Meesters op de Gitaar: Raphaël Feuillâtre
Kleine Zaal 24 januari 2026 20.15 uur
Raphaël Feuillâtre gitaar
Dit concert maakt deel uit van de serie Meesters op de Gitaar.
LATIN PASSIONS
Francisco Tárrega (1852-1909)
Capricho árabe in d kl.t.
(ca. 1880-1905)
Prelude nr. 18 in D gr.t. (jaartal onbekend)
Isaac Albéniz (1860-1909)
Torre Bermeja
uit ‘Piezas características’, op. 92 (1888-89)
oorspronkelijk voor piano,
bew. R. Feuillâtre
Francisco Tárrega
Recuerdos de la Alhambra (ca. 1880-1905)
Isaac Albéniz
Asturias: Leyenda
uit ‘Suite española’, op. 47 (1886)
oorspronkelijk voor piano,
bew. R. Feuillâtre
Miguel Llobet (1878-1938)
El testament d’Amelia
uit ‘Canciones populares catalanas’ (ca. 1899-1935)
Isaac Albéniz
Capricho catalán
uit ‘España’, op. 165 (1890)
oorspronkelijk voor piano,
bew. R. Feuillâtre
Domenico Scarlatti (1685-1757)
Sonate in D gr.t., K 492 (1756)
oorspronkelijk voor klavier,
bew. R. Feuillâtre
Miguel Llobet
Variaties op een thema van Fernando Sor, op. 15 ‘La Folia’ (jaartal onbekend)
pauze ± 21.00 uur
Agustín Barrios Mangoré (1885-1944)
Mazurka appasionata (ca. 1920-40)
Antonio Lauro (1917-1986)
Vals venezolano nr. 3 (jaartal onbekend)
Ana Florencía ‘Cancíon de Cuna’ (jaartal onbekend)
Leo Brouwer (1939)
La huída de los amantes por el valle de los ecos
uit ‘El decamerón negro’ (1981)
Sérgio Assad (1952)
Cateretê
uit ‘Suite brasileira nr. 4’ (2016)
Heitor Villa-Lobos (1887-1959)
Valsa-choro
Chorinho
Mazurka-choro
uit ‘Suite populaire brésilienne’,
W020 (1928, rev. 1948)
Animé, etude nr. 12
uit ‘Twaalf etudes’, W235 (1928/29)
Astor Piazzolla (1921-1992)
Invierno Porteño
uit ‘Cuatro estaciones Porteñas’ (1965-70)
bew. Sérgio Assad
Roland Dyens (1955-2016)
Fuoco
uit ‘Libra sonatine’ (1986)
einde ± 22.15 uur
Raphaël Feuillâtre gitaar
Dit concert maakt deel uit van de serie Meesters op de Gitaar.
LATIN PASSIONS
Francisco Tárrega (1852-1909)
Capricho árabe in d kl.t.
(ca. 1880-1905)
Prelude nr. 18 in D gr.t. (jaartal onbekend)
Isaac Albéniz (1860-1909)
Torre Bermeja
uit ‘Piezas características’, op. 92 (1888-89)
oorspronkelijk voor piano,
bew. R. Feuillâtre
Francisco Tárrega
Recuerdos de la Alhambra (ca. 1880-1905)
Isaac Albéniz
Asturias: Leyenda
uit ‘Suite española’, op. 47 (1886)
oorspronkelijk voor piano,
bew. R. Feuillâtre
Miguel Llobet (1878-1938)
El testament d’Amelia
uit ‘Canciones populares catalanas’ (ca. 1899-1935)
Isaac Albéniz
Capricho catalán
uit ‘España’, op. 165 (1890)
oorspronkelijk voor piano,
bew. R. Feuillâtre
Domenico Scarlatti (1685-1757)
Sonate in D gr.t., K 492 (1756)
oorspronkelijk voor klavier,
bew. R. Feuillâtre
Miguel Llobet
Variaties op een thema van Fernando Sor, op. 15 ‘La Folia’ (jaartal onbekend)
pauze ± 21.00 uur
Agustín Barrios Mangoré (1885-1944)
Mazurka appasionata (ca. 1920-40)
Antonio Lauro (1917-1986)
Vals venezolano nr. 3 (jaartal onbekend)
Ana Florencía ‘Cancíon de Cuna’ (jaartal onbekend)
Leo Brouwer (1939)
La huída de los amantes por el valle de los ecos
uit ‘El decamerón negro’ (1981)
Sérgio Assad (1952)
Cateretê
uit ‘Suite brasileira nr. 4’ (2016)
Heitor Villa-Lobos (1887-1959)
Valsa-choro
Chorinho
Mazurka-choro
uit ‘Suite populaire brésilienne’,
W020 (1928, rev. 1948)
Animé, etude nr. 12
uit ‘Twaalf etudes’, W235 (1928/29)
Astor Piazzolla (1921-1992)
Invierno Porteño
uit ‘Cuatro estaciones Porteñas’ (1965-70)
bew. Sérgio Assad
Roland Dyens (1955-2016)
Fuoco
uit ‘Libra sonatine’ (1986)
einde ± 22.15 uur
Toelichting
Toelichting
Er zijn weinig gitaristen die kunnen zeggen dat ze twee seizoenen na hun debuut in de Kleine Zaal alweer teruggevraagd worden. Raphaël Feuillâtre valt deze eer te beurt. Debuteerde hij in september 2023 met een programma vol Bach en Franse barokmuziek, nu keert hij terug met een recital dat zich laat lezen als een samenvatting van het hart van het gekende gitaarrepertoire.
