Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
column

Een concert is geen wedstrijd

door Anna de Vey Mestdagh
24 apr. 2023 24 april 2023

Tweede violiste in het Concertgebouworkest Anna de Vey Mestdagh laat in haar maandelijkse column weten wat haar zoal bezighoudt. Deze maand: hoe zinvol is het vergelijken van orkesten?

Er zijn tegenwoordig talloze orkesten die op topniveau spelen. Juist daarom voelden wij ons, toen het Concertgebouworkest vijftien jaar geleden door het Britse tijdschrift Gramophone uitgeroepen werd tot het ‘beste orkest van de wereld’, overmand door een verwarrende mix van trots en schaamte. Het is natuurlijk best leuk om op straat nageroepen te worden: ‘Hé schat, zit jij ook in het beste orkest ter wereld?’ Maar even tussen ons: is het Concertgebouworkest nu echt beter dan de Berliner, de Wiener of het Rotterdams? Natuurlijk niet! Ieder orkest heeft zijn eigen karakter, zijn eigen repertoire en zijn eigen charme.

Toch menen sommige recensenten een voetballiaanse concurrentiestrijd te bespeuren tussen het Rotterdams en het ‘Amsterdams’ en de orkesten geregeld op vileine wijze met elkaar te moeten vergelijken. Zo stond er begin januari een recensie in de krant waarin Eine Alpensinfonie onder leiding van Klaus Mäkelä bij het Concertgebouworkest werd vergeleken met Ein Heldenleben door het Rotterdams Philharmonisch onder Lahav Shani. Twee totaal onvergelijkbare werken van Richard Strauss. Ter informatie: het Concertgebouworkest kreeg er ongenadig van langs. Nou zijn scherpe kritieken van harte welkom en bovendien van alle tijden, beruchte recensenten als Willem Pijper en Matthijs Vermeulen waren zo’n honderd jaar geleden heel wat tandjes feller. Maar dan wel inhoudelijk graag.

Nee, een concert is geen wedstrijd en er zijn geen winnaars of verliezers. Gelukkig niet. Stel je voor dat er bij iedere valse noot een luid en beledigend protestkoor vanaf het balkon op zou stijgen, er na een muzikaal misverstand wijnglazen naar het podium gegooid zouden worden of dat men elkaar na afloop bij de garderobe wegens tegenvallende resultaten zou gaan staan aftuigen. Ik hoop niet dat ik u op ideeën heb gebracht.

Er zijn tegenwoordig talloze orkesten die op topniveau spelen. Juist daarom voelden wij ons, toen het Concertgebouworkest vijftien jaar geleden door het Britse tijdschrift Gramophone uitgeroepen werd tot het ‘beste orkest van de wereld’, overmand door een verwarrende mix van trots en schaamte. Het is natuurlijk best leuk om op straat nageroepen te worden: ‘Hé schat, zit jij ook in het beste orkest ter wereld?’ Maar even tussen ons: is het Concertgebouworkest nu echt beter dan de Berliner, de Wiener of het Rotterdams? Natuurlijk niet! Ieder orkest heeft zijn eigen karakter, zijn eigen repertoire en zijn eigen charme.

Toch menen sommige recensenten een voetballiaanse concurrentiestrijd te bespeuren tussen het Rotterdams en het ‘Amsterdams’ en de orkesten geregeld op vileine wijze met elkaar te moeten vergelijken. Zo stond er begin januari een recensie in de krant waarin Eine Alpensinfonie onder leiding van Klaus Mäkelä bij het Concertgebouworkest werd vergeleken met Ein Heldenleben door het Rotterdams Philharmonisch onder Lahav Shani. Twee totaal onvergelijkbare werken van Richard Strauss. Ter informatie: het Concertgebouworkest kreeg er ongenadig van langs. Nou zijn scherpe kritieken van harte welkom en bovendien van alle tijden, beruchte recensenten als Willem Pijper en Matthijs Vermeulen waren zo’n honderd jaar geleden heel wat tandjes feller. Maar dan wel inhoudelijk graag.

Nee, een concert is geen wedstrijd en er zijn geen winnaars of verliezers. Gelukkig niet. Stel je voor dat er bij iedere valse noot een luid en beledigend protestkoor vanaf het balkon op zou stijgen, er na een muzikaal misverstand wijnglazen naar het podium gegooid zouden worden of dat men elkaar na afloop bij de garderobe wegens tegenvallende resultaten zou gaan staan aftuigen. Ik hoop niet dat ik u op ideeën heb gebracht.

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.