Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
achtergrond

Zo lieten componisten zich inspireren door Italië

door Axel Meijer
07 dec. 2025 07 december 2025

De zogenaamde grand tour was in de achttiende eeuw de ultieme Bildungsreise voor welgestelde Europese jongemannen. De hoofdbestemming? Italië. We bezoeken het land met componisten van vóór en na Goethe.
In de achttiende eeuw was de zogenaamde Grand Tour immens in trek: jonge mannen uit de aristocratische klasse reisden naar Italië en deden er Bildung en inspiratie op. Onder hen ook een aantal componisten. Wie allemaal?
Al in de achttiende eeuw was Italië een populaire reisbestemming van welgestelde Europese jongemannen. Tijdens hun zogenaamde Grand Tour deden ze er Bildung en inspiratie op. Welke componisten reisden er allemaal af naar het land van de laars?

  • Grand Tour

    Illustratie: Janneke Boeser

    Grand Tour

    Illustratie: Janneke Boeser

  • Grand Tour

    Illustratie: Janneke Boeser

    Grand Tour

    Illustratie: Janneke Boeser

‘Kent u het land waar de ­citroenen bloeien?’ Zo luidt, ongeveer, Johann Wolfgang von Goethes beroemde vraag, de opening van zijn al even beroemde gedicht Mignon, nog beroemder gemaakt door toonzettingen van onder anderen Franz Schubert en Hugo Wolf. Het antwoord luidt: natuurlijk kent u dat land. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek gaat jaarlijks gemiddeld ruim acht procent van de Nederlanders op vakantie naar Italië. En daar kunnen ze dan een op de dertien Duitsers tegen het lijf lopen, en tweeënhalf miljoen Fransen.

Vóór al dat massatoerisme was het schiereiland al een hoofdbestemming, namelijk van de Grand Tour – de vormende reis die rijke adolescenten uit heel Europa sinds de Renaissance maakten om vreemde culturen op te snuiven en hun wilde haren kwijt te raken. Ook (iets) ouderen zochten er ontspanning en verdieping: Goethes Italienische Reise (1786-88) is daarvan mogelijk het bekendste voorbeeld, een boek vol verwondering over en bewondering voor de resten van de klassieke beschaving. In navolging van dat reisverslag zochten hele generaties kunstenaars hun heil (tijdelijk) in het zuiden. Het was zelfs zo’n wijdverbreid fenomeen, dat de Duitstalige ­Wikipedia er een eigen pagina aan wijdt: de ­Italiensehnsucht. 

In Italië begint Händels grote internationale carrière

Ook talloze componisten lieten zich na Goethe door Italië ­inspireren – en lokken. Maar die Italiaanse invloed op de Noord-­Europese muziek begint al veel eerder. Een dikke honderd jaar nadat Jacopo Peri en Claudio Monteverdi er de opera uitvinden, bezoekt de jonge twintiger Georg Friedrich Händel in 1706-09 Italië, het begin van zijn grote internationale carrière. Hij leert er ­vader en zoon Scarlatti kennen, en Arcangelo Corelli. De stile Italiano heeft een onmiskenbare invloed op het volwassen werk van ‘il caro Sassone’ – de geliefde Saks. Ook Händels honkvastere tijdgenoot Johann Sebastian Bach laat zich, zij het met een omweg, door Italië inspireren. De zoon van zijn broodheer in Weimar neemt van een rechtenstudie in Nederland bundels in Amsterdam gedrukte muziek van Antonio Vivaldi mee naar huis in Thüringen. Vivaldi’s invloed is meteen hoorbaar, misschien het duidelijkst in Bachs soloconcerten voor viool en klavier. En natuurlijk in zijn ‘Italiaanse’ concert. 

Later in dezelfde eeuw bezoekt Wolfgang Amadeus Mozart Italië maar liefst driemaal, samen met zijn vader Leopold. De jonge Mozart krijgt er les van de befaamde componist en theoreticus Padre Martini en leert er opera’s schrijven naar Italiaanse smaak, die er met succes worden opgevoerd. Zelfs bij Ludwig van Beethoven is duidelijk sprake van een Italiaanse invloed. Hij bezoekt het land nooit, maar de strenge lessen die hij in Wenen krijgt van Antonio Salieri vormen hem als componist. Beethoven spreekt graag kwaad over Gioacchino Rossini, maar lijkt hem stiekem te bewonderen. En zijn enige eigen opera, Fidelio, is sterk beïnvloed door het werk van Luigi Cherubini.

