Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
interview

Pianist Fazıl Say: ‘Ik ben altijd een dromer gebleven’

door Joost Galema
25 sep. 2023 25 september 2023

Fazıl Say groeide als zoon van een romanschrijver op in een wereld van mythen en metaforen. Het Concertgebouw zet in zeven concerten de schijnwerper op de veelzijdigheid van deze Turkse pianist en componist. ‘Er is altijd een door mij gefantaseerd verhaal dat op de achtergrond meeklinkt.’

  • Fazıl Say

    foto: Eduardus Lee

    Fazıl Say

    foto: Eduardus Lee

  • Fazıl Say

    foto: Eduardus Lee

    Fazıl Say

    foto: Eduardus Lee

  • Fazıl Say

    foto: Eduardus Lee

    Fazıl Say

    foto: Eduardus Lee

  • Fazıl Say

    foto: Eduardus Lee

    Fazıl Say

    foto: Eduardus Lee

De muziek van Fazıl Say reikt soms tot in het heelal. Bijvoorbeeld in Space Jump, het verplichte werk dat hij schreef voor het ARD Concours, gewonnen door het Nederlandse Van Baerle Trio tien jaar geleden. Het werk gaat over de recordsprong van de Oostenrijkse parachutist Felix Baumgartner.

‘Mijn leraar Menahem Pressler vroeg me een nieuw pianotrio te schrijven’, herinnert Say zich. ‘Ik zocht vergeefs naar een geschikt muzikaal thema en de tijd begon al te dringen. Op een avond belde mijn twaalfjarige dochter, dat ze laat thuis zou komen. Ze wilde op televisie zien hoe een parachutist een sprong van zo’n veertig kilometer hoogte ging maken. Laten we samen kijken, opperde ik. Toen de ballon zijn plek in de stratosfeer bereikte en Baumgartner de capsule opende, zei mijn dochter: ’Waarom schrijf je geen muziek over dit soort coole dingen?’ Die gedachte liet me niet meer los. Ik probeerde de val van zo’n tien minuten in noten te vangen: de wonderlijke rust van de ruimte, het magische uitzicht op de aarde, en dan de vrije val, de onregelmatige ademhaling, het beangstigende tollen van het lichaam, een parachute die zich opent en de terugkerende stilte. In zekere zin is Space Jump filmmuziek. En sommige pianotrio’s vertoonden er tijdens het concours ook de beelden bij.’

Menselijkheid

Achter veel van Say’s muziek gaan verhalen schuil. Dat wordt duidelijk voor wie kijkt naar de zeven concerten die dit seizoen aan hem gewijd zijn. Naast Space Jump zijn er stukken als New Life, Black Earth, Four Cities, Divorce, Tree of Life en Moving Mansion. Achter dat laatste stuk zit een ontroerende geschiedenis uit de jaren dertig over Kemal Atatürk, de eerste president van Turkije.

‘Hij kocht een stuk grond langs de kust’, vertelt Say. ‘Naast het bestaande landhuis stond een grote plataan, waarvan de takken door de ramen dreigden te groeien. Daarom vroeg de opzichter toestemming de boom te snoeien. Maar Atatürk vond dat de plataan oudere rechten had dan de mens, en hij liet het landhuis verplaatsen. Zijn houding tegenover de natuur verbaasde me. En ik wilde die mooie gedachte eren. Ze kan ons tot voorbeeld strekken. De natuur gaat me aan het hart. Wat jaren geleden schreef ik een stuk over de prachtige berg Ida, vlakbij het verwoeste Troje. Een Canadese mijnbouwonderneming kapte daar duizenden bomen, op zoek naar goud. Als een protest daartegen speelde ik het stuk daar. Er kwamen vijftigduizend mensen op af.’

‘Helaas is kunst in Turkije politiek geworden’

Over politiek praat Say liever niet – iedere interviewer krijgt het verzoek dit onderwerp te mijden – want hij stond al eens terecht voor belediging van de islam in een tweet. En president Erdoğan heeft er geen moeite mee om zijn criticasters achter tralies te zetten. Maar de musicus kan toch niet laten er zijdelings naar te verwijzen.

