Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
verhaal

Bachs grote verlies

door Bert Natter
18 aug. 2023 18 augustus 2023

Toen Johann Sebastian Bach na een verblijf bij prins Leopold ­terugkeerde naar huis en haard, bleek zijn wereld niet meer dezelfde. Een verhaal van schrijver Bert Natter.

Kapelmeester Bach van het prinsdom Anhalt-Köthen heeft zich laten afzetten bij het slot en is van plan het laatste stuk van de reis te voet af te leggen. Op de dag dat zijn zesde kind Johann Gottfried vijf werd is hij naar Karlsbad vertrokken en over twee weken zal hij zelf deo ­volente vijfendertig worden. Ruim twee maanden heeft hij Köthen moeten missen.

In het kuuroord was hem het verschil opgevallen tussen een eenvoudige musicus als hij zelf en een man van koninklijken bloede, al heerste Leopold dan maar over een klein stukje aarde, niet groter dan een paar akkers, door buitenstaanders spottend ‘Koeien-Köthen’ genoemd. Heerser over een op de wereldkaart te verwaarlozen speelgoedrijkje of niet, de prins vermaakte zich vorstelijk te midden van de Europese adel, met baden, dineren, spelletjes, toneelvoorstellingen en gelukkig ook met muziek. Gedurende de eindeloos lange dagen, avonden en nachten nam Leopold het liefst iedereen met zich mee; als een trage sleep slingerde zijn hofhouding achter hem aan, inclusief zijn geliefde kapelmeester, die zijn best deed te glimlachen en de onophoudelijke geestdrift van zijn broodheer over elk vertoon van loos vermaak te beantwoorden met een gepaste verrukte kreet: ‘Een waarlijk fabelachtig vuurwerk, hoogheid!’

Misschien wordt het leven nooit beter dan thuis, had hij zichzelf voorgehouden, terwijl hij de dagen aftelde voor het hof in tien koetsen de terugreis zou aanvaarden: een mooie en fijne vrouw, lieve, gehoorzame en talentvolle kinderen en een goede broodheer die de kunsten omarmt, kennelijk bij gebrek aan belangstelling voor vrouwen.

De prins legde een hand op Bachs mouw en keek hem indringend aan

De prins was bijna tien jaar jonger dan Bach, vrijgezel en vriendelijk. Hij speelde redelijk klavecimbel, goed viool en prachtig viola da gamba. Bach en zijn vrouw Maria Barbara hadden twee jaar geleden de prins gevraagd peetvader te worden van hun zevende kind, een jongetje dat ze naar hun vorst hadden vernoemd: ­Leopold Augustus. Hij werd onder een gunstig gesternte geboren, maar tot groot verdriet van de ouders en de rest van het gelukkige gezin overleed het ventje met de grote ogen binnen een jaar na zijn geboorte.

De prins was geschokt toen Bach die avond gehuld in rouwkledij het trieste nieuws had gebracht. De kleine Leopold Augustus was bij lange na niet zijn enige petekind in het prinsdom, maar dit mannetje betekende meer voor hem, omdat hij Bach beschouwde als… als van alles: leermeester, raadsheer, vriend zelfs. Dat zei de prins tenminste voor hij de anderen verzocht de muziekkamer te verlaten. Zo kalm als hij kon, deelde Bach hem mede dat zijn vrouw de kleine Leopold die ochtend dood in zijn wiegje had aangetroffen, maar ik moet u hier eigenlijk niet mee lastigvallen.

Nadat de prins enige woorden van troost had trachten te vinden en een kort gebed had gezegd, legde hij een hand op Bachs mouw en keek hem indringend aan.

Bach wist van de twijfels en angsten van de prins. De man was een ­melancholicus die regelmatig werd geplaagd door sombere gedachten. Hij zei: u hebt uw muziek, maar wat breng ik voort? Niet eens een troonopvolger. Nu was zijn naar hem vernoemde petekind overleden… was dit geen teken, werd hij hier niet van hogerhand gewaarschuwd: als je niet trouwt, zul je nooit een zoon krijgen?

Bach had geantwoord dat de prins niet zo moest denken – met uw welnemen – de Here stelde de prins op de proef, maar wat de dood van Bachs jongste zoon betekende, daar kon geen sterveling antwoord op geven – rotsvast blijven geloven, dat bleef altijd het beste.

Die avond hadden ze voor het eerst sinds Bach was aangesteld niet samen gemusiceerd.

