Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
interview

Bariton Raoul Steffani: ‘Elk genre heeft zijn eigen charme’

door Henriëtte Posthuma de Boer
31 okt. 2022 31 oktober 2022

In de Kleine Zaal-serie Klapstuk is op vrijdag 18 november de beurt aan bariton Raoul Steffani om zijn persoonlijke highlights over het voetlicht te brengen. ‘Ik vind het fantastisch dat ik carte blanche heb gekregen om een aantal geliefde stukken uit het liedrepertoire aan elkaar te rijgen.’

  • Raoul Steffani

    foto: Marco Borggreve

    Raoul Steffani

    foto: Marco Borggreve

  • Raoul Steffani

    foto: Juan Carlos Villaroel

    Raoul Steffani

    foto: Juan Carlos Villaroel

  • Raoul Steffani

    foto: Marco Borggreve

    Raoul Steffani

    foto: Marco Borggreve

  • Raoul Steffani

    foto: Juan Carlos Villaroel

    Raoul Steffani

    foto: Juan Carlos Villaroel

Raoul Steffani koos voor een mix van romantische en oudere vocale stukken. ‘In veel talen ook, want dat hoort erg bij mij: Engels, Noors, Frans, Duits. Sommige liederen stonden al langer op mijn wensenlijstje, maar pasten toevallig nooit in een programma. Music for a While van Purcell bijvoorbeeld heb ik nooit eerder gezongen en ook Satie is nieuw voor me. Ik wil graag laten zien hoe breed en gevarieerd het liedrepertoire is en ik wil er graag ook wat humor inbrengen, want ook in de klassieke muziek mag er best gelachen worden.

Heel geestig is bijvoorbeeld La grenouille Américaine, van Erik Satie, over een kikker die met een Amerikaans accent praat. En dat zelfs Richard Strauss niet altijd zwaar hoeft te zijn, blijkt uit het ironische Ach weh mir unglückhaftem Mann. Tussen de liederen door zijn er korte toelichtingen en gesprekjes met de presentatrice, Eva Cleven. Al met al een heel intieme, toegankelijke avond, waarmee ik hoop ook een nieuwe generatie enthousiast te maken voor het lied.’

Samen ademen

Pianist van dienst die avond is Daan Boertien. ‘We werken al jaren samen’, vertelt Raoul, ‘een leeftijdsgenoot, dat vind ik leuk. Over het algemeen werk ik graag met verschillende pianisten, want ieder van hen brengt zijn of haar eigen wereld en karakter met zich mee. Die wisselwerking is inspirerend. Wat liedpianisten vaak onderscheidt van hun solistische collega’s is de interesse in taal en literatuur, voor mij een eerste vereiste.

Liederen zijn miniatuurwereldjes op zichzelf. Er is een ander soort fantasie en inlevingsvermogen voor nodig om elk lied, hoe kort ook, een eigen sfeer en energie te geven. En je moet samen ademen; het is een symbiose, een optelsom, waarbij één plus één drie moet worden. Belangrijk is dat je je als zanger compleet vrij moet voelen om als het erop aankomt je fantasie te kunnen volgen. Dat kan alleen met een pianist die heel alert is, want het is op elk concert anders.’  

Drukke tijden

Het zijn drukke tijden voor de jonge zanger, die blij is dat hij langzamerhand van het stigma ‘veelbelovend’ is verlost en gewoon als ervaren zanger aan het werk is. In de weken voorafgaand aan Klapstuk is hij bij De Nationale Opera nog druk aan het repeteren voor Operetta Land, een nieuwe operetteproductie onder leiding van Lorenzo Viotti die twee dagen later in première gaat. ‘Deze avond in die prachtige Kleine Zaal is dus een heerlijk intermezzo.’

‘Liederen zijn miniatuurwereldjes op zichzelf’

Onlangs toerde hij met sopraan Laetitia Gerards en pianist Daan Boertien door het land met Wolfs Italienisches Liederbuch. ‘Die cyclus stond al op mijn wensenlijstje sinds ik als student in Rotterdam een masterclass bijwoonde van Elly Ameling en Rudolf Jansen. Toen wist ik: die fantastische liederen, met de parelende pianopartijen, die wil ik ooit zingen. En tot mijn vreugde was het onlangs zo ver.’