‘Het was een geweldige ervaring’, zegt de in Djibouti geboren Franse gitarist over zijn eerste optreden in Het Concertgebouw. ‘De Kleine Zaal is een bijzondere plek, dat weet elke gitarist. Het publiek dat op de gitaarserie afkomt is vertrouwd met de gitaar en met veel van het repertoire. Dan is het niet zo moeilijk om een band met het publiek op te bouwen. Dat is niet overal waar ik speel het geval. Ook de akoestiek is geweldig. Ik ben blij dat ik weer terug kan komen.’
Waar Feuillâtre in 2023 nog een grote belofte was, behoort hij nu tot de gevestigde namen onder de internationale gitaristen. ‘Er is veel gebeurd’, zegt hij over zijn carrière. ‘Ik ben naar Azië en de Verenigde Staten geweest, ik heb meer concerten als solist met orkest en ik denk dat die ontwikkeling alleen maar verder gaat. Niet alleen bij mij, maar ook bij andere gitaristen. De gitaar wordt vaak als een niche-instrument neergezet omdat het geen standaard orkestinstrument is, maar het instrument kan een breed publiek bereiken. Dat deed het in de vorige eeuw met kopstukken als eerst Andrés Segovia en later John Williams en Julian Bream. Ik ben ervan overtuigd dat we weer het niveau en de populariteit van de vorige eeuw kunnen bereiken. Er zijn veel aansprekende goede gitaristen en de gitaar wordt weer steeds meer geprogrammeerd in gerenommeerde zalen.’ Niet zo gek, vindt Feuillâtre, want de gitaar is nog steeds een instrument dat in vele huishoudens aanwezig is. ‘Ik tref onder mijn publiek veel mensen die ooit een keer gitaarles hebben gehad. Het instrument is wijdverbreid en spreekt nog steeds direct aan.’
Speelgoedgitaar
Feuillâtre begon net als vele anderen op een plastic speelgoedgitaar, maar wat hem uiteindelijk aan de gitaar bond, weet hij niet precies. ‘Ik herinner me geen specifiek moment waarop ik viel voor het instrument. Muziek in het algemeen was voor mij al snel een vorm van leven, een manier om mijzelf uit te drukken. Sinds ik het klassieke gitaarrepertoire leerde kennen ben ik er enorm van gaan houden en dat is alleen maar meer geworden in al die jaren. Ik zou niets anders willen doen dan gitaarspelen en het repertoire uitdragen. Mijn dromen en ambities zijn daarbij altijd direct gekoppeld aan artistieke doelen. Natuurlijk wil ik zo veel mogelijk internationaal optreden, maar het is altijd verbonden aan het doel om nieuwe en onbekende muziek te delen met het publiek.’
Spanje
Wat dat aangaat is het programma dat Feuillâtre deze keer speelt interessant. Er staat, zeker voor gitaristen en gitaarliefhebbers, juist veel bekend repertoire op het programma. ‘Het programma is deels verbonden met mijn laatste album Spanish Serenades, met iconische Spaanse werken die behoren tot het ijzeren gitaarrepertoire. Toen ik jong was droomde ik er al van om deze werken op te nemen. Het is heel gepassioneerde muziek die mensen doet houden van de gitaar en haar repertoire.’
