Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier

Barbara Hannigan leidt het Concertgebouworkest

Barbara Hannigan leidt het Concertgebouworkest

Grote Zaal
02 oktober 2025
20.15 uur

Print dit programma

Koninklijk Concertgebouworkest
Barbara Hannigan dirigent/sopraan

Dit programma maakt deel uit van de series B donderdag en E.

Deze concerten worden voorzien van boventiteling in het Nederlands en Engels. De gezongen tekst (Frans en Farsi) van het werk van Golfam Khayam vindt u hier.

Ook interessant:
- Het interview met Barbara Hannigan

GOLFAM KHAYAM (1983)

Je ne suis pas une fable à conter (2023)
voor sopraan en orkest 
Nederlandse première

JOSEPH HAYDN (1732-1809)

Symfonie nr. 45 in fis kl.t, Hob. I:45 (1772) ‘Abschied’
Allegro assai 
Adagio 
Menuetto: Allegretto 
Finale: Presto 

pauze ± 21.00 uur

JEAN SIBELIUS (1865-1957)

Luonnotar, op. 70 (1913) 
voor sopraan en orkest
eerste uitvoering door het Concertgebouworkest

RICHARD STRAUSS (1864-1949)

Tod und Verklärung, op. 24 (1888-89) 
symfonisch gedicht voor groot orkest 

einde ± 22.15 uur

 

Grote Zaal 02 oktober 2025 20.15 uur

Koninklijk Concertgebouworkest
Barbara Hannigan dirigent/sopraan

Dit programma maakt deel uit van de series B donderdag en E.

Deze concerten worden voorzien van boventiteling in het Nederlands en Engels. De gezongen tekst (Frans en Farsi) van het werk van Golfam Khayam vindt u hier.

Ook interessant:
- Het interview met Barbara Hannigan

GOLFAM KHAYAM (1983)

Je ne suis pas une fable à conter (2023)
voor sopraan en orkest 
Nederlandse première

JOSEPH HAYDN (1732-1809)

Symfonie nr. 45 in fis kl.t, Hob. I:45 (1772) ‘Abschied’
Allegro assai 
Adagio 
Menuetto: Allegretto 
Finale: Presto 

pauze ± 21.00 uur

JEAN SIBELIUS (1865-1957)

Luonnotar, op. 70 (1913) 
voor sopraan en orkest
eerste uitvoering door het Concertgebouworkest

RICHARD STRAUSS (1864-1949)

Tod und Verklärung, op. 24 (1888-89) 
symfonisch gedicht voor groot orkest 

einde ± 22.15 uur

 

Toelichting

Golfam Khayam (1983)

Je ne suis pas une fable à conter

door Carine Alders

  • Golfam Khayam

    Foto: Pariyoush Ganji

    Golfam Khayam

    Foto: Pariyoush Ganji

  • Golfam Khayam

    Foto: Pariyoush Ganji

    Golfam Khayam

    Foto: Pariyoush Ganji

De Iraanse componist Golfam Khayam studeerde compositie aan de conservatoria van Cincinnati en Genève en geeft les aan het conservatorium van Teheran. Als componist, gitarist en improvisator deed ze onderzoek naar Perzische instrumenten en muzikale technieken. Nu combineert ze deze muzikale elementen in haar composities met klassieke westerse vormen: ‘Ik ben geïnteresseerd in het bouwen van transparante bruggen tussen west en oost in mijn zoektocht naar een persoonlijke taal; ik geloof dat er onder de stoflaag van de politiek heel veel verborgen culturele juwelen liggen, zowel oeroude als actuele, die een diepgaande dialoog door middel van muziek mogelijk maken. In dit hoofdstuk van onze geschiedenis is deze samenwerking voor mij betekenisvoller en waardevoller dan ooit.’

Samen met Barbara Hannigan koos Khayam een tekstfragment uit een liefdesgedicht van de grote Perzische dichter Ahmad Shamlou (1925-2000) – een vriend van haar familie –, met als th­ema’s veerkracht en hoop. Voor de componist is het gedicht een oproep om naar licht te zoeken in donkere tijden. Voor haar lijken zijn gedichten te ‘komen vanuit de diepten van een eeuwenoud land, en spreken ze tot ons in nergensland’. Hannigan vertelt over de muziek: ‘De strijkers improviseren in meer dan de helft van het werk, net als de solo-houtblazers en de cello. Die improvisaties zijn niet helemaal vrij, de musici krijgen een soort basismateriaal, ideeën waarop ze kunnen voortbordu­ren. Ik geef ze signalen wanneer ze daarmee mogen beginnen en ophouden. Ze leggen daarmee een uniek Perzisch tapijt neer, waarop ik mijn zang leg. Ik zing ook nooit precies hetzelfde. Ik verander de kleuren, het ritme en neem ook mijn vrijheid.’ Khayam: ‘Elk tapijt heeft versieringen, melodische contouren, vocale en instrumentale gestiek. De kleuren zijn geworteld in de Perzische muziek, die onderdeel van mijn identiteit is.’ De laatste zin, ‘ik ben geen verhaal dat verteld moet worden, ik ben een gedeelde pijn, schreeuw mij uit’, wordt in het Farsi gezongen. Een schurende dissonant tussen orkest en sopraan maakt dat de luisteraar de strekking van de tekst begrijpt zonder die taal te kennen.

Khayam droeg haar werk op aan Barbara Hannigan. Het ontstond in opdracht van het Orchestre Philharmonique de Radio France en het IJslands Symfonisch Orkest, dat onder Hannigan de première gaf op 15 juni 2023. Op 27 en 28 juni speelde het Concertgebouworkest in het Muziekgebouw – binnen het Holland Festival – voor het eerst een werk van Golfam Khayam: haar Concert voor altvi­ool en santur in een nieuwe bewerking voor kamerorkest, met soloaltviolist Michael Gieler en santurspeler Kioomars Musayyebi.

