
Concertprogramma
Mahler Festival: Mahlers liedcyclus Des Knaben Wunderhorn begeleid door Julius Drake
Kleine Zaal 10 mei 2025 13.00 uur
Beth Taylor mezzosopraan
Jusung Gabriel Park bariton
Julius Drake piano
Zangteksten zijn gratis verkrijgbaar aan de zaal.
Ook interessant:
- Een inleiding op Mahlers liedoeuvre door Julius Drake
- Mahler Meets Freud
- 9 terugblikken op het Mahler Feest van 1995
- Baseerde Mahler zijn liederen op zijn eigen leven?
Gustav Mahler (1860-1911)
Fünf Humoresken uit ‘Des Knaben Wunderhorn’ (1892)
Der Schildwache Nachtlied
Das himmlische Leben
Trost im Unglück
Wer hat dies Liedlein erdacht
Verlorne Müh
Lieder, Humoresken und Balladen uit ‘Des Knaben Wunderhorn’ (1893-1901)
Der Tambourg’sell
Wo die schönen Trompeten blasen
Es sungen drei Engel
Lied eines Verfolgten im Turm
Lob des hohen Verstands
Rheinlegendchen
Des Antonius von Padua Fischpredigt
Das irdische Leben
Revelge
Urlicht
er is geen pauze
einde ± 14.00 uur
Beth Taylor mezzosopraan
Jusung Gabriel Park bariton
Julius Drake piano
Zangteksten zijn gratis verkrijgbaar aan de zaal.
Ook interessant:
- Een inleiding op Mahlers liedoeuvre door Julius Drake
- Mahler Meets Freud
- 9 terugblikken op het Mahler Feest van 1995
- Baseerde Mahler zijn liederen op zijn eigen leven?
Gustav Mahler (1860-1911)
Fünf Humoresken uit ‘Des Knaben Wunderhorn’ (1892)
Der Schildwache Nachtlied
Das himmlische Leben
Trost im Unglück
Wer hat dies Liedlein erdacht
Verlorne Müh
Lieder, Humoresken und Balladen uit ‘Des Knaben Wunderhorn’ (1893-1901)
Der Tambourg’sell
Wo die schönen Trompeten blasen
Es sungen drei Engel
Lied eines Verfolgten im Turm
Lob des hohen Verstands
Rheinlegendchen
Des Antonius von Padua Fischpredigt
Das irdische Leben
Revelge
Urlicht
er is geen pauze
einde ± 14.00 uur
Toelichting
liederen uit 'Des Knaben Wunderhorn'
Lied en symfonie, ze zijn in het oeuvre van Gustav Mahler innig met elkaar verbonden. Dat geldt in het bijzonder voor de periode 1880-1900, waarin naast de eerste vier symfonieën de Lieder eines fahrenden Gesellen en de liederen op teksten uit de anthologie Des Knaben Wunderhorn ontstonden. We spreken over Mahlers ‘Wunderhorn-jaren’. De volkse toon van zijn liederen uit die tijd drong ook door in zijn symfonische werken, soms als een verre echo, soms ook in de vorm van een letterlijk citaat. In enkele gevallen werd een lied zelfs in het geheel overgeheveld naar een symfonie (Urlicht, Des Antonius von Padua Fischpredigt, Es sungen drei Engel).
Mahlers selectie uit Des Knaben Wunderhorn laat ook iets van zijn jeugdherinneringen zien. Hij groeide op in de toenmalige Moravische garnizoensstad Iglau (tegenwoordig Jihlava). Daar was hij vertrouwd geraakt met de manier waarop militairen hun muziek ten gehore brachten terwijl zij langs de kazerne marcheerden. De ‘militaire’ teksten in Des Knaben Wunderhorn zijn verre van triomfantelijk. Het meest aangrijpende voorbeeld is Revelge (‘Ich muss marschieren’) over een dodelijk gewonde tamboer. Een van zijn collega’s wordt in Der Tamboursg’sell wegens desertie ter dood veroordeeld. Soms komen liefdesbetuigingen en militaire muziek bij elkaar, zoals in Wo die schönen Trompeten blasen. Dat de bewuste gedichten uitgesproken antimilitaristisch zijn is evident.
In de orkestversies van de liederen uit Des Knaben Wunderhorn heeft ieder lied als het ware zijn eigen orkest: telkens treden andere instrumenten op de voorgrond. Maar ook in de pianoversies verandert het coloriet voortdurend. Later zouden de marsritmes en trompetsignalen bij Mahler in kracht toenemen en de Ländler (Rheinlegendchen), die bij uitstek een dans van het ‘gewone volk’ was, zou gaandeweg haar onschuld verliezen. Bijna alles wat Mahler tot Mahler maakt is in deze liedcyclus al te vinden.
