Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier

Concertprogramma

Concertprogramma

Spotlight: Fazil Say en Serenad Bağcan

Spotlight: Fazil Say en Serenad Bağcan

Kleine Zaal
19 april 2024
20.15 uur

Print dit programma

Fazıl Say piano
Serenad Bağcan zang

Dit concert maakt deel uit van de serie Spotlight.

Zangteksten zijn gratis verkrijgbaar aan de zaal.

Ook interessant:
- Serenad Bağcan: muzikale levenspartner van Fazıl Say
- Pianist Fazıl Say: ‘Ik ben altijd een dromer gebleven’

Fazıl Say (1970)

İlk şarkılar (‘Eerste liederen’), op. 5e (1994-95/2013)
voor zang en piano
Düşerim (tekst: Metin Altıok)
Akılla bir konuşmam oldu (tekst: Ömer Hayyam)
Dört mevsim (tekst: Cemal Süreya)
Bu kekre dünyada (tekst: Metin Altok)
Sardunyaya ağıt (tekst: Can Yücel)
Sordum sarı çiğdeme (tekst: Pir Sultan Abdal)
Efkârlanırım (tekst: Orhan Veli)
İstanbul’u dinliyorum (tekst: Orhan Veli)
Memleketim (tekst: Nâzım Hikmet Ran)
İnsan insan (tekst: Muhyiddin Abdal)

pauze ± 21.00 uur

Sonate ‘Yeni hayat’ (‘Nieuw leven’), op. 99 (2021)
voor piano solo
Introductie & Allegro
Pesante
Finale

Kara toprak (‘Zwarte aarde’), op. 8 (1997)
voor piano solo

Jazz Fantasies
voor piano solo
Summertime (2005)
Paganini Jazz (1995)
Alla Turca Jazz (1993)

einde ± 22.10 uur

Met dank aan de begunstigers van Concertgebouw Connects.

Kleine Zaal 19 april 2024 20.15 uur

Fazıl Say piano
Serenad Bağcan zang

Dit concert maakt deel uit van de serie Spotlight.

Zangteksten zijn gratis verkrijgbaar aan de zaal.

Ook interessant:
- Serenad Bağcan: muzikale levenspartner van Fazıl Say
- Pianist Fazıl Say: ‘Ik ben altijd een dromer gebleven’

Fazıl Say (1970)

İlk şarkılar (‘Eerste liederen’), op. 5e (1994-95/2013)
voor zang en piano
Düşerim (tekst: Metin Altıok)
Akılla bir konuşmam oldu (tekst: Ömer Hayyam)
Dört mevsim (tekst: Cemal Süreya)
Bu kekre dünyada (tekst: Metin Altok)
Sardunyaya ağıt (tekst: Can Yücel)
Sordum sarı çiğdeme (tekst: Pir Sultan Abdal)
Efkârlanırım (tekst: Orhan Veli)
İstanbul’u dinliyorum (tekst: Orhan Veli)
Memleketim (tekst: Nâzım Hikmet Ran)
İnsan insan (tekst: Muhyiddin Abdal)

pauze ± 21.00 uur

Sonate ‘Yeni hayat’ (‘Nieuw leven’), op. 99 (2021)
voor piano solo
Introductie & Allegro
Pesante
Finale

Kara toprak (‘Zwarte aarde’), op. 8 (1997)
voor piano solo

Jazz Fantasies
voor piano solo
Summertime (2005)
Paganini Jazz (1995)
Alla Turca Jazz (1993)

einde ± 22.10 uur

Met dank aan de begunstigers van Concertgebouw Connects.

Toelichting

Toelichting

door Lonneke Tausch

Het concert van vanavond is het slotakkoord van de Spotlight-­serie die de Eigen Programmering van Het Concertgebouw dit seizoen wijdt aan Fazıl Say. In zes concerten was de Turkse musicus en/of zijn muziek tot nog toe te horen. Hij speelde solo en met Amsterdam Sinfonietta in de Grote Zaal, en zat in de Kleine Zaal aan de vleugel met cellist en landgenoot Jamal Aliyev en met het Goldmund Quartett. Mezzo­sopraan Olivia Vermeulen zong zijn woordenloze protestballade Gezi Park 3 en Lucas en Arthur Jussen verzorgden de Nederlandse première van het tweede stuk dat Say aan de broers opdroeg: het vierhandige pianoconcert Anka kuşu (‘Feniks’).

