Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier

Concertprogramma

Concertprogramma

Andreas Ottensamer & José Gallardo: Mendelssohn, Schumann en Gershwin

Andreas Ottensamer & José Gallardo: Mendelssohn, Schumann en Gershwin

Kleine Zaal
23 mei 2025
19.30 uur

Print

Andreas Ottensamer klarinet
José Gallardo piano

Dit concert maakt deel uit van de serie Grote Solisten in de Kleine Zaal.

Ook interessant:
- Uitgelicht: de nostalgische klarinet

Felix Mendelssohn (1809-1847)

Lied ohne Worte, op. 102 nr. 1 (1842)
Lied ohne Worte, op. 85 nr. 4 (1845)
Lied ohne Worte, op. 62 nr. 6 (1842)
Lied ohne Worte, op. 67 nr. 5 (1844)
Lied ohne Worte, op. 30 nr. 6 (1830)
oorspronkelijk voor piano solo, bewerkingen voor klarinet en piano door Andreas Ottensamer

Frédéric Chopin (1810-1849)

Ballade nr. 1 in f kl.t., op. 52 (1842-43) 
voor piano solo

Robert Schumann (1810-1856)

Drei Romanzen, op. 94 (1849) 
oorspronkelijk voor hobo en piano
Nicht schnell 
Einfach, innig 
Nicht schnell

pauze ± 20.10 uur

Alec Templeton (1909-1963)

Pocket-Size Sonata nr. 2 (1959)
voor klarinet en piano
Moderato (and Mellow)
Menuetto: Andante gone moto
Allegretto: Quasi cool

Maurice Ravel (1875-1937)

Jeux d’eau (1901) 
voor piano solo

Joseph Horovitz (1926)

Lento, quasi andante
uit ‘Sonatine’ (1981)
voor klarinet en piano

George Gershwin (1898-1937)

Drie preludes (1923-26)
oorspronkelijk voor piano solo, bewerking voor klarinet en piano door Andreas Ottensamer
Allegro ben ritmato e deciso
Andante con moto e poco rubato
Allegro ben ritmato e deciso

einde ± 21.00 uur

Kleine Zaal 23 mei 2025 19.30 uur

Andreas Ottensamer klarinet
José Gallardo piano

Dit concert maakt deel uit van de serie Grote Solisten in de Kleine Zaal.

Ook interessant:
- Uitgelicht: de nostalgische klarinet

Felix Mendelssohn (1809-1847)

Lied ohne Worte, op. 102 nr. 1 (1842)
Lied ohne Worte, op. 85 nr. 4 (1845)
Lied ohne Worte, op. 62 nr. 6 (1842)
Lied ohne Worte, op. 67 nr. 5 (1844)
Lied ohne Worte, op. 30 nr. 6 (1830)
oorspronkelijk voor piano solo, bewerkingen voor klarinet en piano door Andreas Ottensamer

Frédéric Chopin (1810-1849)

Ballade nr. 1 in f kl.t., op. 52 (1842-43) 
voor piano solo

Robert Schumann (1810-1856)

Drei Romanzen, op. 94 (1849) 
oorspronkelijk voor hobo en piano
Nicht schnell 
Einfach, innig 
Nicht schnell

pauze ± 20.10 uur

Alec Templeton (1909-1963)

Pocket-Size Sonata nr. 2 (1959)
voor klarinet en piano
Moderato (and Mellow)
Menuetto: Andante gone moto
Allegretto: Quasi cool

Maurice Ravel (1875-1937)

Jeux d’eau (1901) 
voor piano solo

Joseph Horovitz (1926)

Lento, quasi andante
uit ‘Sonatine’ (1981)
voor klarinet en piano

George Gershwin (1898-1937)

Drie preludes (1923-26)
oorspronkelijk voor piano solo, bewerking voor klarinet en piano door Andreas Ottensamer
Allegro ben ritmato e deciso
Andante con moto e poco rubato
Allegro ben ritmato e deciso

einde ± 21.00 uur

Toelichting

Toelichting

door Anja Sicking

De klarinet werd pas eind zeventiende eeuw ontwikkeld, het instrument kwam voort uit de chalumeau. Het klarinetrepertoire ontstond hierdoor ook later dan dat voor andere houtblaasinstrumenten, pas na de Barok. In dit programma maken we een ontdekkingstocht door de kamermuziek voor klarinet en piano van de vroege Romantiek uit de negentiende eeuw, tot aan de opkomst van jazz in de klassieke muziek in de twintigste eeuw. Van Duitsland naar Amerika. Van lyriek naar swing.