Lied en symfonie, ze zijn in het oeuvre van Gustav Mahler innig met elkaar verbonden. Dat geldt in het bijzonder voor de periode 1880-1900, waarin naast de eerste vier symfonieën de Lieder eines fahrenden Gesellen en de liederen op teksten uit de anthologie Des Knaben Wunderhorn ontstonden. We spreken over Mahlers ‘Wunderhorn-jaren’. De volkse toon van zijn liederen uit die tijd drong ook door in zijn symfonische werken, soms als een verre echo, soms ook in de vorm van een letterlijk citaat. In enkele gevallen werd een lied zelfs in het geheel overgeheveld naar een symfonie (Urlicht, Des Antonius von Padua Fischpredigt, Es sungen drei Engel).
Mahlers selectie uit Des Knaben Wunderhorn laat ook iets van zijn jeugdherinneringen zien. Hij groeide op in de toenmalige Moravische garnizoensstad Iglau (tegenwoordig Jihlava). Daar was hij vertrouwd geraakt met de manier waarop militairen hun muziek ten gehore brachten terwijl zij langs de kazerne marcheerden. De ‘militaire’ teksten in Des Knaben Wunderhorn zijn verre van triomfantelijk. Het meest aangrijpende voorbeeld is Revelge (‘Ich muss marschieren’) over een dodelijk gewonde tamboer. Een van zijn collega’s wordt in Der Tamboursg’sell wegens desertie ter dood veroordeeld. Soms komen liefdesbetuigingen en militaire muziek bij elkaar, zoals in Wo die schönen Trompeten blasen. Dat de bewuste gedichten uitgesproken antimilitaristisch zijn is evident.
In de orkestversies van de liederen uit Des Knaben Wunderhorn heeft ieder lied als het ware zijn eigen orkest: telkens treden andere instrumenten op de voorgrond. Maar ook in de pianoversies verandert het coloriet voortdurend. Later zouden de marsritmes en trompetsignalen bij Mahler in kracht toenemen en de Ländler (Rheinlegendchen), die bij uitstek een dans van het ‘gewone volk’ was, zou gaandeweg haar onschuld verliezen. Bijna alles wat Mahler tot Mahler maakt is in deze liedcyclus al te vinden.
liederen uit 'Des Knaben Wunderhorn'
Lied en symfonie, ze zijn in het oeuvre van Gustav Mahler innig met elkaar verbonden. Dat geldt in het bijzonder voor de periode 1880-1900, waarin naast de eerste vier symfonieën de Lieder eines fahrenden Gesellen en de liederen op teksten uit de anthologie Des Knaben Wunderhorn ontstonden. We spreken over Mahlers ‘Wunderhorn-jaren’. De volkse toon van zijn liederen uit die tijd drong ook door in zijn symfonische werken, soms als een verre echo, soms ook in de vorm van een letterlijk citaat. In enkele gevallen werd een lied zelfs in het geheel overgeheveld naar een symfonie (Urlicht, Des Antonius von Padua Fischpredigt, Es sungen drei Engel).
Mahlers selectie uit Des Knaben Wunderhorn laat ook iets van zijn jeugdherinneringen zien. Hij groeide op in de toenmalige Moravische garnizoensstad Iglau (tegenwoordig Jihlava). Daar was hij vertrouwd geraakt met de manier waarop militairen hun muziek ten gehore brachten terwijl zij langs de kazerne marcheerden. De ‘militaire’ teksten in Des Knaben Wunderhorn zijn verre van triomfantelijk. Het meest aangrijpende voorbeeld is Revelge (‘Ich muss marschieren’) over een dodelijk gewonde tamboer. Een van zijn collega’s wordt in Der Tamboursg’sell wegens desertie ter dood veroordeeld. Soms komen liefdesbetuigingen en militaire muziek bij elkaar, zoals in Wo die schönen Trompeten blasen. Dat de bewuste gedichten uitgesproken antimilitaristisch zijn is evident.
In de orkestversies van de liederen uit Des Knaben Wunderhorn heeft ieder lied als het ware zijn eigen orkest: telkens treden andere instrumenten op de voorgrond. Maar ook in de pianoversies verandert het coloriet voortdurend. Later zouden de marsritmes en trompetsignalen bij Mahler in kracht toenemen en de Ländler (Rheinlegendchen), die bij uitstek een dans van het ‘gewone volk’ was, zou gaandeweg haar onschuld verliezen. Bijna alles wat Mahler tot Mahler maakt is in deze liedcyclus al te vinden.
Lied en symfonie, ze zijn in het oeuvre van Gustav Mahler innig met elkaar verbonden. Dat geldt in het bijzonder voor de periode 1880-1900, waarin naast de eerste vier symfonieën de Lieder eines fahrenden Gesellen en de liederen op teksten uit de anthologie Des Knaben Wunderhorn ontstonden. We spreken over Mahlers ‘Wunderhorn-jaren’. De volkse toon van zijn liederen uit die tijd drong ook door in zijn symfonische werken, soms als een verre echo, soms ook in de vorm van een letterlijk citaat. In enkele gevallen werd een lied zelfs in het geheel overgeheveld naar een symfonie (Urlicht, Des Antonius von Padua Fischpredigt, Es sungen drei Engel).
