Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
interview

Pianiste Elisabeth Leonskaja: ‘Schuberts muziek behoort tot de mooiste muziek die ik ken’

door Myrthe van Dijk
19 jan. 2022 19 januari 2022

De legendarische pianiste Elisabeth Leonskaja deelt deze maand het podium met violiste Liza Ferschtman en cellist Jacob Koranyi. Ze heeft vele stukken van Schubert in de vingers, maar zijn pianotrio’s stonden nog niet vaak op haar programma.

  • Elisabeth Leonskaja

    foto: Marco Borggreve

    Elisabeth Leonskaja

    foto: Marco Borggreve

  • Elisabeth Leonskaja

    foto: Marco Borggreve

    Elisabeth Leonskaja

    foto: Marco Borggreve

  • Elisabeth Leonskaja

    foto: Marco Borggreve

    Elisabeth Leonskaja

    foto: Marco Borggreve

  • Elisabeth Leonskaja

    foto: Marco Borggreve

    Elisabeth Leonskaja

    foto: Marco Borggreve

Elisabeth Leonskaja kan zich geen andere levensvervulling voorstellen dan pianiste te zijn. Het begon voor haar op heel jonge leeftijd, als zevenjarig kind in een Russische familie in Georgië: ‘Mijn moeder wilde graag dat ik piano zou leren spelen, dat leek haar gewoon leuk, net als zoveel moeders. Het ging mij meteen gemakkelijk af, en alles verliep daarna heel natuurlijk: ik speelde op mijn elfde al samen met een orkest, toen ik dertien was gaf ik mijn eerste avondvullende solorecital, en op mijn vijftiende besefte ik dat het serieus werd. Ik won een prijs op mijn achttiende, en gaf regelmatig concerten. En zo ging het verder…’

Mentor

Aan het conservatorium van Moskou studeerde Leonskaja bij Jacob Milstein, leerling van Konstantin Igumnov, leerling van Alexander Siloti, leerling van Nikolaj Rubinstein, die de oprichter was van het Moskous conservatorium aan het eind van de negentiende eeuw. Maar ook voert deze lijn terug tot Franz Liszt, bij wie Siloti in Weimar in de leer was geweest. Leonskaja herinnert zich haar leraar Jacob Milstein als een nobele musicus: ‘Voor hem was klank een belangrijk onderwerp. Waaruit ontstaat klank, hoe bereik je een natuurlijk, edel pianogeluid?’ Een andere grote muzikale persoonlijkheid die Leonskaja’s ontwikkeling sterk beïnvloedde was Svjatoslav Richter. Hij herkende haar talent en was een mentor voor haar, ze traden samen op met pianoduetten. Tot aan zijn dood in 1997 hadden ze een speciale vriendschapsband, en daarna bleef hij voor haar een inspirerend voorbeeld. ‘Hij is nog steeds bij mij, ik herinner mij nog heel precies onze gesprekken, de concerten, alles wat ik via hem over kunst in me heb opgenomen. Je kunt het vergelijken met het lezen van grote literatuur: daarin ontdek je altijd weer iets nieuws, en zo kun je bij Mozart, Beethoven en Schubert ook telkens iets vinden dat je nog niet eerder gezien had. In die zin is Richters kunstenaarschap nog steeds een deel van mij.’

Traditie

Zowel bij Richter als Leonskaja lopen Schuberts pianowerken, in het bijzonder de sonates, als een rode draad door hun repertoire. ‘Schuberts muziek behoort tot de mooiste muziek die ik ken. Svjatoslav Richter was een van de eersten in Rusland die de piano­sonates van Schubert speelde. Destijds in het Westen heeft Artur Schnabel alle sonates gespeeld, maar in Rusland kwam het helemaal niet voor in het repertoire. Richter bracht daar verandering in.’ Kun je zeggen dat Richter haar het interpreteren van Schuberts pianostukken heeft bijgebracht? ‘Nee, dat ligt anders. Van grote kunstenaars neem je namelijk uitsluitend ideeën over, zoals: welke maatstaf hanteer je, waarin schuilt de geest van de muziek? Niets anders dan dat, anders wordt het na-apen!’ Hoe bijzonder vond ze het om deel uit te maken van de Russische pianotraditie? ‘Wat is traditie? In Nederland is er ook een bepaalde traditie, maar daar denk je niet over na, dat is iets gewoons, je bent het gewend. Die grote Russische cultuur, een rijke, oude cultuur… dat was heel gewoon voor mij.’