‘Bij een pianofestival in Ankara zette de organisatie enkele jaren geleden Lucas en Arthur Jussen onder druk om mijn stuk Night te schrappen [omdat Say nog altijd gevoelig lag bij de Turkse overheid, red.]. Toen ze me belden, zei ik: ’Maak je niet druk, doe gewoon je concert.’ Ze besloten Night als toegift te spelen. Het leverde een staande ovatie op. Het publiek toonde zich ontroerd. Ik had die avond een recital in Salzburg, maar mijn vader was erbij. De Jussens lieten zien wat het betekent om musicus of kunstenaar te zijn. Menselijkheid komt op de eerste plek.’

Ik spreek Say in de bar van een Hamburgs hotel. Vanavond geeft hij met zangeres Serenad Bağcan een recital in de Laeiszhalle. Daar zal ze zijn liedcyclus İlk Şarkılar ten gehore brengen – toonzettingen van poëzie uit de tweede helft van de twintigste eeuw.

‘Van dichters op wie een droevig lot wachtte’, zegt hij. ‘Bijvoorbeeld Nâzım Hikmet, die dertien jaar in de gevangenis zat, en daarna – tot zijn dood – nog eens dertien jaar in ballingschap leefde. De man die dichtte: ‘Leven alleen en vrij, als een boom, en ook broederlijk als een bos.’ Of Metin Altıok, die met andere kunstenaars werd vermoord doordat islamitische extremisten hun hotel in brand staken. Mensen die schoonheid en betekenis in onze levens brengen worden door de regering opgesloten. Helaas is kunst in Turkije politiek geworden.’

Levende kunst

Dat verhalen zo belangrijk zijn in Says muziek heeft alles met zijn kindertijd te maken. Zijn vorig jaar gestorven vader was musicoloog, journalist en schrijver. ‘Een uniek figuur in de Turkse literatuur. Door hem ontdekte ik de mythen uit het oude Griekenland, Anatolië en het Midden-Oosten, waarvan ik er zoveel heb verklankt. De verbeelding zat bij ons aan tafel. En dat heeft me ten diepste gevormd.’

De muziek van Fazıl Say reikt soms tot in het heelal. Bijvoorbeeld in Space Jump, het verplichte werk dat hij schreef voor het ARD Concours, gewonnen door het Nederlandse Van Baerle Trio tien jaar geleden. Het werk gaat over de recordsprong van de Oostenrijkse parachutist Felix Baumgartner.

‘Mijn leraar Menahem Pressler vroeg me een nieuw pianotrio te schrijven’, herinnert Say zich. ‘Ik zocht vergeefs naar een geschikt muzikaal thema en de tijd begon al te dringen. Op een avond belde mijn twaalfjarige dochter, dat ze laat thuis zou komen. Ze wilde op televisie zien hoe een parachutist een sprong van zo’n veertig kilometer hoogte ging maken. Laten we samen kijken, opperde ik. Toen de ballon zijn plek in de stratosfeer bereikte en Baumgartner de capsule opende, zei mijn dochter: ’Waarom schrijf je geen muziek over dit soort coole dingen?’ Die gedachte liet me niet meer los. Ik probeerde de val van zo’n tien minuten in noten te vangen: de wonderlijke rust van de ruimte, het magische uitzicht op de aarde, en dan de vrije val, de onregelmatige ademhaling, het beangstigende tollen van het lichaam, een parachute die zich opent en de terugkerende stilte. In zekere zin is Space Jump filmmuziek. En sommige pianotrio’s vertoonden er tijdens het concours ook de beelden bij.’

Menselijkheid

Achter veel van Say’s muziek gaan verhalen schuil. Dat wordt duidelijk voor wie kijkt naar de zeven concerten die dit seizoen aan hem gewijd zijn. Naast Space Jump zijn er stukken als New Life, Black Earth, Four Cities, Divorce, Tree of Life en Moving Mansion. Achter dat laatste stuk zit een ontroerende geschiedenis uit de jaren dertig over Kemal Atatürk, de eerste president van Turkije.

‘Hij kocht een stuk grond langs de kust’, vertelt Say. ‘Naast het bestaande landhuis stond een grote plataan, waarvan de takken door de ramen dreigden te groeien. Daarom vroeg de opzichter toestemming de boom te snoeien. Maar Atatürk vond dat de plataan oudere rechten had dan de mens, en hij liet het landhuis verplaatsen. Zijn houding tegenover de natuur verbaasde me. En ik wilde die mooie gedachte eren. Ze kan ons tot voorbeeld strekken. De natuur gaat me aan het hart. Wat jaren geleden schreef ik een stuk over de prachtige berg Ida, vlakbij het verwoeste Troje. Een Canadese mijnbouwonderneming kapte daar duizenden bomen, op zoek naar goud. Als een protest daartegen speelde ik het stuk daar. Er kwamen vijftigduizend mensen op af.’

