste maat meegesleept in een romantisch avontuur. Het langzame deel is een nobel Andante, mogelijk geïnspireerd door een kerkelijke processie die Mendelssohn in Napels had bijgewoond. Het derde deel is een elegant scherzo, met opvallend mooie solo’s voor de hoorns, de fluiten en de eerste violen. De symfonie sluit af met een onweerstaanbaar Presto, gebaseerd op twee Italiaanse volksdansen: de Romeinse saltarello en de Napolitaanse tarantella. De meeslepende dansritmes zijn niet alleen energiek en aanstekelijk, maar ook uitermate virtuoos.

Toelichting

door Noortje Zanen

Dit programma is een ­muzikale reis naar Italië. Giovanni ­Gabrieli en Claudio Monte­verdi schreven de mooiste meerstemmige muziek voor de Basilica di San Marco in Venetië, en Antonio Vivaldi werd beroemd dankzij de vele honderden soloconcerten die hij schreef voor zijn getalenteerde leerlingen aan het Venetiaanse Ospedale della Pietà. Meer Italiaans getinte melodieën klinken in Giovanni Sollima’s dubbelconcert en Felix Mendelssohns Vierde symfonie.

Dit programma is een ­muzikale reis naar Italië. Giovanni ­Gabrieli en Claudio Monte­verdi schreven de mooiste meerstemmige muziek voor de Basilica di San Marco in Venetië, en Antonio Vivaldi werd beroemd dankzij de vele honderden soloconcerten die hij schreef voor zijn getalenteerde leerlingen aan het Venetiaanse Ospedale della Pietà. Meer Italiaans getinte melodieën klinken in Giovanni Sollima’s dubbelconcert en Felix Mendelssohns Vierde symfonie.

door Noortje Zanen

Giovanni Gabrieli (ca. 1554-1612)

Gabrieli

  • Giovanni Gabrieli

    Giovanni Gabrieli

  • Giovanni Gabrieli

    Giovanni Gabrieli

Het tot de verbeelding sprekende Venetië trekt al meer dan duizend jaar toeristen en kunstenaars van over de hele wereld. Menig bezoeker wordt betoverd door de schoonheid van de stad, vol geheimzinnige steegjes en grachten, die al eeuwenlang een inspiratiebron vormt voor schilders, schrijvers en componisten. De indrukwekkende Basilica di San Marco is een van de mooiste trekpleisters van de stad en dat was al zo in de tijd van componist en organist Giovanni Gabrieli. Niet alleen vanwege de overweldigende architectuur vol gouden versieringen, maar ook vanwege de bijzondere akoestiek. Gabrieli, sinds 1585 kapelmeester en organist van de San Marco, was een van de eerste musici die experimenteerden met de akoestische mogelijkheden van deze ruimtelijke kerk. Hij schreef vele meerstemmige vocale en instrumentale werken waarin de musici verspreid over de kerk waren opgesteld (ook wel cori spezzati genoemd, oftewel ruimtelijk gepositioneerde koren). Aanvankelijk draaide het vooral om het echo-effect (het ene koor of ensemble ­herhaalde wat het andere net daarvoor had gezongen of gespeeld), maar in latere werken van Gabrieli is duidelijk sprake van een echte dialoog tussen de verschillende stemmen. De blazers van het Nederlands Kamerorkest spelen enkele werken uit de indrukwekkende bundel Sacrae symphoniae, waaronder de Sonata pian e forte. Dit is het vroegst bekende muziekstuk waarin om specifieke koperblazers wordt gevraagd en waarin expliciet wordt voorgeschreven wanneer er zacht en hard gespeeld moet worden. Wijnand van Klaveren arrangeerde het Canzon septimi et octavi toni a 12 voor koperensemble, solo cello, strijkorkest en continuo. In de Sonata con tre violini, afkomstig uit een andere bundel van Gabrieli, nemen drie violisten de solopartij voor hun rekening.

