Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
interview

Thomas Adès: ‘Een werk is pas af als ik het niet meer wil veranderen’

door Frederike Berntsen
25 nov. 2022 25 november 2022

Thomas Adès is componist, dirigent en pianist; alle drie op hoog niveau. Hij schreef een pianoconcert voor zijn goede vriend Kirill Gerstein, dat deze maand in première gaat bij het Concertgebouworkest. ‘Als een stuk is ontstaan, kan ik weer verder met leven, met ademhalen.’

  • Thomas Adès

    foto: Renske Vrolijk

    Thomas Adès

    foto: Renske Vrolijk

  • Thomas Adès

    foto: Renske Vrolijk

    Thomas Adès

    foto: Renske Vrolijk

  • Thomas Adès

    foto: Renske Vrolijk

    Thomas Adès

    foto: Renske Vrolijk

  • Thomas Adès

    foto: Renske Vrolijk

    Thomas Adès

    foto: Renske Vrolijk

Thomas Adès roemt de grote componisten uit het verleden, terwijl hij zelf als een hedendaagse meester wordt gezien. Binnen het topsegment van zijn generatie staat hij op eenzame hoogte. Met een open blik naar de moderne tijd werkt Adès gestaag aan een groot en interessant oeuvre, zijn werk wordt gekenmerkt door zijn fascinatie voor de muziekgeschiedenis. Tijdloosheid interesseert hem het meeste, niet het tijdelijke of vluchtige. En zo klinkt zijn muziek.

In 2011 was Adès voor het eerst als dirigent te gast bij het Concertgebouworkest, en in 2016 keerde hij terug. Zijn residency in seizoen 2019-20 werd onderbroken door de coronapandemie. Nu komt de Nederlandse première van Adès’ Pianoconcert alsnog tot klinken, naast die van zijn The Exterminating Angel Symphony en werk van Igor Stravinsky, Franz Liszt en Veronika Krausas.

Handen in het haar

Het Pianoconcert schreef Adès voor Kirill Gerstein, met wie hij ook een pianoduo vormt. Gefascineerd door de structuur die een symfonie of een sonate had in de negentiende eeuw toog Adès aan het werk: een compleet beeld, een afgerond geheel, een emotionele reis die verloopt via een logische spanningsboog, met een kop en een staart. Het resultaat was een driedelig concert van ruim twintig minuten. In 2020 was de wereldpremière een feit, met het Boston Symphony Orchestra onder leiding van Adès, en met Gerstein als solist.

‘Als ik mijn eigen werk dirigeer moet ik bewust afstand nemen’

Thomas Adès vind het een genoegen om een stuk voor Kirill Gerstein te componeren. ‘Wat ik ook schrijf, Kirill zorgt ervoor dat het werkt. Ik vind hem een briljante en volstrekt natuurlijke performer’, zegt Adès. ‘Zijn pianospel gaat gepaard met begrip en kennis van het bestaande repertoire. Kirill speelt muziek van alle eeuwen. Niet alleen met zijn hoofd, maar ook met zijn handen is hij een intellectueel. Door zijn jazzachtergrond is zijn muzikale beweging achter de toetsen vloeiend en vrij.’

De pianist op zijn beurt voelde zich uitgedaagd in het voor hem geschreven concert, en dat is een understatement. Gerstein zat met de handen in het haar. Dit was onspeelbaar, vond hij. Het enige wat erop zat: doorzettingsvermogen. Adès was blij dat niet hijzelf de solist was.

Net als tijdens de wereldpremière in Boston staat Adès ook bij het Concertgebouworkest aan het roer. En dat, terwijl hij zichzelf bepaald geen geboren dirigent noemt, daar is hij veel te verlegen voor. Een diepe basstem klinkt aan de andere kant van de lijn, een openhartige lach tussendoor. ‘Als componist ben ik veel alleen. Kirill is een sociaal mens, makkelijk in de omgang. Hij betrekt iedereen overal bij, op een ontspannen manier. Als we samen op het podium zijn helpt hij me om te landen, snap je? Iets van die vriendschapsgedachte zit ook in het stuk. Het is fijn om met een vriend het podium te delen.’