Dat Spaanse repertoire dat de eerste helft van het recital beslaat, bestaat deels uit originele gitaarwerken uit het einde van de negentiende eeuw en het begin van de twintigste eeuw: van Francisco Tárrega klinken bijvoorbeeld de klassiekers Caprice arabe en Recuerdos de la Alhambra, en muziek van diens leerling Miguel Llobet, die met zijn transcripties van Catalaanse volksliedjes (Canciones populares Catalanas) een ware evergreen aan het gitaarrepertoire toevoegde. Wat Feuillâtre voor de pauze ook speelt zijn eigen transcripties van pianowerken van Isaac Albéniz die inmiddels zo verweven zijn met de gitaar, dat de gitaarversie vele malen bekender is dan de pianoversie. Denk aan Asturias, oorspronkelijk afkomstig uit de driedelige suite Chants d’Espagne en na de dood van Albéniz door de Duitse uitgever Hofmeister als deel vijf toegevoegd aan de Suite española.
Latijns-Amerika
De tweede helft van het programma, waar de concerttitel Latin Passions vooral op doelt, richt zich op het belangrijke Latijns-Amerikaanse repertoire voor de gitaar met werk van gitarist-componisten als Agustín Barrios Mangoré, Antonio Lauro en Leo Brouwer. En van Heitor Villa-Lobos, die met zijn Twaalf etudes en de Suite populaire brésilienne in het midden van de twintigste eeuw veel bijdroeg aan de volwassenwording van de gitaar. Feuillâtre: ‘Ik wil als contrast met het Spaanse repertoire de muziek laten horen van een aantal belangrijke Latijns-Amerikaanse componisten. Zij dragen een andere visie uit dan hun Spaanse collega’s. Waar componisten als Tárrega en Albéniz vooral putten uit de Spaanse volksmuziek en de flamenco, zoeken de Zuid-Amerikaanse componisten het veel meer in een fusie tussen volksmuziek, klassiek, pop en jazz. De Mazurka appassionata van de Paraguayaanse gitarist-componist Barrios is half Polen en half Paraguay. Lauro werd niet voor niets de ‘Johann Strauss van de Venezolaanse wals’ genoemd. En de Cubaan Leo Brouwer groeide op met de westerse avant-garde voordat hij neoklassiekere wegen ging bewandelen. De link naar de West-Europese muziektraditie is bij deze componisten veel groter dan bij hun Spaanse collega’s die zich veel meer trachtten te onderscheiden van wat er verder in West-Europa gebeurde. De Sonate in D groot, K 492 van de lang aan het Spaanse hof in Madrid werkzame Italiaan Domenico Scarlatti, die ik speel om de Spaanse werken meer context te geven, is in deze natuurlijk een uitzondering. Al gold ook voor hem dat hij de Spaanse folklore, zeker in deze sonate, als inspiratiebron gebruikte.’
Taak
De walsen van Lauro, de werken van Barrios en Brouwer en de etudes van Villa-Lobos zijn ondertussen net zo tot het standaardrepertoire van de gitaar doorgedrongen als het werk van de Spaanse componisten. ‘Veel van de Latijns-Amerikaanse componisten, zoals ook Roland Dyens en Sergio Assad, zijn buiten de gitaarwereld veel minder bekend. Misschien dat men Villa-Lobos kent en Astor Piazzolla zeker, maar dan houdt het wel op. Vandaar dat ik dit voor gitaristen bekende repertoire graag speel: ik beschouw het als mijn taak om ook deze componisten een platform te geven. Het is heel belangrijk om nieuwe stukken te initiëren, maar mensen moeten het ijzeren gitaarrepertoire leren kennen om die nieuwe werken op waarde te leren schatten.’
Er zijn weinig gitaristen die kunnen zeggen dat ze twee seizoenen na hun debuut in de Kleine Zaal alweer teruggevraagd worden. Raphaël Feuillâtre valt deze eer te beurt. Debuteerde hij in september 2023 met een programma vol Bach en Franse barokmuziek, nu keert hij terug met een recital dat zich laat lezen als een samenvatting van het hart van het gekende gitaarrepertoire.
‘Het was een geweldige ervaring’, zegt de in Djibouti geboren Franse gitarist over zijn eerste optreden in Het Concertgebouw. ‘De Kleine Zaal is een bijzondere plek, dat weet elke gitarist. Het publiek dat op de gitaarserie afkomt is vertrouwd met de gitaar en met veel van het repertoire. Dan is het niet zo moeilijk om een band met het publiek op te bouwen. Dat is niet overal waar ik speel het geval. Ook de akoestiek is geweldig. Ik ben blij dat ik weer terug kan komen.’