Het tot de verbeelding sprekende Venetië trekt al meer dan duizend jaar toeristen en kunstenaars van over de hele wereld. Menig bezoeker wordt betoverd door de schoonheid van de stad, vol geheimzinnige steegjes en grachten, die al eeuwenlang een inspiratiebron vormt voor schilders, schrijvers en componisten. De indrukwekkende Basilica di San Marco is een van de mooiste trekpleisters van de stad en dat was al zo in de tijd van componist en organist Giovanni Gabrieli. Niet alleen vanwege de overweldigende architectuur vol gouden versieringen, maar ook vanwege de bijzondere akoestiek. Gabrieli, sinds 1585 kapelmeester en organist van de San Marco, was een van de eerste musici die experimenteerden met de akoestische mogelijkheden van deze ruimtelijke kerk. Hij schreef vele meerstemmige vocale en instrumentale werken waarin de musici verspreid over de kerk waren opgesteld (ook wel cori spezzati genoemd, oftewel ruimtelijk gepositioneerde koren). Aanvankelijk draaide het vooral om het echo-effect (het ene koor of ensemble ­herhaalde wat het andere net daarvoor had gezongen of gespeeld), maar in latere werken van Gabrieli is duidelijk sprake van een echte dialoog tussen de verschillende stemmen. De blazers van het Nederlands Kamerorkest spelen enkele werken uit de indrukwekkende bundel Sacrae symphoniae, waaronder de Sonata pian e forte. Dit is het vroegst bekende muziekstuk waarin om specifieke koperblazers wordt gevraagd en waarin expliciet wordt voorgeschreven wanneer er zacht en hard gespeeld moet worden. Wijnand van Klaveren arrangeerde het Canzon septimi et octavi toni a 12 voor koperensemble, solo cello, strijkorkest en continuo. In de Sonata con tre violini, afkomstig uit een andere bundel van Gabrieli, nemen drie violisten de solopartij voor hun rekening.

Claudio Monteverdi (1567-1643)

Monteverdi

  • Claudio Monteverdi

    kopie van een portret van de hand van Bernardo Strozzi, ca. 1640

    Claudio Monteverdi

    kopie van een portret van de hand van Bernardo Strozzi, ca. 1640

  • Claudio Monteverdi

    kopie van een portret van de hand van Bernardo Strozzi, ca. 1640

    Claudio Monteverdi

    kopie van een portret van de hand van Bernardo Strozzi, ca. 1640

Gabrieli’s opvolger in de San Marco, Claudio ­Monteverdi, componeerde net als zijn voorganger de mooiste motetten en madrigalen en hij was bovendien een van de eerste componisten die ook voor het theater schreef. Zijn muziekdrama L’Orfeo (1607) behoort tot de oudst bewaarde opera’s. Van zijn tweede ­opera L’Arianna is de partituur tot nog toe niet teruggevonden. Het enige daarvan bewaarde muziekfragment is het Lamento d’Arianna, waarin Arianna vertelt dat ze wil sterven (‘lasciatemi morire’) omdat ze de ontrouw van haar geliefde Teseo niet kan accepteren. Celliste Anastasia Kobekina liet zich voor haar debuut-cd Venice onder andere inspireren door deze ontroerende muziek van Monteverdi; ze laat horen dat Monteverdi’s aria ook prachtig klinkt met een woordloze zangpartij voor cello.

Gabrieli’s opvolger in de San Marco, Claudio ­Monteverdi, componeerde net als zijn voorganger de mooiste motetten en madrigalen en hij was bovendien een van de eerste componisten die ook voor het theater schreef. Zijn muziekdrama L’Orfeo (1607) behoort tot de oudst bewaarde opera’s. Van zijn tweede ­opera L’Arianna is de partituur tot nog toe niet teruggevonden. Het enige daarvan bewaarde muziekfragment is het Lamento d’Arianna, waarin Arianna vertelt dat ze wil sterven (‘lasciatemi morire’) omdat ze de ontrouw van haar geliefde Teseo niet kan accepteren. Celliste Anastasia Kobekina liet zich voor haar debuut-cd Venice onder andere inspireren door deze ontroerende muziek van Monteverdi; ze laat horen dat Monteverdi’s aria ook prachtig klinkt met een woordloze zangpartij voor cello.