In zijn composities versmelt Say ­diverse muzikale invloeden met elkaar – oosterse muziek, westers klassiek, jazz, Turkse volksmuziek: ‘Ik probeer een brug te slaan tussen verschillende culturen, en dat wil ik in Amsterdam laten horen.’ Vandaag doet hij dat samen met zangeres Serenad Bağcan. Say: ‘We zijn vaak samen op het podium te vinden, in Turkije en daarbuiten. Ze heeft een altstem, maar verwacht geen klassiek of opera-achtig geluid. Ze zingt mijn liederen in het Turks, met een echt Turkse achtergrond, ze vertolkt de ziel van de Turkse poëzie die ik op muziek heb gezet.’ 

İlk şarkılar

Serenad Bağcan is ook degene met wie Say zijn liederen op cd uitbrengt. In 2013 verscheen hun eerste gezamenlijke album, İlk şarkılar, met tien liederen op teksten van geliefde Turkse schrijvers. In deze liederen legde Say meteen ook de fundamenten voor grootschaligere vocale composities zoals Nâzım en het Requiem voor Metin Altıok. Het oratorium Nâzım, op teksten van Nâzım Hikmet (1902-1963), die wel wordt gezien als de eerste grote hedendaagse Turkse dichter, componeerde Say in opdracht van het Turkse Ministerie voor Culturele Zaken; het ging in 2001 in Ankara in première in aanwezigheid van de toenmalige Turkse president Ahmet Necdet Sezer. Het Requiem voor Metin Altıok werd voor het eerst uitgevoerd op het Istanbul Festival in juli 2003: een vijfduizendkoppig publiek verzamelde zich daar om de alevitische dichter Metin Altıok te herdenken, een vriend van Say die tien jaar eerder samen met 34 anderen was omgekomen bij het bloedbad op het cultuurfestival van Sivas.

In het algemeen kun je zeggen dat de Turkse liederen van Say een zeer herkenbare, regionale sfeer ademen, zoals we dat bijvoorbeeld ook herkennen in het Franse chanson of het Napolitaanse lied. Bijzonder aan de cyclus İlk şarkılar is dat hij ook zónder zanger uitgevoerd kan worden; puur en alleen de pianopartij staat ook al garant voor een grote vertelkracht.

Yeni hayat

Say speelde de Nederlandse première van Yeni hayat (‘Nieuw leven’) op 25 mei 2022 in de Grote Zaal, in de serie Grote Pianisten; hij zette zijn solosonate destijds naast muziek van Georg Friedrich Händel, Ludwig van Beethoven (‘Mondschein’) en Franz Schubert. Destijds vertelde hij aan Preludium: ‘Yeni hayat is mijn derde pianosonate, een relatief kort stuk van tien tot twaalf minuten. Ik heb het gecomponeerd voor mijn eerste concert na de pandemie in juli 2021. Het werk draagt zowel de onzekerheid en angst waarin we ons bevinden in zich, alsook de hoop om weer terug te keren naar het normale leven. In feite is het een lied over de overgang van de pandemieperiode naar betere tijden. Yeni hayat bevat veel experimenten, zoals klankkleuren die mensen voor het eerst uit een piano zullen horen komen... In die zin is het werk eigentijds. Aan de andere kant is het geen uitgesproken avant-gardistisch werk, omdat het ook vertrouwde melodieën en harmonieën bevat. Dit is mijn eigen muziektaal, zoals die in al mijn werken wordt weerspiegeld. Ik wil dat mensen graag naar de muziek luisteren. Niet één keer, maar meerdere keren... Dat is mijn doel.’

Kara toprak

Kara toprak, uitgegeven onder de Engelse titel Black Earth, staat bol van elementen uit de Turkse folklore. De inspiratie voor het rapsodische pianostuk komt van het populaire lied Kara toprak van Aşık Veysel (1891-1973), een van de laatste grote Turkse balladezangers. Veysel, als kind blind geworden door de pokken en ­autodidact op de saz (een Turkse luit), stond in een eeuwenoude traditie van rondtrekkende troubadours. In Kara toprak bezong hij eenzaamheid en verlies: wat uiteindelijk overblijft is de zwarte aarde – de kleur van het landschap bij zijn geboorteplaats Sivas. 

Het concert van vanavond is het slotakkoord van de Spotlight-­serie die de Eigen Programmering van Het Concertgebouw dit seizoen wijdt aan Fazıl Say. In zes concerten was de Turkse musicus en/of zijn muziek tot nog toe te horen. Hij speelde solo en met Amsterdam Sinfonietta in de Grote Zaal, en zat in de Kleine Zaal aan de vleugel met cellist en landgenoot Jamal Aliyev en met het Goldmund Quartett. Mezzo­sopraan Olivia Vermeulen zong zijn woordenloze protestballade Gezi Park 3 en Lucas en Arthur Jussen verzorgden de Nederlandse première van het tweede stuk dat Say aan de broers opdroeg: het vierhandige pianoconcert Anka kuşu (‘Feniks’).