De klarinet werd pas eind zeventiende eeuw ontwikkeld, het instrument kwam voort uit de chalumeau. Het klarinetrepertoire ontstond hierdoor ook later dan dat voor andere houtblaasinstrumenten, pas na de Barok. In dit programma maken we een ontdekkingstocht door de kamermuziek voor klarinet en piano van de vroege Romantiek uit de negentiende eeuw, tot aan de opkomst van jazz in de klassieke muziek in de twintigste eeuw. Van Duitsland naar Amerika. Van lyriek naar swing.

door Anja Sicking

Felix Mendelssohn (1809-1847)

Lieder ohne Worte

door Anja Sicking

Over het werk van de Duits-Joodse componist Felix Mendelssohn wordt vaak gezegd dat het ‘zingt’, zelfs als er niet echt in wordt gezongen. Dat is vooral goed te horen in de Lie­der ohne Worte, achtenveertig korte stukken voor piano solo die hij tussen 1830 en 1845 componeerde.

‘Er wordt zoveel over muziek gesproken en zo weinig gezegd’

Andreas Ottensamer raakte gefascineerd door het liedachtige karakter van deze lyrische pianostukken en bewerkte er een aantal van voor klarinet en piano, wat ze misschien nog wel meer op liederen doet lijken. De klank van de klarinet ligt immers dicht bij die van de menselijke stem. Een ver familielid van Mendelssohn, Marc-André Souchay, had de componist voorgesteld titels te geven aan zijn ‘liederen’. Mendelssohn was daarop tegen. In een brief aan Souchay schrijft hij op 12 oktober 1842: ‘Er wordt zoveel over muziek gesproken en zo weinig gezegd. Ik denk niet dat woorden genoeg zijn om het te beschrijven. Als ik zou denken dat woorden genoeg zijn, zou ik geen muziek meer maken. [...] Wat de muziek waar ik van houd voor mij uitdrukt, is geen gedachte die te vaag is om in woorden uit te drukken, maar eerder een gedachte die te specifiek is. [...] Als je me vraagt wat ik dacht, zeg ik: precies het liedje zoals het geschreven is. En als ik een bepaald woord of bepaalde woorden in gedachten heb voor de een of ander, kan ik ze aan niemand uiten, omdat het woord voor de een niet hetzelfde betekent als voor de ander.’

Over het werk van de Duits-Joodse componist Felix Mendelssohn wordt vaak gezegd dat het ‘zingt’, zelfs als er niet echt in wordt gezongen. Dat is vooral goed te horen in de Lie­der ohne Worte, achtenveertig korte stukken voor piano solo die hij tussen 1830 en 1845 componeerde.

‘Er wordt zoveel over muziek gesproken en zo weinig gezegd’

Andreas Ottensamer raakte gefascineerd door het liedachtige karakter van deze lyrische pianostukken en bewerkte er een aantal van voor klarinet en piano, wat ze misschien nog wel meer op liederen doet lijken. De klank van de klarinet ligt immers dicht bij die van de menselijke stem. Een ver familielid van Mendelssohn, Marc-André Souchay, had de componist voorgesteld titels te geven aan zijn ‘liederen’. Mendelssohn was daarop tegen. In een brief aan Souchay schrijft hij op 12 oktober 1842: ‘Er wordt zoveel over muziek gesproken en zo weinig gezegd. Ik denk niet dat woorden genoeg zijn om het te beschrijven. Als ik zou denken dat woorden genoeg zijn, zou ik geen muziek meer maken. [...] Wat de muziek waar ik van houd voor mij uitdrukt, is geen gedachte die te vaag is om in woorden uit te drukken, maar eerder een gedachte die te specifiek is. [...] Als je me vraagt wat ik dacht, zeg ik: precies het liedje zoals het geschreven is. En als ik een bepaald woord of bepaalde woorden in gedachten heb voor de een of ander, kan ik ze aan niemand uiten, omdat het woord voor de een niet hetzelfde betekent als voor de ander.’

door Anja Sicking

Frédéric Chopin (1810-1849)

Eerste ballade

door Anja Sicking

Een ballade was in de Middel­eeuwen een lied of gedicht waarin een verhaal wordt verteld, maar bij de ballades voor piano van Frédéric Chopin is er geen sprake van zang en dus ook niet van een liedtekst. Met de ballades voor solopiano ­creëerde ­Chopin een nieuw genre, waarin later andere componisten zoals Liszt, Grieg en Debussy eveneens werken schreven. De eerste ballade componeerde Chopin op 21-jarige leeftijd in Wenen, waar hij na de Poolse opstand naartoe was gevlucht. Het werk zou pas in 1835 worden uitgegeven, toen hij zich al in Parijs had gevestigd. Hoewel de Eerste ballade dus geen tekst heeft, is er wel veel gespeculeerd over wat ermee wordt verteld, zoals dat Chopin zijn vaderland miste en bezorgd was over de oorlog aldaar.