Landkaart

Met het Concertgebouworkest werken noemt Adès zeer speciaal. Hij vindt het orkest ‘buitengewoon levendig’, en geniet van het krachtige geluid, kleurrijk en persoonlijk. Idealiter kennen de orkestleden de taal van de componist, en hoeven ze zich die niet noot voor noot eigen te maken. ‘De partituur is als een landkaart, hij wijst de weg, het concert is het landschap in het echt. Je hoopt dat de muziek vleugels krijgt zodra ze gespeeld wordt. Als ik mijn eigen werk dirigeer moet ik bewust afstand nemen, alsof ik andermans muziek voor me heb, anders verdrink ik in details die me zo lang hebben beziggehouden. Ik kan op het podium niet ook nog de componist zijn.’

Thomas Adès roemt de grote componisten uit het verleden, terwijl hij zelf als een hedendaagse meester wordt gezien. Binnen het topsegment van zijn generatie staat hij op eenzame hoogte. Met een open blik naar de moderne tijd werkt Adès gestaag aan een groot en interessant oeuvre, zijn werk wordt gekenmerkt door zijn fascinatie voor de muziekgeschiedenis. Tijdloosheid interesseert hem het meeste, niet het tijdelijke of vluchtige. En zo klinkt zijn muziek.

In 2011 was Adès voor het eerst als dirigent te gast bij het Concertgebouworkest, en in 2016 keerde hij terug. Zijn residency in seizoen 2019-20 werd onderbroken door de coronapandemie. Nu komt de Nederlandse première van Adès’ Pianoconcert alsnog tot klinken, naast die van zijn The Exterminating Angel Symphony en werk van Igor Stravinsky, Franz Liszt en Veronika Krausas.

Handen in het haar

Het Pianoconcert schreef Adès voor Kirill Gerstein, met wie hij ook een pianoduo vormt. Gefascineerd door de structuur die een symfonie of een sonate had in de negentiende eeuw toog Adès aan het werk: een compleet beeld, een afgerond geheel, een emotionele reis die verloopt via een logische spanningsboog, met een kop en een staart. Het resultaat was een driedelig concert van ruim twintig minuten. In 2020 was de wereldpremière een feit, met het Boston Symphony Orchestra onder leiding van Adès, en met Gerstein als solist.

‘Als ik mijn eigen werk dirigeer moet ik bewust afstand nemen’

Thomas Adès vind het een genoegen om een stuk voor Kirill Gerstein te componeren. ‘Wat ik ook schrijf, Kirill zorgt ervoor dat het werkt. Ik vind hem een briljante en volstrekt natuurlijke performer’, zegt Adès. ‘Zijn pianospel gaat gepaard met begrip en kennis van het bestaande repertoire. Kirill speelt muziek van alle eeuwen. Niet alleen met zijn hoofd, maar ook met zijn handen is hij een intellectueel. Door zijn jazzachtergrond is zijn muzikale beweging achter de toetsen vloeiend en vrij.’

De pianist op zijn beurt voelde zich uitgedaagd in het voor hem geschreven concert, en dat is een understatement. Gerstein zat met de handen in het haar. Dit was onspeelbaar, vond hij. Het enige wat erop zat: doorzettingsvermogen. Adès was blij dat niet hijzelf de solist was.

Net als tijdens de wereldpremière in Boston staat Adès ook bij het Concertgebouworkest aan het roer. En dat, terwijl hij zichzelf bepaald geen geboren dirigent noemt, daar is hij veel te verlegen voor. Een diepe basstem klinkt aan de andere kant van de lijn, een openhartige lach tussendoor. ‘Als componist ben ik veel alleen. Kirill is een sociaal mens, makkelijk in de omgang. Hij betrekt iedereen overal bij, op een ontspannen manier. Als we samen op het podium zijn helpt hij me om te landen, snap je? Iets van die vriendschapsgedachte zit ook in het stuk. Het is fijn om met een vriend het podium te delen.’