In zijn composities versmelt Say ­diverse muzikale invloeden met elkaar – oosterse muziek, westers klassiek, jazz, Turkse volksmuziek: ‘Ik probeer een brug te slaan tussen verschillende culturen, en dat wil ik in Amsterdam laten horen.’ Vandaag doet hij dat samen met zangeres Serenad Bağcan. Say: ‘We zijn vaak samen op het podium te vinden, in Turkije en daarbuiten. Ze heeft een altstem, maar verwacht geen klassiek of opera-achtig geluid. Ze zingt mijn liederen in het Turks, met een echt Turkse achtergrond, ze vertolkt de ziel van de Turkse poëzie die ik op muziek heb gezet.’ 

İlk şarkılar

Serenad Bağcan is ook degene met wie Say zijn liederen op cd uitbrengt. In 2013 verscheen hun eerste gezamenlijke album, İlk şarkılar, met tien liederen op teksten van geliefde Turkse schrijvers. In deze liederen legde Say meteen ook de fundamenten voor grootschaligere vocale composities zoals Nâzım en het Requiem voor Metin Altıok. Het oratorium Nâzım, op teksten van Nâzım Hikmet (1902-1963), die wel wordt gezien als de eerste grote hedendaagse Turkse dichter, componeerde Say in opdracht van het Turkse Ministerie voor Culturele Zaken; het ging in 2001 in Ankara in première in aanwezigheid van de toenmalige Turkse president Ahmet Necdet Sezer. Het Requiem voor Metin Altıok werd voor het eerst uitgevoerd op het Istanbul Festival in juli 2003: een vijfduizendkoppig publiek verzamelde zich daar om de alevitische dichter Metin Altıok te herdenken, een vriend van Say die tien jaar eerder samen met 34 anderen was omgekomen bij het bloedbad op het cultuurfestival van Sivas.

In het algemeen kun je zeggen dat de Turkse liederen van Say een zeer herkenbare, regionale sfeer ademen, zoals we dat bijvoorbeeld ook herkennen in het Franse chanson of het Napolitaanse lied. Bijzonder aan de cyclus İlk şarkılar is dat hij ook zónder zanger uitgevoerd kan worden; puur en alleen de pianopartij staat ook al garant voor een grote vertelkracht.

Yeni hayat

Say speelde de Nederlandse première van Yeni hayat (‘Nieuw leven’) op 25 mei 2022 in de Grote Zaal, in de serie Grote Pianisten; hij zette zijn solosonate destijds naast muziek van Georg Friedrich Händel, Ludwig van Beethoven (‘Mondschein’) en Franz Schubert. Destijds vertelde hij aan Preludium: ‘Yeni hayat is mijn derde pianosonate, een relatief kort stuk van tien tot twaalf minuten. Ik heb het gecomponeerd voor mijn eerste concert na de pandemie in juli 2021. Het werk draagt zowel de onzekerheid en angst waarin we ons bevinden in zich, alsook de hoop om weer terug te keren naar het normale leven. In feite is het een lied over de overgang van de pandemieperiode naar betere tijden. Yeni hayat bevat veel experimenten, zoals klankkleuren die mensen voor het eerst uit een piano zullen horen komen... In die zin is het werk eigentijds. Aan de andere kant is het geen uitgesproken avant-gardistisch werk, omdat het ook vertrouwde melodieën en harmonieën bevat. Dit is mijn eigen muziektaal, zoals die in al mijn werken wordt weerspiegeld. Ik wil dat mensen graag naar de muziek luisteren. Niet één keer, maar meerdere keren... Dat is mijn doel.’

Kara toprak

Kara toprak, uitgegeven onder de Engelse titel Black Earth, staat bol van elementen uit de Turkse folklore. De inspiratie voor het rapsodische pianostuk komt van het populaire lied Kara toprak van Aşık Veysel (1891-1973), een van de laatste grote Turkse balladezangers. Veysel, als kind blind geworden door de pokken en ­autodidact op de saz (een Turkse luit), stond in een eeuwenoude traditie van rondtrekkende troubadours. In Kara toprak bezong hij eenzaamheid en verlies: wat uiteindelijk overblijft is de zwarte aarde – de kleur van het landschap bij zijn geboorteplaats Sivas. 

  • Asik Veysel

    Asik Veysel

  • Asik Veysel

    Asik Veysel

Op de piano imiteert Say met gedempte tonen in het intro en in de epiloog het geluid van de saz. In contrast met die bespiegelende passages staat de romantische pianostijl van het grootschalige middendeel.