Kapelmeester Bach van het prinsdom Anhalt-Köthen heeft zich laten afzetten bij het slot en is van plan het laatste stuk van de reis te voet af te leggen. Op de dag dat zijn zesde kind Johann Gottfried vijf werd is hij naar Karlsbad vertrokken en over twee weken zal hij zelf deo ­volente vijfendertig worden. Ruim twee maanden heeft hij Köthen moeten missen.

In het kuuroord was hem het verschil opgevallen tussen een eenvoudige musicus als hij zelf en een man van koninklijken bloede, al heerste Leopold dan maar over een klein stukje aarde, niet groter dan een paar akkers, door buitenstaanders spottend ‘Koeien-Köthen’ genoemd. Heerser over een op de wereldkaart te verwaarlozen speelgoedrijkje of niet, de prins vermaakte zich vorstelijk te midden van de Europese adel, met baden, dineren, spelletjes, toneelvoorstellingen en gelukkig ook met muziek. Gedurende de eindeloos lange dagen, avonden en nachten nam Leopold het liefst iedereen met zich mee; als een trage sleep slingerde zijn hofhouding achter hem aan, inclusief zijn geliefde kapelmeester, die zijn best deed te glimlachen en de onophoudelijke geestdrift van zijn broodheer over elk vertoon van loos vermaak te beantwoorden met een gepaste verrukte kreet: ‘Een waarlijk fabelachtig vuurwerk, hoogheid!’

Misschien wordt het leven nooit beter dan thuis, had hij zichzelf voorgehouden, terwijl hij de dagen aftelde voor het hof in tien koetsen de terugreis zou aanvaarden: een mooie en fijne vrouw, lieve, gehoorzame en talentvolle kinderen en een goede broodheer die de kunsten omarmt, kennelijk bij gebrek aan belangstelling voor vrouwen.

De prins legde een hand op Bachs mouw en keek hem indringend aan

De prins was bijna tien jaar jonger dan Bach, vrijgezel en vriendelijk. Hij speelde redelijk klavecimbel, goed viool en prachtig viola da gamba. Bach en zijn vrouw Maria Barbara hadden twee jaar geleden de prins gevraagd peetvader te worden van hun zevende kind, een jongetje dat ze naar hun vorst hadden vernoemd: ­Leopold Augustus. Hij werd onder een gunstig gesternte geboren, maar tot groot verdriet van de ouders en de rest van het gelukkige gezin overleed het ventje met de grote ogen binnen een jaar na zijn geboorte.

De prins was geschokt toen Bach die avond gehuld in rouwkledij het trieste nieuws had gebracht. De kleine Leopold Augustus was bij lange na niet zijn enige petekind in het prinsdom, maar dit mannetje betekende meer voor hem, omdat hij Bach beschouwde als… als van alles: leermeester, raadsheer, vriend zelfs. Dat zei de prins tenminste voor hij de anderen verzocht de muziekkamer te verlaten. Zo kalm als hij kon, deelde Bach hem mede dat zijn vrouw de kleine Leopold die ochtend dood in zijn wiegje had aangetroffen, maar ik moet u hier eigenlijk niet mee lastigvallen.

Nadat de prins enige woorden van troost had trachten te vinden en een kort gebed had gezegd, legde hij een hand op Bachs mouw en keek hem indringend aan.

Bach wist van de twijfels en angsten van de prins. De man was een ­melancholicus die regelmatig werd geplaagd door sombere gedachten. Hij zei: u hebt uw muziek, maar wat breng ik voort? Niet eens een troonopvolger. Nu was zijn naar hem vernoemde petekind overleden… was dit geen teken, werd hij hier niet van hogerhand gewaarschuwd: als je niet trouwt, zul je nooit een zoon krijgen?

Bach had geantwoord dat de prins niet zo moest denken – met uw welnemen – de Here stelde de prins op de proef, maar wat de dood van Bachs jongste zoon betekende, daar kon geen sterveling antwoord op geven – rotsvast blijven geloven, dat bleef altijd het beste.

Die avond hadden ze voor het eerst sinds Bach was aangesteld niet samen gemusiceerd.