‘Kent u het land waar de ­citroenen bloeien?’ Zo luidt, ongeveer, Johann Wolfgang von Goethes beroemde vraag, de opening van zijn al even beroemde gedicht Mignon, nog beroemder gemaakt door toonzettingen van onder anderen Franz Schubert en Hugo Wolf. Het antwoord luidt: natuurlijk kent u dat land. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek gaat jaarlijks gemiddeld ruim acht procent van de Nederlanders op vakantie naar Italië. En daar kunnen ze dan een op de dertien Duitsers tegen het lijf lopen, en tweeënhalf miljoen Fransen.

Vóór al dat massatoerisme was het schiereiland al een hoofdbestemming, namelijk van de Grand Tour – de vormende reis die rijke adolescenten uit heel Europa sinds de Renaissance maakten om vreemde culturen op te snuiven en hun wilde haren kwijt te raken. Ook (iets) ouderen zochten er ontspanning en verdieping: Goethes Italienische Reise (1786-88) is daarvan mogelijk het bekendste voorbeeld, een boek vol verwondering over en bewondering voor de resten van de klassieke beschaving. In navolging van dat reisverslag zochten hele generaties kunstenaars hun heil (tijdelijk) in het zuiden. Het was zelfs zo’n wijdverbreid fenomeen, dat de Duitstalige ­Wikipedia er een eigen pagina aan wijdt: de ­Italiensehnsucht. 

In Italië begint Händels grote internationale carrière

Ook talloze componisten lieten zich na Goethe door Italië ­inspireren – en lokken. Maar die Italiaanse invloed op de Noord-­Europese muziek begint al veel eerder. Een dikke honderd jaar nadat Jacopo Peri en Claudio Monteverdi er de opera uitvinden, bezoekt de jonge twintiger Georg Friedrich Händel in 1706-09 Italië, het begin van zijn grote internationale carrière. Hij leert er ­vader en zoon Scarlatti kennen, en Arcangelo Corelli. De stile Italiano heeft een onmiskenbare invloed op het volwassen werk van ‘il caro Sassone’ – de geliefde Saks. Ook Händels honkvastere tijdgenoot Johann Sebastian Bach laat zich, zij het met een omweg, door Italië inspireren. De zoon van zijn broodheer in Weimar neemt van een rechtenstudie in Nederland bundels in Amsterdam gedrukte muziek van Antonio Vivaldi mee naar huis in Thüringen. Vivaldi’s invloed is meteen hoorbaar, misschien het duidelijkst in Bachs soloconcerten voor viool en klavier. En natuurlijk in zijn ‘Italiaanse’ concert. 

Later in dezelfde eeuw bezoekt Wolfgang Amadeus Mozart Italië maar liefst driemaal, samen met zijn vader Leopold. De jonge Mozart krijgt er les van de befaamde componist en theoreticus Padre Martini en leert er opera’s schrijven naar Italiaanse smaak, die er met succes worden opgevoerd. Zelfs bij Ludwig van Beethoven is duidelijk sprake van een Italiaanse invloed. Hij bezoekt het land nooit, maar de strenge lessen die hij in Wenen krijgt van Antonio Salieri vormen hem als componist. Beethoven spreekt graag kwaad over Gioacchino Rossini, maar lijkt hem stiekem te bewonderen. En zijn enige eigen opera, Fidelio, is sterk beïnvloed door het werk van Luigi Cherubini.

  • De familie Mozart

    Leopold, Wolfang Amadeus (7 jaar) en Maria Anna Mozart

    De familie Mozart

    Leopold, Wolfang Amadeus (7 jaar) en Maria Anna Mozart

  • De familie Mozart

    Leopold, Wolfang Amadeus (7 jaar) en Maria Anna Mozart

    De familie Mozart

    Leopold, Wolfang Amadeus (7 jaar) en Maria Anna Mozart

Twee van de bekendste Italiëgangers uit de klassieke muziek van de negentiende eeuw zijn ongetwijfeld Hector Berlioz en Felix Mendelssohn. Bij de jonge Fransman Berlioz is evenwel bepaald geen sprake van een ­zogeheten nostalgie italienne. Hij is vooral uit op de prestigieuze en financieel aantrekkelijke Prix de Rome. Die riante aanmoedigingsprijs voor jonge kunstenaars, ingesteld onder Zonnekoning Lodewijk XIV, stelt winnaars in staat een paar jaar te werken en studeren in de Villa Medici te Rome. Na vier pogingen wint Berlioz de prijs in 1830. Maar zijn verblijf in Rome bevalt niet. Hij noemt het ‘een van de achterlijkste, meest platvloerse steden’, waar iemand ‘met verstand of een hart niets te zoeken heeft’. Al snel verlaat Berlioz de Villa Medici, om in Frankrijk zijn ex en haar nieuwe verloofde te vermoorden – een plan waar hij gelukkig van afziet. Na korte tijd keert de componist terug naar Rome.