De Iraanse componist Golfam Khayam studeerde compositie aan de conservatoria van Cincinnati en Genève en geeft les aan het conservatorium van Teheran. Als componist, gitarist en improvisator deed ze onderzoek naar Perzische instrumenten en muzikale technieken. Nu combineert ze deze muzikale elementen in haar composities met klassieke westerse vormen: ‘Ik ben geïnteresseerd in het bouwen van transparante bruggen tussen west en oost in mijn zoektocht naar een persoonlijke taal; ik geloof dat er onder de stoflaag van de politiek heel veel verborgen culturele juwelen liggen, zowel oeroude als actuele, die een diepgaande dialoog door middel van muziek mogelijk maken. In dit hoofdstuk van onze geschiedenis is deze samenwerking voor mij betekenisvoller en waardevoller dan ooit.’

Samen met Barbara Hannigan koos Khayam een tekstfragment uit een liefdesgedicht van de grote Perzische dichter Ahmad Shamlou (1925-2000) – een vriend van haar familie –, met als th­ema’s veerkracht en hoop. Voor de componist is het gedicht een oproep om naar licht te zoeken in donkere tijden. Voor haar lijken zijn gedichten te ‘komen vanuit de diepten van een eeuwenoud land, en spreken ze tot ons in nergensland’. Hannigan vertelt over de muziek: ‘De strijkers improviseren in meer dan de helft van het werk, net als de solo-houtblazers en de cello. Die improvisaties zijn niet helemaal vrij, de musici krijgen een soort basismateriaal, ideeën waarop ze kunnen voortbordu­ren. Ik geef ze signalen wanneer ze daarmee mogen beginnen en ophouden. Ze leggen daarmee een uniek Perzisch tapijt neer, waarop ik mijn zang leg. Ik zing ook nooit precies hetzelfde. Ik verander de kleuren, het ritme en neem ook mijn vrijheid.’ Khayam: ‘Elk tapijt heeft versieringen, melodische contouren, vocale en instrumentale gestiek. De kleuren zijn geworteld in de Perzische muziek, die onderdeel van mijn identiteit is.’ De laatste zin, ‘ik ben geen verhaal dat verteld moet worden, ik ben een gedeelde pijn, schreeuw mij uit’, wordt in het Farsi gezongen. Een schurende dissonant tussen orkest en sopraan maakt dat de luisteraar de strekking van de tekst begrijpt zonder die taal te kennen.

Khayam droeg haar werk op aan Barbara Hannigan. Het ontstond in opdracht van het Orchestre Philharmonique de Radio France en het IJslands Symfonisch Orkest, dat onder Hannigan de première gaf op 15 juni 2023. Op 27 en 28 juni speelde het Concertgebouworkest in het Muziekgebouw – binnen het Holland Festival – voor het eerst een werk van Golfam Khayam: haar Concert voor altvi­ool en santur in een nieuwe bewerking voor kamerorkest, met soloaltviolist Michael Gieler en santurspeler Kioomars Musayyebi.

door Carine Alders

Joseph Haydn (1732-1809)

Abschiedssinfonie

door Carine Alders

  • Haydn, Joseph (door John Hoppner)

    Haydn, Joseph (door John Hoppner)

  • Haydn, Joseph (door John Hoppner)

    Haydn, Joseph (door John Hoppner)

Over de ‘Afscheidssymfonie’ van Joseph Haydn doen verschillende anekdotes de ronde. Zo zou de componist met het steeds verder uitdunnende orkest namens de orkestleden een boodschap hebben willen overbrengen aan zijn mecenas, prins Nikolaus Esterházy. De prins had de musici over laten komen naar zijn nieuwe zomerverblijf, maar omdat de bouw nog niet voltooid was, was er niet genoeg ruimte voor iedereen. De orkestleden moesten hun vrouwen en kinderen achterlaten in Eisenstadt. Toen de prins tot overmaat van ramp het verblijf nog twee maanden wilde verlengen, schreef Haydn een symfonie met een duidelijke boodschap. Een andere anekdote vertelt dat ­Esterházy uit geldgebrek zijn orkest wilde ontslaan en dat Haydn hem met deze symfonie op andere gedachten wilde brengen. Weer een andere versie van het verhaal beweert dat Haydn met zijn actie de prins bij de les wilde houden, hij zou niet erg goed opletten tijdens de concerten.

In een vroege druk, die nog tijdens het leven van Haydn verscheen, staat aan het eind van elke partij die verstomt het woord ‘parte’, een instructie om het podium te verlaten. Bij de eerste uitvoering in 1772 deden de musici dat ook daadwerkelijk, totdat slechts twee violisten overbleven die samen de laatste maten van de symfonie speelden. In moderne uitvoeringen leidt dit steevast tot hilariteit bij het publiek en omdat Haydn bekend staat om zijn muzikale grappen wordt de boodschap vaak ook opgevat als een grap. Maar was het een grap? Haydn koos heel bewust voor de toonsoort fis klein, voor de koperblazers uit die tijd enorm lastig. En fis klein stond bekend als de toonsoort van de melancholie. In het menuet is bovendien een gregoriaanse melodie verwerkt op de tekst ‘incipit lamentatio’, hier begint het klaaglied van Jeremia. Hannigan volgt deze serieuzere interpretatie: ‘Ik vind het helemaal geen grappig stuk.’

ORKESTFEIT

Haydns Symfonie nr. 45 stond nog maar tien keer op de lessenaar bij het Concertgebouworkest. Maar liefst 44 jaar moest ze wachten op de eerste uitvoering, op 10 april 1932 onder leiding van Willem Mengelberg. Voor het laatst klonk ze in augustus 1992 onder Riccardo Chailly: in Amsterdam op de 18de, in Luzern op de 25ste en in Edinburgh op de 31ste.

