Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
achtergrond

Zo precies luisteren de musici van het Concertgebouworkest

29 jan. 2020 29 januari 2020

Echt luisteren naar muziek, de klank proeven, je laten raken, even de wereld stilzetten… het lukt nergens beter dan in de concertzaal. Voor de musici van het Concertgebouw­orkest is geconcentreerd luisteren dagelijkse kost. En daarbij komt meer kijken dan een goed paar oren.

Sharon St. Onge (hoorn) en Joris van den Berg (cello) zitten in het orkest vaak ver uit elkaar, maar niet altijd. Joris: ‘We wisselen regelmatig van opstelling, laatst zat ik heel dicht bij Sharon. Het is vooral bijzonder als je vlak na elkaar hetzelfde werk speelt op verschillende plekken. Dan hoor je toch andere dingen.’

‘Soms ben je zo aan het luisteren, dat je je partij voorbij hoort komen en vergeet in te zetten’

Sharon St. Onge

De Grote Zaal van Het Concertgebouw staat bekend om de uitstekende akoestiek, maar voor musici op het podium geldt dat minder. ‘Je hoort het geluid vertraagd. Dat is vooral iets om rekening mee te houden met ritme en inzetten’, legt Sharon uit. Voor Joris betekent het dat kijken misschien nog wel belangrijker is dan luisteren. ‘Ik kijk naar de strijkstok van onze aanvoerder.’

Luisteren is voelen

Sharon vindt het lastig uit te leggen, maar eigenlijk is het meer voelen dan luisteren. ‘Door jarenlang samen musiceren ontwikkel je als orkest een bepaalde manier van samenspelen. Neem bijvoorbeeld het slotakkoord. Als de dirigent zijn baton al op het laagste punt heeft, duurt het nog even voordat het akkoord klinkt. En toch zijn we allemaal samen.’

 

Sharon St. Onge (hoorn) en Joris van den Berg (cello) zitten in het orkest vaak ver uit elkaar, maar niet altijd. Joris: ‘We wisselen regelmatig van opstelling, laatst zat ik heel dicht bij Sharon. Het is vooral bijzonder als je vlak na elkaar hetzelfde werk speelt op verschillende plekken. Dan hoor je toch andere dingen.’

‘Soms ben je zo aan het luisteren, dat je je partij voorbij hoort komen en vergeet in te zetten’

Sharon St. Onge

De Grote Zaal van Het Concertgebouw staat bekend om de uitstekende akoestiek, maar voor musici op het podium geldt dat minder. ‘Je hoort het geluid vertraagd. Dat is vooral iets om rekening mee te houden met ritme en inzetten’, legt Sharon uit. Voor Joris betekent het dat kijken misschien nog wel belangrijker is dan luisteren. ‘Ik kijk naar de strijkstok van onze aanvoerder.’

Luisteren is voelen

Sharon vindt het lastig uit te leggen, maar eigenlijk is het meer voelen dan luisteren. ‘Door jarenlang samen musiceren ontwikkel je als orkest een bepaalde manier van samenspelen. Neem bijvoorbeeld het slotakkoord. Als de dirigent zijn baton al op het laagste punt heeft, duurt het nog even voordat het akkoord klinkt. En toch zijn we allemaal samen.’

 

  • Sharon St. Onge

    foto: Mladen Pikulic

    Sharon St. Onge

    foto: Mladen Pikulic

  • Joris van den Berg

    foto: Mladen Pikulic

    Joris van den Berg

    foto: Mladen Pikulic

  • Sharon St. Onge

    foto: Mladen Pikulic

    Sharon St. Onge

    foto: Mladen Pikulic

  • Joris van den Berg

    foto: Mladen Pikulic

    Joris van den Berg

    foto: Mladen Pikulic

Sharon speelt al 38 jaar in het orkest, Joris kreeg in oktober 2017 een vaste aanstelling. Voor hem was het wennen. ‘De eerste keer speelde ik als remplaçant mee, ik had nog helemaal geen orkest­ervaring. Zo’n eerste week heb je dan alle zintuigen open. Je kijkt ook veel, maar het is inderdaad een kwestie van voelen om gelijk te zijn.’ Sharon lacht: ‘Als je maar niet de eerste bent!’