Waar Feuillâtre in 2023 nog een grote belofte was, behoort hij nu tot de gevestigde namen onder de internationale gitaristen. ‘Er is veel gebeurd’, zegt hij over zijn carrière. ‘Ik ben naar Azië en de Verenigde Staten geweest, ik heb meer concerten als solist met orkest en ik denk dat die ontwikkeling alleen maar verder gaat. Niet alleen bij mij, maar ook bij andere gitaristen. De gitaar wordt vaak als een niche-instrument neergezet omdat het geen standaard orkestinstrument is, maar het instrument kan een breed publiek bereiken. Dat deed het in de vorige eeuw met kopstukken als eerst Andrés Segovia en later John Williams en Julian Bream. Ik ben ervan overtuigd dat we weer het niveau en de populariteit van de vorige eeuw kunnen bereiken. Er zijn veel aansprekende goede gitaristen en de gitaar wordt weer steeds meer geprogrammeerd in gerenommeerde zalen.’ Niet zo gek, vindt Feuillâtre, want de gitaar is nog steeds een instrument dat in vele huishoudens aanwezig is. ‘Ik tref onder mijn publiek veel mensen die ooit een keer gitaarles hebben gehad. Het instrument is wijdverbreid en spreekt nog steeds direct aan.’
Speelgoedgitaar
Feuillâtre begon net als vele anderen op een plastic speelgoedgitaar, maar wat hem uiteindelijk aan de gitaar bond, weet hij niet precies. ‘Ik herinner me geen specifiek moment waarop ik viel voor het instrument. Muziek in het algemeen was voor mij al snel een vorm van leven, een manier om mijzelf uit te drukken. Sinds ik het klassieke gitaarrepertoire leerde kennen ben ik er enorm van gaan houden en dat is alleen maar meer geworden in al die jaren. Ik zou niets anders willen doen dan gitaarspelen en het repertoire uitdragen. Mijn dromen en ambities zijn daarbij altijd direct gekoppeld aan artistieke doelen. Natuurlijk wil ik zo veel mogelijk internationaal optreden, maar het is altijd verbonden aan het doel om nieuwe en onbekende muziek te delen met het publiek.’
Spanje
Wat dat aangaat is het programma dat Feuillâtre deze keer speelt interessant. Er staat, zeker voor gitaristen en gitaarliefhebbers, juist veel bekend repertoire op het programma. ‘Het programma is deels verbonden met mijn laatste album Spanish Serenades, met iconische Spaanse werken die behoren tot het ijzeren gitaarrepertoire. Toen ik jong was droomde ik er al van om deze werken op te nemen. Het is heel gepassioneerde muziek die mensen doet houden van de gitaar en haar repertoire.’
Dat Spaanse repertoire dat de eerste helft van het recital beslaat, bestaat deels uit originele gitaarwerken uit het einde van de negentiende eeuw en het begin van de twintigste eeuw: van Francisco Tárrega klinken bijvoorbeeld de klassiekers Caprice arabe en Recuerdos de la Alhambra, en muziek van diens leerling Miguel Llobet, die met zijn transcripties van Catalaanse volksliedjes (Canciones populares Catalanas) een ware evergreen aan het gitaarrepertoire toevoegde. Wat Feuillâtre voor de pauze ook speelt zijn eigen transcripties van pianowerken van Isaac Albéniz die inmiddels zo verweven zijn met de gitaar, dat de gitaarversie vele malen bekender is dan de pianoversie. Denk aan Asturias, oorspronkelijk afkomstig uit de driedelige suite Chants d’Espagne en na de dood van Albéniz door de Duitse uitgever Hofmeister als deel vijf toegevoegd aan de Suite española.
Latijns-Amerika
De tweede helft van het programma, waar de concerttitel Latin Passions vooral op doelt, richt zich op het belangrijke Latijns-Amerikaanse repertoire voor de gitaar met werk van gitarist-componisten als Agustín Barrios Mangoré, Antonio Lauro en Leo Brouwer. En van Heitor Villa-Lobos, die met zijn Twaalf etudes en de Suite populaire brésilienne in het midden van de twintigste eeuw veel bijdroeg aan de volwassenwording van de gitaar. Feuillâtre: ‘Ik wil als contrast met het Spaanse repertoire de muziek laten horen van een aantal belangrijke Latijns-Amerikaanse componisten. Zij dragen een andere visie uit dan hun Spaanse collega’s. Waar componisten als Tárrega en Albéniz vooral putten uit de Spaanse volksmuziek en de flamenco, zoeken de Zuid-Amerikaanse componisten het veel meer in een fusie tussen volksmuziek, klassiek, pop en jazz. De Mazurka appassionata van de Paraguayaanse gitarist-componist Barrios is half Polen en half Paraguay. Lauro werd niet voor niets de ‘Johann Strauss van de Venezolaanse wals’ genoemd. En de Cubaan Leo Brouwer groeide op met de westerse avant-garde voordat hij neoklassiekere wegen ging bewandelen. De link naar de West-Europese muziektraditie is bij deze componisten veel groter dan bij hun Spaanse collega’s die zich veel meer trachtten te onderscheiden van wat er verder in West-Europa gebeurde. De Sonate in D groot, K 492 van de lang aan het Spaanse hof in Madrid werkzame Italiaan Domenico Scarlatti, die ik speel om de Spaanse werken meer context te geven, is in deze natuurlijk een uitzondering. Al gold ook voor hem dat hij de Spaanse folklore, zeker in deze sonate, als inspiratiebron gebruikte.’