Een ballade was in de Middel­eeuwen een lied of gedicht waarin een verhaal wordt verteld, maar bij de ballades voor piano van Frédéric Chopin is er geen sprake van zang en dus ook niet van een liedtekst. Met de ballades voor solopiano ­creëerde ­Chopin een nieuw genre, waarin later andere componisten zoals Liszt, Grieg en Debussy eveneens werken schreven. De eerste ballade componeerde Chopin op 21-jarige leeftijd in Wenen, waar hij na de Poolse opstand naartoe was gevlucht. Het werk zou pas in 1835 worden uitgegeven, toen hij zich al in Parijs had gevestigd. Hoewel de Eerste ballade dus geen tekst heeft, is er wel veel gespeculeerd over wat ermee wordt verteld, zoals dat Chopin zijn vaderland miste en bezorgd was over de oorlog aldaar.

door Anja Sicking

Robert Schumann (1810-1856)

Drei Romanzen

door Anja Sicking

Robert Schumann was de zoon van een boekhandelaar, en had al jong een passie voor muziek en literatuur. De Drei Romanzen, op. 94 voor hobo en piano droeg hij op aan zijn vrouw, Clara Schumann, hij gaf ze haar als kerstcadeau. Schumann was dat jaar buitengewoon productief en schreef ook voor andere blaasinstru­menten, het Ad­agio und All­egro, op. 70 voor hoorn en piano en de Fantasiestücke, op. 73 voor klarinet en piano. In de ­Romanzen zijn zowel romantische, lieflijke als verontrustende passages te horen. Het huwelijk van de Schumanns was bij periodes problematisch door Roberts geestesziekte. Hij had onder andere last van auditieve hallucinaties, het ene moment hoorde hij schitterende muziek, het volgende duivelse stemmen.

Robert Schumann was de zoon van een boekhandelaar, en had al jong een passie voor muziek en literatuur. De Drei Romanzen, op. 94 voor hobo en piano droeg hij op aan zijn vrouw, Clara Schumann, hij gaf ze haar als kerstcadeau. Schumann was dat jaar buitengewoon productief en schreef ook voor andere blaasinstru­menten, het Ad­agio und All­egro, op. 70 voor hoorn en piano en de Fantasiestücke, op. 73 voor klarinet en piano. In de ­Romanzen zijn zowel romantische, lieflijke als verontrustende passages te horen. Het huwelijk van de Schumanns was bij periodes problematisch door Roberts geestesziekte. Hij had onder andere last van auditieve hallucinaties, het ene moment hoorde hij schitterende muziek, het volgende duivelse stemmen.

door Anja Sicking

Alec Templeton (1909-1963)

Pocket-Size Sonata nr. 2

door Anja Sicking

De in Cardiff geboren componist Alec Templeton is vooral bekend geworden door zijn muzikale sketches en parodieën. Vanaf 1936 woonde hij in de Verenigde Staten, waar hij als pianist speelde in verschillende jazzbands, geregeld op de radio kwam maar ook soleerde bij het Cincinnati Symphony Orchestra. In zijn eigen composities mengde hij graag klassieke en populaire muziek. Dat blijkt in Pocket-Size Sonata nr. 2 alleen al uit wat er boven de drie delen staat: 1. Moderato (and Mellow), 2. Menuetto: Andante gone moto, 3. Allegretto: Quasi cool.

De in Cardiff geboren componist Alec Templeton is vooral bekend geworden door zijn muzikale sketches en parodieën. Vanaf 1936 woonde hij in de Verenigde Staten, waar hij als pianist speelde in verschillende jazzbands, geregeld op de radio kwam maar ook soleerde bij het Cincinnati Symphony Orchestra. In zijn eigen composities mengde hij graag klassieke en populaire muziek. Dat blijkt in Pocket-Size Sonata nr. 2 alleen al uit wat er boven de drie delen staat: 1. Moderato (and Mellow), 2. Menuetto: Andante gone moto, 3. Allegretto: Quasi cool.

door Anja Sicking

Maurice Ravel (1875-1937)

Jeux d’eau

door Anja Sicking

Jeux d’eau wordt beschouwd als een van de eerste impressionistische composities voor piano. Het ging bij impressionistische kunst om een persoonlijke indruk van de werkelijkheid. In dit specifieke geval werd Maurice Ravel geïnspireerd ‘door het geluid van water, de muzikale klanken van waterstralen, watervallen en stromen’, zoals hij zelf schreef.