Over de ‘Afscheidssymfonie’ van Joseph Haydn doen verschillende anekdotes de ronde. Zo zou de componist met het steeds verder uitdunnende orkest namens de orkestleden een boodschap hebben willen overbrengen aan zijn mecenas, prins Nikolaus Esterházy. De prins had de musici over laten komen naar zijn nieuwe zomerverblijf, maar omdat de bouw nog niet voltooid was, was er niet genoeg ruimte voor iedereen. De orkestleden moesten hun vrouwen en kinderen achterlaten in Eisenstadt. Toen de prins tot overmaat van ramp het verblijf nog twee maanden wilde verlengen, schreef Haydn een symfonie met een duidelijke boodschap. Een andere anekdote vertelt dat ­Esterházy uit geldgebrek zijn orkest wilde ontslaan en dat Haydn hem met deze symfonie op andere gedachten wilde brengen. Weer een andere versie van het verhaal beweert dat Haydn met zijn actie de prins bij de les wilde houden, hij zou niet erg goed opletten tijdens de concerten.

In een vroege druk, die nog tijdens het leven van Haydn verscheen, staat aan het eind van elke partij die verstomt het woord ‘parte’, een instructie om het podium te verlaten. Bij de eerste uitvoering in 1772 deden de musici dat ook daadwerkelijk, totdat slechts twee violisten overbleven die samen de laatste maten van de symfonie speelden. In moderne uitvoeringen leidt dit steevast tot hilariteit bij het publiek en omdat Haydn bekend staat om zijn muzikale grappen wordt de boodschap vaak ook opgevat als een grap. Maar was het een grap? Haydn koos heel bewust voor de toonsoort fis klein, voor de koperblazers uit die tijd enorm lastig. En fis klein stond bekend als de toonsoort van de melancholie. In het menuet is bovendien een gregoriaanse melodie verwerkt op de tekst ‘incipit lamentatio’, hier begint het klaaglied van Jeremia. Hannigan volgt deze serieuzere interpretatie: ‘Ik vind het helemaal geen grappig stuk.’

ORKESTFEIT

Haydns Symfonie nr. 45 stond nog maar tien keer op de lessenaar bij het Concertgebouworkest. Maar liefst 44 jaar moest ze wachten op de eerste uitvoering, op 10 april 1932 onder leiding van Willem Mengelberg. Voor het laatst klonk ze in augustus 1992 onder Riccardo Chailly: in Amsterdam op de 18de, in Luzern op de 25ste en in Edinburgh op de 31ste.

door Carine Alders

Jean Sibelius (1865-1957)

Luonnotar

door Carine Alders

  • Jean Sibelius

    in 1913

    Jean Sibelius

    in 1913

  • Jean Sibelius

    in 1913

    Jean Sibelius

    in 1913

In de negentiende eeuw gingen overal in Europa dichters, beeldend kunstenaars en musici op zoek naar een nationale identiteit. Ze vonden inspiratie in volksverhalen, sprookjes en ­mythes. In Finland tekende Elias ­Lönnrot een collectie gezongen gedichten op die samen de Kalevala vormen, een boek dat zou uitgroeien tot een nationaal Fins heldendicht. De Kalevala begint met het verhaal van Luonnotar, een scheppingsverhaal. ­Luonnotar is eenzaam en diep ongelukkig. Als ze 800 jaar rondgezwommen heeft in de oceanen, zonder ergens ook maar een levende ziel te ontmoeten, vraagt ze de god Ukko om hulp. Vervolgens vliegt er een sotka, een soort eend (waarschijnlijk een brilduiker), over het water, op zoek naar een plek om een nest te bouwen. Luonnotar begrijpt de aanwijzing en houdt haar knie boven water. De vogel bouwt haar nest, maar het lukt Luonnotar niet om haar knie boven water te houden. De eieren breken en vallen in het water. Uit de eierschalen ontstaat het hemelgewelf en zo zijn hemel en aarde geboren. 

Op het moment dat Jean Sibelius dit werk componeerde, stond Finland onder Russisch bewind en was de nationalistische beweging sterk. Ook Sibelius – hoewel opgegroeid in een Zweeds sprekend gezin, met een vader die als dokter het Russische leger diende – bestudeerde ijverig het nationale erfgoed. In een interview zei hij echter over zijn muziek: ‘Mijn muziek is niet folkloristisch, ik heb geen gebruik gemaakt van Finse volksmelodieën. Ik geef toe dat ik in een volkse stijl gecomponeerd heb, maar het is allemaal aan mijn brein ontsproten, of liever gezegd, aan mijn hart, want ik ben een toegewijde Fin.’

In de negentiende eeuw gingen overal in Europa dichters, beeldend kunstenaars en musici op zoek naar een nationale identiteit. Ze vonden inspiratie in volksverhalen, sprookjes en ­mythes. In Finland tekende Elias ­Lönnrot een collectie gezongen gedichten op die samen de Kalevala vormen, een boek dat zou uitgroeien tot een nationaal Fins heldendicht. De Kalevala begint met het verhaal van Luonnotar, een scheppingsverhaal. ­Luonnotar is eenzaam en diep ongelukkig. Als ze 800 jaar rondgezwommen heeft in de oceanen, zonder ergens ook maar een levende ziel te ontmoeten, vraagt ze de god Ukko om hulp. Vervolgens vliegt er een sotka, een soort eend (waarschijnlijk een brilduiker), over het water, op zoek naar een plek om een nest te bouwen. Luonnotar begrijpt de aanwijzing en houdt haar knie boven water. De vogel bouwt haar nest, maar het lukt Luonnotar niet om haar knie boven water te houden. De eieren breken en vallen in het water. Uit de eierschalen ontstaat het hemelgewelf en zo zijn hemel en aarde geboren. 