Jazz Fantasies

Say maakte verschillende arrangementen van Summertime, een aria uit de opera Porgy and Bess (1935) van de Amerikaan George Gershwin, die het schopte tot jazzstandard. Over de versie voor piano solo zegt hij dit: ‘Het begint en eindigt heel zacht en zangerig met een meditatie over het welbekende openingsmotief. De complete melodie is vervolgens de basis voor de swingende en extreem virtuoze prestovariaties van de centrale sectie. Ik heb dit gecomponeerd voor mijn klassieke recitals, maar heb het ook gespeeld op bijvoorbeeld het jazzfestival van Montreux.’

Paganini Jazz groeide van wat in 1988 een spontane toegift was uit tot een volwaardig concertstuk. Aan de basis staat de Caprice in a klein, nr. 24 (1805) van vioolvirtuoos Nicolò Paganini. Toen diens opus 1, een bundel met 24 berucht geworden solo’s vol vingerbrekende capriolen, in 1820 voor het eerst werd uitgegeven stond met name de laatste al te boek als onspeelbaar. Say vormde juist deze vioolcaprice om tot een jazzy variatiereeks voor toetsen, die de uitvoerder ervan ook nog ruimte laat voor improvisaties en toevoegingen. Paganini’s Caprice nr. 24 is vaker onderwerp van bewerking geweest: zo maakten ook Franz Liszt, Johannes Brahms, Serge Rachmaninoff en Witold Lutosławski er hun eigen varianten op.

Het slotdeel van de Sonate in A groot, KV 331 van Wolfgang Amadeus Mozart, het Rondo ‘Alla Turca’, is een van de bekendste stukken pianomuziek uit de westerse klassieke muziek. Says versie, ooit al ­improviserend ontstaan, ontspruit uit de originele openings­maten. Al snel doen typische jazztrekjes – denk aan syncopen en blue notes – hun intrede, maar zonder het klassieke fundament te overvleugelen. Het wekt bijna verbazing dat Say, geboren en nog steeds woonachtig in Turkije, Mozarts achttiende-­eeuwse interpretatie van authentieke Turkse muziek in zijn Alla Turca Jazz niet dichter bij zijn eigen wortels brengt.

Op de piano imiteert Say met gedempte tonen in het intro en in de epiloog het geluid van de saz. In contrast met die bespiegelende passages staat de romantische pianostijl van het grootschalige middendeel.

Jazz Fantasies

Say maakte verschillende arrangementen van Summertime, een aria uit de opera Porgy and Bess (1935) van de Amerikaan George Gershwin, die het schopte tot jazzstandard. Over de versie voor piano solo zegt hij dit: ‘Het begint en eindigt heel zacht en zangerig met een meditatie over het welbekende openingsmotief. De complete melodie is vervolgens de basis voor de swingende en extreem virtuoze prestovariaties van de centrale sectie. Ik heb dit gecomponeerd voor mijn klassieke recitals, maar heb het ook gespeeld op bijvoorbeeld het jazzfestival van Montreux.’

Paganini Jazz groeide van wat in 1988 een spontane toegift was uit tot een volwaardig concertstuk. Aan de basis staat de Caprice in a klein, nr. 24 (1805) van vioolvirtuoos Nicolò Paganini. Toen diens opus 1, een bundel met 24 berucht geworden solo’s vol vingerbrekende capriolen, in 1820 voor het eerst werd uitgegeven stond met name de laatste al te boek als onspeelbaar. Say vormde juist deze vioolcaprice om tot een jazzy variatiereeks voor toetsen, die de uitvoerder ervan ook nog ruimte laat voor improvisaties en toevoegingen. Paganini’s Caprice nr. 24 is vaker onderwerp van bewerking geweest: zo maakten ook Franz Liszt, Johannes Brahms, Serge Rachmaninoff en Witold Lutosławski er hun eigen varianten op.

Het slotdeel van de Sonate in A groot, KV 331 van Wolfgang Amadeus Mozart, het Rondo ‘Alla Turca’, is een van de bekendste stukken pianomuziek uit de westerse klassieke muziek. Says versie, ooit al ­improviserend ontstaan, ontspruit uit de originele openings­maten. Al snel doen typische jazztrekjes – denk aan syncopen en blue notes – hun intrede, maar zonder het klassieke fundament te overvleugelen. Het wekt bijna verbazing dat Say, geboren en nog steeds woonachtig in Turkije, Mozarts achttiende-­eeuwse interpretatie van authentieke Turkse muziek in zijn Alla Turca Jazz niet dichter bij zijn eigen wortels brengt.