  • Johann Sebastian Bach

    Litografie door August Weger

    Johann Sebastian Bach

    Litografie door August Weger

  • Johann Sebastian Bach

    Litografie door August Weger

    Johann Sebastian Bach

    Litografie door August Weger

Inmiddels ligt de begrafenis van Leopold Augustus bijna een jaar achter hem en heeft Bach in Karlsbad de prins op zijn vrolijkst meegemaakt: onbekommerd heeft hij genoten van de luxe, alsof staatszaken zoals de troonopvolging niet bestonden. Bach heeft zich regelmatig zitten verbijten bij een stompzinnige klucht in het theater, waarbij de prins zich op de knieën sloeg van jolijt, terwijl Bach dacht: laat me uit deze gezellige gevangenis, breng me naar huis en geef me kaarsen en een ganzenveer en dan schrijf ik iets dat deze onderbroekenlol voorgoed zal doen vergeten.

Hij zal weer nieuwe muziek gaan componeren, morgen! Hij laat het slot achter zich en wandelt naar het iets verderop gelegen stadje in de vaste overtuiging weldra zijn vrouw in de armen te sluiten: zijn kinderen zullen hen omstuwen en het geluk zal in ieders hart stromen.

Niet dat de prins zijn belangstelling voor Bachs muziek was verloren, terwijl hij zich overgaf aan de verpozing van het kuuroord. Bach had muziek gecomponeerd met in gedachten enkele van de musici die ze hadden meegenomen naar Karlsbad. Onder hen bevond zich Christian Bernhard Linicke, een uit Berlijn afkomstige virtuoos op de cello, voor wie Bach zes suites had geschreven zonder begeleiding.

De prins merkte fijntjes op dat Bach dan zelf achterover kon leunen en een ander het werk liet doen, maar zijn spotlust was verdwenen zodra hij de eerste noten had gehoord. Leopold had na afloop met betraande ogen de cellist gecomplimenteerd met diens spel en gezegd: zoveel moois uit vier snaren! De man had de loftuiting weggewuifd en in de richting van Bach geknikt: het komt allemaal onder die pruik vandaan, hoogheid.

Bach lacht hardop bij de herinnering en zijn gegrinnik weerkaatst hol tegen de gevels en de gesloten luiken van de huizen van het kleine stadje.

Schoonzusje Friedelina omhelst hem — zo intiem zijn ze nooit geweest

Het wordt vreemd stil in de straten van Köthen. Stiller nog lijkt het dan wanneer hij hier ’s avonds laat loopt, na een avond vol muziek met zijn broodheer. Nu is de zon nog niet eens onder, maar er is geen levende ziel te bekennen. Hij ziet alleen zijn eigen schaduw en hoort slechts zijn eigen voetstappen.

Bach vertraagt zijn pas en is zich ervan bewust dat hij normaal op dit punt, vlakbij huis, juist harder gaat lopen.

Deze stilte, wat betekent deze stilte? Hij bestrijdt zijn zwartgallige voorgevoelens met een gebed. Laat het niet een van de kinderen zijn, bidt hij en hij prevelt hun volledige namen, alsof hij er zeker van wil zijn dat God de juiste personen zal behoeden: Catharina Dorothea, Wilhelm Friedemann, Carl Philipp Emanuel en Johann Gottfried Bernhard. Voor de zekerheid zegt hij ook de namen van de tweeling die meer dan vijf jaar geleden geboren en gestorven is: Johann Christoph en Maria Sophia. Tot slot noemt hij de naam van hun jongste: Leopold Augustus.

Hij staat voor zijn eigen huis te dralen als een kind dat voor het eerst voor een boodschap wordt gestuurd.

De deur gaat open. Daar staat niet zijn vrouw, maar haar zuster Friedelina, die al jaren bij hen inwoont. Ze draagt haar rouwkleed en omhelst hem — zo intiem zijn ze nooit geweest. Bach kijkt langs haar de gang in: de vier kinderen, verbonden door hun handjes, met betraande wangen. Ze leven.

De woorden worden in zijn oor gefluisterd door een stem die lijkt op die van zijn vrouw maar die hij nooit meer zal horen: Maria Barbara is ontslapen in de Heer, we komen net van haar begrafenis.

Bert Natter publiceerde diverse romans en schreef columns, essays en artikelen voor onder andere het Utrechts Nieuwsblad, het Algemeen Dagblad en De Revisor. Zijn roman Goldberg, over de beroemdste leerling van Johann Sebastian Bach, werd genomineerd voor de shortlist van de ECI Literatuurprijs 2016. Voor Preludium bespreekt hij maandelijks een boek, en maakte hij twee podcastseries: Bach tot op het bot en Natuurtonen.