Weense lucht

Leonskaja verliet de Sovjet-Unie in 1978 en koos Wenen, muziekstad bij uitstek, als haar nieuwe verblijfplaats. Ervoer ze die stap als een grote verandering? ‘Natuurlijk! Ik kon wel al Duits spreken, maar denken en dromen in het Duits, dat is iets heel anders. Gewoontes vormen onze tweede natuur, en het duurt lang voordat je aan iets anders gewend bent. Ik was iets over de dertig toen ik naar Wenen kwam, als kind van de Russische cultuur. Maar hoe langer ik in Wenen woonde en de Weense lucht inademde, des te beter ik de muziek van Weense componisten begreep, in de emotie en in de geest, in hun articulatie van noblesse. Hierdoor kon ik dichter bij Mozart, Beethoven en Schubert komen.’

‘Dus ik ben het orkest, niet de dirigent’

Vol ideeën

Met Schuberts pianotrio’s heeft ze een relatief korte geschiedenis. Het Eerste pianotrio speelde ze in haar jonge jaren een keer in Moskou met violist Leonid Kogan en cellist Mischa Maisky, maar nu is het voor het eerst dat ze beide trio’s in één concert speelt. ‘Er komen heel virtuoze passages in voor, ook voor de andere instrumenten, met name voor de viool. Ik ken violiste Liza Ferschtman heel goed, haar ouders zijn mijn beste vrienden uit Moskou, zij verhuisden een paar jaar eerder dan ik naar het Westen. In de Kleine Zaal zal het de vijfde keer zijn dat we samen optreden met deze pianotrio’s, overigens met een andere cellist dan de eerste keer in Wigmore Hall in Londen in 2019.’ Stuurt zij als pianiste het groepje van drie aan, als een soort dirigent? ‘Nee, we doen het echt samen. Ik heb natuurlijk wel veel meer noten verdeeld over twee handen, ik houd alles bij elkaar. Dus ik ben het orkest, niet de dirigent.’ Schubert schreef zijn pianotrio’s tegen het eind van zijn leven, wat naar voren komt in de rijkheid en overtuigingskracht van de stukken. ‘Schubert zat vol ideeën toen hij deze pianotrio’s schreef, beide in majeur, vol leven en schoonheid, en ook melancholie, natuurlijk, maar nog zonder berusting zoals in het langzame deel van zijn laatste pianosonate.’ Het is dus Schubert op zijn best? ‘Zeker, het is superlatief Schubert! Apotheose ­Schubert!’

Elisabeth Leonskaja kan zich geen andere levensvervulling voorstellen dan pianiste te zijn. Het begon voor haar op heel jonge leeftijd, als zevenjarig kind in een Russische familie in Georgië: ‘Mijn moeder wilde graag dat ik piano zou leren spelen, dat leek haar gewoon leuk, net als zoveel moeders. Het ging mij meteen gemakkelijk af, en alles verliep daarna heel natuurlijk: ik speelde op mijn elfde al samen met een orkest, toen ik dertien was gaf ik mijn eerste avondvullende solorecital, en op mijn vijftiende besefte ik dat het serieus werd. Ik won een prijs op mijn achttiende, en gaf regelmatig concerten. En zo ging het verder…’

Mentor

Aan het conservatorium van Moskou studeerde Leonskaja bij Jacob Milstein, leerling van Konstantin Igumnov, leerling van Alexander Siloti, leerling van Nikolaj Rubinstein, die de oprichter was van het Moskous conservatorium aan het eind van de negentiende eeuw. Maar ook voert deze lijn terug tot Franz Liszt, bij wie Siloti in Weimar in de leer was geweest. Leonskaja herinnert zich haar leraar Jacob Milstein als een nobele musicus: ‘Voor hem was klank een belangrijk onderwerp. Waaruit ontstaat klank, hoe bereik je een natuurlijk, edel pianogeluid?’ Een andere grote muzikale persoonlijkheid die Leonskaja’s ontwikkeling sterk beïnvloedde was Svjatoslav Richter. Hij herkende haar talent en was een mentor voor haar, ze traden samen op met pianoduetten. Tot aan zijn dood in 1997 hadden ze een speciale vriendschapsband, en daarna bleef hij voor haar een inspirerend voorbeeld. ‘Hij is nog steeds bij mij, ik herinner mij nog heel precies onze gesprekken, de concerten, alles wat ik via hem over kunst in me heb opgenomen. Je kunt het vergelijken met het lezen van grote literatuur: daarin ontdek je altijd weer iets nieuws, en zo kun je bij Mozart, Beethoven en Schubert ook telkens iets vinden dat je nog niet eerder gezien had. In die zin is Richters kunstenaarschap nog steeds een deel van mij.’

