Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
interview

Componist Beat Furrer: ‘We zijn losgezongen van de natuur’

door Thea Derks
15 apr. 2022 15 april 2022

Beat Furrer componeerde in opdracht van het Concertgebouworkest Sechs Gesänge. Hij gebruikte teksten uit de roman Eisejuaz van Sara Gallardo over het lot van de inheemse bewoners van de Amazone: ‘Eisejuaz verzaagt noodgedwongen de bomen die zijn levensgrondslag vormen.’

  • Beat Furrer

    Foto: David Furrer

    Beat Furrer

    Foto: David Furrer

  • Beat Furrer

    Foto: David Furrer

    Beat Furrer

    Foto: David Furrer

In de muziek van de Zwitsers-­Oostenrijkse componist Beat Furrer lijken begrippen als melodie, harmonie en ritme nauwelijks nog aan de orde. Toch bereikt hij met zijn gefragmenteerde klankuniversum een intens emotionele zeggingskracht. Ook de gloednieuwe partituur van Sechs Gesänge wemelt van de schijnbaar onsamenhangend uitgestoten klanken van een twaalfkoppig koor.

Furrer gebruikte teksten uit de baanbrekende roman Eisejuaz van de Argentijnse Sara Gallardo uit 1971. Hij deelt zijn enthousiasme: ‘Voor het eerst in de geschiedenis komt een inheemse bewoner van de Amazone zelf aan het woord, Eisejuaz. Onder zijn Spaanse naam Lisandro Vega moet hij de kost verdienen in een houtzagerij, waar hij de bomen velt die zijn levensonderhoud vormen. Het is een vorm van koloniaal geweld die leidt tot verlies van identiteit.’ 

Bartolomé de las Casas

Het idee voor zijn compositie ontstond toen hij las over het Dispuut van Valladolid in 1550: ‘De Spanjaar­den discussieerden over de vraag of de oorspronkelijke bewoners van de veroverde gebieden in Amerika wel mensen waren. De Dominicaanse bisschop Juan Ginés de Sepúlveda betoogde dat zij geen ziel hadden en dus gedood en beroofd mochten worden. Zijn ambtgenoot Bartolomé de las Casas nam het juist voor hen op en pleitte voor gelijkberechtiging. Ik werd meteen gegrepen en ging meer lezen over deze nog altijd actuele thematiek. Daarbij stuitte ik op Eisejuaz, een echte gelukstreffer.’

Stemmen

Het libretto van Sechs Gesänge ademt met zijn woordherhalingen de sfeer van een litanie. ‘Ik heb het opgebouwd uit losse frasen, zinnen en woorden uit de roman. Eisejuaz is nauw verbonden met de natuur, hij ziet zichzelf niet als een afzonderlijk individu maar als één met zijn omgeving. Die verbondenheid is echter verloren gegaan. De zangers vertegenwoordigen de stemmen van boodschappers uit zijn oude wereld. Zij sturen Eisejuaz berichten van de bomen, de dieren, zelfs van de wind.’

‘De scheiding tussen mens en natuur was een fatale vergissing’

‘Eisejuaz’ animisme heeft voor mij overigens niets esoterisch’, benadrukt Furrer. ‘Ik zie het als een tragisch gegeven dat wij zijn losgezongen van de natuur. In de roman zit een heel mooi moment. Eisejuaz beschrijft hoe een wolk voor de zon schuift: ‘Zij kijkt me aan, ik kijk haar aan, maar ze zegt niks. Vroeger sprak ze tot mij!’ Hartverscheurend.

Die scheiding tussen mens en natuur was een fatale vergissing, het is essentieel dat we de verbinding weer herstellen. Persoonlijk ben ik ervan overtuigd dat de menselijke stem iets fysieks heeft, iets wat de ander kan ervaren. Wanneer ik jouw stem hoor of die van een ander, of van een dier of wat dan ook, ben ik er lichamelijk mee verbonden. Daarom heb ik ook getwijfeld over de titel van mijn stuk. Eerst dacht ik aan Anrufungen (Invocaties), want Eisejuaz is het contact kwijtgeraakt met de wezens en entiteiten uit zijn oude wereld, die hem blijven toeroepen.’

De aanroepingen van Eisejuaz en berichten van de boodschappers worden vertolkt door de zangers: ‘Mijn idee is dat hij de stemmen van het koor hoort en wij met hem. Het orkest neemt ze op in de klank, als een resonator. Soms krijgen ze veel ruimte, dan weer minder. Af en toe produceert het orkest enkel uiteen­lopende klankkleuren, nu eens zwaar, dan weer licht, als het suizen van de wind. Op andere momenten is het weefsel vrij homogeen, alsof orkest en zangers samen één stem vormen, die schreeuwt, roept, of zingt. Elk deel heeft een ander karakter.’ 