Inmiddels ligt de begrafenis van Leopold Augustus bijna een jaar achter hem en heeft Bach in Karlsbad de prins op zijn vrolijkst meegemaakt: onbekommerd heeft hij genoten van de luxe, alsof staatszaken zoals de troonopvolging niet bestonden. Bach heeft zich regelmatig zitten verbijten bij een stompzinnige klucht in het theater, waarbij de prins zich op de knieën sloeg van jolijt, terwijl Bach dacht: laat me uit deze gezellige gevangenis, breng me naar huis en geef me kaarsen en een ganzenveer en dan schrijf ik iets dat deze onderbroekenlol voorgoed zal doen vergeten.

Hij zal weer nieuwe muziek gaan componeren, morgen! Hij laat het slot achter zich en wandelt naar het iets verderop gelegen stadje in de vaste overtuiging weldra zijn vrouw in de armen te sluiten: zijn kinderen zullen hen omstuwen en het geluk zal in ieders hart stromen.

Niet dat de prins zijn belangstelling voor Bachs muziek was verloren, terwijl hij zich overgaf aan de verpozing van het kuuroord. Bach had muziek gecomponeerd met in gedachten enkele van de musici die ze hadden meegenomen naar Karlsbad. Onder hen bevond zich Christian Bernhard Linicke, een uit Berlijn afkomstige virtuoos op de cello, voor wie Bach zes suites had geschreven zonder begeleiding.

De prins merkte fijntjes op dat Bach dan zelf achterover kon leunen en een ander het werk liet doen, maar zijn spotlust was verdwenen zodra hij de eerste noten had gehoord. Leopold had na afloop met betraande ogen de cellist gecomplimenteerd met diens spel en gezegd: zoveel moois uit vier snaren! De man had de loftuiting weggewuifd en in de richting van Bach geknikt: het komt allemaal onder die pruik vandaan, hoogheid.

Bach lacht hardop bij de herinnering en zijn gegrinnik weerkaatst hol tegen de gevels en de gesloten luiken van de huizen van het kleine stadje.

Schoonzusje Friedelina omhelst hem — zo intiem zijn ze nooit geweest

Het wordt vreemd stil in de straten van Köthen. Stiller nog lijkt het dan wanneer hij hier ’s avonds laat loopt, na een avond vol muziek met zijn broodheer. Nu is de zon nog niet eens onder, maar er is geen levende ziel te bekennen. Hij ziet alleen zijn eigen schaduw en hoort slechts zijn eigen voetstappen.

Bach vertraagt zijn pas en is zich ervan bewust dat hij normaal op dit punt, vlakbij huis, juist harder gaat lopen.

Deze stilte, wat betekent deze stilte? Hij bestrijdt zijn zwartgallige voorgevoelens met een gebed. Laat het niet een van de kinderen zijn, bidt hij en hij prevelt hun volledige namen, alsof hij er zeker van wil zijn dat God de juiste personen zal behoeden: Catharina Dorothea, Wilhelm Friedemann, Carl Philipp Emanuel en Johann Gottfried Bernhard. Voor de zekerheid zegt hij ook de namen van de tweeling die meer dan vijf jaar geleden geboren en gestorven is: Johann Christoph en Maria Sophia. Tot slot noemt hij de naam van hun jongste: Leopold Augustus.

Hij staat voor zijn eigen huis te dralen als een kind dat voor het eerst voor een boodschap wordt gestuurd.

De deur gaat open. Daar staat niet zijn vrouw, maar haar zuster Friedelina, die al jaren bij hen inwoont. Ze draagt haar rouwkleed en omhelst hem — zo intiem zijn ze nooit geweest. Bach kijkt langs haar de gang in: de vier kinderen, verbonden door hun handjes, met betraande wangen. Ze leven.

De woorden worden in zijn oor gefluisterd door een stem die lijkt op die van zijn vrouw maar die hij nooit meer zal horen: Maria Barbara is ontslapen in de Heer, we komen net van haar begrafenis.

Bert Natter publiceerde diverse romans en schreef columns, essays en artikelen voor onder andere het Utrechts Nieuwsblad, het Algemeen Dagblad en De Revisor. Zijn roman Goldberg, over de beroemdste leerling van Johann Sebastian Bach, werd genomineerd voor de shortlist van de ECI Literatuurprijs 2016. Voor Preludium bespreekt hij maandelijks een boek, en maakte hij twee podcastseries: Bach tot op het bot en Natuurtonen.

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.