‘Helaas is kunst in Turkije politiek geworden’

Over politiek praat Say liever niet – iedere interviewer krijgt het verzoek dit onderwerp te mijden – want hij stond al eens terecht voor belediging van de islam in een tweet. En president Erdoğan heeft er geen moeite mee om zijn criticasters achter tralies te zetten. Maar de musicus kan toch niet laten er zijdelings naar te verwijzen.

‘Bij een pianofestival in Ankara zette de organisatie enkele jaren geleden Lucas en Arthur Jussen onder druk om mijn stuk Night te schrappen [omdat Say nog altijd gevoelig lag bij de Turkse overheid, red.]. Toen ze me belden, zei ik: ’Maak je niet druk, doe gewoon je concert.’ Ze besloten Night als toegift te spelen. Het leverde een staande ovatie op. Het publiek toonde zich ontroerd. Ik had die avond een recital in Salzburg, maar mijn vader was erbij. De Jussens lieten zien wat het betekent om musicus of kunstenaar te zijn. Menselijkheid komt op de eerste plek.’

Ik spreek Say in de bar van een Hamburgs hotel. Vanavond geeft hij met zangeres Serenad Bağcan een recital in de Laeiszhalle. Daar zal ze zijn liedcyclus İlk Şarkılar ten gehore brengen – toonzettingen van poëzie uit de tweede helft van de twintigste eeuw.

‘Van dichters op wie een droevig lot wachtte’, zegt hij. ‘Bijvoorbeeld Nâzım Hikmet, die dertien jaar in de gevangenis zat, en daarna – tot zijn dood – nog eens dertien jaar in ballingschap leefde. De man die dichtte: ‘Leven alleen en vrij, als een boom, en ook broederlijk als een bos.’ Of Metin Altıok, die met andere kunstenaars werd vermoord doordat islamitische extremisten hun hotel in brand staken. Mensen die schoonheid en betekenis in onze levens brengen worden door de regering opgesloten. Helaas is kunst in Turkije politiek geworden.’

Levende kunst

Dat verhalen zo belangrijk zijn in Says muziek heeft alles met zijn kindertijd te maken. Zijn vorig jaar gestorven vader was musicoloog, journalist en schrijver. ‘Een uniek figuur in de Turkse literatuur. Door hem ontdekte ik de mythen uit het oude Griekenland, Anatolië en het Midden-Oosten, waarvan ik er zoveel heb verklankt. De verbeelding zat bij ons aan tafel. En dat heeft me ten diepste gevormd.’

  • Fazıl Say

    foto: Eduardus Lee

    Fazıl Say

    foto: Eduardus Lee

  • Fazıl Say

    foto: Eduardus Lee

    Fazıl Say

    foto: Eduardus Lee

Ik ben altijd een dromer gebleven. Ook als pianist. Er is steeds – bij Mozart, Beethoven of Schubert – een door mij gefantaseerd verhaal dat op de achtergrond meeklinkt. Sommige mensen vinden dat controversieel. Maar ik kan niet anders. Muziek is een levende kunst.’

Het eigen leven ontbreekt niet in zijn stukken. In Tree of Life beschrijft hij zijn gevoelens voor de vijf belangrijkste personen in zijn bestaan: beide ouders, zijn dochter, zijn ex-vrouw – moeder van zijn kind – en zijn huidige echtgenote. ‘Het is een eenvoudige en melodieuze suite over hoop, en over de boom des levens waarvan wij allemaal takken vormen.’

Divorce gaat over de scheiding van zijn ouders toen hij nog maar vier jaar oud was. ‘Mijn eerste herinneringen zijn hun ruzies’, zegt hij. ‘Het was traumatisch. Met mijn vader woonde ik in Ankara. Mijn moeder vertrok naar Istanboel om een apotheek te bestieren. Acht uur met de trein. Sommige weekenden en de zomers bracht ik bij haar door. De geschiedenis herhaalde zich deels in mijn eigen huwelijk. Dat viel ook uit elkaar toen mijn dochter vier was. Gelukkig scheidden mijn eerste vrouw en ik in goede harmo­nie. Want het is al moeilijk genoeg voor kinderen, dat weet ik uit eigen ervaring.