Landkaart

Met het Concertgebouworkest werken noemt Adès zeer speciaal. Hij vindt het orkest ‘buitengewoon levendig’, en geniet van het krachtige geluid, kleurrijk en persoonlijk. Idealiter kennen de orkestleden de taal van de componist, en hoeven ze zich die niet noot voor noot eigen te maken. ‘De partituur is als een landkaart, hij wijst de weg, het concert is het landschap in het echt. Je hoopt dat de muziek vleugels krijgt zodra ze gespeeld wordt. Als ik mijn eigen werk dirigeer moet ik bewust afstand nemen, alsof ik andermans muziek voor me heb, anders verdrink ik in details die me zo lang hebben beziggehouden. Ik kan op het podium niet ook nog de componist zijn.’

  • Kirill Gerstein en Thomas Adés

    foto: Winslow Townson

    Kirill Gerstein en Thomas Adés

    foto: Winslow Townson

  • Kirill Gerstein en Thomas Adés

    foto: Winslow Townson

    Kirill Gerstein en Thomas Adés

    foto: Winslow Townson

Ondertussen is Adès onvermoeibaar actief: als componist, als pianist en dirigent. Wat is hij vooral? ‘Ik voel me alle drie, maar als ik iets voorop moet stellen is dat het componeren. Het podium is voor mij in eerste instantie een plek waarop ik iets wil vertellen als componist. Met andermans muziek bezig zijn is zeer inspirerend, maar ook mijn eigen werk voer ik graag uit.

Ik probeer een balans te vinden. Ik weet wel dat alleen die lege pagina voor me niet zou werken, juist de afwisseling vind ik prettig. Met de jaren heb ik ontdekt dat het belangrijk is om mezelf de tijd te geven die nodig is. Goed focussen op waar je op dat moment mee bezig bent is ook een must, en ik hoop dat die concentratie terug te horen is in mijn werk.’

Pluktuin

‘Ik móét componeren’, legt Adès uit. ‘Het stuk is ergens, in mij. Ik zie het als mijn taak een knoop te ontwarren. Zodra ik heb gevonden hoe dat moet, ontstaat het stuk en kan ik weer verder met leven, met ademhalen. Zoals een beeldhouwer uit een brok graniet een beeld haalt – het zat er al, hij moest het alleen bevrijden – zo werk ik ook. Ik kan niet vooruit als ik een stuk niet heb bevrijd. Ik denk in frases en structuren, een werk is pas af als ik het niet meer wil veranderen, niet morgen en ook niet overmorgen.’

‘Ik kan niet vooruit als ik een stuk niet heb bevrijd’

Componeren gaat de hele dag door, achter de piano, achter de computer, tijdens een wandeling. Muziek schrijven kan een gevecht zijn, totdat Adès iets vindt wat hem vertelt wat de volgende noot of frase moet zijn. Daarbij houdt hij van de realiteit, niet van denken in het verleden. ‘Natuurlijk, de grote meesterwerken zijn gemaakt vóór onze tijd, maar die muziek leeft en is nog steeds bij ons. Ik zie die erfenis als een tuin waarin je kunt plukken wat je wilt.

Wat ik wel een must vind: studeren op hoe de groten der aarde vóór ons het deden. Mijn collega’s in het verleden zijn dezelfde problemen tegengekomen als ik: hoe begin je een stuk, hoe ga je verder, hoe eindig je? Ik vind het slim om goed te kijken naar hun oplossingen om zo zelf tot nieuwe inzichten te komen. Helemaal blanco beginnen is zinloos, dan maak je het jezelf heel moeilijk. Het is zelfs zeer onwaarschijnlijk dat je iets compleet nieuws bedenkt. We hebben een geschiedenis, die dragen we in ons mee.’