Mendelssohn schetst en aquarelleert er lustig op los

Uiteindelijk blijkt Berlioz toch baat te hebben bij de in Italië doorgebrachte tijd: in de woorden van biograaf Hugh Macdonald leert Berlioz er toonschilderen ‘met meer kleur en warmte – zinnelijk en levendig’. Omdat Berlioz weinig tot niets op heeft met de Italiaanse schilderkunst of muziek, moet die extra kleur zijn ingegeven door het plaatselijke natuurschoon. De bergen, de velden, de ­Middellandse Zee, ze echoën allemaal na in het latere meesterwerk Harold en Italie, een symfonie voor altviool en orkest. Berlioz schrijft het werk op instigatie van vioolvirtuoos Niccoló Paganini, en laat zich daarbij inspireren door Childe Harold’s Pilgrimage. Dat epische, vaag autobiografische gedicht (1812-18) van Lord Byron, de archetypische dichter-­avonturier, vertelt van vele omzwervingen door Europa. Byron voltooit het in Italië, tijdens een tussenstop op zijn eigen levenslange Grand Tour.

Een lichtpunt tijdens Berlioz’ verblijf is zijn kennismaking met Mendelssohn. Die arriveert in november 1830 in Rome, na een genoeglijk oponthoud bij de oude Goethe in Weimar. De twee jonge componisten vinden elkaar in hun gedeelde bewondering voor de muziek van hun achttiende-eeuwse voorganger Christoph Willibald Gluck – opgeleid, overigens, in Milaan. Mendelssohn en Berlioz brengen de dagen zingend, musicerend en discussiërend door.

Anders dan Berlioz geniet Mendelssohn met volle teugen van alles wat Italië aan moois te bieden heeft: hij spreekt van ‘het ultieme levensgeluk’. Hij schetst en aquarelleert er lustig op los. Af en toe sleept hij zijn nieuwe vriend mee naar het Italiaanse platteland, om er onder meer de ruïnes te bewonderen. Hoewel het op persoonlijk vlak goed klikt, weet Mendelssohn zijn afkeer van Berlioz’ vooruitstrevende muziek nauw te verhullen. In brieven naar huis noemt hij die ‘onbegrijpelijke onzin’. (Maar wat zal Berlioz van Mendelssohns Italiaanse aquarellen gevonden hebben?)

Mendelssohn zelf doet in Italië inspiratie op voor zijn eigen Vierde ­symfonie, bijgenaamd de ‘Italiaanse’ – ‘het ­vrolijkste wat ik ooit heb gemaakt’. In het eerste deel verklankt hij zijn indrukken van een religieuze processie in Napels; in de finale zijn de pittige ­ritmes te horen van Italiaanse dansen als de saltarello en de tarantella. Het hele werk ademt licht en zorgeloosheid.

Twee van de bekendste Italiëgangers uit de klassieke muziek van de negentiende eeuw zijn ongetwijfeld Hector Berlioz en Felix Mendelssohn. Bij de jonge Fransman Berlioz is evenwel bepaald geen sprake van een ­zogeheten nostalgie italienne. Hij is vooral uit op de prestigieuze en financieel aantrekkelijke Prix de Rome. Die riante aanmoedigingsprijs voor jonge kunstenaars, ingesteld onder Zonnekoning Lodewijk XIV, stelt winnaars in staat een paar jaar te werken en studeren in de Villa Medici te Rome. Na vier pogingen wint Berlioz de prijs in 1830. Maar zijn verblijf in Rome bevalt niet. Hij noemt het ‘een van de achterlijkste, meest platvloerse steden’, waar iemand ‘met verstand of een hart niets te zoeken heeft’. Al snel verlaat Berlioz de Villa Medici, om in Frankrijk zijn ex en haar nieuwe verloofde te vermoorden – een plan waar hij gelukkig van afziet. Na korte tijd keert de componist terug naar Rome.