door Lonneke Tausch

Toelichting

door Lonneke Tausch

Het concert van vanavond is het slotakkoord van de Spotlight-­serie die de Eigen Programmering van Het Concertgebouw dit seizoen wijdt aan Fazıl Say. In zes concerten was de Turkse musicus en/of zijn muziek tot nog toe te horen. Hij speelde solo en met Amsterdam Sinfonietta in de Grote Zaal, en zat in de Kleine Zaal aan de vleugel met cellist en landgenoot Jamal Aliyev en met het Goldmund Quartett. Mezzo­sopraan Olivia Vermeulen zong zijn woordenloze protestballade Gezi Park 3 en Lucas en Arthur Jussen verzorgden de Nederlandse première van het tweede stuk dat Say aan de broers opdroeg: het vierhandige pianoconcert Anka kuşu (‘Feniks’).

In zijn composities versmelt Say ­diverse muzikale invloeden met elkaar – oosterse muziek, westers klassiek, jazz, Turkse volksmuziek: ‘Ik probeer een brug te slaan tussen verschillende culturen, en dat wil ik in Amsterdam laten horen.’ Vandaag doet hij dat samen met zangeres Serenad Bağcan. Say: ‘We zijn vaak samen op het podium te vinden, in Turkije en daarbuiten. Ze heeft een altstem, maar verwacht geen klassiek of opera-achtig geluid. Ze zingt mijn liederen in het Turks, met een echt Turkse achtergrond, ze vertolkt de ziel van de Turkse poëzie die ik op muziek heb gezet.’ 

İlk şarkılar

Serenad Bağcan is ook degene met wie Say zijn liederen op cd uitbrengt. In 2013 verscheen hun eerste gezamenlijke album, İlk şarkılar, met tien liederen op teksten van geliefde Turkse schrijvers. In deze liederen legde Say meteen ook de fundamenten voor grootschaligere vocale composities zoals Nâzım en het Requiem voor Metin Altıok. Het oratorium Nâzım, op teksten van Nâzım Hikmet (1902-1963), die wel wordt gezien als de eerste grote hedendaagse Turkse dichter, componeerde Say in opdracht van het Turkse Ministerie voor Culturele Zaken; het ging in 2001 in Ankara in première in aanwezigheid van de toenmalige Turkse president Ahmet Necdet Sezer. Het Requiem voor Metin Altıok werd voor het eerst uitgevoerd op het Istanbul Festival in juli 2003: een vijfduizendkoppig publiek verzamelde zich daar om de alevitische dichter Metin Altıok te herdenken, een vriend van Say die tien jaar eerder samen met 34 anderen was omgekomen bij het bloedbad op het cultuurfestival van Sivas.

In het algemeen kun je zeggen dat de Turkse liederen van Say een zeer herkenbare, regionale sfeer ademen, zoals we dat bijvoorbeeld ook herkennen in het Franse chanson of het Napolitaanse lied. Bijzonder aan de cyclus İlk şarkılar is dat hij ook zónder zanger uitgevoerd kan worden; puur en alleen de pianopartij staat ook al garant voor een grote vertelkracht.

Yeni hayat

Say speelde de Nederlandse première van Yeni hayat (‘Nieuw leven’) op 25 mei 2022 in de Grote Zaal, in de serie Grote Pianisten; hij zette zijn solosonate destijds naast muziek van Georg Friedrich Händel, Ludwig van Beethoven (‘Mondschein’) en Franz Schubert. Destijds vertelde hij aan Preludium: ‘Yeni hayat is mijn derde pianosonate, een relatief kort stuk van tien tot twaalf minuten. Ik heb het gecomponeerd voor mijn eerste concert na de pandemie in juli 2021. Het werk draagt zowel de onzekerheid en angst waarin we ons bevinden in zich, alsook de hoop om weer terug te keren naar het normale leven. In feite is het een lied over de overgang van de pandemieperiode naar betere tijden. Yeni hayat bevat veel experimenten, zoals klankkleuren die mensen voor het eerst uit een piano zullen horen komen... In die zin is het werk eigentijds. Aan de andere kant is het geen uitgesproken avant-gardistisch werk, omdat het ook vertrouwde melodieën en harmonieën bevat. Dit is mijn eigen muziektaal, zoals die in al mijn werken wordt weerspiegeld. Ik wil dat mensen graag naar de muziek luisteren. Niet één keer, maar meerdere keren... Dat is mijn doel.’