Taak
De walsen van Lauro, de werken van Barrios en Brouwer en de etudes van Villa-Lobos zijn ondertussen net zo tot het standaardrepertoire van de gitaar doorgedrongen als het werk van de Spaanse componisten. ‘Veel van de Latijns-Amerikaanse componisten, zoals ook Roland Dyens en Sergio Assad, zijn buiten de gitaarwereld veel minder bekend. Misschien dat men Villa-Lobos kent en Astor Piazzolla zeker, maar dan houdt het wel op. Vandaar dat ik dit voor gitaristen bekende repertoire graag speel: ik beschouw het als mijn taak om ook deze componisten een platform te geven. Het is heel belangrijk om nieuwe stukken te initiëren, maar mensen moeten het ijzeren gitaarrepertoire leren kennen om die nieuwe werken op waarde te leren schatten.’
Toelichting
Er zijn weinig gitaristen die kunnen zeggen dat ze twee seizoenen na hun debuut in de Kleine Zaal alweer teruggevraagd worden. Raphaël Feuillâtre valt deze eer te beurt. Debuteerde hij in september 2023 met een programma vol Bach en Franse barokmuziek, nu keert hij terug met een recital dat zich laat lezen als een samenvatting van het hart van het gekende gitaarrepertoire.
‘Het was een geweldige ervaring’, zegt de in Djibouti geboren Franse gitarist over zijn eerste optreden in Het Concertgebouw. ‘De Kleine Zaal is een bijzondere plek, dat weet elke gitarist. Het publiek dat op de gitaarserie afkomt is vertrouwd met de gitaar en met veel van het repertoire. Dan is het niet zo moeilijk om een band met het publiek op te bouwen. Dat is niet overal waar ik speel het geval. Ook de akoestiek is geweldig. Ik ben blij dat ik weer terug kan komen.’
Waar Feuillâtre in 2023 nog een grote belofte was, behoort hij nu tot de gevestigde namen onder de internationale gitaristen. ‘Er is veel gebeurd’, zegt hij over zijn carrière. ‘Ik ben naar Azië en de Verenigde Staten geweest, ik heb meer concerten als solist met orkest en ik denk dat die ontwikkeling alleen maar verder gaat. Niet alleen bij mij, maar ook bij andere gitaristen. De gitaar wordt vaak als een niche-instrument neergezet omdat het geen standaard orkestinstrument is, maar het instrument kan een breed publiek bereiken. Dat deed het in de vorige eeuw met kopstukken als eerst Andrés Segovia en later John Williams en Julian Bream. Ik ben ervan overtuigd dat we weer het niveau en de populariteit van de vorige eeuw kunnen bereiken. Er zijn veel aansprekende goede gitaristen en de gitaar wordt weer steeds meer geprogrammeerd in gerenommeerde zalen.’ Niet zo gek, vindt Feuillâtre, want de gitaar is nog steeds een instrument dat in vele huishoudens aanwezig is. ‘Ik tref onder mijn publiek veel mensen die ooit een keer gitaarles hebben gehad. Het instrument is wijdverbreid en spreekt nog steeds direct aan.’
Speelgoedgitaar
Feuillâtre begon net als vele anderen op een plastic speelgoedgitaar, maar wat hem uiteindelijk aan de gitaar bond, weet hij niet precies. ‘Ik herinner me geen specifiek moment waarop ik viel voor het instrument. Muziek in het algemeen was voor mij al snel een vorm van leven, een manier om mijzelf uit te drukken. Sinds ik het klassieke gitaarrepertoire leerde kennen ben ik er enorm van gaan houden en dat is alleen maar meer geworden in al die jaren. Ik zou niets anders willen doen dan gitaarspelen en het repertoire uitdragen. Mijn dromen en ambities zijn daarbij altijd direct gekoppeld aan artistieke doelen. Natuurlijk wil ik zo veel mogelijk internationaal optreden, maar het is altijd verbonden aan het doel om nieuwe en onbekende muziek te delen met het publiek.’