Jeux d’eau wordt beschouwd als een van de eerste impressionistische composities voor piano. Het ging bij impressionistische kunst om een persoonlijke indruk van de werkelijkheid. In dit specifieke geval werd Maurice Ravel geïnspireerd ‘door het geluid van water, de muzikale klanken van waterstralen, watervallen en stromen’, zoals hij zelf schreef.

door Anja Sicking

Joseph Horovitz (1926)

Lento, quasi andante

door Anja Sicking

Het Lento, quasi andante is het tweede deel uit de Sonatina voor klarinet en piano van ­Joseph Horovitz, geboren in Oostenrijk en in 1938 samen met zijn familie voor de nazi’s naar Engeland gevlucht. Het bereik van een klarinet is groter dan dat van andere blaasinstrumenten (het orgel niet meegerekend), ruim vier octaven. Horovitz onderzoekt in dit deel vooral de mogelijkheden van het lage register van de klarinet, het chalumeau­register.

Het Lento, quasi andante is het tweede deel uit de Sonatina voor klarinet en piano van ­Joseph Horovitz, geboren in Oostenrijk en in 1938 samen met zijn familie voor de nazi’s naar Engeland gevlucht. Het bereik van een klarinet is groter dan dat van andere blaasinstrumenten (het orgel niet meegerekend), ruim vier octaven. Horovitz onderzoekt in dit deel vooral de mogelijkheden van het lage register van de klarinet, het chalumeau­register.

door Anja Sicking

George Gershwin (1898-1937)

Drie preludes

door Anja Sicking

In de Drie preludes van George Gershwin is juist ook het hoge, trompetachtige register van de klarinet goed te horen. De componist was eerst van plan om vierentwintig preludes te schrijven onder de titel The Melting Pot, maar dat werden er uiteindelijk minder. 

Gershwin bracht zijn jeugd door in Harlem, waar destijds veel immigranten woonden. Hij hoorde er allerlei soorten muziek: musical, revue, operette, jazz, maar ook Barok. Op zijn vijftiende ging Gershwin al van school om te gaan werken als ‘songplugger’, iemand die liedjes zong en ­voorspeelde voor mensen die bladmuziek kochten. Zo leerde hij nog veel meer muziek kennen. Hij verdiende daar 15 dollar per week mee. In zijn Drie preludes laat Gershwin de vroege twintigste-eeuwse klassieke muziek en de blues en jazz met elkaar versmelten. De eerste prelude, Allegro ben ritmato e deciso, begint met een bluesmotief van vijf noten, waar de rest van de compositie uit voortvloeit. De gesyncopeerde, jazzy ritmes zijn gebaseerd op de Braziliaanse baião, populaire dansmuziek. In onze tijd zijn veel luisteraars vertrouwd met dergelijke ritmes, maar stel je voor wat dat begin twintigste eeuw teweegbracht bij het publiek.

In de Drie preludes van George Gershwin is juist ook het hoge, trompetachtige register van de klarinet goed te horen. De componist was eerst van plan om vierentwintig preludes te schrijven onder de titel The Melting Pot, maar dat werden er uiteindelijk minder. 

Gershwin bracht zijn jeugd door in Harlem, waar destijds veel immigranten woonden. Hij hoorde er allerlei soorten muziek: musical, revue, operette, jazz, maar ook Barok. Op zijn vijftiende ging Gershwin al van school om te gaan werken als ‘songplugger’, iemand die liedjes zong en ­voorspeelde voor mensen die bladmuziek kochten. Zo leerde hij nog veel meer muziek kennen. Hij verdiende daar 15 dollar per week mee. In zijn Drie preludes laat Gershwin de vroege twintigste-eeuwse klassieke muziek en de blues en jazz met elkaar versmelten. De eerste prelude, Allegro ben ritmato e deciso, begint met een bluesmotief van vijf noten, waar de rest van de compositie uit voortvloeit. De gesyncopeerde, jazzy ritmes zijn gebaseerd op de Braziliaanse baião, populaire dansmuziek. In onze tijd zijn veel luisteraars vertrouwd met dergelijke ritmes, maar stel je voor wat dat begin twintigste eeuw teweegbracht bij het publiek.

