Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
column

Vroeger was alles beter

door Anna de Vey Mestdagh
30 mrt. 2018 30 maart 2018

Oudere orkestleden hebben het vaak over vroeger; geen verliefdheid is zo overdonderend als die allereerste. Gelukkig was vroeger niet álles beter.

In november bestaat het Koninklijk Concertgebouworkest 130 jaar en dat gaan we natuurlijk vieren. Aan de ene kant kijk ik met verwondering en ­respect terug naar het verleden. Wat een geschiedenis! Wat een hoop hoogtepunten, wat een keur aan musici is de revue gepasseerd. Aan de andere kant voel ik me dankbaar en gezegend met het orkest van nu, dat ­essentiële kenmerken heeft weten te behouden en toch constant nieuwe concepten ontwikkelt en zo zijn bestaansrecht verdedigt.  

In november bestaat het Koninklijk Concertgebouworkest 130 jaar en dat gaan we natuurlijk vieren. Aan de ene kant kijk ik met verwondering en ­respect terug naar het verleden. Wat een geschiedenis! Wat een hoop hoogtepunten, wat een keur aan musici is de revue gepasseerd. Aan de andere kant voel ik me dankbaar en gezegend met het orkest van nu, dat ­essentiële kenmerken heeft weten te behouden en toch constant nieuwe concepten ontwikkelt en zo zijn bestaansrecht verdedigt.  

Toch, als ik dan denk aan die 130 jaar, dan blijft vooral een gevoel van weemoed hangen. Zo’n gevoel van: vroeger was alles beter. Of ten ­minste: bijzonderder. Oudere orkestleden hebben het vaak over vroeger: ‘We hebben deze Bartók nog met Antal Doráti gespeeld, dát was pas mooi.’ Niets ten nadele van Doráti, dat was echt een heel grote, maar misschien heeft het er ook mee te maken dat iets je het allerdiepst raakt als je het niet verwacht, als het voor het eerst gebeurt. Geen verliefdheid is zo overdonderend als die allereerste. 

Toen ik vijfentwintig jaar geleden in het orkest kwam was Riccardo Chailly chef-dirigent. Het was fantastisch, wat een techniek had die man en wat een passie. Vorige maand kwam hij na lange tijd weer eens een week dirigeren. Opvallend veel gepensioneerde collega’s kwamen langs in het gebouw om even naar de repetitie te luisteren en de maestro de hand te schudden. Geen spat was hij veranderd. Evenveel passie en precisie, zelfs zijn vocabulaire was nog precies hetzelfde.

Je kon wachten op de gevleugelde uitspraak ‘don’t play too comfortabel’ (met de klemtoon op tébel). Ja hoor, hij was er weer helemaal. Met die uitspraak haakt hij waarschijnlijk in op datzelfde idee van de eerste verliefdheid: speel niet alsof je het allemaal al een keer hebt meegemaakt, speel alsof het nieuw is!  

Dat vroeger echt álles beter was is natuurlijk onzin. Ik heb bijvoorbeeld geen enkele heimwee naar de koffie die 25 jaar geleden in de artiestenfoyer geschonken werd. Zó bitter dat je speekselklieren er spontaan van in shock raakten. Nee, dan hebben we het nu een stuk beter.

Anna de Vey Mestdagh is tweede violiste in het Koninklijk Concertgebouworkest. Maandelijks schrijft ze openhartig over het orkestleven. 

Lees meer columns

Toch, als ik dan denk aan die 130 jaar, dan blijft vooral een gevoel van weemoed hangen. Zo’n gevoel van: vroeger was alles beter. Of ten ­minste: bijzonderder. Oudere orkestleden hebben het vaak over vroeger: ‘We hebben deze Bartók nog met Antal Doráti gespeeld, dát was pas mooi.’ Niets ten nadele van Doráti, dat was echt een heel grote, maar misschien heeft het er ook mee te maken dat iets je het allerdiepst raakt als je het niet verwacht, als het voor het eerst gebeurt. Geen verliefdheid is zo overdonderend als die allereerste. 

Toen ik vijfentwintig jaar geleden in het orkest kwam was Riccardo Chailly chef-dirigent. Het was fantastisch, wat een techniek had die man en wat een passie. Vorige maand kwam hij na lange tijd weer eens een week dirigeren. Opvallend veel gepensioneerde collega’s kwamen langs in het gebouw om even naar de repetitie te luisteren en de maestro de hand te schudden. Geen spat was hij veranderd. Evenveel passie en precisie, zelfs zijn vocabulaire was nog precies hetzelfde.

Je kon wachten op de gevleugelde uitspraak ‘don’t play too comfortabel’ (met de klemtoon op tébel). Ja hoor, hij was er weer helemaal. Met die uitspraak haakt hij waarschijnlijk in op datzelfde idee van de eerste verliefdheid: speel niet alsof je het allemaal al een keer hebt meegemaakt, speel alsof het nieuw is!  

Dat vroeger echt álles beter was is natuurlijk onzin. Ik heb bijvoorbeeld geen enkele heimwee naar de koffie die 25 jaar geleden in de artiestenfoyer geschonken werd. Zó bitter dat je speekselklieren er spontaan van in shock raakten. Nee, dan hebben we het nu een stuk beter.

Anna de Vey Mestdagh is tweede violiste in het Koninklijk Concertgebouworkest. Maandelijks schrijft ze openhartig over het orkestleven. 

Lees meer columns

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.