Kara toprak

Kara toprak, uitgegeven onder de Engelse titel Black Earth, staat bol van elementen uit de Turkse folklore. De inspiratie voor het rapsodische pianostuk komt van het populaire lied Kara toprak van Aşık Veysel (1891-1973), een van de laatste grote Turkse balladezangers. Veysel, als kind blind geworden door de pokken en ­autodidact op de saz (een Turkse luit), stond in een eeuwenoude traditie van rondtrekkende troubadours. In Kara toprak bezong hij eenzaamheid en verlies: wat uiteindelijk overblijft is de zwarte aarde – de kleur van het landschap bij zijn geboorteplaats Sivas. 

Het concert van vanavond is het slotakkoord van de Spotlight-­serie die de Eigen Programmering van Het Concertgebouw dit seizoen wijdt aan Fazıl Say. In zes concerten was de Turkse musicus en/of zijn muziek tot nog toe te horen. Hij speelde solo en met Amsterdam Sinfonietta in de Grote Zaal, en zat in de Kleine Zaal aan de vleugel met cellist en landgenoot Jamal Aliyev en met het Goldmund Quartett. Mezzo­sopraan Olivia Vermeulen zong zijn woordenloze protestballade Gezi Park 3 en Lucas en Arthur Jussen verzorgden de Nederlandse première van het tweede stuk dat Say aan de broers opdroeg: het vierhandige pianoconcert Anka kuşu (‘Feniks’).

In zijn composities versmelt Say ­diverse muzikale invloeden met elkaar – oosterse muziek, westers klassiek, jazz, Turkse volksmuziek: ‘Ik probeer een brug te slaan tussen verschillende culturen, en dat wil ik in Amsterdam laten horen.’ Vandaag doet hij dat samen met zangeres Serenad Bağcan. Say: ‘We zijn vaak samen op het podium te vinden, in Turkije en daarbuiten. Ze heeft een altstem, maar verwacht geen klassiek of opera-achtig geluid. Ze zingt mijn liederen in het Turks, met een echt Turkse achtergrond, ze vertolkt de ziel van de Turkse poëzie die ik op muziek heb gezet.’ 

İlk şarkılar

Serenad Bağcan is ook degene met wie Say zijn liederen op cd uitbrengt. In 2013 verscheen hun eerste gezamenlijke album, İlk şarkılar, met tien liederen op teksten van geliefde Turkse schrijvers. In deze liederen legde Say meteen ook de fundamenten voor grootschaligere vocale composities zoals Nâzım en het Requiem voor Metin Altıok. Het oratorium Nâzım, op teksten van Nâzım Hikmet (1902-1963), die wel wordt gezien als de eerste grote hedendaagse Turkse dichter, componeerde Say in opdracht van het Turkse Ministerie voor Culturele Zaken; het ging in 2001 in Ankara in première in aanwezigheid van de toenmalige Turkse president Ahmet Necdet Sezer. Het Requiem voor Metin Altıok werd voor het eerst uitgevoerd op het Istanbul Festival in juli 2003: een vijfduizendkoppig publiek verzamelde zich daar om de alevitische dichter Metin Altıok te herdenken, een vriend van Say die tien jaar eerder samen met 34 anderen was omgekomen bij het bloedbad op het cultuurfestival van Sivas.

In het algemeen kun je zeggen dat de Turkse liederen van Say een zeer herkenbare, regionale sfeer ademen, zoals we dat bijvoorbeeld ook herkennen in het Franse chanson of het Napolitaanse lied. Bijzonder aan de cyclus İlk şarkılar is dat hij ook zónder zanger uitgevoerd kan worden; puur en alleen de pianopartij staat ook al garant voor een grote vertelkracht.

Yeni hayat

Say speelde de Nederlandse première van Yeni hayat (‘Nieuw leven’) op 25 mei 2022 in de Grote Zaal, in de serie Grote Pianisten; hij zette zijn solosonate destijds naast muziek van Georg Friedrich Händel, Ludwig van Beethoven (‘Mondschein’) en Franz Schubert. Destijds vertelde hij aan Preludium: ‘Yeni hayat is mijn derde pianosonate, een relatief kort stuk van tien tot twaalf minuten. Ik heb het gecomponeerd voor mijn eerste concert na de pandemie in juli 2021. Het werk draagt zowel de onzekerheid en angst waarin we ons bevinden in zich, alsook de hoop om weer terug te keren naar het normale leven. In feite is het een lied over de overgang van de pandemieperiode naar betere tijden. Yeni hayat bevat veel experimenten, zoals klankkleuren die mensen voor het eerst uit een piano zullen horen komen... In die zin is het werk eigentijds. Aan de andere kant is het geen uitgesproken avant-gardistisch werk, omdat het ook vertrouwde melodieën en harmonieën bevat. Dit is mijn eigen muziektaal, zoals die in al mijn werken wordt weerspiegeld. Ik wil dat mensen graag naar de muziek luisteren. Niet één keer, maar meerdere keren... Dat is mijn doel.’