Op het moment dat Jean Sibelius dit werk componeerde, stond Finland onder Russisch bewind en was de nationalistische beweging sterk. Ook Sibelius – hoewel opgegroeid in een Zweeds sprekend gezin, met een vader die als dokter het Russische leger diende – bestudeerde ijverig het nationale erfgoed. In een interview zei hij echter over zijn muziek: ‘Mijn muziek is niet folkloristisch, ik heb geen gebruik gemaakt van Finse volksmelodieën. Ik geef toe dat ik in een volkse stijl gecomponeerd heb, maar het is allemaal aan mijn brein ontsproten, of liever gezegd, aan mijn hart, want ik ben een toegewijde Fin.’

door Carine Alders

Richard Strauss (1864-1949)

Tod und Verklärung

door Carine Alders

  • Richard Strauss

    Richard Strauss

  • Richard Strauss

    Richard Strauss

Ook Tod und Verklärung vertelt een verhaal, maar dan zonder woorden. En in tegenstelling tot Sibelius bedacht Richard Strauss het verhaal zelf. Zijn vriend Alexander Ritter maakte er vervolgens een gedicht van dat de componist op het titelblad van zijn manuscript overschreef.

Met gedempte strijkers, doffe paukenslagen en liggende akkoorden verbeeldt Strauss een man op zijn sterfbed. Uitgeput is hij in slaap gevallen, dromend over zijn jeugd. Met een harde klap wordt de sluimer ruw verstoord en brandt de doodsstrijd los met dreigende contrabassen. Nog één keer ziet de man zijn leven aan zich voorbijtrekken: fluit en viool verklanken opnieuw de idyllische jeugd, vervolgens klinkt de optimistische en energieke tred van een jongeman die de wereld aan zijn voeten heeft. Met het stijgen der jaren reikt hij naar steeds hogere doelen. Dan klopt de hartslag in de pauken onregelmatig, onverwacht eindigend. Na een laatste strijd treedt de eeuwige rust in vanuit de diepte. Een uitgesponnen melodie in de volle breedte van het orkest laat horen: het is goed zo, het doel is bereikt.

Op zijn sterfbed zou Strauss tegen zijn schoondochter gezegd hebben dat sterven precies zo voelde als hij het zich als jongeman in Tod und Verklärung had voorgesteld. Voor Barbara Hannigan is het proces van angst naar acceptatie en overgang de kern van het thema van dit concert: zoeken en loslaten.

ORKESTFEIT

Richard Strauss leidde de Nederlandse première van zijn Tod und ­Verklärung op 7 oktober 1897, waarna het werk nog 235 keer bij het Concertgebouworkest op de lessenaar verscheen, voor het laatst op 13 ­november 2018 onder Dima Slobodeniouk.

Ook Tod und Verklärung vertelt een verhaal, maar dan zonder woorden. En in tegenstelling tot Sibelius bedacht Richard Strauss het verhaal zelf. Zijn vriend Alexander Ritter maakte er vervolgens een gedicht van dat de componist op het titelblad van zijn manuscript overschreef.

Met gedempte strijkers, doffe paukenslagen en liggende akkoorden verbeeldt Strauss een man op zijn sterfbed. Uitgeput is hij in slaap gevallen, dromend over zijn jeugd. Met een harde klap wordt de sluimer ruw verstoord en brandt de doodsstrijd los met dreigende contrabassen. Nog één keer ziet de man zijn leven aan zich voorbijtrekken: fluit en viool verklanken opnieuw de idyllische jeugd, vervolgens klinkt de optimistische en energieke tred van een jongeman die de wereld aan zijn voeten heeft. Met het stijgen der jaren reikt hij naar steeds hogere doelen. Dan klopt de hartslag in de pauken onregelmatig, onverwacht eindigend. Na een laatste strijd treedt de eeuwige rust in vanuit de diepte. Een uitgesponnen melodie in de volle breedte van het orkest laat horen: het is goed zo, het doel is bereikt.

Op zijn sterfbed zou Strauss tegen zijn schoondochter gezegd hebben dat sterven precies zo voelde als hij het zich als jongeman in Tod und Verklärung had voorgesteld. Voor Barbara Hannigan is het proces van angst naar acceptatie en overgang de kern van het thema van dit concert: zoeken en loslaten.

ORKESTFEIT

Richard Strauss leidde de Nederlandse première van zijn Tod und ­Verklärung op 7 oktober 1897, waarna het werk nog 235 keer bij het Concertgebouworkest op de lessenaar verscheen, voor het laatst op 13 ­november 2018 onder Dima Slobodeniouk.

door Carine Alders

Golfam Khayam (1983)

Je ne suis pas une fable à conter

door Carine Alders

  • Golfam Khayam

    Foto: Pariyoush Ganji

    Golfam Khayam

    Foto: Pariyoush Ganji

  • Golfam Khayam

    Foto: Pariyoush Ganji

    Golfam Khayam

    Foto: Pariyoush Ganji

De Iraanse componist Golfam Khayam studeerde compositie aan de conservatoria van Cincinnati en Genève en geeft les aan het conservatorium van Teheran. Als componist, gitarist en improvisator deed ze onderzoek naar Perzische instrumenten en muzikale technieken. Nu combineert ze deze muzikale elementen in haar composities met klassieke westerse vormen: ‘Ik ben geïnteresseerd in het bouwen van transparante bruggen tussen west en oost in mijn zoektocht naar een persoonlijke taal; ik geloof dat er onder de stoflaag van de politiek heel veel verborgen culturele juwelen liggen, zowel oeroude als actuele, die een diepgaande dialoog door middel van muziek mogelijk maken. In dit hoofdstuk van onze geschiedenis is deze samenwerking voor mij betekenisvoller en waardevoller dan ooit.’

