Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
interview

Componist Theo Loevendie: ‘Dit is wat ik altijd al gewild heb’

door Martijn Voorvelt
25 sep. 2023 25 september 2023

Het Concertgebouworkest speelt in oktober 2023 twee werken van Theo Loevendie: Six Turkish Folk Poems klinkt in een nieuwe orkestversie, Flexio komt 44 jaar na de geplaagde première terug. Tijd voor een gesprek met de eeuwig jonge componist.

  • Theo Loevendie

    foto: Bülent Evren

    Theo Loevendie

    foto: Bülent Evren

  • Theo Loevendie

    foto: Bülent Evren

    Theo Loevendie

    foto: Bülent Evren

Theo Loevendie is een tevreden man. Het Concertgebouworkest speelt eindelijk weer zijn orkestwerk Flexio. Hij componeerde het destijds in opdracht van het orkest ter gelegenheid van het 90-jarig jubileum, maar de première in april 1979 leidde tot onvrede aan beide kanten.  

Wat Loevendie betreft was de uitvoering zelf niet het probleem. ‘Een matige uitvoering, nou ja, dat komt voor. Maar dat de toenmalige artistieke leiding zei: volgende seizoen doen we het goed – en het vervolgens niet meer programmeerde… Ja, dan hebben ze me naar huis gestuurd met een zoethoudertje. Ik ben niet iemand die het conflict zoekt – integendeel! Ik ben ook nooit een Notenkraker geweest, die tegen het orkestapparaat is. Ik heb altijd veel respect gehad voor het Concertgebouworkest. Maar toen voelde ik me wel – zoals je dat op z’n Amsterdams zegt – op mijn pik getrapt, en heb ik een open brief geschreven naar de directie. Maar dat was dus een jaar ná de première.’ 

Gepaste trots 

De grand old man van de Nederlandse muziek drinkt zijn dagelijkse kopje koffie in zijn stamkroeg Welling, vlak achter Het Concertgebouw. Loevendie wordt in september 93 jaar, maar is zijn jeugdige enthousiasme nooit kwijtgeraakt. Met smaak vertelt hij hoe het verder ging met Flexio. ‘Toen kwam het Residentie Orkest met het aanbod dat ze het wilden uitvoeren én opnemen! Tja, nou, graag natuurlijk. En die opname won ook nog eens de Koussevitzky-prijs!’ 

‘Ik was een beetje huiverig over het idee. Ben ik nog wel de Loevendie van 1977?’ 

Hij zegt het met gepaste trots. Flexio is een belangrijk werk, en dat het Concertgebouworkest het nu voor het eerst sinds de première uitvoert (de eerder geplande herneming in 2020 werd door covid gedwarsboomd), zou je een historisch moment kunnen noemen. ‘Dit is wat ik altijd al gewild heb.’ En dat met een dirigent waar Loevendie heel blij mee is: ‘Bas Wiegers is een fantastische dirigent, vooral voor het hedendaagse repertoire, heel fijn om mee te werken.’ 

Lees ook het portret van Theo Loevendie hier.


Persoonlijk stuk 

De strijdbijl is allang begraven. In 1987 leidde Lucas Vis het orkest in Loevendies Naima-suite, waarna Riccardo Chailly diverse andere stukken leidde. Er kwamen meerdere nieuwe opdrachten. Het Concertgebouworkest heeft ondertussen zeven werken van Loevendie op het repertoire. Daar komt in oktober een achtste bij, als naast Flexio ook Six Turkish Folk Poems klinkt in een nieuwe orkestbewerking. 

Six Turkish Folk Poems, in 1977 geschreven voor zeven instrumenten en zang, is een weerslag van de liefde voor de Turkse cultuur die hij ontwikkelde, en die zijn muziek kleurde, sinds hij in de vroege jaren vijftig met een jazztrio naar Turkije reisde. ‘De teksten zijn geen hogere literatuur, het is volkspoëzie, kleurrijke en poëtische beschrijvingen van scènes uit het dagelijks leven.’ 

Het Concertgebouworkest vroeg Loevendie om een orkestbewerking van deze liedcyclus. ‘Ik was wel een beetje huiverig over het idee. Ben ik nog wel de Loevendie van 1977? Ik heb sindsdien zo’n technische én stilistische ontwikkeling doorgemaakt. Maar ik verdiepte me weer in de partituur en het mooie is, dat ik me er nog helemaal in kon vinden! Het is een heel persoonlijk stuk – een deel van je verandert kennelijk niet.’ 