Eind jaren zeventig, op mijn zevende, was ik in de eerste klas met zijn vijftig leerlingen de enige met gescheiden ouders. Dat was zwaar en eenzaam. Toen mijn dochter zover was, bezocht ik daarom het schoolhoofd. Ik vertelde hem over mijn psychologische problemen destijds. Hij glimlachte. ‘Je dochter zit bij 21 anderen in een klas’, antwoordde hij, ‘op één na allemaal kinderen van gescheiden ouders.’ Ja, de wereld van vandaag ziet er zo anders uit. Ik ben benieuwd of het huwelijk over een eeuw nog zal bestaan.’

Mozart

Behalve zijn romanschrijvende vader ­stimuleerde ook zijn eerste pianoleraar hem tot muzikale verhalen. ‘Bij binnenkomst was het eerste dat hij me vroeg: ‘Vertel op de vleugel eens wat je vandaag hebt gezien en meegemaakt.’ Die werkwijze had op mij als pianist en componist diepgaande invloed.’

‘Muziek hoort een ontmoeting te zijn, geen schermtijd’

Say was nog maar vijf toen deze Mithat Fenmen – oud-leerling van de Franse pianist Alfred Cortot en ‘componistenmaker’ Nadia Boulanger – hem onder zijn hoede nam. Al op zijn tweede kon Say op een primitieve fluit melodieën van Mozart nafluiten. ‘Ik kon eerder noten lezen dan woorden’, zegt hij. ‘Rond mijn vijfde, zesde jaar luisterde ik op een dag naar Mozarts 21ste pianoconcert door Alfred Brendel. Het was alsof die muziekmij persoonlijk toesprak, mij doorzag en begreep. Als vertolker is mijn verhouding met Mozart het meest intiem. Bij Beethoven moet ik altijd nadenken wat hij nou precies wil. Dan blijven er altijd vragen, vooral bij die late stukken. Mozart voelt natuurlijker, daarin kan ik me helemaal vrij uiten.’

Met Amsterdam Sinfonietta zal Say onder meer Mozarts Eerste pianoconcert uitvoeren. ‘Dit is in mijn ogen misschien wel een van de belangrijkste stukken uit de muziekgeschiedenis. Het werk van een tienjarig kind, vermoedelijk met enige hulp van zijn vader, maar toch. Het is geen intellectueel werk met diepe filosofische lagen, maar muziek die ons aanmoedigt weer even in de huid van een kind te kruipen. Dit speelse en pure is de schoonheid ervan. Ik heb in het publiek mensen zien huilen bij dit pianoconcert.’

Het eerste van de zeven concerten ron­dom Say is een recital deze maand in de serie Grote Pianisten. Met naast eigen werk vooral zijn eigenzinnige vertolkingen van Haydn, Beethoven en Bach. ‘In ­Busoni’s pianobewerking van Bachs ­Chaconne, lijkt zich in de vele variaties op acht maten een enorm drama te ontvouwen. Het is vallen en opstaan, zoals in het leven. Misschien wel het beste arrangement ooit van een origineel gemaakt. Van Beethoven speel ik de Zeventiende sonate ‘The Tempest’, een van mijn favorieten. Als ik dit stuk speel in – pak hem beet – een kleine stad in Anatolië dan vertel ik het publiek eerst een paar minuten over Beethoven, zijn wandelingen in de Weense wouden, hoe het daar kan regenen en stormen. Die verhalen nemen de abstractie weg. Turken zijn gewend aan liederen, aan woorden die betekenis hebben. Het instrumentale is meer een Europese traditie. En van Haydn hou ik omdat zijn muziek bruist van humor.’

Say is blij dat hij na de coronatijd weer van zaal naar zaal kan trekken. ‘Die periode beschrijf ik in mijn sonate New Life, die ik in maart zal spelen. In tien minuten komen de dramatische momenten van de pandemie langs: de angst, quarantaines, lockdowns. En de hoop op een nieuw leven. We konden ons bezinnen op nieuwe doelen en ­richtingen. Covid heeft ons doen beseffen hoe eenzaam we in feite zijn. Iedereen maakt Instagram-verhalen op iPhones, maar de werkelijkheid is dat muziek een ontmoeting behoort te zijn, geen schermtijd, maar een ervaring die mensen delen in levenden lijve in een ruimte, in dit geval Het Concertgebouw.’