Samen met Barbara Hannigan koos Khayam een tekstfragment uit een liefdesgedicht van de grote Perzische dichter Ahmad Shamlou (1925-2000) – een vriend van haar familie –, met als th­ema’s veerkracht en hoop. Voor de componist is het gedicht een oproep om naar licht te zoeken in donkere tijden. Voor haar lijken zijn gedichten te ‘komen vanuit de diepten van een eeuwenoud land, en spreken ze tot ons in nergensland’. Hannigan vertelt over de muziek: ‘De strijkers improviseren in meer dan de helft van het werk, net als de solo-houtblazers en de cello. Die improvisaties zijn niet helemaal vrij, de musici krijgen een soort basismateriaal, ideeën waarop ze kunnen voortbordu­ren. Ik geef ze signalen wanneer ze daarmee mogen beginnen en ophouden. Ze leggen daarmee een uniek Perzisch tapijt neer, waarop ik mijn zang leg. Ik zing ook nooit precies hetzelfde. Ik verander de kleuren, het ritme en neem ook mijn vrijheid.’ Khayam: ‘Elk tapijt heeft versieringen, melodische contouren, vocale en instrumentale gestiek. De kleuren zijn geworteld in de Perzische muziek, die onderdeel van mijn identiteit is.’ De laatste zin, ‘ik ben geen verhaal dat verteld moet worden, ik ben een gedeelde pijn, schreeuw mij uit’, wordt in het Farsi gezongen. Een schurende dissonant tussen orkest en sopraan maakt dat de luisteraar de strekking van de tekst begrijpt zonder die taal te kennen.

Khayam droeg haar werk op aan Barbara Hannigan. Het ontstond in opdracht van het Orchestre Philharmonique de Radio France en het IJslands Symfonisch Orkest, dat onder Hannigan de première gaf op 15 juni 2023. Op 27 en 28 juni speelde het Concertgebouworkest in het Muziekgebouw – binnen het Holland Festival – voor het eerst een werk van Golfam Khayam: haar Concert voor altvi­ool en santur in een nieuwe bewerking voor kamerorkest, met soloaltviolist Michael Gieler en santurspeler Kioomars Musayyebi.

De Iraanse componist Golfam Khayam studeerde compositie aan de conservatoria van Cincinnati en Genève en geeft les aan het conservatorium van Teheran. Als componist, gitarist en improvisator deed ze onderzoek naar Perzische instrumenten en muzikale technieken. Nu combineert ze deze muzikale elementen in haar composities met klassieke westerse vormen: ‘Ik ben geïnteresseerd in het bouwen van transparante bruggen tussen west en oost in mijn zoektocht naar een persoonlijke taal; ik geloof dat er onder de stoflaag van de politiek heel veel verborgen culturele juwelen liggen, zowel oeroude als actuele, die een diepgaande dialoog door middel van muziek mogelijk maken. In dit hoofdstuk van onze geschiedenis is deze samenwerking voor mij betekenisvoller en waardevoller dan ooit.’

Samen met Barbara Hannigan koos Khayam een tekstfragment uit een liefdesgedicht van de grote Perzische dichter Ahmad Shamlou (1925-2000) – een vriend van haar familie –, met als th­ema’s veerkracht en hoop. Voor de componist is het gedicht een oproep om naar licht te zoeken in donkere tijden. Voor haar lijken zijn gedichten te ‘komen vanuit de diepten van een eeuwenoud land, en spreken ze tot ons in nergensland’. Hannigan vertelt over de muziek: ‘De strijkers improviseren in meer dan de helft van het werk, net als de solo-houtblazers en de cello. Die improvisaties zijn niet helemaal vrij, de musici krijgen een soort basismateriaal, ideeën waarop ze kunnen voortbordu­ren. Ik geef ze signalen wanneer ze daarmee mogen beginnen en ophouden. Ze leggen daarmee een uniek Perzisch tapijt neer, waarop ik mijn zang leg. Ik zing ook nooit precies hetzelfde. Ik verander de kleuren, het ritme en neem ook mijn vrijheid.’ Khayam: ‘Elk tapijt heeft versieringen, melodische contouren, vocale en instrumentale gestiek. De kleuren zijn geworteld in de Perzische muziek, die onderdeel van mijn identiteit is.’ De laatste zin, ‘ik ben geen verhaal dat verteld moet worden, ik ben een gedeelde pijn, schreeuw mij uit’, wordt in het Farsi gezongen. Een schurende dissonant tussen orkest en sopraan maakt dat de luisteraar de strekking van de tekst begrijpt zonder die taal te kennen.

Khayam droeg haar werk op aan Barbara Hannigan. Het ontstond in opdracht van het Orchestre Philharmonique de Radio France en het IJslands Symfonisch Orkest, dat onder Hannigan de première gaf op 15 juni 2023. Op 27 en 28 juni speelde het Concertgebouworkest in het Muziekgebouw – binnen het Holland Festival – voor het eerst een werk van Golfam Khayam: haar Concert voor altvi­ool en santur in een nieuwe bewerking voor kamerorkest, met soloaltviolist Michael Gieler en santurspeler Kioomars Musayyebi.

door Carine Alders

Joseph Haydn (1732-1809)

Abschiedssinfonie

door Carine Alders

  • Haydn, Joseph (door John Hoppner)

    Haydn, Joseph (door John Hoppner)

  • Haydn, Joseph (door John Hoppner)

    Haydn, Joseph (door John Hoppner)

