Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
portret

Componist Betsy Jolas: ‘Ik ben componist geworden, ondanks alles’

door Martijn Voorvelt
26 jan. 2024 26 januari 2024

Op 9 februari speelt het Concertgebouworkest voor het eerst een werk van Betsy Jolas. Bijna een eeuw ­muziekgeschiedenis is samengebald in de componiste die zichzelf een zondagskind vindt.

  • Betsy Jolas

    Betsy Jolas

  • Betsy Jolas

    Betsy Jolas

Parijs, 1926: de roaring twenties, de Moulin Rouge, surrealisme, Man Ray, Ravel, Poulenc... In die wereld kwam Betsy Jolas ter wereld. In talloze interviews zegt ze dat ze altijd geluk heeft gehad. Vanwege haar ouders – een Amerikaanse vertaalster en zangeres en een Franse dichter en journalist uit Lorraine – en hun vele contacten in het artistieke milieu. Vanwege de mensen die ze ontmoette, en de toevalligheden die leidden tot prominente posities op het Parijse conservatorium en Amerikaanse universiteiten. ‘I was lucky’. Misschien, maar zonder talent en doorzettingsvermogen kom je er niet. Betsy Jolas heeft steeds haar eigen keuzes gemaakt en gedurende vele decennia een unieke niche gecreëerd in de hedendaagse muziek.

Toen ze veertien was, verhuisde het gezin Jolas naar de VS – terwijl in ­Europa de Tweede Wereldoorlog woedde, studeerde Betsy daar compositie, piano en orgel. Ook zong ze in een koor en ontdekte ze de renaissance­polyfonie, die een blijvende invloed op haar zou uitoefenen. Ze dacht verder te gaan als zakenvrouw, maar keerde in 1946 terug naar Parijs, waar ze werd gestimuleerd toch haar muzikale hart te volgen. ‘Ik ben componist geworden ondanks alles.’ Aan het conservatorium studeerde ze compositie bij Darius Milhaud, en belangrijker: theorie en analyse bij Olivier Messiaen. Net als medestudenten Pierre Boulez, Karlheinz Stockhausen (‘die was iets te veel met zichzelf bezig’) en Iannis Xenakis zou ze altijd atonale muziek schrijven. Maar Jolas was geen hemelbestormer en wilde geen breuk met het verleden. Expressie en schoonheid waren bij haar nooit taboe, integendeel.

Expressie en schoonheid zijn bij Jolas nooit taboe, integendeel

Jolas componeerde honderden werken voor uiteenlopende bezettingen, waarbij de stem vaak centraal staat. Ze won talloze prijzen, zoals de prestigieuze Koussevitzky Award. Niet het soort prijzen dat je wint door een mazzeltje. Op voorspraak van Messiaen werd ze docent aan het conservatorium in Parijs. Ze gaf les aan bijvoorbeeld Tristan Murail en Gérard Grisey, de latere grondleggers van het spectralisme. In al haar bescheidenheid dacht ze: ‘Die jonkies weten toch niet meer wie ik ben’ – maar ze bleken haar muziek al te hebben bestudeerd. Werkend met musici als fluitist Jean-Pierre Rampal en dirigent Simon Rattle werd haar carrière als componist steeds opnieuw leven ingeblazen.

In 2021 componeerde deze grande dame van de Franse muziek Latest in opdracht van onder meer het Concertgebouworkest en het Orchestre de Paris, twee van de drie orkesten waar Klaus Mäkelä de scepter zwaait. Hij dirigeerde de première in Parijs op 30 november 2022. Latest – ‘mijn nieuwste stuk’, maar ook ‘laatste’ – is een compositie op weg naar z’n einde – tonen, intervallen, akkoorden en vaag herkenbare flarden dwalen rond, op zoek naar het slotakkoord. De muziek is fragmentarisch en toch coherent, modern en toch ook weer niet, tonaal noch atonaal, tragisch en grappig tegelijk, leeg en toch diepzinnig – het werk van een levende muziekencyclopedie met humor.