Spanje
Wat dat aangaat is het programma dat Feuillâtre deze keer speelt interessant. Er staat, zeker voor gitaristen en gitaarliefhebbers, juist veel bekend repertoire op het programma. ‘Het programma is deels verbonden met mijn laatste album Spanish Serenades, met iconische Spaanse werken die behoren tot het ijzeren gitaarrepertoire. Toen ik jong was droomde ik er al van om deze werken op te nemen. Het is heel gepassioneerde muziek die mensen doet houden van de gitaar en haar repertoire.’
Dat Spaanse repertoire dat de eerste helft van het recital beslaat, bestaat deels uit originele gitaarwerken uit het einde van de negentiende eeuw en het begin van de twintigste eeuw: van Francisco Tárrega klinken bijvoorbeeld de klassiekers Caprice arabe en Recuerdos de la Alhambra, en muziek van diens leerling Miguel Llobet, die met zijn transcripties van Catalaanse volksliedjes (Canciones populares Catalanas) een ware evergreen aan het gitaarrepertoire toevoegde. Wat Feuillâtre voor de pauze ook speelt zijn eigen transcripties van pianowerken van Isaac Albéniz die inmiddels zo verweven zijn met de gitaar, dat de gitaarversie vele malen bekender is dan de pianoversie. Denk aan Asturias, oorspronkelijk afkomstig uit de driedelige suite Chants d’Espagne en na de dood van Albéniz door de Duitse uitgever Hofmeister als deel vijf toegevoegd aan de Suite española.
Latijns-Amerika
De tweede helft van het programma, waar de concerttitel Latin Passions vooral op doelt, richt zich op het belangrijke Latijns-Amerikaanse repertoire voor de gitaar met werk van gitarist-componisten als Agustín Barrios Mangoré, Antonio Lauro en Leo Brouwer. En van Heitor Villa-Lobos, die met zijn Twaalf etudes en de Suite populaire brésilienne in het midden van de twintigste eeuw veel bijdroeg aan de volwassenwording van de gitaar. Feuillâtre: ‘Ik wil als contrast met het Spaanse repertoire de muziek laten horen van een aantal belangrijke Latijns-Amerikaanse componisten. Zij dragen een andere visie uit dan hun Spaanse collega’s. Waar componisten als Tárrega en Albéniz vooral putten uit de Spaanse volksmuziek en de flamenco, zoeken de Zuid-Amerikaanse componisten het veel meer in een fusie tussen volksmuziek, klassiek, pop en jazz. De Mazurka appassionata van de Paraguayaanse gitarist-componist Barrios is half Polen en half Paraguay. Lauro werd niet voor niets de ‘Johann Strauss van de Venezolaanse wals’ genoemd. En de Cubaan Leo Brouwer groeide op met de westerse avant-garde voordat hij neoklassiekere wegen ging bewandelen. De link naar de West-Europese muziektraditie is bij deze componisten veel groter dan bij hun Spaanse collega’s die zich veel meer trachtten te onderscheiden van wat er verder in West-Europa gebeurde. De Sonate in D groot, K 492 van de lang aan het Spaanse hof in Madrid werkzame Italiaan Domenico Scarlatti, die ik speel om de Spaanse werken meer context te geven, is in deze natuurlijk een uitzondering. Al gold ook voor hem dat hij de Spaanse folklore, zeker in deze sonate, als inspiratiebron gebruikte.’
Taak
De walsen van Lauro, de werken van Barrios en Brouwer en de etudes van Villa-Lobos zijn ondertussen net zo tot het standaardrepertoire van de gitaar doorgedrongen als het werk van de Spaanse componisten. ‘Veel van de Latijns-Amerikaanse componisten, zoals ook Roland Dyens en Sergio Assad, zijn buiten de gitaarwereld veel minder bekend. Misschien dat men Villa-Lobos kent en Astor Piazzolla zeker, maar dan houdt het wel op. Vandaar dat ik dit voor gitaristen bekende repertoire graag speel: ik beschouw het als mijn taak om ook deze componisten een platform te geven. Het is heel belangrijk om nieuwe stukken te initiëren, maar mensen moeten het ijzeren gitaarrepertoire leren kennen om die nieuwe werken op waarde te leren schatten.’