Antonio Vivaldi (1678-1741)

Vivaldi

  • Antonio Vivaldi

    door: Caldwall

    Antonio Vivaldi

    door: Caldwall

  • Antonio Vivaldi

    door: Caldwall

    Antonio Vivaldi

    door: Caldwall

Net zoals Gabrieli en Monteverdi speelde Antonio Vivaldi (die 35 jaar na de dood van Monteverdi werd geboren) een prominente rol in de muzikale ontwikkelingen van zijn tijd. Hij was niet alleen een virtuoos violist en pedagoog, hij componeerde ook vele honderden solo­concerten voor zijn sterleerlingen aan het beroemde Ospedale della Pietà, een van de vier Venetiaanse weeshuizen waar liefdadigheid werd gecombineerd met excellent muziekonderwijs.

Vivaldi, ook wel de pionier van het soloconcert genoemd, schreef bijna dertig celloconcerten. Van het Celloconcert in Es groot, RV 408 zijn de twee snelle delen uitermate feestelijk, en het langzame middendeel zou zo een aria uit een dramatische opera kunnen zijn. De cello zingt een treurig lied, begeleid door een eenvoudige baspartij.

Net zoals Gabrieli en Monteverdi speelde Antonio Vivaldi (die 35 jaar na de dood van Monteverdi werd geboren) een prominente rol in de muzikale ontwikkelingen van zijn tijd. Hij was niet alleen een virtuoos violist en pedagoog, hij componeerde ook vele honderden solo­concerten voor zijn sterleerlingen aan het beroemde Ospedale della Pietà, een van de vier Venetiaanse weeshuizen waar liefdadigheid werd gecombineerd met excellent muziekonderwijs.

Vivaldi, ook wel de pionier van het soloconcert genoemd, schreef bijna dertig celloconcerten. Van het Celloconcert in Es groot, RV 408 zijn de twee snelle delen uitermate feestelijk, en het langzame middendeel zou zo een aria uit een dramatische opera kunnen zijn. De cello zingt een treurig lied, begeleid door een eenvoudige baspartij.

Giovanni Sollima (1962)

Sollima

  • Giovanni Sollima

    Foto: Franco Zecchin

    Giovanni Sollima

    Foto: Franco Zecchin

  • Giovanni Sollima

    Foto: Franco Zecchin

    Giovanni Sollima

    Foto: Franco Zecchin

Zijn dubbelconcert Violoncelles, vibrez! droeg de spraakmakende Italiaanse cellist en ­componist Giovanni Sollima op aan cellist Mario Brunello, zijn klasgenoot aan het Mozarteum in Salzburg. Het was bovendien een eerbetoon aan hun overleden celloleraar, Antonio Janigro. De titel van dit populaire concert voor twee cello’s en ensemble refereert aan Janigro’s beroemde instructie voor al zijn leerlingen: ‘Cellisten, vibreer!’

Zijn dubbelconcert Violoncelles, vibrez! droeg de spraakmakende Italiaanse cellist en ­componist Giovanni Sollima op aan cellist Mario Brunello, zijn klasgenoot aan het Mozarteum in Salzburg. Het was bovendien een eerbetoon aan hun overleden celloleraar, Antonio Janigro. De titel van dit populaire concert voor twee cello’s en ensemble refereert aan Janigro’s beroemde instructie voor al zijn leerlingen: ‘Cellisten, vibreer!’