Kara toprak

Kara toprak, uitgegeven onder de Engelse titel Black Earth, staat bol van elementen uit de Turkse folklore. De inspiratie voor het rapsodische pianostuk komt van het populaire lied Kara toprak van Aşık Veysel (1891-1973), een van de laatste grote Turkse balladezangers. Veysel, als kind blind geworden door de pokken en ­autodidact op de saz (een Turkse luit), stond in een eeuwenoude traditie van rondtrekkende troubadours. In Kara toprak bezong hij eenzaamheid en verlies: wat uiteindelijk overblijft is de zwarte aarde – de kleur van het landschap bij zijn geboorteplaats Sivas. 

  • Asik Veysel

    Asik Veysel

  • Asik Veysel

    Asik Veysel

Op de piano imiteert Say met gedempte tonen in het intro en in de epiloog het geluid van de saz. In contrast met die bespiegelende passages staat de romantische pianostijl van het grootschalige middendeel.

Jazz Fantasies

Say maakte verschillende arrangementen van Summertime, een aria uit de opera Porgy and Bess (1935) van de Amerikaan George Gershwin, die het schopte tot jazzstandard. Over de versie voor piano solo zegt hij dit: ‘Het begint en eindigt heel zacht en zangerig met een meditatie over het welbekende openingsmotief. De complete melodie is vervolgens de basis voor de swingende en extreem virtuoze prestovariaties van de centrale sectie. Ik heb dit gecomponeerd voor mijn klassieke recitals, maar heb het ook gespeeld op bijvoorbeeld het jazzfestival van Montreux.’

Paganini Jazz groeide van wat in 1988 een spontane toegift was uit tot een volwaardig concertstuk. Aan de basis staat de Caprice in a klein, nr. 24 (1805) van vioolvirtuoos Nicolò Paganini. Toen diens opus 1, een bundel met 24 berucht geworden solo’s vol vingerbrekende capriolen, in 1820 voor het eerst werd uitgegeven stond met name de laatste al te boek als onspeelbaar. Say vormde juist deze vioolcaprice om tot een jazzy variatiereeks voor toetsen, die de uitvoerder ervan ook nog ruimte laat voor improvisaties en toevoegingen. Paganini’s Caprice nr. 24 is vaker onderwerp van bewerking geweest: zo maakten ook Franz Liszt, Johannes Brahms, Serge Rachmaninoff en Witold Lutosławski er hun eigen varianten op.

Het slotdeel van de Sonate in A groot, KV 331 van Wolfgang Amadeus Mozart, het Rondo ‘Alla Turca’, is een van de bekendste stukken pianomuziek uit de westerse klassieke muziek. Says versie, ooit al ­improviserend ontstaan, ontspruit uit de originele openings­maten. Al snel doen typische jazztrekjes – denk aan syncopen en blue notes – hun intrede, maar zonder het klassieke fundament te overvleugelen. Het wekt bijna verbazing dat Say, geboren en nog steeds woonachtig in Turkije, Mozarts achttiende-­eeuwse interpretatie van authentieke Turkse muziek in zijn Alla Turca Jazz niet dichter bij zijn eigen wortels brengt.

Op de piano imiteert Say met gedempte tonen in het intro en in de epiloog het geluid van de saz. In contrast met die bespiegelende passages staat de romantische pianostijl van het grootschalige middendeel.

Jazz Fantasies

Say maakte verschillende arrangementen van Summertime, een aria uit de opera Porgy and Bess (1935) van de Amerikaan George Gershwin, die het schopte tot jazzstandard. Over de versie voor piano solo zegt hij dit: ‘Het begint en eindigt heel zacht en zangerig met een meditatie over het welbekende openingsmotief. De complete melodie is vervolgens de basis voor de swingende en extreem virtuoze prestovariaties van de centrale sectie. Ik heb dit gecomponeerd voor mijn klassieke recitals, maar heb het ook gespeeld op bijvoorbeeld het jazzfestival van Montreux.’

Paganini Jazz groeide van wat in 1988 een spontane toegift was uit tot een volwaardig concertstuk. Aan de basis staat de Caprice in a klein, nr. 24 (1805) van vioolvirtuoos Nicolò Paganini. Toen diens opus 1, een bundel met 24 berucht geworden solo’s vol vingerbrekende capriolen, in 1820 voor het eerst werd uitgegeven stond met name de laatste al te boek als onspeelbaar. Say vormde juist deze vioolcaprice om tot een jazzy variatiereeks voor toetsen, die de uitvoerder ervan ook nog ruimte laat voor improvisaties en toevoegingen. Paganini’s Caprice nr. 24 is vaker onderwerp van bewerking geweest: zo maakten ook Franz Liszt, Johannes Brahms, Serge Rachmaninoff en Witold Lutosławski er hun eigen varianten op.