In de muziek van de Zwitsers-­Oostenrijkse componist Beat Furrer lijken begrippen als melodie, harmonie en ritme nauwelijks nog aan de orde. Toch bereikt hij met zijn gefragmenteerde klankuniversum een intens emotionele zeggingskracht. Ook de gloednieuwe partituur van Sechs Gesänge wemelt van de schijnbaar onsamenhangend uitgestoten klanken van een twaalfkoppig koor.

Furrer gebruikte teksten uit de baanbrekende roman Eisejuaz van de Argentijnse Sara Gallardo uit 1971. Hij deelt zijn enthousiasme: ‘Voor het eerst in de geschiedenis komt een inheemse bewoner van de Amazone zelf aan het woord, Eisejuaz. Onder zijn Spaanse naam Lisandro Vega moet hij de kost verdienen in een houtzagerij, waar hij de bomen velt die zijn levensonderhoud vormen. Het is een vorm van koloniaal geweld die leidt tot verlies van identiteit.’ 

Bartolomé de las Casas

Het idee voor zijn compositie ontstond toen hij las over het Dispuut van Valladolid in 1550: ‘De Spanjaar­den discussieerden over de vraag of de oorspronkelijke bewoners van de veroverde gebieden in Amerika wel mensen waren. De Dominicaanse bisschop Juan Ginés de Sepúlveda betoogde dat zij geen ziel hadden en dus gedood en beroofd mochten worden. Zijn ambtgenoot Bartolomé de las Casas nam het juist voor hen op en pleitte voor gelijkberechtiging. Ik werd meteen gegrepen en ging meer lezen over deze nog altijd actuele thematiek. Daarbij stuitte ik op Eisejuaz, een echte gelukstreffer.’

Stemmen

Het libretto van Sechs Gesänge ademt met zijn woordherhalingen de sfeer van een litanie. ‘Ik heb het opgebouwd uit losse frasen, zinnen en woorden uit de roman. Eisejuaz is nauw verbonden met de natuur, hij ziet zichzelf niet als een afzonderlijk individu maar als één met zijn omgeving. Die verbondenheid is echter verloren gegaan. De zangers vertegenwoordigen de stemmen van boodschappers uit zijn oude wereld. Zij sturen Eisejuaz berichten van de bomen, de dieren, zelfs van de wind.’

‘De scheiding tussen mens en natuur was een fatale vergissing’

‘Eisejuaz’ animisme heeft voor mij overigens niets esoterisch’, benadrukt Furrer. ‘Ik zie het als een tragisch gegeven dat wij zijn losgezongen van de natuur. In de roman zit een heel mooi moment. Eisejuaz beschrijft hoe een wolk voor de zon schuift: ‘Zij kijkt me aan, ik kijk haar aan, maar ze zegt niks. Vroeger sprak ze tot mij!’ Hartverscheurend.

Die scheiding tussen mens en natuur was een fatale vergissing, het is essentieel dat we de verbinding weer herstellen. Persoonlijk ben ik ervan overtuigd dat de menselijke stem iets fysieks heeft, iets wat de ander kan ervaren. Wanneer ik jouw stem hoor of die van een ander, of van een dier of wat dan ook, ben ik er lichamelijk mee verbonden. Daarom heb ik ook getwijfeld over de titel van mijn stuk. Eerst dacht ik aan Anrufungen (Invocaties), want Eisejuaz is het contact kwijtgeraakt met de wezens en entiteiten uit zijn oude wereld, die hem blijven toeroepen.’

De aanroepingen van Eisejuaz en berichten van de boodschappers worden vertolkt door de zangers: ‘Mijn idee is dat hij de stemmen van het koor hoort en wij met hem. Het orkest neemt ze op in de klank, als een resonator. Soms krijgen ze veel ruimte, dan weer minder. Af en toe produceert het orkest enkel uiteen­lopende klankkleuren, nu eens zwaar, dan weer licht, als het suizen van de wind. Op andere momenten is het weefsel vrij homogeen, alsof orkest en zangers samen één stem vormen, die schreeuwt, roept, of zingt. Elk deel heeft een ander karakter.’ 