Over de ‘Afscheidssymfonie’ van Joseph Haydn doen verschillende anekdotes de ronde. Zo zou de componist met het steeds verder uitdunnende orkest namens de orkestleden een boodschap hebben willen overbrengen aan zijn mecenas, prins Nikolaus Esterházy. De prins had de musici over laten komen naar zijn nieuwe zomerverblijf, maar omdat de bouw nog niet voltooid was, was er niet genoeg ruimte voor iedereen. De orkestleden moesten hun vrouwen en kinderen achterlaten in Eisenstadt. Toen de prins tot overmaat van ramp het verblijf nog twee maanden wilde verlengen, schreef Haydn een symfonie met een duidelijke boodschap. Een andere anekdote vertelt dat ­Esterházy uit geldgebrek zijn orkest wilde ontslaan en dat Haydn hem met deze symfonie op andere gedachten wilde brengen. Weer een andere versie van het verhaal beweert dat Haydn met zijn actie de prins bij de les wilde houden, hij zou niet erg goed opletten tijdens de concerten.

In een vroege druk, die nog tijdens het leven van Haydn verscheen, staat aan het eind van elke partij die verstomt het woord ‘parte’, een instructie om het podium te verlaten. Bij de eerste uitvoering in 1772 deden de musici dat ook daadwerkelijk, totdat slechts twee violisten overbleven die samen de laatste maten van de symfonie speelden. In moderne uitvoeringen leidt dit steevast tot hilariteit bij het publiek en omdat Haydn bekend staat om zijn muzikale grappen wordt de boodschap vaak ook opgevat als een grap. Maar was het een grap? Haydn koos heel bewust voor de toonsoort fis klein, voor de koperblazers uit die tijd enorm lastig. En fis klein stond bekend als de toonsoort van de melancholie. In het menuet is bovendien een gregoriaanse melodie verwerkt op de tekst ‘incipit lamentatio’, hier begint het klaaglied van Jeremia. Hannigan volgt deze serieuzere interpretatie: ‘Ik vind het helemaal geen grappig stuk.’

ORKESTFEIT

Haydns Symfonie nr. 45 stond nog maar tien keer op de lessenaar bij het Concertgebouworkest. Maar liefst 44 jaar moest ze wachten op de eerste uitvoering, op 10 april 1932 onder leiding van Willem Mengelberg. Voor het laatst klonk ze in augustus 1992 onder Riccardo Chailly: in Amsterdam op de 18de, in Luzern op de 25ste en in Edinburgh op de 31ste.

Over de ‘Afscheidssymfonie’ van Joseph Haydn doen verschillende anekdotes de ronde. Zo zou de componist met het steeds verder uitdunnende orkest namens de orkestleden een boodschap hebben willen overbrengen aan zijn mecenas, prins Nikolaus Esterházy. De prins had de musici over laten komen naar zijn nieuwe zomerverblijf, maar omdat de bouw nog niet voltooid was, was er niet genoeg ruimte voor iedereen. De orkestleden moesten hun vrouwen en kinderen achterlaten in Eisenstadt. Toen de prins tot overmaat van ramp het verblijf nog twee maanden wilde verlengen, schreef Haydn een symfonie met een duidelijke boodschap. Een andere anekdote vertelt dat ­Esterházy uit geldgebrek zijn orkest wilde ontslaan en dat Haydn hem met deze symfonie op andere gedachten wilde brengen. Weer een andere versie van het verhaal beweert dat Haydn met zijn actie de prins bij de les wilde houden, hij zou niet erg goed opletten tijdens de concerten.

In een vroege druk, die nog tijdens het leven van Haydn verscheen, staat aan het eind van elke partij die verstomt het woord ‘parte’, een instructie om het podium te verlaten. Bij de eerste uitvoering in 1772 deden de musici dat ook daadwerkelijk, totdat slechts twee violisten overbleven die samen de laatste maten van de symfonie speelden. In moderne uitvoeringen leidt dit steevast tot hilariteit bij het publiek en omdat Haydn bekend staat om zijn muzikale grappen wordt de boodschap vaak ook opgevat als een grap. Maar was het een grap? Haydn koos heel bewust voor de toonsoort fis klein, voor de koperblazers uit die tijd enorm lastig. En fis klein stond bekend als de toonsoort van de melancholie. In het menuet is bovendien een gregoriaanse melodie verwerkt op de tekst ‘incipit lamentatio’, hier begint het klaaglied van Jeremia. Hannigan volgt deze serieuzere interpretatie: ‘Ik vind het helemaal geen grappig stuk.’

ORKESTFEIT

Haydns Symfonie nr. 45 stond nog maar tien keer op de lessenaar bij het Concertgebouworkest. Maar liefst 44 jaar moest ze wachten op de eerste uitvoering, op 10 april 1932 onder leiding van Willem Mengelberg. Voor het laatst klonk ze in augustus 1992 onder Riccardo Chailly: in Amsterdam op de 18de, in Luzern op de 25ste en in Edinburgh op de 31ste.

door Carine Alders

Jean Sibelius (1865-1957)

Luonnotar

door Carine Alders

  • Jean Sibelius

    in 1913

    Jean Sibelius

    in 1913

  • Jean Sibelius

    in 1913

    Jean Sibelius

    in 1913

In de negentiende eeuw gingen overal in Europa dichters, beeldend kunstenaars en musici op zoek naar een nationale identiteit. Ze vonden inspiratie in volksverhalen, sprookjes en ­mythes. In Finland tekende Elias ­Lönnrot een collectie gezongen gedichten op die samen de Kalevala vormen, een boek dat zou uitgroeien tot een nationaal Fins heldendicht. De Kalevala begint met het verhaal van Luonnotar, een scheppingsverhaal. ­Luonnotar is eenzaam en diep ongelukkig. Als ze 800 jaar rondgezwommen heeft in de oceanen, zonder ergens ook maar een levende ziel te ontmoeten, vraagt ze de god Ukko om hulp. Vervolgens vliegt er een sotka, een soort eend (waarschijnlijk een brilduiker), over het water, op zoek naar een plek om een nest te bouwen. Luonnotar begrijpt de aanwijzing en houdt haar knie boven water. De vogel bouwt haar nest, maar het lukt Luonnotar niet om haar knie boven water te houden. De eieren breken en vallen in het water. Uit de eierschalen ontstaat het hemelgewelf en zo zijn hemel en aarde geboren. 