Na zijn avonturen in de operette staat er een aantal interessante orkestprojecten op Steffani’s programma. ‘Ein deutsches Requiem van Brahms met het Residentie Orkest, twee tournees met de Matthäus met onder anderen Reinhard Goebel, bij het AVTOTROS Vrijdagconcert in Utrecht werk ik mee aan Ode à la musique, een kort werk van Frank Martin met een prachtige baritonsolo, en in juni maak ik mijn debuut in Wigmore Hall in Londen, in een programma met het Britse barokensemble Arcangelo.’

Een mooi vol seizoen, waarmee hij de stilte van de coronatijd achter zich laat. ‘Ik had toen wel het geluk dat ik nog kon blijven werken. In de Opéra National de Lyon bijvoorbeeld, waar ik als lid van de studio Ramiro zong in Ravels L’heure espagnole. Verder heb ik een cd opgenomen, heb ik veel live streams gedaan en ben ik fanatiek blijven studeren. Natuurlijk konden we nauwelijks voor publiek optreden en ik ben blij dat alles nu weer open is.’

Wisselwerking

Aan optredens nu dus geen gebrek, net zo min als aan reizen. ‘Ik houd van reizen, je moet in dit vak je horizon verbreden. Want Nederland is een geweldig land, maar wel vrij klein. Ik ben altijd blij als ik weer in Wenen kom, waar ik studeerde, maar mijn basis blijft voorlopig Nederland. Schiphol probeer ik te vermijden, naar Duitsland ga ik met de auto, naar Parijs en Londen met de trein. Dan neem ik partituren mee zodat ik onderweg kan studeren, dus het is geen verloren tijd.

Van de samenwerking met musici in verschillende landen leer je zó veel, net als van de afwisseling in genres; opera, lied, concert, elk genre heeft zijn eigen charme, dat is voor mij belangrijk, ook omdat je stem er lenig en gezond door blijft. Eigenlijk is er te veel mooie muziek geschreven om in één zangcarrière te kunnen uitvoeren. Ik zing muziek waar ik een band mee heb en die ik graag wil delen of opnieuw onder de aandacht wil brengen. Zo ben ik een paar jaar geleden in de Scandinavische muziek gedoken, wat een eindeloze ontdekkingsreis werd. Ik blijf proberen telkens iets nieuws toe te voegen aan het bekende liedrepertoire.’

Raoul Steffani koos voor een mix van romantische en oudere vocale stukken. ‘In veel talen ook, want dat hoort erg bij mij: Engels, Noors, Frans, Duits. Sommige liederen stonden al langer op mijn wensenlijstje, maar pasten toevallig nooit in een programma. Music for a While van Purcell bijvoorbeeld heb ik nooit eerder gezongen en ook Satie is nieuw voor me. Ik wil graag laten zien hoe breed en gevarieerd het liedrepertoire is en ik wil er graag ook wat humor inbrengen, want ook in de klassieke muziek mag er best gelachen worden.

Heel geestig is bijvoorbeeld La grenouille Américaine, van Erik Satie, over een kikker die met een Amerikaans accent praat. En dat zelfs Richard Strauss niet altijd zwaar hoeft te zijn, blijkt uit het ironische Ach weh mir unglückhaftem Mann. Tussen de liederen door zijn er korte toelichtingen en gesprekjes met de presentatrice, Eva Cleven. Al met al een heel intieme, toegankelijke avond, waarmee ik hoop ook een nieuwe generatie enthousiast te maken voor het lied.’

Samen ademen

Pianist van dienst die avond is Daan Boertien. ‘We werken al jaren samen’, vertelt Raoul, ‘een leeftijdsgenoot, dat vind ik leuk. Over het algemeen werk ik graag met verschillende pianisten, want ieder van hen brengt zijn of haar eigen wereld en karakter met zich mee. Die wisselwerking is inspirerend. Wat liedpianisten vaak onderscheidt van hun solistische collega’s is de interesse in taal en literatuur, voor mij een eerste vereiste.