Mendelssohn schetst en aquarelleert er lustig op los

Uiteindelijk blijkt Berlioz toch baat te hebben bij de in Italië doorgebrachte tijd: in de woorden van biograaf Hugh Macdonald leert Berlioz er toonschilderen ‘met meer kleur en warmte – zinnelijk en levendig’. Omdat Berlioz weinig tot niets op heeft met de Italiaanse schilderkunst of muziek, moet die extra kleur zijn ingegeven door het plaatselijke natuurschoon. De bergen, de velden, de ­Middellandse Zee, ze echoën allemaal na in het latere meesterwerk Harold en Italie, een symfonie voor altviool en orkest. Berlioz schrijft het werk op instigatie van vioolvirtuoos Niccoló Paganini, en laat zich daarbij inspireren door Childe Harold’s Pilgrimage. Dat epische, vaag autobiografische gedicht (1812-18) van Lord Byron, de archetypische dichter-­avonturier, vertelt van vele omzwervingen door Europa. Byron voltooit het in Italië, tijdens een tussenstop op zijn eigen levenslange Grand Tour.

Een lichtpunt tijdens Berlioz’ verblijf is zijn kennismaking met Mendelssohn. Die arriveert in november 1830 in Rome, na een genoeglijk oponthoud bij de oude Goethe in Weimar. De twee jonge componisten vinden elkaar in hun gedeelde bewondering voor de muziek van hun achttiende-eeuwse voorganger Christoph Willibald Gluck – opgeleid, overigens, in Milaan. Mendelssohn en Berlioz brengen de dagen zingend, musicerend en discussiërend door.

Anders dan Berlioz geniet Mendelssohn met volle teugen van alles wat Italië aan moois te bieden heeft: hij spreekt van ‘het ultieme levensgeluk’. Hij schetst en aquarelleert er lustig op los. Af en toe sleept hij zijn nieuwe vriend mee naar het Italiaanse platteland, om er onder meer de ruïnes te bewonderen. Hoewel het op persoonlijk vlak goed klikt, weet Mendelssohn zijn afkeer van Berlioz’ vooruitstrevende muziek nauw te verhullen. In brieven naar huis noemt hij die ‘onbegrijpelijke onzin’. (Maar wat zal Berlioz van Mendelssohns Italiaanse aquarellen gevonden hebben?)

Mendelssohn zelf doet in Italië inspiratie op voor zijn eigen Vierde ­symfonie, bijgenaamd de ‘Italiaanse’ – ‘het ­vrolijkste wat ik ooit heb gemaakt’. In het eerste deel verklankt hij zijn indrukken van een religieuze processie in Napels; in de finale zijn de pittige ­ritmes te horen van Italiaanse dansen als de saltarello en de tarantella. Het hele werk ademt licht en zorgeloosheid.

  • De kust van Amalfi

    aquarel door Felix Mendelssohn, 1831

    De kust van Amalfi

    aquarel door Felix Mendelssohn, 1831

  • Childe Harold's Pilgrimage

    Door: J. M. W. Turner, 1832

    Childe Harold's Pilgrimage

    Door: J. M. W. Turner, 1832

  • De kust van Amalfi

    aquarel door Felix Mendelssohn, 1831

    De kust van Amalfi

    aquarel door Felix Mendelssohn, 1831

  • Childe Harold's Pilgrimage

    Door: J. M. W. Turner, 1832

    Childe Harold's Pilgrimage

    Door: J. M. W. Turner, 1832

Licht en zorgeloosheid zijn allicht niet de eerste woorden waaraan de luisteraar denkt bij ­Johannes Brahms. Maar als de bebaarde ­knorrepot in Italië is, verandert hij in een ander mens: energieker, ontspannener, opvallend opgewekt. Brahms maakt dan ook maar liefst negen uitgebreide reizen naar het land. Niet, zoals binnen Oostenrijk, voor werkvakanties, maar voor daadwerkelijke en brood­nodige Erholung. Hij vindt de ­kathedraal van Siena ‘verpletterend’ mooi, en brengt uren door op zonnige terrasjes, liefst met een Cypriotische wijn.