Traditie

Zowel bij Richter als Leonskaja lopen Schuberts pianowerken, in het bijzonder de sonates, als een rode draad door hun repertoire. ‘Schuberts muziek behoort tot de mooiste muziek die ik ken. Svjatoslav Richter was een van de eersten in Rusland die de piano­sonates van Schubert speelde. Destijds in het Westen heeft Artur Schnabel alle sonates gespeeld, maar in Rusland kwam het helemaal niet voor in het repertoire. Richter bracht daar verandering in.’ Kun je zeggen dat Richter haar het interpreteren van Schuberts pianostukken heeft bijgebracht? ‘Nee, dat ligt anders. Van grote kunstenaars neem je namelijk uitsluitend ideeën over, zoals: welke maatstaf hanteer je, waarin schuilt de geest van de muziek? Niets anders dan dat, anders wordt het na-apen!’ Hoe bijzonder vond ze het om deel uit te maken van de Russische pianotraditie? ‘Wat is traditie? In Nederland is er ook een bepaalde traditie, maar daar denk je niet over na, dat is iets gewoons, je bent het gewend. Die grote Russische cultuur, een rijke, oude cultuur… dat was heel gewoon voor mij.’

Weense lucht

Leonskaja verliet de Sovjet-Unie in 1978 en koos Wenen, muziekstad bij uitstek, als haar nieuwe verblijfplaats. Ervoer ze die stap als een grote verandering? ‘Natuurlijk! Ik kon wel al Duits spreken, maar denken en dromen in het Duits, dat is iets heel anders. Gewoontes vormen onze tweede natuur, en het duurt lang voordat je aan iets anders gewend bent. Ik was iets over de dertig toen ik naar Wenen kwam, als kind van de Russische cultuur. Maar hoe langer ik in Wenen woonde en de Weense lucht inademde, des te beter ik de muziek van Weense componisten begreep, in de emotie en in de geest, in hun articulatie van noblesse. Hierdoor kon ik dichter bij Mozart, Beethoven en Schubert komen.’

‘Dus ik ben het orkest, niet de dirigent’

Vol ideeën

Met Schuberts pianotrio’s heeft ze een relatief korte geschiedenis. Het Eerste pianotrio speelde ze in haar jonge jaren een keer in Moskou met violist Leonid Kogan en cellist Mischa Maisky, maar nu is het voor het eerst dat ze beide trio’s in één concert speelt. ‘Er komen heel virtuoze passages in voor, ook voor de andere instrumenten, met name voor de viool. Ik ken violiste Liza Ferschtman heel goed, haar ouders zijn mijn beste vrienden uit Moskou, zij verhuisden een paar jaar eerder dan ik naar het Westen. In de Kleine Zaal zal het de vijfde keer zijn dat we samen optreden met deze pianotrio’s, overigens met een andere cellist dan de eerste keer in Wigmore Hall in Londen in 2019.’ Stuurt zij als pianiste het groepje van drie aan, als een soort dirigent? ‘Nee, we doen het echt samen. Ik heb natuurlijk wel veel meer noten verdeeld over twee handen, ik houd alles bij elkaar. Dus ik ben het orkest, niet de dirigent.’ Schubert schreef zijn pianotrio’s tegen het eind van zijn leven, wat naar voren komt in de rijkheid en overtuigingskracht van de stukken. ‘Schubert zat vol ideeën toen hij deze pianotrio’s schreef, beide in majeur, vol leven en schoonheid, en ook melancholie, natuurlijk, maar nog zonder berusting zoals in het langzame deel van zijn laatste pianosonate.’ Het is dus Schubert op zijn best? ‘Zeker, het is superlatief Schubert! Apotheose ­Schubert!’

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.