‘Ik ben geboeid door de passie die ik hoor in het werk van de groten, hun intensiteit, ik hou er enorm van. In mijn eigen werk probeer ik dat ook voor elkaar te krijgen. Ik ben het echt volledig eens met hoe zij stukken opbouwden, de melodie, de harmonie, het vakmanschap, de goede smaak. Hoe kun je nu componeren als een wetenschappelijk experiment zien? Iets nieuws om het nieuwe, ik zie het nut er niet van.’ Is deze houding het geheim van uw succes? ‘Dat is aardig van je om te zeggen, ik hoop het, en het zou heel fijn zijn.’

Ondertussen is Adès onvermoeibaar actief: als componist, als pianist en dirigent. Wat is hij vooral? ‘Ik voel me alle drie, maar als ik iets voorop moet stellen is dat het componeren. Het podium is voor mij in eerste instantie een plek waarop ik iets wil vertellen als componist. Met andermans muziek bezig zijn is zeer inspirerend, maar ook mijn eigen werk voer ik graag uit.

Ik probeer een balans te vinden. Ik weet wel dat alleen die lege pagina voor me niet zou werken, juist de afwisseling vind ik prettig. Met de jaren heb ik ontdekt dat het belangrijk is om mezelf de tijd te geven die nodig is. Goed focussen op waar je op dat moment mee bezig bent is ook een must, en ik hoop dat die concentratie terug te horen is in mijn werk.’

Pluktuin

‘Ik móét componeren’, legt Adès uit. ‘Het stuk is ergens, in mij. Ik zie het als mijn taak een knoop te ontwarren. Zodra ik heb gevonden hoe dat moet, ontstaat het stuk en kan ik weer verder met leven, met ademhalen. Zoals een beeldhouwer uit een brok graniet een beeld haalt – het zat er al, hij moest het alleen bevrijden – zo werk ik ook. Ik kan niet vooruit als ik een stuk niet heb bevrijd. Ik denk in frases en structuren, een werk is pas af als ik het niet meer wil veranderen, niet morgen en ook niet overmorgen.’

‘Ik kan niet vooruit als ik een stuk niet heb bevrijd’

Componeren gaat de hele dag door, achter de piano, achter de computer, tijdens een wandeling. Muziek schrijven kan een gevecht zijn, totdat Adès iets vindt wat hem vertelt wat de volgende noot of frase moet zijn. Daarbij houdt hij van de realiteit, niet van denken in het verleden. ‘Natuurlijk, de grote meesterwerken zijn gemaakt vóór onze tijd, maar die muziek leeft en is nog steeds bij ons. Ik zie die erfenis als een tuin waarin je kunt plukken wat je wilt.

Wat ik wel een must vind: studeren op hoe de groten der aarde vóór ons het deden. Mijn collega’s in het verleden zijn dezelfde problemen tegengekomen als ik: hoe begin je een stuk, hoe ga je verder, hoe eindig je? Ik vind het slim om goed te kijken naar hun oplossingen om zo zelf tot nieuwe inzichten te komen. Helemaal blanco beginnen is zinloos, dan maak je het jezelf heel moeilijk. Het is zelfs zeer onwaarschijnlijk dat je iets compleet nieuws bedenkt. We hebben een geschiedenis, die dragen we in ons mee.’

‘Ik ben geboeid door de passie die ik hoor in het werk van de groten, hun intensiteit, ik hou er enorm van. In mijn eigen werk probeer ik dat ook voor elkaar te krijgen. Ik ben het echt volledig eens met hoe zij stukken opbouwden, de melodie, de harmonie, het vakmanschap, de goede smaak. Hoe kun je nu componeren als een wetenschappelijk experiment zien? Iets nieuws om het nieuwe, ik zie het nut er niet van.’ Is deze houding het geheim van uw succes? ‘Dat is aardig van je om te zeggen, ik hoop het, en het zou heel fijn zijn.’

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.