door Anja Sicking

Toelichting

door Anja Sicking

De klarinet werd pas eind zeventiende eeuw ontwikkeld, het instrument kwam voort uit de chalumeau. Het klarinetrepertoire ontstond hierdoor ook later dan dat voor andere houtblaasinstrumenten, pas na de Barok. In dit programma maken we een ontdekkingstocht door de kamermuziek voor klarinet en piano van de vroege Romantiek uit de negentiende eeuw, tot aan de opkomst van jazz in de klassieke muziek in de twintigste eeuw. Van Duitsland naar Amerika. Van lyriek naar swing.

De klarinet werd pas eind zeventiende eeuw ontwikkeld, het instrument kwam voort uit de chalumeau. Het klarinetrepertoire ontstond hierdoor ook later dan dat voor andere houtblaasinstrumenten, pas na de Barok. In dit programma maken we een ontdekkingstocht door de kamermuziek voor klarinet en piano van de vroege Romantiek uit de negentiende eeuw, tot aan de opkomst van jazz in de klassieke muziek in de twintigste eeuw. Van Duitsland naar Amerika. Van lyriek naar swing.

door Anja Sicking

Felix Mendelssohn (1809-1847)

Lieder ohne Worte

door Anja Sicking

Over het werk van de Duits-Joodse componist Felix Mendelssohn wordt vaak gezegd dat het ‘zingt’, zelfs als er niet echt in wordt gezongen. Dat is vooral goed te horen in de Lie­der ohne Worte, achtenveertig korte stukken voor piano solo die hij tussen 1830 en 1845 componeerde.

‘Er wordt zoveel over muziek gesproken en zo weinig gezegd’

Andreas Ottensamer raakte gefascineerd door het liedachtige karakter van deze lyrische pianostukken en bewerkte er een aantal van voor klarinet en piano, wat ze misschien nog wel meer op liederen doet lijken. De klank van de klarinet ligt immers dicht bij die van de menselijke stem. Een ver familielid van Mendelssohn, Marc-André Souchay, had de componist voorgesteld titels te geven aan zijn ‘liederen’. Mendelssohn was daarop tegen. In een brief aan Souchay schrijft hij op 12 oktober 1842: ‘Er wordt zoveel over muziek gesproken en zo weinig gezegd. Ik denk niet dat woorden genoeg zijn om het te beschrijven. Als ik zou denken dat woorden genoeg zijn, zou ik geen muziek meer maken. [...] Wat de muziek waar ik van houd voor mij uitdrukt, is geen gedachte die te vaag is om in woorden uit te drukken, maar eerder een gedachte die te specifiek is. [...] Als je me vraagt wat ik dacht, zeg ik: precies het liedje zoals het geschreven is. En als ik een bepaald woord of bepaalde woorden in gedachten heb voor de een of ander, kan ik ze aan niemand uiten, omdat het woord voor de een niet hetzelfde betekent als voor de ander.’

Over het werk van de Duits-Joodse componist Felix Mendelssohn wordt vaak gezegd dat het ‘zingt’, zelfs als er niet echt in wordt gezongen. Dat is vooral goed te horen in de Lie­der ohne Worte, achtenveertig korte stukken voor piano solo die hij tussen 1830 en 1845 componeerde.

‘Er wordt zoveel over muziek gesproken en zo weinig gezegd’

Andreas Ottensamer raakte gefascineerd door het liedachtige karakter van deze lyrische pianostukken en bewerkte er een aantal van voor klarinet en piano, wat ze misschien nog wel meer op liederen doet lijken. De klank van de klarinet ligt immers dicht bij die van de menselijke stem. Een ver familielid van Mendelssohn, Marc-André Souchay, had de componist voorgesteld titels te geven aan zijn ‘liederen’. Mendelssohn was daarop tegen. In een brief aan Souchay schrijft hij op 12 oktober 1842: ‘Er wordt zoveel over muziek gesproken en zo weinig gezegd. Ik denk niet dat woorden genoeg zijn om het te beschrijven. Als ik zou denken dat woorden genoeg zijn, zou ik geen muziek meer maken. [...] Wat de muziek waar ik van houd voor mij uitdrukt, is geen gedachte die te vaag is om in woorden uit te drukken, maar eerder een gedachte die te specifiek is. [...] Als je me vraagt wat ik dacht, zeg ik: precies het liedje zoals het geschreven is. En als ik een bepaald woord of bepaalde woorden in gedachten heb voor de een of ander, kan ik ze aan niemand uiten, omdat het woord voor de een niet hetzelfde betekent als voor de ander.’

