Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
interview

Een nieuw hoboconcert voor Alexei Ogrintchouk

door Joost Galema
28 nov. 2022 28 november 2022

De laatste woorden van een stervende dichter inspireerden componist Alexander Raskatov tot zijn nieuwe hoboconcert Time’s River. Hij schreef het voor Alexei Ogrintchouk, solohoboïst van het Concertgebouworkest.

De Russische componist ­Alexander Raskatov was begin twintig toen hij zich voor het eerst waagde aan een concert voor hobo en vijftien strijkers. Zijn huis stond aan de groene randen van Moskou, waar hij dagelijks wandelde door de wouden en de velden. In de drie delen van dat eerste hoboconcert verklankte Raskatov halverwege de jaren tachtig de stemmen van gras, water en vogels. En ook in zijn nieuwe Time’s River belichaamt de hobo de natuur.

De Russische componist ­Alexander Raskatov was begin twintig toen hij zich voor het eerst waagde aan een concert voor hobo en vijftien strijkers. Zijn huis stond aan de groene randen van Moskou, waar hij dagelijks wandelde door de wouden en de velden. In de drie delen van dat eerste hoboconcert verklankte Raskatov halverwege de jaren tachtig de stemmen van gras, water en vogels. En ook in zijn nieuwe Time’s River belichaamt de hobo de natuur.

  • Alexander Raskatov

    Alexander Raskatov

  • Alexander Raskatov

    Alexander Raskatov

‘Dit instrument en de natuur kennen veel stemmen en gezichten: vreugdevol en levenslustig, maar evenzeer stervend, want we leven in een tijd waarin de aarde lijdt’, zegt hij. ‘En Time’s River gaat over dat verdriet. Ik wil niet verzanden in banaliteiten over klimaatverandering, daar dacht ik niet aan bij het componeren. De muziek gaat meer over hoe de mens van de natuur vervreemdt. We zoeken in de wereld om ons heen wanhopig naar poëzie, vooral daar waar zij niet is, want – zoals de beroemde Russische dichter Boris Pasternak schreef – ‘de poëzie ligt in het gras en willen we het daar horen, dan moeten we ons buigen’. Om te kunnen componeren, om te ademen, ontvlucht ik het luidruchtig bonkende hart van de stad, dat groeiende web van complexiteit, en laat ik me hier omringen door de eenvoud van de bomen, weiden en vogels.’

Met ‘hier’ bedoelt Raskatov de oude stad Orléans, aan de oevers van de Loire, honderddertig kilometer ten zuiden van Parijs. Zijn huis stamt uit de zestiende eeuw. De telefooncamera zwenkt langs zware plafondbalken in de werkkamer, door het raam naar de verweerde grijze gevels uit de Middeleeuwen. Het werd gebouwd, zegt Raskatov, toen in 1519 ruim honderd kilometer stroomafwaarts, in Amboise, het Italiaanse genie Leonardo da Vinci zijn laatste adem uitblies. Een huis met geschiedenis. Onlangs, grijnst de componist, kreeg hij in het holst van de nacht bezoek van twee schimmen. ‘En ik had niet eens gedronken. Ik vroeg wat ze kwamen doen, maar kennelijk verstonden ze geen Russisch.’

‘In elk deel hoor je de stem van het water, waarin alles uiteindelijk oplost’

Het huis heeft, wil hij maar zeggen, een bijzondere sfeer. ‘Plekken zijn nu eenmaal niet neutraal. Het is belangrijk er een te vinden waar je kunt componeren. Als ik me Vincent van Gogh herinner – in mijn ogen de grootste schilder uit de historie – dan staat me meteen voor de geest hoe wezenlijk het landschap voor hem was, de natuur en haar kleuren. Hij kon niet zonder.’

