Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
portret

Uitgelicht: Theo Loevendie

door Martijn Voorvelt
25 sep. 2023 25 september 2023

Het Concertgebouworkest speelt deze maand twee werken van Theo Loevendie. De markante musicus is altijd onverstoorbaar zijn eigen weg gegaan. Zo ontwikkelde hij zich tot een van de meest fascinerende Nederlandse componisten van de laatste 50 jaar.

  • Theo Loevendie

    foto: Jorne Thielemans

    Theo Loevendie

    foto: Jorne Thielemans

  • Theo Loevendie

    foto: Jorne Thielemans

    Theo Loevendie

    foto: Jorne Thielemans

  • Theo Loevendie

    foto: Jorne Thielemans

    Theo Loevendie

    foto: Jorne Thielemans

  • Theo Loevendie

    foto: Jorne Thielemans

    Theo Loevendie

    foto: Jorne Thielemans

Theo Loevendie noemt zichzelf als componist een ‘laatbloeier’, omdat hij zich pas tegen zijn veertigste begon te profileren als ‘klassiek’ componist. Maar toen had hij wel al een hele carrière als gelauwerd jazzmusicus achter zich.

Op 17 september 1930 wordt hij geboren in Amsterdam. Een onderwijzer op de lagere school ziet zijn muzikale talent en laat hem kennismaken met muziek van Bach. Loevendie gaat klarinet spelen bij de Postharmonie, maar de Amerikaanse jazz wordt zijn grote liefde. In 1952 formeert hij zijn eerste jazzkwintet. Tijdens een tournee maakt Turkije een onuitwisbare indruk op hem. Aan het Conservatorium van Amsterdam studeert hij klarinet en compositie; na zijn afstuderen is Loevendie nog jarenlang vrijwel uitsluitend actief als jazzsaxofonist. Zo heeft hij van 1958 tot 1960 een eigen radioprogramma bij de VARA, Romance in Jazz, waarvoor hij tientallen stukken schrijft en bewerkt voor een ensemble met onder anderen zangeres Rita Reys en pianist Pim Jacobs. Loevendie werkt ook samen met musici als Nedly Elstak, Boy Edgar en Polo de Haas. Hij wint onder meer een Edison en de Wessel Ilcken Prijs (de voorloper van de Boy Edgar Prijs).

Loevendie heeft weinig met muzikale scholen of trends en blijft zijn eigen weg gaan.

Vanaf 1968 profileert hij zich dan toch als componist; zijn eerste orkestwerk is Scaramuccia (1969). Voor Loevendie zijn er echter geen muzikale scheids­lijnen; in zijn STAMP-concerten in het Shaffy Theater slaat hij een brug tussen gecomponeerde en geïmproviseerde muziek. Hij heeft weinig met muzikale scholen of trends en blijft zijn eigen weg gaan.

Een van zijn grootste successen is De nachtegaal (1979) voor verteller en ensemble. De langspeelplaat krijgt in 1982 een Edison Klassiek, de tv-­productie een prijs van de Italiaanse RAI. Het werk is overal ter wereld uitgevoerd en staat aan de basis van een educatieve app van het Concert­gebouworkest. Bij dat orkest stonden tot nu toe zeven orkestwerken van Loevendie op de lessenaar, waaronder Flexio (1979), het Piano­concert (1996, met Ronald Brautigam), Vanishing Dances (1999, met Isabelle van Keulen) en het Klarinetconcert (2002, met George Pieterson).

Het Nieuw ­Ensemble ontstond in 1980 om Venus en Adonis uit te kunnen voeren. Verder schreef Loevendie onder meer Seyir voor 25 westerse en niet-westerse instrumenten (2002), La Calle (2020, voor het Radio Filharmonisch Orkest), het Tweede strijkkwartet (2022, voor het Dudok Quartet Amsterdam) en opera’s als Naïma (1985), Gassir, the Hero (1990), Johnny and Jones (2001) en The Rise of Spinoza (2014). Compositieles gaf hij aan de conservatoria van achtereenvolgens Rotterdam, Den Haag en Amsterdam; onder zijn leerlingen vinden we Svitlana Azarova, Wilbert Bulsink, Vanessa Lann, Peter van Onna en Robin de Raaff. In 2018 kwam zijn autobiografie uit, Memoires van een componist.

Lees ook het interview met Theo Loevendie hier.


Turkije

Naast zijn jazzachtergrond drukt Loevendies grote affiniteit met niet-westerse muziek, en Turkse muziek in het bijzonder, een stempel op zijn werk. In Six Turkish Folk Poems (1977) verwerkt hij een Turkse toonschaal, maar ook polyritmiek die meer aan Afrikaanse muziek doet denken. In 2003 richt hij het ensemble Ziggurat op, met instrumenten uit verschillende windstreken. ‘Het is onvermijdelijk dat muziek uit alle culturen zich gaat vermengen.’

Prijzen

Voor Flexio (1979), geschreven voor het 90-jarig jubileum van het Concertgebouworkest, ontvangt Loevendie in 1984 de Koussevitzky Award. Voor Naïma krijgt hij de Matthijs Vermeulen Prijs, en in 1988 ontvangt hij als de eerste componist de prestigieuze 3M Music Award. In 2015 wordt hij tijdens het tv-programma Podium Witteman geëerd met de Andreas Penning van de Stad Amsterdam.