Parijs, 1926: de roaring twenties, de Moulin Rouge, surrealisme, Man Ray, Ravel, Poulenc... In die wereld kwam Betsy Jolas ter wereld. In talloze interviews zegt ze dat ze altijd geluk heeft gehad. Vanwege haar ouders – een Amerikaanse vertaalster en zangeres en een Franse dichter en journalist uit Lorraine – en hun vele contacten in het artistieke milieu. Vanwege de mensen die ze ontmoette, en de toevalligheden die leidden tot prominente posities op het Parijse conservatorium en Amerikaanse universiteiten. ‘I was lucky’. Misschien, maar zonder talent en doorzettingsvermogen kom je er niet. Betsy Jolas heeft steeds haar eigen keuzes gemaakt en gedurende vele decennia een unieke niche gecreëerd in de hedendaagse muziek.

Toen ze veertien was, verhuisde het gezin Jolas naar de VS – terwijl in ­Europa de Tweede Wereldoorlog woedde, studeerde Betsy daar compositie, piano en orgel. Ook zong ze in een koor en ontdekte ze de renaissance­polyfonie, die een blijvende invloed op haar zou uitoefenen. Ze dacht verder te gaan als zakenvrouw, maar keerde in 1946 terug naar Parijs, waar ze werd gestimuleerd toch haar muzikale hart te volgen. ‘Ik ben componist geworden ondanks alles.’ Aan het conservatorium studeerde ze compositie bij Darius Milhaud, en belangrijker: theorie en analyse bij Olivier Messiaen. Net als medestudenten Pierre Boulez, Karlheinz Stockhausen (‘die was iets te veel met zichzelf bezig’) en Iannis Xenakis zou ze altijd atonale muziek schrijven. Maar Jolas was geen hemelbestormer en wilde geen breuk met het verleden. Expressie en schoonheid waren bij haar nooit taboe, integendeel.

Expressie en schoonheid zijn bij Jolas nooit taboe, integendeel

Jolas componeerde honderden werken voor uiteenlopende bezettingen, waarbij de stem vaak centraal staat. Ze won talloze prijzen, zoals de prestigieuze Koussevitzky Award. Niet het soort prijzen dat je wint door een mazzeltje. Op voorspraak van Messiaen werd ze docent aan het conservatorium in Parijs. Ze gaf les aan bijvoorbeeld Tristan Murail en Gérard Grisey, de latere grondleggers van het spectralisme. In al haar bescheidenheid dacht ze: ‘Die jonkies weten toch niet meer wie ik ben’ – maar ze bleken haar muziek al te hebben bestudeerd. Werkend met musici als fluitist Jean-Pierre Rampal en dirigent Simon Rattle werd haar carrière als componist steeds opnieuw leven ingeblazen.

In 2021 componeerde deze grande dame van de Franse muziek Latest in opdracht van onder meer het Concertgebouworkest en het Orchestre de Paris, twee van de drie orkesten waar Klaus Mäkelä de scepter zwaait. Hij dirigeerde de première in Parijs op 30 november 2022. Latest – ‘mijn nieuwste stuk’, maar ook ‘laatste’ – is een compositie op weg naar z’n einde – tonen, intervallen, akkoorden en vaag herkenbare flarden dwalen rond, op zoek naar het slotakkoord. De muziek is fragmentarisch en toch coherent, modern en toch ook weer niet, tonaal noch atonaal, tragisch en grappig tegelijk, leeg en toch diepzinnig – het werk van een levende muziekencyclopedie met humor.

  • Betsy Jolas

    Betsy Jolas

  • Betsy Jolas

    Betsy Jolas

Is Latest inderdaad haar zwanenzang? Het antwoord gaf Betsy Jolas, 97 jaar, in een recent vraaggesprek over Ces belles années (2023): ‘Ik moet toegeven dat ik ervan uitging dat mijn vorige stuk mijn laatste orkestwerk zou worden. Maar het lijkt erop dat mensen zich afvragen of het niet elk moment met me gedaan kan zijn en dat ze zich haasten om me nog een opdracht te geven voordat ik vertrek.’ Ze lacht. ‘En toen kwam er een e-mail van Simon Rattle […]. Hij zei, ‘wat dacht je van een nieuw stuk?’ Ik kon niet weigeren.’ 

Lees ook het interview met soloklarinettist Olivier Patey, die in hetzelfde programma op 9 februari soleert in Mozarts Klarinetconcert, en het interview met Klaus Mäkelä.