Innige herinneringen

Begin oktober reisde Alexei Ogrintchouk naar Raskatov in Orléans om het manu­script van Time’s River door te nemen. ‘Zo’n nieuw concert is altijd een beetje een mysterie’, zegt de solohoboïst van het Concertgebouworkest. ‘Het is je hand in een tas stoppen en afwachten welk konijn je eruit tevoorschijn trekt.’

Beide musici ontmoetten elkaar voor het eerst zo’n kwart eeuw geleden bij het Oostenrijkse Lockenhaus Festival van ­violist Gidon Kremer. ‘Ik was negentien en vooral klassiek geschoold’, zegt ­Ogrintchouk. ‘Er viel voor mij toen nog veel te ontdekken in de moderne muziek. Plots bevond ik me te midden van levende componisten, van wie Raskatov er één was. Dat maakte indruk.’

‘Dit instrument en de natuur kennen veel stemmen en gezichten: vreugdevol en levenslustig, maar evenzeer stervend, want we leven in een tijd waarin de aarde lijdt’, zegt hij. ‘En Time’s River gaat over dat verdriet. Ik wil niet verzanden in banaliteiten over klimaatverandering, daar dacht ik niet aan bij het componeren. De muziek gaat meer over hoe de mens van de natuur vervreemdt. We zoeken in de wereld om ons heen wanhopig naar poëzie, vooral daar waar zij niet is, want – zoals de beroemde Russische dichter Boris Pasternak schreef – ‘de poëzie ligt in het gras en willen we het daar horen, dan moeten we ons buigen’. Om te kunnen componeren, om te ademen, ontvlucht ik het luidruchtig bonkende hart van de stad, dat groeiende web van complexiteit, en laat ik me hier omringen door de eenvoud van de bomen, weiden en vogels.’

Met ‘hier’ bedoelt Raskatov de oude stad Orléans, aan de oevers van de Loire, honderddertig kilometer ten zuiden van Parijs. Zijn huis stamt uit de zestiende eeuw. De telefooncamera zwenkt langs zware plafondbalken in de werkkamer, door het raam naar de verweerde grijze gevels uit de Middeleeuwen. Het werd gebouwd, zegt Raskatov, toen in 1519 ruim honderd kilometer stroomafwaarts, in Amboise, het Italiaanse genie Leonardo da Vinci zijn laatste adem uitblies. Een huis met geschiedenis. Onlangs, grijnst de componist, kreeg hij in het holst van de nacht bezoek van twee schimmen. ‘En ik had niet eens gedronken. Ik vroeg wat ze kwamen doen, maar kennelijk verstonden ze geen Russisch.’

‘In elk deel hoor je de stem van het water, waarin alles uiteindelijk oplost’

Het huis heeft, wil hij maar zeggen, een bijzondere sfeer. ‘Plekken zijn nu eenmaal niet neutraal. Het is belangrijk er een te vinden waar je kunt componeren. Als ik me Vincent van Gogh herinner – in mijn ogen de grootste schilder uit de historie – dan staat me meteen voor de geest hoe wezenlijk het landschap voor hem was, de natuur en haar kleuren. Hij kon niet zonder.’

Innige herinneringen

Begin oktober reisde Alexei Ogrintchouk naar Raskatov in Orléans om het manu­script van Time’s River door te nemen. ‘Zo’n nieuw concert is altijd een beetje een mysterie’, zegt de solohoboïst van het Concertgebouworkest. ‘Het is je hand in een tas stoppen en afwachten welk konijn je eruit tevoorschijn trekt.’

Beide musici ontmoetten elkaar voor het eerst zo’n kwart eeuw geleden bij het Oostenrijkse Lockenhaus Festival van ­violist Gidon Kremer. ‘Ik was negentien en vooral klassiek geschoold’, zegt ­Ogrintchouk. ‘Er viel voor mij toen nog veel te ontdekken in de moderne muziek. Plots bevond ik me te midden van levende componisten, van wie Raskatov er één was. Dat maakte indruk.’