door Anja Sicking

Frédéric Chopin (1810-1849)

Eerste ballade

door Anja Sicking

Een ballade was in de Middel­eeuwen een lied of gedicht waarin een verhaal wordt verteld, maar bij de ballades voor piano van Frédéric Chopin is er geen sprake van zang en dus ook niet van een liedtekst. Met de ballades voor solopiano ­creëerde ­Chopin een nieuw genre, waarin later andere componisten zoals Liszt, Grieg en Debussy eveneens werken schreven. De eerste ballade componeerde Chopin op 21-jarige leeftijd in Wenen, waar hij na de Poolse opstand naartoe was gevlucht. Het werk zou pas in 1835 worden uitgegeven, toen hij zich al in Parijs had gevestigd. Hoewel de Eerste ballade dus geen tekst heeft, is er wel veel gespeculeerd over wat ermee wordt verteld, zoals dat Chopin zijn vaderland miste en bezorgd was over de oorlog aldaar.

Een ballade was in de Middel­eeuwen een lied of gedicht waarin een verhaal wordt verteld, maar bij de ballades voor piano van Frédéric Chopin is er geen sprake van zang en dus ook niet van een liedtekst. Met de ballades voor solopiano ­creëerde ­Chopin een nieuw genre, waarin later andere componisten zoals Liszt, Grieg en Debussy eveneens werken schreven. De eerste ballade componeerde Chopin op 21-jarige leeftijd in Wenen, waar hij na de Poolse opstand naartoe was gevlucht. Het werk zou pas in 1835 worden uitgegeven, toen hij zich al in Parijs had gevestigd. Hoewel de Eerste ballade dus geen tekst heeft, is er wel veel gespeculeerd over wat ermee wordt verteld, zoals dat Chopin zijn vaderland miste en bezorgd was over de oorlog aldaar.

door Anja Sicking

Robert Schumann (1810-1856)

Drei Romanzen

door Anja Sicking

Robert Schumann was de zoon van een boekhandelaar, en had al jong een passie voor muziek en literatuur. De Drei Romanzen, op. 94 voor hobo en piano droeg hij op aan zijn vrouw, Clara Schumann, hij gaf ze haar als kerstcadeau. Schumann was dat jaar buitengewoon productief en schreef ook voor andere blaasinstru­menten, het Ad­agio und All­egro, op. 70 voor hoorn en piano en de Fantasiestücke, op. 73 voor klarinet en piano. In de ­Romanzen zijn zowel romantische, lieflijke als verontrustende passages te horen. Het huwelijk van de Schumanns was bij periodes problematisch door Roberts geestesziekte. Hij had onder andere last van auditieve hallucinaties, het ene moment hoorde hij schitterende muziek, het volgende duivelse stemmen.

Robert Schumann was de zoon van een boekhandelaar, en had al jong een passie voor muziek en literatuur. De Drei Romanzen, op. 94 voor hobo en piano droeg hij op aan zijn vrouw, Clara Schumann, hij gaf ze haar als kerstcadeau. Schumann was dat jaar buitengewoon productief en schreef ook voor andere blaasinstru­menten, het Ad­agio und All­egro, op. 70 voor hoorn en piano en de Fantasiestücke, op. 73 voor klarinet en piano. In de ­Romanzen zijn zowel romantische, lieflijke als verontrustende passages te horen. Het huwelijk van de Schumanns was bij periodes problematisch door Roberts geestesziekte. Hij had onder andere last van auditieve hallucinaties, het ene moment hoorde hij schitterende muziek, het volgende duivelse stemmen.

door Anja Sicking

Alec Templeton (1909-1963)

Pocket-Size Sonata nr. 2

door Anja Sicking

De in Cardiff geboren componist Alec Templeton is vooral bekend geworden door zijn muzikale sketches en parodieën. Vanaf 1936 woonde hij in de Verenigde Staten, waar hij als pianist speelde in verschillende jazzbands, geregeld op de radio kwam maar ook soleerde bij het Cincinnati Symphony Orchestra. In zijn eigen composities mengde hij graag klassieke en populaire muziek. Dat blijkt in Pocket-Size Sonata nr. 2 alleen al uit wat er boven de drie delen staat: 1. Moderato (and Mellow), 2. Menuetto: Andante gone moto, 3. Allegretto: Quasi cool.