Op het moment dat Jean Sibelius dit werk componeerde, stond Finland onder Russisch bewind en was de nationalistische beweging sterk. Ook Sibelius – hoewel opgegroeid in een Zweeds sprekend gezin, met een vader die als dokter het Russische leger diende – bestudeerde ijverig het nationale erfgoed. In een interview zei hij echter over zijn muziek: ‘Mijn muziek is niet folkloristisch, ik heb geen gebruik gemaakt van Finse volksmelodieën. Ik geef toe dat ik in een volkse stijl gecomponeerd heb, maar het is allemaal aan mijn brein ontsproten, of liever gezegd, aan mijn hart, want ik ben een toegewijde Fin.’

In de negentiende eeuw gingen overal in Europa dichters, beeldend kunstenaars en musici op zoek naar een nationale identiteit. Ze vonden inspiratie in volksverhalen, sprookjes en ­mythes. In Finland tekende Elias ­Lönnrot een collectie gezongen gedichten op die samen de Kalevala vormen, een boek dat zou uitgroeien tot een nationaal Fins heldendicht. De Kalevala begint met het verhaal van Luonnotar, een scheppingsverhaal. ­Luonnotar is eenzaam en diep ongelukkig. Als ze 800 jaar rondgezwommen heeft in de oceanen, zonder ergens ook maar een levende ziel te ontmoeten, vraagt ze de god Ukko om hulp. Vervolgens vliegt er een sotka, een soort eend (waarschijnlijk een brilduiker), over het water, op zoek naar een plek om een nest te bouwen. Luonnotar begrijpt de aanwijzing en houdt haar knie boven water. De vogel bouwt haar nest, maar het lukt Luonnotar niet om haar knie boven water te houden. De eieren breken en vallen in het water. Uit de eierschalen ontstaat het hemelgewelf en zo zijn hemel en aarde geboren. 

Op het moment dat Jean Sibelius dit werk componeerde, stond Finland onder Russisch bewind en was de nationalistische beweging sterk. Ook Sibelius – hoewel opgegroeid in een Zweeds sprekend gezin, met een vader die als dokter het Russische leger diende – bestudeerde ijverig het nationale erfgoed. In een interview zei hij echter over zijn muziek: ‘Mijn muziek is niet folkloristisch, ik heb geen gebruik gemaakt van Finse volksmelodieën. Ik geef toe dat ik in een volkse stijl gecomponeerd heb, maar het is allemaal aan mijn brein ontsproten, of liever gezegd, aan mijn hart, want ik ben een toegewijde Fin.’

door Carine Alders

Richard Strauss (1864-1949)

Tod und Verklärung

door Carine Alders

  • Richard Strauss

    Richard Strauss

  • Richard Strauss

    Richard Strauss

Ook Tod und Verklärung vertelt een verhaal, maar dan zonder woorden. En in tegenstelling tot Sibelius bedacht Richard Strauss het verhaal zelf. Zijn vriend Alexander Ritter maakte er vervolgens een gedicht van dat de componist op het titelblad van zijn manuscript overschreef.

Met gedempte strijkers, doffe paukenslagen en liggende akkoorden verbeeldt Strauss een man op zijn sterfbed. Uitgeput is hij in slaap gevallen, dromend over zijn jeugd. Met een harde klap wordt de sluimer ruw verstoord en brandt de doodsstrijd los met dreigende contrabassen. Nog één keer ziet de man zijn leven aan zich voorbijtrekken: fluit en viool verklanken opnieuw de idyllische jeugd, vervolgens klinkt de optimistische en energieke tred van een jongeman die de wereld aan zijn voeten heeft. Met het stijgen der jaren reikt hij naar steeds hogere doelen. Dan klopt de hartslag in de pauken onregelmatig, onverwacht eindigend. Na een laatste strijd treedt de eeuwige rust in vanuit de diepte. Een uitgesponnen melodie in de volle breedte van het orkest laat horen: het is goed zo, het doel is bereikt.

Op zijn sterfbed zou Strauss tegen zijn schoondochter gezegd hebben dat sterven precies zo voelde als hij het zich als jongeman in Tod und Verklärung had voorgesteld. Voor Barbara Hannigan is het proces van angst naar acceptatie en overgang de kern van het thema van dit concert: zoeken en loslaten.

ORKESTFEIT

Richard Strauss leidde de Nederlandse première van zijn Tod und ­Verklärung op 7 oktober 1897, waarna het werk nog 235 keer bij het Concertgebouworkest op de lessenaar verscheen, voor het laatst op 13 ­november 2018 onder Dima Slobodeniouk.

Ook Tod und Verklärung vertelt een verhaal, maar dan zonder woorden. En in tegenstelling tot Sibelius bedacht Richard Strauss het verhaal zelf. Zijn vriend Alexander Ritter maakte er vervolgens een gedicht van dat de componist op het titelblad van zijn manuscript overschreef.