Felix Mendelssohn (1809-1847)

Mendelssohn

  • Felix Mendelssohn

    Uitsnede; door Eduard Magnus, 1845

    Felix Mendelssohn

    Uitsnede; door Eduard Magnus, 1845

  • Felix Mendelssohn

    Uitsnede; door Eduard Magnus, 1845

    Felix Mendelssohn

    Uitsnede; door Eduard Magnus, 1845

Wie de bijnaam van Felix Mendelssohns Vierde symfonie niet kent, zal misschien niet specifiek aan Italië denken bij het luisteren naar de opgewekte openings­maten. Maar het optimistische gevoel dat de componist meteen in het eerste deel tevoorschijn tovert, werkt zeer aanstekelijk en roept gemakkelijk associaties op met zonnige landschappen. Mendelssohn refereert met de titel ­‘Italiaanse symfonie’ wel degelijk aan een inspirerende reis door Italië in 1830 en 1831. Vanuit Rome schreef hij aan zijn geliefde zus Fanny – zelf eveneens een begaafd musicus – dat ‘de Italiaanse symfonie grote vorderingen maakt’. Hij noemde het ‘het vrolijkste stuk dat ik ooit heb geschreven, vooral het laatste deel’, al had hij voor het langzame deel ‘nog niets gevonden’ en dacht hij dat voor Napels te bewaren. ‘Het land met de mooie, heldere luchten en het warme weer’ gaf hem een overvloed aan inspiratie, wat resulteerde in een stralende symfonie met verleidelijke melodieën die makkelijk in het gehoor liggen. In maart 1833 voltooide hij het werk in Berlijn, waarna hij op uitnodiging van de London Philharmonic Society op 13 mei van dat jaar in Londen zelf de première dirigeerde. Toch bleef Mendelssohn kritisch op zijn eigen compositie en werkte hij de partituur later ingrijpend bij. De eerste uitgave van de oorspronkelijke versie uit 1833 verscheen pas enkele jaren na zijn dood.

Wie de bijnaam van Felix Mendelssohns Vierde symfonie niet kent, zal misschien niet specifiek aan Italië denken bij het luisteren naar de opgewekte openings­maten. Maar het optimistische gevoel dat de componist meteen in het eerste deel tevoorschijn tovert, werkt zeer aanstekelijk en roept gemakkelijk associaties op met zonnige landschappen. Mendelssohn refereert met de titel ­‘Italiaanse symfonie’ wel degelijk aan een inspirerende reis door Italië in 1830 en 1831. Vanuit Rome schreef hij aan zijn geliefde zus Fanny – zelf eveneens een begaafd musicus – dat ‘de Italiaanse symfonie grote vorderingen maakt’. Hij noemde het ‘het vrolijkste stuk dat ik ooit heb geschreven, vooral het laatste deel’, al had hij voor het langzame deel ‘nog niets gevonden’ en dacht hij dat voor Napels te bewaren. ‘Het land met de mooie, heldere luchten en het warme weer’ gaf hem een overvloed aan inspiratie, wat resulteerde in een stralende symfonie met verleidelijke melodieën die makkelijk in het gehoor liggen. In maart 1833 voltooide hij het werk in Berlijn, waarna hij op uitnodiging van de London Philharmonic Society op 13 mei van dat jaar in Londen zelf de première dirigeerde. Toch bleef Mendelssohn kritisch op zijn eigen compositie en werkte hij de partituur later ingrijpend bij. De eerste uitgave van de oorspronkelijke versie uit 1833 verscheen pas enkele jaren na zijn dood.

  • Venetië in vogelvlucht; door Gian Battista Arzenti, 1620-30; het Ospedale della Pietà bevindt zich in het cirkeltje

    Venetië in vogelvlucht; door Gian Battista Arzenti, 1620-30; het Ospedale della Pietà bevindt zich in het cirkeltje

  • Venetië in vogelvlucht; door Gian Battista Arzenti, 1620-30; het Ospedale della Pietà bevindt zich in het cirkeltje

    Venetië in vogelvlucht; door Gian Battista Arzenti, 1620-30; het Ospedale della Pietà bevindt zich in het cirkeltje

In het openings-Allegro wordt de luisteraar meteen vanaf de eerste maat meegesleept in een romantisch avontuur. Het langzame deel is een nobel Andante, mogelijk geïnspireerd door een kerkelijke processie die Mendelssohn in Napels had bijgewoond. Het derde deel is een elegant scherzo, met opvallend mooie solo’s voor de hoorns, de fluiten en de eerste violen. De symfonie sluit af met een onweerstaanbaar Presto, gebaseerd op twee Italiaanse volksdansen: de Romeinse saltarello en de Napolitaanse tarantella. De meeslepende dansritmes zijn niet alleen energiek en aanstekelijk, maar ook uitermate virtuoos.