Mahlers selectie uit Des Knaben Wunderhorn laat ook iets van zijn jeugdherinneringen zien. Hij groeide op in de toenmalige Moravische garnizoensstad Iglau (tegenwoordig Jihlava). Daar was hij vertrouwd geraakt met de manier waarop militairen hun muziek ten gehore brachten terwijl zij langs de kazerne marcheerden. De ‘militaire’ teksten in Des Knaben Wunderhorn zijn verre van triomfantelijk. Het meest aangrijpende voorbeeld is Revelge (‘Ich muss marschieren’) over een dodelijk gewonde tamboer. Een van zijn collega’s wordt in Der Tamboursg’sell wegens desertie ter dood veroordeeld. Soms komen liefdesbetuigingen en militaire muziek bij elkaar, zoals in Wo die schönen Trompeten blasen. Dat de bewuste gedichten uitgesproken antimilitaristisch zijn is evident.
In de orkestversies van de liederen uit Des Knaben Wunderhorn heeft ieder lied als het ware zijn eigen orkest: telkens treden andere instrumenten op de voorgrond. Maar ook in de pianoversies verandert het coloriet voortdurend. Later zouden de marsritmes en trompetsignalen bij Mahler in kracht toenemen en de Ländler (Rheinlegendchen), die bij uitstek een dans van het ‘gewone volk’ was, zou gaandeweg haar onschuld verliezen. Bijna alles wat Mahler tot Mahler maakt is in deze liedcyclus al te vinden.
Biografie
Beth Taylor, mezzosopraan
Beth Taylor debuteert dit seizoen bij de Opéra de Nancy in de titelrol van La Cenerentola (Rossini). Ook treedt ze op in Mahlers Derde symfonie met het Royal Stockholm Philharmonic Orchestra en Das Lied von der Erde met het Orchestre de Chambre Paris, en in Alma Mahlers Fünf Lieder met het Orchestre symphonique de Montréal.
In Het Concertgebouw maakte de Schotse mezzosopraan in 2019 haar debuut in Mendelssohns oratorium Christus en Mozarts Mis in C in een uitvoering geleid door Jan Willem de Vriend. Beth Taylor studeerde bij onder meer Jennifer Larmore aan het Royal Conservatoire of Schotland.
Ze was in 2023 finalist van de BBC Cardiff Singer of the World Competition en won in 2019 de derde prijs van de Wigmore Hall Competition. In recitals werkt ze samen met pianisten als Julius Drake, Malcolm Martineau en Mathieu Pordoy.
Beth Taylor treedt voor het eerst op in de Kleine Zaal.
Jusung Gabriel Park, bariton
De Zuid-Koreaanse zanger Jusung Gabriel Park is lid van het ensemble van de Wiener Staatsoper. Hij vestigde internationaal de aandacht op zich door de derde prijs te winnen van Operalia 2021. In datzelfde jaar vertegenwoordigde hij zijn geboorteland tijdens de BBC Cardiff Singer of the World Competition.
Jusung Gabriel Park studeerde in Seoul aan Yonsei University waar hij les kreeg van Chang-gon Kim, Kwang-dong Kim, Hei-kyung Hong, Florian Boesch en Margit Klaushofer. Ook nam hij deel aan de Académie du Festival d’Aix-en-Provence en de Internationale Meistersinger Akademie geleid door Edith Wiens.
Behalve opera hebben ook het concertrepertoire en het lied zijn aandacht. Zo treedt de bariton geregeld op in Bachs Johannes-Passion en Weihnachtsoratorium en in het Requiem van Fauré. Bij het Seoul Philharmonic Orchestra onder leiding van Jaap van Zweden zong hij in Beethovens Negende symfonie.
In Het Concertgebouw maakt Jusung Gabriel Park zijn debuut.
Julius Drake, piano
Julius Drake geniet een internationale reputatie als een van de beste liedbegeleiders. De Britse pianist werkt samen met vele vooraanstaande zangers, zowel op het podium als in de opnamestudio.
Zijn passie voor het lied leidde tot diverse uitnodigingen om liedseries samen te stellen, onder andere voor Het Concertgebouw, de Londense Wigmore Hall en de BBC.
In de historische Middle Temple Hall in Londen organiseert hij een jaarlijkse recitalreeks, Julius Drake and Friends. Daaraan werken uitstekende vocalisten mee, onder wie Sir Thomas Allen, Véronique Gens, Simon Keenlyside en Felicity Lott.
Julius Drake maakte vele opnamen, onder anderen met Gerard Finley, Ian Bostridge en Christianne Stotijn. Hij werd opgeleid aan de Purcell School en het Royal College of Music in Londen.
Tegenwoordig doceert hij zelf piano/zangbegeleiding aan de Kunstuniversität Graz in Oostenrijk. In december 2022 kreeg Julius Drake de Concertgebouwpenning.