Met gedempte strijkers, doffe paukenslagen en liggende akkoorden verbeeldt Strauss een man op zijn sterfbed. Uitgeput is hij in slaap gevallen, dromend over zijn jeugd. Met een harde klap wordt de sluimer ruw verstoord en brandt de doodsstrijd los met dreigende contrabassen. Nog één keer ziet de man zijn leven aan zich voorbijtrekken: fluit en viool verklanken opnieuw de idyllische jeugd, vervolgens klinkt de optimistische en energieke tred van een jongeman die de wereld aan zijn voeten heeft. Met het stijgen der jaren reikt hij naar steeds hogere doelen. Dan klopt de hartslag in de pauken onregelmatig, onverwacht eindigend. Na een laatste strijd treedt de eeuwige rust in vanuit de diepte. Een uitgesponnen melodie in de volle breedte van het orkest laat horen: het is goed zo, het doel is bereikt.

Op zijn sterfbed zou Strauss tegen zijn schoondochter gezegd hebben dat sterven precies zo voelde als hij het zich als jongeman in Tod und Verklärung had voorgesteld. Voor Barbara Hannigan is het proces van angst naar acceptatie en overgang de kern van het thema van dit concert: zoeken en loslaten.

ORKESTFEIT

Richard Strauss leidde de Nederlandse première van zijn Tod und ­Verklärung op 7 oktober 1897, waarna het werk nog 235 keer bij het Concertgebouworkest op de lessenaar verscheen, voor het laatst op 13 ­november 2018 onder Dima Slobodeniouk.

door Carine Alders

Biografie

Koninklijk Concertgebouworkest, orkest

Al 137 jaar brengt het Koninklijk Concertgebouw­orkest muziek tot leven. Het Amsterdamse orkest wordt wereldwijd geroemd om zijn unieke klank en zijn veelzijdige repertoire en heeft het voorrecht om met de meest vooraanstaande dirigenten en solisten te mogen samenwerken. Klaus Mäkelä, met wie sinds 2020 een hechte band bestaat, wordt in 2027 chef-dirigent. Zijn voorgangers waren Willem Kes, Willem Mengelberg, Eduard van Beinum, Bernard Haitink, Riccardo Chailly (sinds 2004 conductor emeritus), Mariss Jansons en Daniele Gatti. Iván Fischer is honorair gastdirigent.

Jaarlijks geeft het orkest zo’n 130 concerten. Thuis, in Het Concertgebouw, maar ook in de meest prestigieuze concertzalen wereldwijd. Daarmee is het Concert­gebouworkest een ambassadeur voor Nederland. Hare Majesteit Koningin Máxima is beschermvrouwe van het orkest.
Vanaf het begin is veel samengewerkt met componisten. Zo dirigeerden Richard Strauss, Gustav Mahler, Arnold Schönberg en Igor Stravinsky zelf meer dan eens het Concertgebouworkest. Jaarlijks gaan meerdere opdrachtwerken in première.

Het orkest ziet het als zijn verantwoordelijkheid om de kracht van symfonische muziek door te geven. Via de Academie van het Concertgebouworkest en het internationale jeugdorkest Young delen orkestmusici hun kennis, ervaring en liefde voor het vak met volgende generaties. Voor veelbelovende dirigenten zijn er de Ammodo Masterclass en het Bernard Ha­itink Associate Conductorship. Met vernieuwende concertvormen en uitvoeringen buiten de concertzaal inspireert het orkest nieuwe luisteraars.

Het grootste deel van de inkomsten haalt het Concertgebouworkest uit concerten in binnen- en buitenland. Het orkest is dankbaar voor de steun die het ontvangt van zijn publiek, het Ministerie van OCW, de gemeente Amsterdam, global partners ING, Booking.com en The Magnum Ice Cream Company, en vele sponsoren, ­fondsen en donateurs wereldwijd.

Bekijk hier alle musici van het Koninklijk Concertgebouworkest

Barbara Hannigan, dirigent, sopraan

De Canadese sopraan en dirigent Barbara Hannigan bevindt zich al jaren in de voorhoede van de podiumkunst. Ze werkte samen met vooraanstaande musici als Simon Rattle, Kent Nagano, Andris Nelsons, Esa-Pekka Salonen en Kirill Petrenko. Met dirigent/pianist Reinbert de Leeuw, die een belangrijke invloed en inspiratie voor haar was, bracht ze onder meer de cd Vienna: fin de siècle en een opname van Saties Socrate uit.

Als fervent voorvechter van eigentijdse muziek was ze verantwoordelijk voor bijna 100 wereldpremières. Barbara Hannigan werkte veelvuldig samen met componisten als Boulez, Stockhausen, Dutilleux, Ligeti, Zorn, Barry, Dean en Benjamin. Met de titelrol van Bergs Lulu vierde ze zowel in 2012 als in 2021 tri­omfen in De Munt in Brussel.

Sinds het seizoen 2020/2021 ondernam ze tournees naar diverse zalen met een veelgeprezen nieuwe productie van Poulencs La Voix humaine in samenwerking met videokunstenaar Denis Guéguin en het Orchestre Philharmonique de Radio France. Het IJslands Symfonisch Orkest benoemde haar tot chef-dirigent met ingang van seizoen 2026/2027.

Barbara Hannigan won vele prijzen, waaronder een Grammy en een Edison voor het album Crazy Girl Crazy (2017), dat ze opnam met LUDWIG. In 2022 werd ze in Frankrijk benoemd tot Officier des Arts et des Lettres. Gramophone riep haar in hetzelfde jaar uit tot Artist of the Year. Haar toewijding aan de jongere generatie musici leidde in 2017 tot de oprichting van Equilibrium Young Artists. In 2020 startte de zangeres Momentum: Our Future Now, een initiatief dat toonaangevende kunstenaars en organisaties aanspoort jonge muzikanten te ondersteunen en begeleiden.

In december 2022 debuteerde Barbara Hannigan bij het Concertgebouworkest; ze dirigeerde werken van onder anderen Richard Strauss, Berg, Barber en Vivier.