Er zijn weinig gitaristen die kunnen zeggen dat ze twee seizoenen na hun debuut in de Kleine Zaal alweer teruggevraagd worden. Raphaël Feuillâtre valt deze eer te beurt. Debuteerde hij in september 2023 met een programma vol Bach en Franse barokmuziek, nu keert hij terug met een recital dat zich laat lezen als een samenvatting van het hart van het gekende gitaarrepertoire.
‘Het was een geweldige ervaring’, zegt de in Djibouti geboren Franse gitarist over zijn eerste optreden in Het Concertgebouw. ‘De Kleine Zaal is een bijzondere plek, dat weet elke gitarist. Het publiek dat op de gitaarserie afkomt is vertrouwd met de gitaar en met veel van het repertoire. Dan is het niet zo moeilijk om een band met het publiek op te bouwen. Dat is niet overal waar ik speel het geval. Ook de akoestiek is geweldig. Ik ben blij dat ik weer terug kan komen.’
Waar Feuillâtre in 2023 nog een grote belofte was, behoort hij nu tot de gevestigde namen onder de internationale gitaristen. ‘Er is veel gebeurd’, zegt hij over zijn carrière. ‘Ik ben naar Azië en de Verenigde Staten geweest, ik heb meer concerten als solist met orkest en ik denk dat die ontwikkeling alleen maar verder gaat. Niet alleen bij mij, maar ook bij andere gitaristen. De gitaar wordt vaak als een niche-instrument neergezet omdat het geen standaard orkestinstrument is, maar het instrument kan een breed publiek bereiken. Dat deed het in de vorige eeuw met kopstukken als eerst Andrés Segovia en later John Williams en Julian Bream. Ik ben ervan overtuigd dat we weer het niveau en de populariteit van de vorige eeuw kunnen bereiken. Er zijn veel aansprekende goede gitaristen en de gitaar wordt weer steeds meer geprogrammeerd in gerenommeerde zalen.’ Niet zo gek, vindt Feuillâtre, want de gitaar is nog steeds een instrument dat in vele huishoudens aanwezig is. ‘Ik tref onder mijn publiek veel mensen die ooit een keer gitaarles hebben gehad. Het instrument is wijdverbreid en spreekt nog steeds direct aan.’
Speelgoedgitaar
Feuillâtre begon net als vele anderen op een plastic speelgoedgitaar, maar wat hem uiteindelijk aan de gitaar bond, weet hij niet precies. ‘Ik herinner me geen specifiek moment waarop ik viel voor het instrument. Muziek in het algemeen was voor mij al snel een vorm van leven, een manier om mijzelf uit te drukken. Sinds ik het klassieke gitaarrepertoire leerde kennen ben ik er enorm van gaan houden en dat is alleen maar meer geworden in al die jaren. Ik zou niets anders willen doen dan gitaarspelen en het repertoire uitdragen. Mijn dromen en ambities zijn daarbij altijd direct gekoppeld aan artistieke doelen. Natuurlijk wil ik zo veel mogelijk internationaal optreden, maar het is altijd verbonden aan het doel om nieuwe en onbekende muziek te delen met het publiek.’
Spanje
Wat dat aangaat is het programma dat Feuillâtre deze keer speelt interessant. Er staat, zeker voor gitaristen en gitaarliefhebbers, juist veel bekend repertoire op het programma. ‘Het programma is deels verbonden met mijn laatste album Spanish Serenades, met iconische Spaanse werken die behoren tot het ijzeren gitaarrepertoire. Toen ik jong was droomde ik er al van om deze werken op te nemen. Het is heel gepassioneerde muziek die mensen doet houden van de gitaar en haar repertoire.’
Dat Spaanse repertoire dat de eerste helft van het recital beslaat, bestaat deels uit originele gitaarwerken uit het einde van de negentiende eeuw en het begin van de twintigste eeuw: van Francisco Tárrega klinken bijvoorbeeld de klassiekers Caprice arabe en Recuerdos de la Alhambra, en muziek van diens leerling Miguel Llobet, die met zijn transcripties van Catalaanse volksliedjes (Canciones populares Catalanas) een ware evergreen aan het gitaarrepertoire toevoegde. Wat Feuillâtre voor de pauze ook speelt zijn eigen transcripties van pianowerken van Isaac Albéniz die inmiddels zo verweven zijn met de gitaar, dat de gitaarversie vele malen bekender is dan de pianoversie. Denk aan Asturias, oorspronkelijk afkomstig uit de driedelige suite Chants d’Espagne en na de dood van Albéniz door de Duitse uitgever Hofmeister als deel vijf toegevoegd aan de Suite española.