Liederen zijn miniatuurwereldjes op zichzelf. Er is een ander soort fantasie en inlevingsvermogen voor nodig om elk lied, hoe kort ook, een eigen sfeer en energie te geven. En je moet samen ademen; het is een symbiose, een optelsom, waarbij één plus één drie moet worden. Belangrijk is dat je je als zanger compleet vrij moet voelen om als het erop aankomt je fantasie te kunnen volgen. Dat kan alleen met een pianist die heel alert is, want het is op elk concert anders.’  

Drukke tijden

Het zijn drukke tijden voor de jonge zanger, die blij is dat hij langzamerhand van het stigma ‘veelbelovend’ is verlost en gewoon als ervaren zanger aan het werk is. In de weken voorafgaand aan Klapstuk is hij bij De Nationale Opera nog druk aan het repeteren voor Operetta Land, een nieuwe operetteproductie onder leiding van Lorenzo Viotti die twee dagen later in première gaat. ‘Deze avond in die prachtige Kleine Zaal is dus een heerlijk intermezzo.’

‘Liederen zijn miniatuurwereldjes op zichzelf’

Onlangs toerde hij met sopraan Laetitia Gerards en pianist Daan Boertien door het land met Wolfs Italienisches Liederbuch. ‘Die cyclus stond al op mijn wensenlijstje sinds ik als student in Rotterdam een masterclass bijwoonde van Elly Ameling en Rudolf Jansen. Toen wist ik: die fantastische liederen, met de parelende pianopartijen, die wil ik ooit zingen. En tot mijn vreugde was het onlangs zo ver.’

Na zijn avonturen in de operette staat er een aantal interessante orkestprojecten op Steffani’s programma. ‘Ein deutsches Requiem van Brahms met het Residentie Orkest, twee tournees met de Matthäus met onder anderen Reinhard Goebel, bij het AVTOTROS Vrijdagconcert in Utrecht werk ik mee aan Ode à la musique, een kort werk van Frank Martin met een prachtige baritonsolo, en in juni maak ik mijn debuut in Wigmore Hall in Londen, in een programma met het Britse barokensemble Arcangelo.’

Een mooi vol seizoen, waarmee hij de stilte van de coronatijd achter zich laat. ‘Ik had toen wel het geluk dat ik nog kon blijven werken. In de Opéra National de Lyon bijvoorbeeld, waar ik als lid van de studio Ramiro zong in Ravels L’heure espagnole. Verder heb ik een cd opgenomen, heb ik veel live streams gedaan en ben ik fanatiek blijven studeren. Natuurlijk konden we nauwelijks voor publiek optreden en ik ben blij dat alles nu weer open is.’

Wisselwerking

Aan optredens nu dus geen gebrek, net zo min als aan reizen. ‘Ik houd van reizen, je moet in dit vak je horizon verbreden. Want Nederland is een geweldig land, maar wel vrij klein. Ik ben altijd blij als ik weer in Wenen kom, waar ik studeerde, maar mijn basis blijft voorlopig Nederland. Schiphol probeer ik te vermijden, naar Duitsland ga ik met de auto, naar Parijs en Londen met de trein. Dan neem ik partituren mee zodat ik onderweg kan studeren, dus het is geen verloren tijd.

Van de samenwerking met musici in verschillende landen leer je zó veel, net als van de afwisseling in genres; opera, lied, concert, elk genre heeft zijn eigen charme, dat is voor mij belangrijk, ook omdat je stem er lenig en gezond door blijft. Eigenlijk is er te veel mooie muziek geschreven om in één zangcarrière te kunnen uitvoeren. Ik zing muziek waar ik een band mee heb en die ik graag wil delen of opnieuw onder de aandacht wil brengen. Zo ben ik een paar jaar geleden in de Scandinavische muziek gedoken, wat een eindeloze ontdekkingsreis werd. Ik blijf proberen telkens iets nieuws toe te voegen aan het bekende liedrepertoire.’

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.