Fazıl Say
Dit seizoen is Fazıl Say Spotlight-­artiest van de Eigen Programmering van Het Concertgebouw. Als pianist en/of componist komt de bruggenbouwer tussen ­verschillende culturen drie keer aan bod in de Grote Zaal en vier keer in de Kleine Zaal: ‘In mijn muziek zitten vele Turkse elementen, de manier waarop ik ritme en melodie inzet, de inspiratie die ik uit mensen en steden haal. […] Ik denk en hoop dat mijn muziek een groot en divers publiek zal bereiken.’

  • 15 okt Grote Zaal — solorecital
  • 7 nov Kleine Zaal — mezzosopraan Olivia Vermeulen zingt de ballade Gezi Park 3
  • 25 nov Kleine Zaal — eigen en andermans kamermuziek met cellist Jamal Aliyev
  • 4 dec Grote Zaal — Lucas en Arthur Jussen spelen Say’s Anka kuşu met Amsterdam Sinfonietta
  • 27 feb Kleine Zaal — Goldmund Quartett speelt Space Jump en Divorce
  • 16 ma Grote Zaal — Say soleert bij Amsterdam Sinfonietta
  • 19 apr Kleine Zaal — Say brengt zijn Turkse liederen met zangeres ­Serenad Bağcan

 

Ik ben altijd een dromer gebleven. Ook als pianist. Er is steeds – bij Mozart, Beethoven of Schubert – een door mij gefantaseerd verhaal dat op de achtergrond meeklinkt. Sommige mensen vinden dat controversieel. Maar ik kan niet anders. Muziek is een levende kunst.’

Het eigen leven ontbreekt niet in zijn stukken. In Tree of Life beschrijft hij zijn gevoelens voor de vijf belangrijkste personen in zijn bestaan: beide ouders, zijn dochter, zijn ex-vrouw – moeder van zijn kind – en zijn huidige echtgenote. ‘Het is een eenvoudige en melodieuze suite over hoop, en over de boom des levens waarvan wij allemaal takken vormen.’

Divorce gaat over de scheiding van zijn ouders toen hij nog maar vier jaar oud was. ‘Mijn eerste herinneringen zijn hun ruzies’, zegt hij. ‘Het was traumatisch. Met mijn vader woonde ik in Ankara. Mijn moeder vertrok naar Istanboel om een apotheek te bestieren. Acht uur met de trein. Sommige weekenden en de zomers bracht ik bij haar door. De geschiedenis herhaalde zich deels in mijn eigen huwelijk. Dat viel ook uit elkaar toen mijn dochter vier was. Gelukkig scheidden mijn eerste vrouw en ik in goede harmo­nie. Want het is al moeilijk genoeg voor kinderen, dat weet ik uit eigen ervaring.

Eind jaren zeventig, op mijn zevende, was ik in de eerste klas met zijn vijftig leerlingen de enige met gescheiden ouders. Dat was zwaar en eenzaam. Toen mijn dochter zover was, bezocht ik daarom het schoolhoofd. Ik vertelde hem over mijn psychologische problemen destijds. Hij glimlachte. ‘Je dochter zit bij 21 anderen in een klas’, antwoordde hij, ‘op één na allemaal kinderen van gescheiden ouders.’ Ja, de wereld van vandaag ziet er zo anders uit. Ik ben benieuwd of het huwelijk over een eeuw nog zal bestaan.’

Mozart

Behalve zijn romanschrijvende vader ­stimuleerde ook zijn eerste pianoleraar hem tot muzikale verhalen. ‘Bij binnenkomst was het eerste dat hij me vroeg: ‘Vertel op de vleugel eens wat je vandaag hebt gezien en meegemaakt.’ Die werkwijze had op mij als pianist en componist diepgaande invloed.’