  • Alexei Ogrintchouk

    foto: Milagro Elstak

    Alexei Ogrintchouk

    foto: Milagro Elstak

  • Alexei Ogrintchouk

    foto: Milagro Elstak

    Alexei Ogrintchouk

    foto: Milagro Elstak

Het festival liet een blijvende herinnering achter in beide mannen. ‘Voor mijn ogen verscheen een virtuoze jongeling die zich vol inspiratie wierp op muziek van Mozart’, zegt Raskatov, ‘iemand bij wie musicus en instrument naadloos samenvloeiden: ik kon niet onderscheiden waar de mens eindigde en de hobo begon. Vijf jaar later zag ik Alexei tot mijn vreugde terug in het Rotterdams Philharmonisch Orkest tijdens de première van mijn altvioolconcert The Path. Rondom de herneming van mijn opera A Dog’s Heart in Amsterdam in 2017 spraken we elkaar weer en ontstond het plan voor een hoboconcert.’

‘Hoe vaak krijgt een hedendaags componist de kans om een tweede concert voor hobo te schrijven?’

Joel Ethan Fried, toenmalig artistiek direc­teur van het Concertgebouworkest, besloot Raskatov de opdracht voor Time’s River te geven. ‘Het gebeurde in een bubbel van wederzijds enthousiasme’, zegt Ogrintchouk. ‘Eindelijk weer iets nieuws. Tel op je vingers de grote hoboconcerten van na de Barok en je hebt aan twee handen wel genoeg.’

‘En hoe vaak krijgt een hedendaags componist de kans om een tweede concert voor hobo te schrijven?’ voegt Raskatov toe. ‘Dit instrument roept veel innige herinneringen op. De klaagzang in de Marcia funèbre uit Beethovens Eroica blaast me altijd weer omver. En in zijn Negende symfonie is zij de stem van de vreugde. Bachs hobosolo’s bewonen mijn geheugen als monumenten van liefde. Het instrument bezit zo veel stemmen en gezichten, het heeft een talent voor metamorfose.’

Zwembad

De titel voor zijn tweede hoboconcert ontleende Raskatov aan het onvoltooide gedicht Time’s River waar de Rus Gavriil Derzjavin tot vlak voor zijn dood in 1816 aan werkte. ‘De rivier van de tijd sleept in zijn woelige stroom alle verworvenheden van de mens mee en verdrinkt ze in de afgrond van de vergetelheid’, is de overdenking die als rode draad door het hoboconcert loopt.

‘Het is een suggestief werk met de nodige herhalingen, dat wil binnendringen in het onderbewuste van een imaginaire luisteraar’, zegt Raskatov. ‘Het werk bestaat uit zes delen, waarvan de eerste vijf een concentrische vorm kennen. Het derde deel is als een druppel die in stil water valt en een catastrofe veroorzaakt. Het eerste en vierde deel zijn hymnes voor de aarde, het tweede en vijfde belichamen het verdriet om de teloorgang van de natuur met treurende glissando’s van de hobo. Het slotdeel is een ‘wiegelied van water’, dat eindigt met een echo van een middernachtelijk gebed in de synagoge. Dus in het stuk komen zowel mijn Russische als mijn joodse achter­grond terug. En in elk deel hoor je de stem van het water, waarin alles uiteindelijk oplost.’

Na hun ontmoeting had Ogrintchouk nog zo’n twee maanden de tijd om Time’s River in te studeren. ‘Ofwel om het in mijn DNA te pompen’, zegt hij en wijst op zijn lichaam en armen. ‘Het stuk is geen Mozart of Richard Strauss, maar vraagt om een sprong in het diepe. Het gaat eerst om het overzicht, het ontdekken van de structuur, het verhaal is heilig. Daarna kijk ik waar de muziek mij kans biedt voor een persoonlijke benadering.

Zo’n concert is geen zee, waar ik alle kanten uit kan, maar eerder een zwembad. Dat kan klein zijn of van olympisch formaat, maar er zijn grenzen. En daarbinnen mag ik als solist mijn vrijheden ontdekken.’