Messiaens klas

In 1941 kreeg de jonge componist Olivier Messiaen een betrekking als docent muziekanalyse aan het conservatorium in Parijs. Na de oorlog ging het als een lopend vuurtje: dáár leerde je alles over compositietechnieken. Vroege leerlingen Pierre Boulez, Pierre Henry, Karlheinz Stockhausen en Iannis Xenakis werden invloedrijke aanjagers van de naoorlogse avant-garde. Andere bekende studenten waren Ton de Leeuw, Gérard Grisey, Tristan Murail, Quincy Jones en George Ben­jamin. En Betsy Jolas, die Messiaen vanaf 1971 assisteerde (inmiddels mocht het compositieles heten), vervolgens haar eigen analyseklas had aan het conservatorium en in 1978 Messiaens compositielessen overnam.

Zwanenzangen

Latest is de ironische titel van een componist die weet dat het haar laatste werk kan zijn – ook al bleek het dat niet te zijn. Als componisten zich bewust zijn van de naderende dood gebeurt er vaak iets bijzonders. Denk aan Die Kunst der Fuge van Johann Sebastian Bach, dat abrupt stopt bij zijn muzikale handtekening (de tonen bes-a-c-b in Duitse spelling). Aan Anton Bruckner die vergeefs tot God bad dat het hem gegeven was zijn Negende symfonie te voltooien, of aan Richard Strauss’ ontroerende Vier letzte Lied­er. Een recent voorbeeld is May van Louis Andriessen, op fragmenten uit Herman Gorters beroemde gedicht Mei. ‘Een nieuwe lente, een nieuw geluid.’ De lente inspireert wel vaker zwanenzangen, zoals in 1918 D’un matin de printemps van Lili Boulanger.

Is Latest inderdaad haar zwanenzang? Het antwoord gaf Betsy Jolas, 97 jaar, in een recent vraaggesprek over Ces belles années (2023): ‘Ik moet toegeven dat ik ervan uitging dat mijn vorige stuk mijn laatste orkestwerk zou worden. Maar het lijkt erop dat mensen zich afvragen of het niet elk moment met me gedaan kan zijn en dat ze zich haasten om me nog een opdracht te geven voordat ik vertrek.’ Ze lacht. ‘En toen kwam er een e-mail van Simon Rattle […]. Hij zei, ‘wat dacht je van een nieuw stuk?’ Ik kon niet weigeren.’ 

Lees ook het interview met soloklarinettist Olivier Patey, die in hetzelfde programma op 9 februari soleert in Mozarts Klarinetconcert, en het interview met Klaus Mäkelä.


Messiaens klas

In 1941 kreeg de jonge componist Olivier Messiaen een betrekking als docent muziekanalyse aan het conservatorium in Parijs. Na de oorlog ging het als een lopend vuurtje: dáár leerde je alles over compositietechnieken. Vroege leerlingen Pierre Boulez, Pierre Henry, Karlheinz Stockhausen en Iannis Xenakis werden invloedrijke aanjagers van de naoorlogse avant-garde. Andere bekende studenten waren Ton de Leeuw, Gérard Grisey, Tristan Murail, Quincy Jones en George Ben­jamin. En Betsy Jolas, die Messiaen vanaf 1971 assisteerde (inmiddels mocht het compositieles heten), vervolgens haar eigen analyseklas had aan het conservatorium en in 1978 Messiaens compositielessen overnam.

Zwanenzangen

Latest is de ironische titel van een componist die weet dat het haar laatste werk kan zijn – ook al bleek het dat niet te zijn. Als componisten zich bewust zijn van de naderende dood gebeurt er vaak iets bijzonders. Denk aan Die Kunst der Fuge van Johann Sebastian Bach, dat abrupt stopt bij zijn muzikale handtekening (de tonen bes-a-c-b in Duitse spelling). Aan Anton Bruckner die vergeefs tot God bad dat het hem gegeven was zijn Negende symfonie te voltooien, of aan Richard Strauss’ ontroerende Vier letzte Lied­er. Een recent voorbeeld is May van Louis Andriessen, op fragmenten uit Herman Gorters beroemde gedicht Mei. ‘Een nieuwe lente, een nieuw geluid.’ De lente inspireert wel vaker zwanenzangen, zoals in 1918 D’un matin de printemps van Lili Boulanger.

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.