Wat zeker helpt, is dat de ­orkestmusici ook veel kamermuziek spelen. Sharon houdt haar hand hoog: ‘We beginnen dan eigenlijk hier, door onze orkestervaring hebben we al een zeker niveau in het samenspelen. Je zit tenslotte dag in dag uit met elkaar op het podium.’ ‘Bij kamermuziek luister je niet alleen naar je eigen partij, maar ben je meer betrokken bij de anderen. Dat moet wel, want er is geen dirigent. Je bent van elkaar afhankelijk’, beaamt Joris.

Tellen en genieten

Hoornisten hebben vaak lange pauzes. ‘Dan moet je goed tellen, maar het is ook heel fijn om te luisteren naar de lijn in de muziek, de solo’s in verschillende instrumenten. Je hoort je inzet aankomen. Soms ben je zo aan het luisteren, dat je je partij voorbij hoort komen en vergeet in te zetten. Heel af en toe gebeurt dat collectief, dat is het ergst.’ Joris vult aan: ‘Luisteren houdt je meer betrokken bij de muziek. Als je alleen télt, heb je juist meer kans dat je gedachten afdwalen.’

Ook al is het luisteren voor een orkestmusicus voor een groot deel functioneel – Joris luistert bij ritmische figuren extra goed naar zijn medecellisten om echt hele­maal gelijk te zijn – het is vaak ook puur genieten. Sharon: ‘Als je een spannende solo hebt, wordt je wereld wel even kleiner omdat je je op je eigen moment concentreert. Maar als ik de muziek goed ken, als ik boven mijn partij sta, kan ik zeker genieten!’

Joris speelt thuis bij het studeren wel eens met zijn ogen dicht. ‘Dat helpt mij, ik ben minder snel afgeleid en concentreer me helemaal op de klank.’ Sharon: ‘Als je elkaar niet kunt zien, ontwikkel je heel goede antennes. Zo noemen we dat in het orkest. Sommige mensen hebben veel antennes en pikken alles op wat er gebeurt.’

Laat je raken

Sharon herinnert zich de eerste keer dat muziek haar tijdens het spelen echt raakte nog als de dag van gisteren. ‘Op de lagere school mochten we allemaal een instrument kiezen. Met het schoolorkestje, een heel vreemde bezetting, speelden we een sterk versimpelde versie van de ‘Onvoltooide symfonie’ van Schubert. Als ik er nu nog aan terugdenk, raak ik weer geëmotioneerd.’

‘Met ogen dicht spelen helpt mij, ik concentreer me dan helemaal op de klank’

Joris van den Berg

Op de vraag of ze nog tips hebben voor luisteraars roepen beiden in koor: ‘Gewoon doen!’ Joris: ‘Luisteren moet je ontwikkelen, je krijgt steeds meer ervaring. Het is als een nieuwe taal leren. De concertzaal is een goede plek om te beginnen. Je moet er echt voor gaan zitten en wordt nergens door afgeleid.’

Sharon: ‘Het is heel belangrijk dat je bij het luisteren geraakt wordt. Soms is dat door maar een klein stukje in de muziek, je bent niet altijd van de eerste tot de laatste noot geboeid. Maar die goddelijke, hemelse momenten, daar doe je het voor. Luisteren gaat over gevoel en samen luisteren versterkt dat gevoel. Soms merk je dat de hele zaal hetzelfde voelt, al is het maar een paar seconden. Dat gevoel kun je thuis nooit hebben.’