Latijns-Amerika
De tweede helft van het programma, waar de concerttitel Latin Passions vooral op doelt, richt zich op het belangrijke Latijns-Amerikaanse repertoire voor de gitaar met werk van gitarist-componisten als Agustín Barrios Mangoré, Antonio Lauro en Leo Brouwer. En van Heitor Villa-Lobos, die met zijn Twaalf etudes en de Suite populaire brésilienne in het midden van de twintigste eeuw veel bijdroeg aan de volwassenwording van de gitaar. Feuillâtre: ‘Ik wil als contrast met het Spaanse repertoire de muziek laten horen van een aantal belangrijke Latijns-Amerikaanse componisten. Zij dragen een andere visie uit dan hun Spaanse collega’s. Waar componisten als Tárrega en Albéniz vooral putten uit de Spaanse volksmuziek en de flamenco, zoeken de Zuid-Amerikaanse componisten het veel meer in een fusie tussen volksmuziek, klassiek, pop en jazz. De Mazurka appassionata van de Paraguayaanse gitarist-componist Barrios is half Polen en half Paraguay. Lauro werd niet voor niets de ‘Johann Strauss van de Venezolaanse wals’ genoemd. En de Cubaan Leo Brouwer groeide op met de westerse avant-garde voordat hij neoklassiekere wegen ging bewandelen. De link naar de West-Europese muziektraditie is bij deze componisten veel groter dan bij hun Spaanse collega’s die zich veel meer trachtten te onderscheiden van wat er verder in West-Europa gebeurde. De Sonate in D groot, K 492 van de lang aan het Spaanse hof in Madrid werkzame Italiaan Domenico Scarlatti, die ik speel om de Spaanse werken meer context te geven, is in deze natuurlijk een uitzondering. Al gold ook voor hem dat hij de Spaanse folklore, zeker in deze sonate, als inspiratiebron gebruikte.’
Taak
De walsen van Lauro, de werken van Barrios en Brouwer en de etudes van Villa-Lobos zijn ondertussen net zo tot het standaardrepertoire van de gitaar doorgedrongen als het werk van de Spaanse componisten. ‘Veel van de Latijns-Amerikaanse componisten, zoals ook Roland Dyens en Sergio Assad, zijn buiten de gitaarwereld veel minder bekend. Misschien dat men Villa-Lobos kent en Astor Piazzolla zeker, maar dan houdt het wel op. Vandaar dat ik dit voor gitaristen bekende repertoire graag speel: ik beschouw het als mijn taak om ook deze componisten een platform te geven. Het is heel belangrijk om nieuwe stukken te initiëren, maar mensen moeten het ijzeren gitaarrepertoire leren kennen om die nieuwe werken op waarde te leren schatten.’
Biografie
Raphaël Feuillâtre, gitaar
Raphaël Feuillâtre beheerst een repertoire dat reikt van Rameau en Bach tot (opdracht-)werken van hedendaagse componisten. Zijn internationale doorbraak volgde op het winnen van het concours van de Guitar Foundation of America in 2018. De Franse auteursrechtenorganisatie Adami riep hem in 2021 uit tot ‘klassieke ontdekking’ en in september 2022 tekende Raphaël Feuillâtre een platencontract bij Deutsche Grammophon.
Zijn debuutalbum Visages Baroques verscheen in 2023, en in juni 2025 lanceerde hij het album Spanish Serenades. Na zijn debuut in Carnegie Hall in New York in 2023 trad de Franse gitarist op in onder meer het Beethoven-Haus Bonn en op gitaarfestivals in Parijs, Argentinië en China.
In kamermuziekverband werkte hij samen met musici als blokfluitiste Lucie Horsch, trompettiste Lucienne Renaudin Vary en violiste Maria Dueñas. Geboren in Djibouti, begon Raphaël Feuillâtre met gitaarlessen bij Hacène Addadi. Hij studeerde vervolgens aan het Conservatoire de Nantes bij Michel Grizard en later aan het Conservatoire National Supérieur de Musique in Parijs bij onder meer Roland Dyens en Tristan Manoukian. Mede dankzij zijn mentor Judicaël Perroy behaalde hij vele concoursprijzen.
Raphaël Feuillâtre is docent aan het Pont Supérieur de Bretagne en medeoprichter van de Lille Guitar Academy en geeft wereldwijd masterclasses. De gitarist bespeelt een instrument van Greg Smallman en gebruikt snaren van de in 1770 opgerichte fabrikant Savarez. Hij keert voor het eerst terug in de Kleine Zaal sinds zijn Concertgebouwdebuut op 30 september 2023.