Het slotdeel van de Sonate in A groot, KV 331 van Wolfgang Amadeus Mozart, het Rondo ‘Alla Turca’, is een van de bekendste stukken pianomuziek uit de westerse klassieke muziek. Says versie, ooit al ­improviserend ontstaan, ontspruit uit de originele openings­maten. Al snel doen typische jazztrekjes – denk aan syncopen en blue notes – hun intrede, maar zonder het klassieke fundament te overvleugelen. Het wekt bijna verbazing dat Say, geboren en nog steeds woonachtig in Turkije, Mozarts achttiende-­eeuwse interpretatie van authentieke Turkse muziek in zijn Alla Turca Jazz niet dichter bij zijn eigen wortels brengt.

door Lonneke Tausch

Biografie

Fazıl Say, piano

Fazıl Say studeerde in Düsseldorf en Berlijn bij David Levine, en volgde masterclasses bij Menahem Pressler. Zijn eerste leraar, Mithat Fenmen, had hem ook flink laten improviseren – de basis voor zijn latere componeren.

Sinds de pianist in 1994 de Young Concert Artists International Competition in New York won soleert hij wereldwijd; bij het Concertgebouworkest speelde hij onder meer zijn eigen Derde pianoconcert (2009). 

Bij het Konzerthaus Dortmund, het Konzerthaus Berlin, de Alte Oper Frankfurt, het Wiener Konzerthaus, de Dresdner Philharmonie, Camerata Salzburg, het Rheingau Musik Festival, het Bodenseefestival en het Festival der Nationen vervulde hij residencies – net als vorig seizoen bij het ­Tonhalle-Orchester Zürich en de Staatskapelle Weimar.

Kamermuziek speelde Fazıl Say met Maxim Vengerov, Patricia Kopatchinskaja, Marianne Crebassa en Nicolas Altstaedt. Naast vijf ­symfonieën en twee oratoria componeerde de Turkse musicus meerdere soloconcerten en veler­lei kamermuziek; opdrachten kwamen van de Salzburger Festspiele, de WDR, de Münchner Philharmoniker, het Wiener Konzerthaus, de Fondation Louis Vuitton, de BBC, het Boston Symphony Orchestra en Lucas en Arthur Jussen.

Voor zijn meer dan veertig cd-opnamen won Fazıl Say vier Echo Klassiks, een Edison en een Gramophone Award. In 2016 kreeg hij de International Beethoven Prize for Human Rights, Peace, Freedom, Poverty Alleviation and Inclusion.

Dit seizoen presenteert de Eigen Programmering van Het Concertgebouw een zevendelige Spotlightserie r­ondom Fazıl Say, met onder meer afgelopen februari een avond met het Goldmund Quartett en in november 2023 een recital met cellist Jamal Aliyev.

Serenad Bağcan, zang

Serenad Bağcan werd in Ankara geboren in een muzikale familie. Pianoles kreeg ze van haar tante Selda Bağcan, een belangrijke stem in de protestbeweging in Turkije wier muziek traditionele volksmuziek verenigt met rock en elektronische muziek.

In haar jeugd richtte Serenad Bağcan zich vooral op sport; zo werd ze landskampioen in tafeltennis. Pas na een studie farmacie volgde ze een opleiding in westerse klassieke muziek.

Ze had in Kinderkoor van Ankara gezongen en na haar muziekstudie trad ze als alt toe tot het State Polyphonic Choir. Toen dat gezelschap in 2011 twee werken van en met Fazıl Say uitvoerde maar de solist voor het Nazım Hikmet Oratorium niet kwam opdagen, schoof de koordirigent haar naar voren. Dit zou het begin blijken van een hechte samenwerking tussen de zangeres en de componist/pianist die al jaren zocht naar de ideale stem voor zijn liederen op zijn favoriete Turkse gedichten.

Serenad Bağcan en Fazıl Say ontwikkelden een uniek muzikaal partnerschap en het duo nam inmiddels vier albums op: İlk Şarkılar (‘First Songs’, 2013), Yeni Şarkılar (‘New Songs’, 2015), Güz Şarkılar (‘Autumn Songs’, 2017) en Şu Dünyanın Sırrı (2020). In 2019 verscheen bovendien het soloalbum Serenad.