‘Muziek hoort een ontmoeting te zijn, geen schermtijd’

Say was nog maar vijf toen deze Mithat Fenmen – oud-leerling van de Franse pianist Alfred Cortot en ‘componistenmaker’ Nadia Boulanger – hem onder zijn hoede nam. Al op zijn tweede kon Say op een primitieve fluit melodieën van Mozart nafluiten. ‘Ik kon eerder noten lezen dan woorden’, zegt hij. ‘Rond mijn vijfde, zesde jaar luisterde ik op een dag naar Mozarts 21ste pianoconcert door Alfred Brendel. Het was alsof die muziekmij persoonlijk toesprak, mij doorzag en begreep. Als vertolker is mijn verhouding met Mozart het meest intiem. Bij Beethoven moet ik altijd nadenken wat hij nou precies wil. Dan blijven er altijd vragen, vooral bij die late stukken. Mozart voelt natuurlijker, daarin kan ik me helemaal vrij uiten.’

Met Amsterdam Sinfonietta zal Say onder meer Mozarts Eerste pianoconcert uitvoeren. ‘Dit is in mijn ogen misschien wel een van de belangrijkste stukken uit de muziekgeschiedenis. Het werk van een tienjarig kind, vermoedelijk met enige hulp van zijn vader, maar toch. Het is geen intellectueel werk met diepe filosofische lagen, maar muziek die ons aanmoedigt weer even in de huid van een kind te kruipen. Dit speelse en pure is de schoonheid ervan. Ik heb in het publiek mensen zien huilen bij dit pianoconcert.’

Het eerste van de zeven concerten ron­dom Say is een recital deze maand in de serie Grote Pianisten. Met naast eigen werk vooral zijn eigenzinnige vertolkingen van Haydn, Beethoven en Bach. ‘In ­Busoni’s pianobewerking van Bachs ­Chaconne, lijkt zich in de vele variaties op acht maten een enorm drama te ontvouwen. Het is vallen en opstaan, zoals in het leven. Misschien wel het beste arrangement ooit van een origineel gemaakt. Van Beethoven speel ik de Zeventiende sonate ‘The Tempest’, een van mijn favorieten. Als ik dit stuk speel in – pak hem beet – een kleine stad in Anatolië dan vertel ik het publiek eerst een paar minuten over Beethoven, zijn wandelingen in de Weense wouden, hoe het daar kan regenen en stormen. Die verhalen nemen de abstractie weg. Turken zijn gewend aan liederen, aan woorden die betekenis hebben. Het instrumentale is meer een Europese traditie. En van Haydn hou ik omdat zijn muziek bruist van humor.’

Say is blij dat hij na de coronatijd weer van zaal naar zaal kan trekken. ‘Die periode beschrijf ik in mijn sonate New Life, die ik in maart zal spelen. In tien minuten komen de dramatische momenten van de pandemie langs: de angst, quarantaines, lockdowns. En de hoop op een nieuw leven. We konden ons bezinnen op nieuwe doelen en ­richtingen. Covid heeft ons doen beseffen hoe eenzaam we in feite zijn. Iedereen maakt Instagram-verhalen op iPhones, maar de werkelijkheid is dat muziek een ontmoeting behoort te zijn, geen schermtijd, maar een ervaring die mensen delen in levenden lijve in een ruimte, in dit geval Het Concertgebouw.’

Fazıl Say
Dit seizoen is Fazıl Say Spotlight-­artiest van de Eigen Programmering van Het Concertgebouw. Als pianist en/of componist komt de bruggenbouwer tussen ­verschillende culturen drie keer aan bod in de Grote Zaal en vier keer in de Kleine Zaal: ‘In mijn muziek zitten vele Turkse elementen, de manier waarop ik ritme en melodie inzet, de inspiratie die ik uit mensen en steden haal. […] Ik denk en hoop dat mijn muziek een groot en divers publiek zal bereiken.’

  • 15 okt Grote Zaal — solorecital
  • 7 nov Kleine Zaal — mezzosopraan Olivia Vermeulen zingt de ballade Gezi Park 3
  • 25 nov Kleine Zaal — eigen en andermans kamermuziek met cellist Jamal Aliyev
  • 4 dec Grote Zaal — Lucas en Arthur Jussen spelen Say’s Anka kuşu met Amsterdam Sinfonietta
  • 27 feb Kleine Zaal — Goldmund Quartett speelt Space Jump en Divorce
  • 16 ma Grote Zaal — Say soleert bij Amsterdam Sinfonietta
  • 19 apr Kleine Zaal — Say brengt zijn Turkse liederen met zangeres ­Serenad Bağcan

 

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.