Sharon speelt al 38 jaar in het orkest, Joris kreeg in oktober 2017 een vaste aanstelling. Voor hem was het wennen. ‘De eerste keer speelde ik als remplaçant mee, ik had nog helemaal geen orkest­ervaring. Zo’n eerste week heb je dan alle zintuigen open. Je kijkt ook veel, maar het is inderdaad een kwestie van voelen om gelijk te zijn.’ Sharon lacht: ‘Als je maar niet de eerste bent!’

Wat zeker helpt, is dat de ­orkestmusici ook veel kamermuziek spelen. Sharon houdt haar hand hoog: ‘We beginnen dan eigenlijk hier, door onze orkestervaring hebben we al een zeker niveau in het samenspelen. Je zit tenslotte dag in dag uit met elkaar op het podium.’ ‘Bij kamermuziek luister je niet alleen naar je eigen partij, maar ben je meer betrokken bij de anderen. Dat moet wel, want er is geen dirigent. Je bent van elkaar afhankelijk’, beaamt Joris.

Tellen en genieten

Hoornisten hebben vaak lange pauzes. ‘Dan moet je goed tellen, maar het is ook heel fijn om te luisteren naar de lijn in de muziek, de solo’s in verschillende instrumenten. Je hoort je inzet aankomen. Soms ben je zo aan het luisteren, dat je je partij voorbij hoort komen en vergeet in te zetten. Heel af en toe gebeurt dat collectief, dat is het ergst.’ Joris vult aan: ‘Luisteren houdt je meer betrokken bij de muziek. Als je alleen télt, heb je juist meer kans dat je gedachten afdwalen.’

Ook al is het luisteren voor een orkestmusicus voor een groot deel functioneel – Joris luistert bij ritmische figuren extra goed naar zijn medecellisten om echt hele­maal gelijk te zijn – het is vaak ook puur genieten. Sharon: ‘Als je een spannende solo hebt, wordt je wereld wel even kleiner omdat je je op je eigen moment concentreert. Maar als ik de muziek goed ken, als ik boven mijn partij sta, kan ik zeker genieten!’

Joris speelt thuis bij het studeren wel eens met zijn ogen dicht. ‘Dat helpt mij, ik ben minder snel afgeleid en concentreer me helemaal op de klank.’ Sharon: ‘Als je elkaar niet kunt zien, ontwikkel je heel goede antennes. Zo noemen we dat in het orkest. Sommige mensen hebben veel antennes en pikken alles op wat er gebeurt.’

Laat je raken

Sharon herinnert zich de eerste keer dat muziek haar tijdens het spelen echt raakte nog als de dag van gisteren. ‘Op de lagere school mochten we allemaal een instrument kiezen. Met het schoolorkestje, een heel vreemde bezetting, speelden we een sterk versimpelde versie van de ‘Onvoltooide symfonie’ van Schubert. Als ik er nu nog aan terugdenk, raak ik weer geëmotioneerd.’

‘Met ogen dicht spelen helpt mij, ik concentreer me dan helemaal op de klank’

Joris van den Berg

Op de vraag of ze nog tips hebben voor luisteraars roepen beiden in koor: ‘Gewoon doen!’ Joris: ‘Luisteren moet je ontwikkelen, je krijgt steeds meer ervaring. Het is als een nieuwe taal leren. De concertzaal is een goede plek om te beginnen. Je moet er echt voor gaan zitten en wordt nergens door afgeleid.’

Sharon: ‘Het is heel belangrijk dat je bij het luisteren geraakt wordt. Soms is dat door maar een klein stukje in de muziek, je bent niet altijd van de eerste tot de laatste noot geboeid. Maar die goddelijke, hemelse momenten, daar doe je het voor. Luisteren gaat over gevoel en samen luisteren versterkt dat gevoel. Soms merk je dat de hele zaal hetzelfde voelt, al is het maar een paar seconden. Dat gevoel kun je thuis nooit hebben.’

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.