De in Cardiff geboren componist Alec Templeton is vooral bekend geworden door zijn muzikale sketches en parodieën. Vanaf 1936 woonde hij in de Verenigde Staten, waar hij als pianist speelde in verschillende jazzbands, geregeld op de radio kwam maar ook soleerde bij het Cincinnati Symphony Orchestra. In zijn eigen composities mengde hij graag klassieke en populaire muziek. Dat blijkt in Pocket-Size Sonata nr. 2 alleen al uit wat er boven de drie delen staat: 1. Moderato (and Mellow), 2. Menuetto: Andante gone moto, 3. Allegretto: Quasi cool.

door Anja Sicking

Maurice Ravel (1875-1937)

Jeux d’eau

door Anja Sicking

Jeux d’eau wordt beschouwd als een van de eerste impressionistische composities voor piano. Het ging bij impressionistische kunst om een persoonlijke indruk van de werkelijkheid. In dit specifieke geval werd Maurice Ravel geïnspireerd ‘door het geluid van water, de muzikale klanken van waterstralen, watervallen en stromen’, zoals hij zelf schreef.

Jeux d’eau wordt beschouwd als een van de eerste impressionistische composities voor piano. Het ging bij impressionistische kunst om een persoonlijke indruk van de werkelijkheid. In dit specifieke geval werd Maurice Ravel geïnspireerd ‘door het geluid van water, de muzikale klanken van waterstralen, watervallen en stromen’, zoals hij zelf schreef.

door Anja Sicking

Joseph Horovitz (1926)

Lento, quasi andante

door Anja Sicking

Het Lento, quasi andante is het tweede deel uit de Sonatina voor klarinet en piano van ­Joseph Horovitz, geboren in Oostenrijk en in 1938 samen met zijn familie voor de nazi’s naar Engeland gevlucht. Het bereik van een klarinet is groter dan dat van andere blaasinstrumenten (het orgel niet meegerekend), ruim vier octaven. Horovitz onderzoekt in dit deel vooral de mogelijkheden van het lage register van de klarinet, het chalumeau­register.

Het Lento, quasi andante is het tweede deel uit de Sonatina voor klarinet en piano van ­Joseph Horovitz, geboren in Oostenrijk en in 1938 samen met zijn familie voor de nazi’s naar Engeland gevlucht. Het bereik van een klarinet is groter dan dat van andere blaasinstrumenten (het orgel niet meegerekend), ruim vier octaven. Horovitz onderzoekt in dit deel vooral de mogelijkheden van het lage register van de klarinet, het chalumeau­register.

door Anja Sicking

George Gershwin (1898-1937)

Drie preludes

door Anja Sicking

In de Drie preludes van George Gershwin is juist ook het hoge, trompetachtige register van de klarinet goed te horen. De componist was eerst van plan om vierentwintig preludes te schrijven onder de titel The Melting Pot, maar dat werden er uiteindelijk minder. 

Gershwin bracht zijn jeugd door in Harlem, waar destijds veel immigranten woonden. Hij hoorde er allerlei soorten muziek: musical, revue, operette, jazz, maar ook Barok. Op zijn vijftiende ging Gershwin al van school om te gaan werken als ‘songplugger’, iemand die liedjes zong en ­voorspeelde voor mensen die bladmuziek kochten. Zo leerde hij nog veel meer muziek kennen. Hij verdiende daar 15 dollar per week mee. In zijn Drie preludes laat Gershwin de vroege twintigste-eeuwse klassieke muziek en de blues en jazz met elkaar versmelten. De eerste prelude, Allegro ben ritmato e deciso, begint met een bluesmotief van vijf noten, waar de rest van de compositie uit voortvloeit. De gesyncopeerde, jazzy ritmes zijn gebaseerd op de Braziliaanse baião, populaire dansmuziek. In onze tijd zijn veel luisteraars vertrouwd met dergelijke ritmes, maar stel je voor wat dat begin twintigste eeuw teweegbracht bij het publiek.

In de Drie preludes van George Gershwin is juist ook het hoge, trompetachtige register van de klarinet goed te horen. De componist was eerst van plan om vierentwintig preludes te schrijven onder de titel The Melting Pot, maar dat werden er uiteindelijk minder. 