Het festival liet een blijvende herinnering achter in beide mannen. ‘Voor mijn ogen verscheen een virtuoze jongeling die zich vol inspiratie wierp op muziek van Mozart’, zegt Raskatov, ‘iemand bij wie musicus en instrument naadloos samenvloeiden: ik kon niet onderscheiden waar de mens eindigde en de hobo begon. Vijf jaar later zag ik Alexei tot mijn vreugde terug in het Rotterdams Philharmonisch Orkest tijdens de première van mijn altvioolconcert The Path. Rondom de herneming van mijn opera A Dog’s Heart in Amsterdam in 2017 spraken we elkaar weer en ontstond het plan voor een hoboconcert.’

‘Hoe vaak krijgt een hedendaags componist de kans om een tweede concert voor hobo te schrijven?’

Joel Ethan Fried, toenmalig artistiek direc­teur van het Concertgebouworkest, besloot Raskatov de opdracht voor Time’s River te geven. ‘Het gebeurde in een bubbel van wederzijds enthousiasme’, zegt Ogrintchouk. ‘Eindelijk weer iets nieuws. Tel op je vingers de grote hoboconcerten van na de Barok en je hebt aan twee handen wel genoeg.’

‘En hoe vaak krijgt een hedendaags componist de kans om een tweede concert voor hobo te schrijven?’ voegt Raskatov toe. ‘Dit instrument roept veel innige herinneringen op. De klaagzang in de Marcia funèbre uit Beethovens Eroica blaast me altijd weer omver. En in zijn Negende symfonie is zij de stem van de vreugde. Bachs hobosolo’s bewonen mijn geheugen als monumenten van liefde. Het instrument bezit zo veel stemmen en gezichten, het heeft een talent voor metamorfose.’

Zwembad

De titel voor zijn tweede hoboconcert ontleende Raskatov aan het onvoltooide gedicht Time’s River waar de Rus Gavriil Derzjavin tot vlak voor zijn dood in 1816 aan werkte. ‘De rivier van de tijd sleept in zijn woelige stroom alle verworvenheden van de mens mee en verdrinkt ze in de afgrond van de vergetelheid’, is de overdenking die als rode draad door het hoboconcert loopt.

‘Het is een suggestief werk met de nodige herhalingen, dat wil binnendringen in het onderbewuste van een imaginaire luisteraar’, zegt Raskatov. ‘Het werk bestaat uit zes delen, waarvan de eerste vijf een concentrische vorm kennen. Het derde deel is als een druppel die in stil water valt en een catastrofe veroorzaakt. Het eerste en vierde deel zijn hymnes voor de aarde, het tweede en vijfde belichamen het verdriet om de teloorgang van de natuur met treurende glissando’s van de hobo. Het slotdeel is een ‘wiegelied van water’, dat eindigt met een echo van een middernachtelijk gebed in de synagoge. Dus in het stuk komen zowel mijn Russische als mijn joodse achter­grond terug. En in elk deel hoor je de stem van het water, waarin alles uiteindelijk oplost.’

Na hun ontmoeting had Ogrintchouk nog zo’n twee maanden de tijd om Time’s River in te studeren. ‘Ofwel om het in mijn DNA te pompen’, zegt hij en wijst op zijn lichaam en armen. ‘Het stuk is geen Mozart of Richard Strauss, maar vraagt om een sprong in het diepe. Het gaat eerst om het overzicht, het ontdekken van de structuur, het verhaal is heilig. Daarna kijk ik waar de muziek mij kans biedt voor een persoonlijke benadering.

Zo’n concert is geen zee, waar ik alle kanten uit kan, maar eerder een zwembad. Dat kan klein zijn of van olympisch formaat, maar er zijn grenzen. En daarbinnen mag ik als solist mijn vrijheden ontdekken.’

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.