Enorme kluif 

Loevendie bestelt nog een muntthee, maar straks moet hij weer naar huis, aan het werk. Want hij is niet alleen een tevreden, maar ook een druk man: hij moet op tijd de orkestversie van Six Turkish Folk Poems af zien te krijgen. ‘Het is een enorme kluif! Een ensemble van zeven instrumenten is wel iets totaal anders dan een groot orkest. Het wordt eigenlijk bijna een nieuw stuk.’ 

Gelukkig heeft hij hulp. ‘Van Wilbert Bulsink, die heeft bij mij gestudeerd. Ik ken hem al van toen hij 11 jaar was! Toen kwam hij met zijn vader en een hele stapel eigen composities bij mij aan de deur. 

Nu is hij een succesvolle componist van 40, en werkt hij mijn onleesbare noten uit tot een digitale partituur. We hebben een afspraak gemaakt: als ik ziek word, of doodga, zou hij het voltooien. Een noodscenario. Een paar maanden geleden kreeg ik longontsteking... Maar ik ben er nog!’ 

Hij is er nog, de componist die al zeventig jaar bruggen bouwt tussen oost en west, tussen compositie en improvisatie, tussen jazz en klassiek. Die 44 jaar na de tegenvallende première alsnog meemaakt dat het Concertgebouworkest zijn Flexio uitvoert. Die als krasse negentiger nog nauw samenwerkt met zijn voormalige leerling Wilbert Bulsink aan een nieuwe orkestversie van dat andere sleutelwerk, Six Turkish Folk Poems. Dat is allemaal goed nieuws. Voor de componist, voor het orkest, voor het publiek, en voor de Nederlandse muziek in het algemeen. 

Componist Wilbert Bulsink over Six Turkish Folk Poems 
Op verzoek van het Concertgebouworkest vertaalde Theo Loevendie zijn Six Turkish Folk Poems voor zang en zeven instrumenten naar groot orkest. Voor deze monsterklus riep hij de hulp in van zijn voormalige leerling Wilbert Bulsink. ‘Theo’s zicht is slecht, ik heb een loeplamp gekocht en alles op uitvergrote notenbalken geprint. Het meeste werk doet hij zelf, ik ben alleen de bewaker van het proces en werk alles uit in de computer. Soms hebben we dezelfde ideeën, zoals bijvoorbeeld het vervangen van strijkers sul ponticello (op de kam) door gedempt koper. Maar hij doet ook dingen die ik nooit zou durven, zo is de fluitsolo in deel vier helemaal verdwenen. En om de orkestrale ruimte als het ware te openen heeft hij in het eerste deel allerlei extra lagen voor strijkers en soloblazers toegevoegd. Het is eigenlijk meer herschrijven dan instrumenteren. Ik verbaas me over zijn spontane ideeën en vitaliteit. De opening van het tweede deel, dat is echt een knalbegin.’ [interview met Wilbert Bulsink door Carine Alders, red.]

Theo Loevendie is een tevreden man. Het Concertgebouworkest speelt eindelijk weer zijn orkestwerk Flexio. Hij componeerde het destijds in opdracht van het orkest ter gelegenheid van het 90-jarig jubileum, maar de première in april 1979 leidde tot onvrede aan beide kanten.  

Wat Loevendie betreft was de uitvoering zelf niet het probleem. ‘Een matige uitvoering, nou ja, dat komt voor. Maar dat de toenmalige artistieke leiding zei: volgende seizoen doen we het goed – en het vervolgens niet meer programmeerde… Ja, dan hebben ze me naar huis gestuurd met een zoethoudertje. Ik ben niet iemand die het conflict zoekt – integendeel! Ik ben ook nooit een Notenkraker geweest, die tegen het orkestapparaat is. Ik heb altijd veel respect gehad voor het Concertgebouworkest. Maar toen voelde ik me wel – zoals je dat op z’n Amsterdams zegt – op mijn pik getrapt, en heb ik een open brief geschreven naar de directie. Maar dat was dus een jaar ná de première.’ 

Gepaste trots 

De grand old man van de Nederlandse muziek drinkt zijn dagelijkse kopje koffie in zijn stamkroeg Welling, vlak achter Het Concertgebouw. Loevendie wordt in september 93 jaar, maar is zijn jeugdige enthousiasme nooit kwijtgeraakt. Met smaak vertelt hij hoe het verder ging met Flexio. ‘Toen kwam het Residentie Orkest met het aanbod dat ze het wilden uitvoeren én opnemen! Tja, nou, graag natuurlijk. En die opname won ook nog eens de Koussevitzky-prijs!’ 

‘Ik was een beetje huiverig over het idee. Ben ik nog wel de Loevendie van 1977?’ 