Gershwin bracht zijn jeugd door in Harlem, waar destijds veel immigranten woonden. Hij hoorde er allerlei soorten muziek: musical, revue, operette, jazz, maar ook Barok. Op zijn vijftiende ging Gershwin al van school om te gaan werken als ‘songplugger’, iemand die liedjes zong en ­voorspeelde voor mensen die bladmuziek kochten. Zo leerde hij nog veel meer muziek kennen. Hij verdiende daar 15 dollar per week mee. In zijn Drie preludes laat Gershwin de vroege twintigste-eeuwse klassieke muziek en de blues en jazz met elkaar versmelten. De eerste prelude, Allegro ben ritmato e deciso, begint met een bluesmotief van vijf noten, waar de rest van de compositie uit voortvloeit. De gesyncopeerde, jazzy ritmes zijn gebaseerd op de Braziliaanse baião, populaire dansmuziek. In onze tijd zijn veel luisteraars vertrouwd met dergelijke ritmes, maar stel je voor wat dat begin twintigste eeuw teweegbracht bij het publiek.

door Anja Sicking

Biografie

Andreas Ottensamer, klarinet

Andreas Ottensamer werd geboren in Wenen en begon daar op zijn tiende aan een cellostudie, om in 2003 over te stappen op de klarinet. In 2009 nam hij deel aan de academie van de Berliner Philharmoniker en sinds maart 2011 is hij er ­soloklarinettist. Hij soleerde bij de Wiener Philharmoniker, het Mahler Chamber Orchestra, het London Philharmonic Orchestra en de Seoul Philharmonic.

De klarinettist studeerde ook directie bij Nicolas Pasquet in Weimar en volgde masterclasses bij Johannes Schlaefli in Zürich. Hij werkte met Riccardo Muti in diens operastudio, en hij assisteerde ­Simon Rattle bij het Symphonieorches­ter des Bayerischen Rundfunks en Christian Thielemann bij de Wiener Staatsoper.

Dit seizoen debuteert ­Andreas Ottensamer als klarinettist bij het Mozarteumorchester Salzburg ­(Moza­rtwoche), het Tonkünstler-­­Orchester Zürich, het Sinfonieorchester Basel, het Musikkollegium Winterthur en het Iceland Symphony Orchestra; als dirigent keert hij terug bij het Tokyo Symphony Orchestra en het Münchener Kammerorchester. Artistiek leider is hij van het Bürgenstock Festival (Zwitserland). In 2022 verscheen Brahms’ Klarinettrio op cd met Yuja Wang en Gautier Capuçon, en zijn nieuwste cd nam hij op met recitalpartner José Gallardo.

Andreas Ottensamer maakt zijn debuut in de Kleine Zaal, maar was wel eerder te beluisteren in de Grote Zaal: als solist bij European Union Youth Orchestra (zomer 2019, Mozart), het Nederlands Kamerorkest (april 2021, ­Weber) en het Nederlands Philharmonisch (mei 2022, Artie Shaw).

José Gallardo, piano

De in Buenos Aires geboren José Gallardo kreeg vanaf zijn vijfde pianoles, ging naar het conservatorium van zijn geboortestad en studeerde in 1997 af bij Poldi Mildner aan de Musikhochschule Mainz. De pianist won verschillende internationale prijzen en was te beluisteren op podia als de Laeiszhalle en de Elbphilharmonie in Hamburg, de Philharmonie in Berlijn, Wigmore Hall in Londen en het Teatro della Pergola in Florence.

Ook vele festivals nodigden hem uit, waaronder die van Lockenhaus, Verbier, Luzern, Schleswig-Holstein, Cork en Warschau (Chopin Festival). José Gallardo verzorgt kamermuziek met vele bekende collega’s, onder wie de violisten Vilde Frang, Veronika Eberle en Barnabás ­Kelemen, de altviolisten Nils Mönkemeyer, Tomoko Akasaka en de cellisten Nicolas Altstaedt, Maximilian Hornung, Benedict Klöckner en Miklós Perényi. Hij speelde over de twintig cd’s in, met een zeer gevarieerd repertoire.

Van 1998 tot 2008 gaf José Gallardo les aan de Musikhochschule Mainz, waarna hij overstapte naar het Leopold Mozart College van de Universität Augsburg. Sinds 2013 geeft de pianist samen met Andreas Ottensamer leiding aan het kamer­muziekfestival Bürgenstock, in de bergen bij Luzern en Zürich. Highlights van het huidige concertseizoen zijn optredens in Europa en Azië met Andreas Ottensamer, Akiko Suwanai, Michiaki Ueno en Sunao Goko.

José Gallardo maakt zijn debuut in Het Concert­gebouw.