In het openings-Allegro wordt de luisteraar meteen vanaf de eerste maat meegesleept in een romantisch avontuur. Het langzame deel is een nobel Andante, mogelijk geïnspireerd door een kerkelijke processie die Mendelssohn in Napels had bijgewoond. Het derde deel is een elegant scherzo, met opvallend mooie solo’s voor de hoorns, de fluiten en de eerste violen. De symfonie sluit af met een onweerstaanbaar Presto, gebaseerd op twee Italiaanse volksdansen: de Romeinse saltarello en de Napolitaanse tarantella. De meeslepende dansritmes zijn niet alleen energiek en aanstekelijk, maar ook uitermate virtuoos.

Biografie

Nederlands Kamerorkest, orkest

Het Nederlands Kamerorkest, dat optreedt in bezettingen van 25 tot 45 musici, verzorgt gemiddeld per seizoen 25 ­concerten – veelal zonder dirigent en onder leiding van concertmeester Gordan Nikolić – op het ‘thuispodium’ van de Grote Zaal, zowel in eigen series als binnen de Eigen Programmering van Het Concertgebouw.

Daarnaast treedt het op in vele andere zalen in binnen- en buitenland en speelt het ook op minder gebruikelijke plekken als poppodium Paradiso in Amsterdam en openluchttheater Caprera in Bloemendaal.

In het oprichtingsjaar 1955 gaf het Nederlands ­Kamerorkest zijn eerste concert in het kader van het Holland Festival. De eerste 22 jaar was de legendarische ­violist en dirigent Szymon Goldberg ­muzikaal leider, met David Zinman als secondant. Antoni Ros-Marbà leidde het orkest van 1979 tot 1986.

Toen het gezelschap in 1985 organisatorisch opging in de Stichting Nederlands Philharmonisch Orkest werd het begeleiden van producties van De Nationale Opera een van de kerntaken; tegenwoordig worden het Nederlands Kamerorkest en het Nederlands Philharmonisch internationaal gerekend tot de beste operaorkesten.

Veelgeprezen cd’s van het Nederlands Kamerorkest zijn bijvoorbeeld de Mozart-albums met violiste Julia Fischer, pianist Martin Helmchen en violiste Noa Wildschut. Binnen de Eigen Programmering stond het gezelschap voor het laatst in de Grote Zaal op 29 augustus 2025, met een programma rondom de Zesde symfonie ‘Pastorale’ van Beethoven met Floris Kortie als verteller.

Gordan Nikolić, viool

Gordan Nikolić is uitgegroeid tot het gezicht van het Nederlands Kamerorkest, dat hij sinds seizoen 2004/2005 op zijn eigen, unieke wijze leidt vanaf de eerste lessenaar. Een programma in de Kleine Zaal met ­orkestcollega’s en pianist Ronald Brautigam markeerde in september 2024 zijn twintigjarig jubileum als artistiek leider.

Gordan Nikolić werd geboren in het huidige Servië en leerde het vak bij de Franse violist en dirigent Jean-Jacques Kantorow aan de ­Musikhochschule in Basel.

Daar verdiepte hij zich in de barokviool, maar werkte hij ook samen met componisten als Lutosławski en Kurtág. In 1989 kreeg hij zijn eerste aanstelling als concertmeester bij het Orchestre d’Auvergne, en van 1997 tot en met 2017 bekleedde hij dezelfde functie bij het London Symphony Orchestra.