  • Beat Furrer

    Fotograaf onbekend

    Beat Furrer

    Fotograaf onbekend

  • Beat Furrer

    Fotograaf onbekend

    Beat Furrer

    Fotograaf onbekend

Cristóbal de Morales

In deel 1 en 4 klinken dezelfde teksten: een opsomming van houtsoorten en oproepen als ‘breek mijn hart’ en ‘bouw jullie huizen in mijn hart’. Muzikaal zijn ze echter zeer verschillend, bezweert Furrer: ‘Het eerste deel heeft een trage, slepende tred, waarbij de hoge tenoren en bassen telkens onderbroken worden door een haast dierlijke stem vanuit de diepte van het orkest, met instrumenten als contrabasfagot, baritonsaxofoon en tuba. In het vierde deel suggereert het orkest met snelle strijkersbewegingen een windvlaag, die voortdurend verandert van kleur en intensiteit. Geleidelijk rijzen uit deze beweeglijke klanken quasi-roepende stemmen op.’

Die zijn vaak microtonaal, met tot op het kleinste detail genoteerde afwijkingen van de reguliere intonatie. Hiermee lijken Furrers Sechs Gesänge mijlenver af te staan van Zain van Cristóbal de Morales (een tijdgenoot van bovengenoemde Bartolomé de las Casas), dat ook wordt gezongen. Furrer: ‘Natuurlijk klinkt mijn werk anders, maar ook bij mij staat het vocale element centraal. Muziek uit de ­Renaissance en vroege Barok is voor mij een belangrijke bron van inspiratie geweest vanwege haar ongekende vocale rijkdom.’ 

Relevant

Het is relevant dat Morales op het programma staat, vindt hij: ‘Morales leefde ten tijde van die gruwelijke conferentie. Terwijl Sepúlveda beweerde dat de gekoloniseerde inlanders geen mensen waren, werd de grootste Spaanse muziek ooit gecomponeerd! Een schril contrast met de wrede werkelijkheid. Maar dat is nou precies de functie van kunst: zij reflecteert op de wereld om ons heen.’

Hij verwijst naar de oorlog tegen Oe­kraïne (we spraken elkaar twee weken na Poetins invasie): ‘Het leek mij ondenkbaar dat zoiets ooit nog zou kunnen gebeuren. Ik denk dat kunst nu belangrijker is dan ooit, puur om te overleven. Daarom eindig ik mijn Sechs Gesänge met de woorden: ‘Ik wilde schreeuwen maar ik had geen stem.’ Die stem wilde ik Eisejuaz ­teruggeven.’

 

Cristóbal de Morales

In deel 1 en 4 klinken dezelfde teksten: een opsomming van houtsoorten en oproepen als ‘breek mijn hart’ en ‘bouw jullie huizen in mijn hart’. Muzikaal zijn ze echter zeer verschillend, bezweert Furrer: ‘Het eerste deel heeft een trage, slepende tred, waarbij de hoge tenoren en bassen telkens onderbroken worden door een haast dierlijke stem vanuit de diepte van het orkest, met instrumenten als contrabasfagot, baritonsaxofoon en tuba. In het vierde deel suggereert het orkest met snelle strijkersbewegingen een windvlaag, die voortdurend verandert van kleur en intensiteit. Geleidelijk rijzen uit deze beweeglijke klanken quasi-roepende stemmen op.’

Die zijn vaak microtonaal, met tot op het kleinste detail genoteerde afwijkingen van de reguliere intonatie. Hiermee lijken Furrers Sechs Gesänge mijlenver af te staan van Zain van Cristóbal de Morales (een tijdgenoot van bovengenoemde Bartolomé de las Casas), dat ook wordt gezongen. Furrer: ‘Natuurlijk klinkt mijn werk anders, maar ook bij mij staat het vocale element centraal. Muziek uit de ­Renaissance en vroege Barok is voor mij een belangrijke bron van inspiratie geweest vanwege haar ongekende vocale rijkdom.’ 

Relevant

Het is relevant dat Morales op het programma staat, vindt hij: ‘Morales leefde ten tijde van die gruwelijke conferentie. Terwijl Sepúlveda beweerde dat de gekoloniseerde inlanders geen mensen waren, werd de grootste Spaanse muziek ooit gecomponeerd! Een schril contrast met de wrede werkelijkheid. Maar dat is nou precies de functie van kunst: zij reflecteert op de wereld om ons heen.’

Hij verwijst naar de oorlog tegen Oe­kraïne (we spraken elkaar twee weken na Poetins invasie): ‘Het leek mij ondenkbaar dat zoiets ooit nog zou kunnen gebeuren. Ik denk dat kunst nu belangrijker is dan ooit, puur om te overleven. Daarom eindig ik mijn Sechs Gesänge met de woorden: ‘Ik wilde schreeuwen maar ik had geen stem.’ Die stem wilde ik Eisejuaz ­teruggeven.’

 

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.