Curven

De speelse en spontane energie van jazz en Turkse muziek vond haar weg naar Loevendies composities in de ‘curventechniek’: die staat hem toe vrijelijk te variëren met de tonen en intervallen van een melodie, terwijl de globale contouren intact blijven, alsof de melodie van rubber is. Vandaar ook de titel Flexio, Latijn voor buiging, curve of beweging.

Welling

Zijn jazzformatie The ­Wellingtonians is genoemd naar café Welling, achter Het Concertgebouw, waar ­Loevendie sinds 2012 regelmatig optrad en nog altijd vaak te vinden is.

Theo Loevendie noemt zichzelf als componist een ‘laatbloeier’, omdat hij zich pas tegen zijn veertigste begon te profileren als ‘klassiek’ componist. Maar toen had hij wel al een hele carrière als gelauwerd jazzmusicus achter zich.

Op 17 september 1930 wordt hij geboren in Amsterdam. Een onderwijzer op de lagere school ziet zijn muzikale talent en laat hem kennismaken met muziek van Bach. Loevendie gaat klarinet spelen bij de Postharmonie, maar de Amerikaanse jazz wordt zijn grote liefde. In 1952 formeert hij zijn eerste jazzkwintet. Tijdens een tournee maakt Turkije een onuitwisbare indruk op hem. Aan het Conservatorium van Amsterdam studeert hij klarinet en compositie; na zijn afstuderen is Loevendie nog jarenlang vrijwel uitsluitend actief als jazzsaxofonist. Zo heeft hij van 1958 tot 1960 een eigen radioprogramma bij de VARA, Romance in Jazz, waarvoor hij tientallen stukken schrijft en bewerkt voor een ensemble met onder anderen zangeres Rita Reys en pianist Pim Jacobs. Loevendie werkt ook samen met musici als Nedly Elstak, Boy Edgar en Polo de Haas. Hij wint onder meer een Edison en de Wessel Ilcken Prijs (de voorloper van de Boy Edgar Prijs).

Loevendie heeft weinig met muzikale scholen of trends en blijft zijn eigen weg gaan.

Vanaf 1968 profileert hij zich dan toch als componist; zijn eerste orkestwerk is Scaramuccia (1969). Voor Loevendie zijn er echter geen muzikale scheids­lijnen; in zijn STAMP-concerten in het Shaffy Theater slaat hij een brug tussen gecomponeerde en geïmproviseerde muziek. Hij heeft weinig met muzikale scholen of trends en blijft zijn eigen weg gaan.

Een van zijn grootste successen is De nachtegaal (1979) voor verteller en ensemble. De langspeelplaat krijgt in 1982 een Edison Klassiek, de tv-­productie een prijs van de Italiaanse RAI. Het werk is overal ter wereld uitgevoerd en staat aan de basis van een educatieve app van het Concert­gebouworkest. Bij dat orkest stonden tot nu toe zeven orkestwerken van Loevendie op de lessenaar, waaronder Flexio (1979), het Piano­concert (1996, met Ronald Brautigam), Vanishing Dances (1999, met Isabelle van Keulen) en het Klarinetconcert (2002, met George Pieterson).

Het Nieuw ­Ensemble ontstond in 1980 om Venus en Adonis uit te kunnen voeren. Verder schreef Loevendie onder meer Seyir voor 25 westerse en niet-westerse instrumenten (2002), La Calle (2020, voor het Radio Filharmonisch Orkest), het Tweede strijkkwartet (2022, voor het Dudok Quartet Amsterdam) en opera’s als Naïma (1985), Gassir, the Hero (1990), Johnny and Jones (2001) en The Rise of Spinoza (2014). Compositieles gaf hij aan de conservatoria van achtereenvolgens Rotterdam, Den Haag en Amsterdam; onder zijn leerlingen vinden we Svitlana Azarova, Wilbert Bulsink, Vanessa Lann, Peter van Onna en Robin de Raaff. In 2018 kwam zijn autobiografie uit, Memoires van een componist.

Lees ook het interview met Theo Loevendie hier.


Turkije

Naast zijn jazzachtergrond drukt Loevendies grote affiniteit met niet-westerse muziek, en Turkse muziek in het bijzonder, een stempel op zijn werk. In Six Turkish Folk Poems (1977) verwerkt hij een Turkse toonschaal, maar ook polyritmiek die meer aan Afrikaanse muziek doet denken. In 2003 richt hij het ensemble Ziggurat op, met instrumenten uit verschillende windstreken. ‘Het is onvermijdelijk dat muziek uit alle culturen zich gaat vermengen.’

Prijzen

Voor Flexio (1979), geschreven voor het 90-jarig jubileum van het Concertgebouworkest, ontvangt Loevendie in 1984 de Koussevitzky Award. Voor Naïma krijgt hij de Matthijs Vermeulen Prijs, en in 1988 ontvangt hij als de eerste componist de prestigieuze 3M Music Award. In 2015 wordt hij tijdens het tv-programma Podium Witteman geëerd met de Andreas Penning van de Stad Amsterdam.

Curven

De speelse en spontane energie van jazz en Turkse muziek vond haar weg naar Loevendies composities in de ‘curventechniek’: die staat hem toe vrijelijk te variëren met de tonen en intervallen van een melodie, terwijl de globale contouren intact blijven, alsof de melodie van rubber is. Vandaar ook de titel Flexio, Latijn voor buiging, curve of beweging.

Welling

Zijn jazzformatie The ­Wellingtonians is genoemd naar café Welling, achter Het Concertgebouw, waar ­Loevendie sinds 2012 regelmatig optrad en nog altijd vaak te vinden is.

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.