Daar werkte hij samen met top­dirigenten als Colin Davis, Claudio Abbado, Valery Gergiev en Bernard Haitink. De afgelopen jaren was Gordan Nikolić als concertmeester te gast bij onder meer Manchester Camerata, het Antwerp Symphony Orchestra en het Australian Chamber Orchestra. Sinds 2007 heeft hij bovendien de leiding over het in Spanje gevestigde BandArt, een orkest dat inzet op maatschappelijke betrokkenheid.

Naast zijn podium­activiteiten is de violist docent aan het conservatorium in Parijs, de Hochschule für Musik in ­Saarbrücken en Codarts in Rotterdam. Hij speelt op een instrument uit 1794 van ­Lorenzo Storioni.

Anastasia Kobekina, cello

In 2024 debuteerde Anastasia Kobekina op de BBC Proms – met Dvořáks Celloconcert met het Tsjechisch ­Filharmonisch Orkest onder leiding van Jakub Hrůša –, won ze voor haar debuut­album Venice een Opus Klassik en kreeg ze de Leonard Bernstein Award van het Schleswig-Holstein Musik Festival.

Datzelfde jaar was ze bovendien de focusartiest van het Rheingau Musik Festival, en in 2025 had ze residencies bij de Festspiele Mecklenburg-Vorpommern en het Beethovenfest Bonn.

Afgelopen najaar verscheen haar tweede cd, met de cellosuites van Bach, en afgelopen voorjaar bracht de Duitse omroep ARD een vierdelige documentaire uit. Eerder was de celliste laureaat van het Enescu Concours (2016) en het Tsjaikovski Concours (2019), was ze BBC New Generation Artist (2018-21) en ontving ze een Borletti-­Buitoni Trust Award (2022).

In het huidige seizoen staan solo-­optredens in haar agenda bij het Tsjechisch Filharmonisch Orkest onder leiding van Semyon Bychkov, het Konzerthausorchester Berlin onder Iván Fischer, de Deutsche Kammerphilharmonie Bremen, het Mahler Chamber Orchestra, het Royal Philharmonic Orchestra, ­Philharmonia, de BBC Philharmonic en de Academy of St. Martin in the Fields. Een ­speciaal hoogtepunt is de wereldpremière van het celloconcert Symphony, dat Bryce ­Dessner speciaal voor haar componeerde.

Geboren in Rusland begon Anastasia Kobekina op haar vierde met ­cellolessen. Ze studeerde in Duitsland bij Frans ­Helmerson, Jens-Peter Maintz en Kristin von der Goltz (barokcello) en in Parijs bij Jérôme Pernoo. Ze heeft een instrument van Antonio Stradivari uit 1698 in bruikleen. Haar vorige optreden in de Grote Zaal was in Het Zondagochtend Concert van 8 september 2024 met het Residentie Orkest (Rococo-variaties van Tsjaikovski).

Sietse-Jan Weijenberg, cello

Sietse-Jan Weijenberg studeerde bij Jan-Ype Nota en Michel Strauss, en volgde masterclasses bij onder anderen Richard Aaron, János Starker en Natalia Gutman. Hij won prijzen op diverse internationale solistenconcoursen, met als hoogtepunt het bereiken van de finale van het Rostropovitsj Concours in Parijs.

Met zijn pianotrio Demian won hij in 2009 de eerste prijs op het Maria Canals Concours in Barcelona. Sinds 2010 is Sietse-Jan Weijenberg bij diverse Nederlandse symfonieorkesten actief geweest als aanvoerder van de cellogroep, en in 2013 kreeg hij als zodanig een vaste aanstelling bij het Nederlands Kamerorkest. Als solist trad hij op met onder andere Amsterdam Sinfonietta, het Nederlands Studenten Orkest en het Orchestre de Paris.

Daarnaast was hij te gast tijdens internationale festivals, en bij het op authentiek instrumentarium spelende orkest Le Cercle de l’Harmonie en het in hedendaagse muziek gespecialiseerde New European Ensemble. In januari 2017 soleerde Sietse-Jan Weijenberg voor het eerst bij ‘zijn’ Nederlands Kamerorkest in Het Concertgebouw.