Hij zegt het met gepaste trots. Flexio is een belangrijk werk, en dat het Concertgebouworkest het nu voor het eerst sinds de première uitvoert (de eerder geplande herneming in 2020 werd door covid gedwarsboomd), zou je een historisch moment kunnen noemen. ‘Dit is wat ik altijd al gewild heb.’ En dat met een dirigent waar Loevendie heel blij mee is: ‘Bas Wiegers is een fantastische dirigent, vooral voor het hedendaagse repertoire, heel fijn om mee te werken.’ 

Lees ook het portret van Theo Loevendie hier.


Persoonlijk stuk 

De strijdbijl is allang begraven. In 1987 leidde Lucas Vis het orkest in Loevendies Naima-suite, waarna Riccardo Chailly diverse andere stukken leidde. Er kwamen meerdere nieuwe opdrachten. Het Concertgebouworkest heeft ondertussen zeven werken van Loevendie op het repertoire. Daar komt in oktober een achtste bij, als naast Flexio ook Six Turkish Folk Poems klinkt in een nieuwe orkestbewerking. 

Six Turkish Folk Poems, in 1977 geschreven voor zeven instrumenten en zang, is een weerslag van de liefde voor de Turkse cultuur die hij ontwikkelde, en die zijn muziek kleurde, sinds hij in de vroege jaren vijftig met een jazztrio naar Turkije reisde. ‘De teksten zijn geen hogere literatuur, het is volkspoëzie, kleurrijke en poëtische beschrijvingen van scènes uit het dagelijks leven.’ 

Het Concertgebouworkest vroeg Loevendie om een orkestbewerking van deze liedcyclus. ‘Ik was wel een beetje huiverig over het idee. Ben ik nog wel de Loevendie van 1977? Ik heb sindsdien zo’n technische én stilistische ontwikkeling doorgemaakt. Maar ik verdiepte me weer in de partituur en het mooie is, dat ik me er nog helemaal in kon vinden! Het is een heel persoonlijk stuk – een deel van je verandert kennelijk niet.’ 

Enorme kluif 

Loevendie bestelt nog een muntthee, maar straks moet hij weer naar huis, aan het werk. Want hij is niet alleen een tevreden, maar ook een druk man: hij moet op tijd de orkestversie van Six Turkish Folk Poems af zien te krijgen. ‘Het is een enorme kluif! Een ensemble van zeven instrumenten is wel iets totaal anders dan een groot orkest. Het wordt eigenlijk bijna een nieuw stuk.’ 

Gelukkig heeft hij hulp. ‘Van Wilbert Bulsink, die heeft bij mij gestudeerd. Ik ken hem al van toen hij 11 jaar was! Toen kwam hij met zijn vader en een hele stapel eigen composities bij mij aan de deur. 

Nu is hij een succesvolle componist van 40, en werkt hij mijn onleesbare noten uit tot een digitale partituur. We hebben een afspraak gemaakt: als ik ziek word, of doodga, zou hij het voltooien. Een noodscenario. Een paar maanden geleden kreeg ik longontsteking... Maar ik ben er nog!’ 

Hij is er nog, de componist die al zeventig jaar bruggen bouwt tussen oost en west, tussen compositie en improvisatie, tussen jazz en klassiek. Die 44 jaar na de tegenvallende première alsnog meemaakt dat het Concertgebouworkest zijn Flexio uitvoert. Die als krasse negentiger nog nauw samenwerkt met zijn voormalige leerling Wilbert Bulsink aan een nieuwe orkestversie van dat andere sleutelwerk, Six Turkish Folk Poems. Dat is allemaal goed nieuws. Voor de componist, voor het orkest, voor het publiek, en voor de Nederlandse muziek in het algemeen. 

Componist Wilbert Bulsink over Six Turkish Folk Poems 
Op verzoek van het Concertgebouworkest vertaalde Theo Loevendie zijn Six Turkish Folk Poems voor zang en zeven instrumenten naar groot orkest. Voor deze monsterklus riep hij de hulp in van zijn voormalige leerling Wilbert Bulsink. ‘Theo’s zicht is slecht, ik heb een loeplamp gekocht en alles op uitvergrote notenbalken geprint. Het meeste werk doet hij zelf, ik ben alleen de bewaker van het proces en werk alles uit in de computer. Soms hebben we dezelfde ideeën, zoals bijvoorbeeld het vervangen van strijkers sul ponticello (op de kam) door gedempt koper. Maar hij doet ook dingen die ik nooit zou durven, zo is de fluitsolo in deel vier helemaal verdwenen. En om de orkestrale ruimte als het ware te openen heeft hij in het eerste deel allerlei extra lagen voor strijkers en soloblazers toegevoegd. Het is eigenlijk meer herschrijven dan instrumenteren. Ik verbaas me over zijn spontane ideeën en vitaliteit. De opening van het tweede deel, dat is echt een knalbegin.’ [interview met Wilbert Bulsink door Carine Alders, red.]

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.