Overigens is liefde voor Italië natuurlijk niet alleen iets voor buitenlanders. Met zijn drie suites voor orkest – Fontane di Roma, Pini di Roma en Feste ­Romane – brengt Italiaan Ottorino Respighi een eerbetoon aan de stad waar hij het grootste deel van zijn leven werkt. Hoewel het Italiaans geen directe vertaling van het Duitse Sehnsucht kent, spreekt er met name uit Pini di Roma toch ook een zeker nostalgisch verlangen: Respighi schetst hier een terugkeer in de Romeinse geschiedenis. Van kinderen die in hedendaags Rome spelen in de schaduw van ­parasoldennen (de ‘pini’), naar Romeinse soldaten die in de Oudheid langs soortgelijke bomen aan de Via Appia marcheren. Wellicht klinkt er iets van Respighi’s eigen verlangen in door, zijn heimwee naar zijn geboorteplaats Bologna. Dat zou dan, voor de verandering, een verlangen naar het noorden zijn – maar nog altijd naar Italië.

Lees ook het achtergrondverhaal over Otto Resphigi en zijn Pini di Roma.

 

vr 9 januari | Grote Z­aal 
Koninklijk Conce­rtgebouworkest 
Kla­us Mäkelä diri­gent
Antoine Tam­estit altv­iool
Bestel hier kaarten
Bekijk het concertprogramma

di 21, wo 22, do 23 & za 25 januari | Grote Z­aal 
Koninklijk Concertgebo­uworkest 
Jaap van Zwe­den diri­gent
Leonidas Kava­kos vi­ool
Bestel hier kaarten
Bekijk het concertprogramma

vr 31 januari | Grote Z­aal 
Nederlands Kam­erorkest
Gor­dan Nikolić vio­ol/leiding
Anastasia Kobe­kina ce­llo
Sietse-Jan We­ijenberg ce­llo
Bestel hier kaarten
Bekijk het concertprogramma

Licht en zorgeloosheid zijn allicht niet de eerste woorden waaraan de luisteraar denkt bij ­Johannes Brahms. Maar als de bebaarde ­knorrepot in Italië is, verandert hij in een ander mens: energieker, ontspannener, opvallend opgewekt. Brahms maakt dan ook maar liefst negen uitgebreide reizen naar het land. Niet, zoals binnen Oostenrijk, voor werkvakanties, maar voor daadwerkelijke en brood­nodige Erholung. Hij vindt de ­kathedraal van Siena ‘verpletterend’ mooi, en brengt uren door op zonnige terrasjes, liefst met een Cypriotische wijn.

Overigens is liefde voor Italië natuurlijk niet alleen iets voor buitenlanders. Met zijn drie suites voor orkest – Fontane di Roma, Pini di Roma en Feste ­Romane – brengt Italiaan Ottorino Respighi een eerbetoon aan de stad waar hij het grootste deel van zijn leven werkt. Hoewel het Italiaans geen directe vertaling van het Duitse Sehnsucht kent, spreekt er met name uit Pini di Roma toch ook een zeker nostalgisch verlangen: Respighi schetst hier een terugkeer in de Romeinse geschiedenis. Van kinderen die in hedendaags Rome spelen in de schaduw van ­parasoldennen (de ‘pini’), naar Romeinse soldaten die in de Oudheid langs soortgelijke bomen aan de Via Appia marcheren. Wellicht klinkt er iets van Respighi’s eigen verlangen in door, zijn heimwee naar zijn geboorteplaats Bologna. Dat zou dan, voor de verandering, een verlangen naar het noorden zijn – maar nog altijd naar Italië.

Lees ook het achtergrondverhaal over Otto Resphigi en zijn Pini di Roma.

 

vr 9 januari | Grote Z­aal 
Koninklijk Conce­rtgebouworkest 
Kla­us Mäkelä diri­gent
Antoine Tam­estit altv­iool
Bestel hier kaarten
Bekijk het concertprogramma

di 21, wo 22, do 23 & za 25 januari | Grote Z­aal 
Koninklijk Concertgebo­uworkest 
Jaap van Zwe­den diri­gent
Leonidas Kava­kos vi­ool
Bestel hier kaarten
Bekijk het concertprogramma

vr 31 januari | Grote Z­aal 
Nederlands Kam­erorkest
Gor­dan Nikolić vio­ol/leiding
Anastasia Kobe­kina ce­llo
Sietse-Jan We­ijenberg ce­llo
Bestel hier kaarten
Bekijk het concertprogramma

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Probeer nu twee maanden gratis!