Sjostakovitsj 120: Jerusalem Quartet speelt alle strijkkwartetten (deel 1)
Kleine Zaal 01 december 2025 19.30 uur
Jerusalem Quartet:
Alexander Pavlovsky viool
Sergei Bresler viool
Alexander Gordon altviool
Kyril Zlotnikov cello
Dit concert maakt deel uit van de serie Sjostakovitsj 120.
Dmitri Sjostakovitsj (1906-1975)
Strijkkwartet nr. 1 in C gr.t., op. 49 (1938)
Moderato
Moderato
Allegro molto
Allegro
Strijkkwartet nr. 2 in A gr.t., op. 68 (1944)
Ouverture: Moderato con moto
Recitatief en Romance: Adagio
Wals: Allegro
Thema met variaties: Adagio
pauze ± 20.25 uur
Strijkkwartet nr. 3 in F gr.t., op. 73 (1946)
Allegretto
Moderato con moto
Allegro non troppo
Adagio
Moderato – Meno mosso – Tempo I – Adagio
einde ± 21.25 uur
Jerusalem Quartet:
Alexander Pavlovsky viool
Sergei Bresler viool
Alexander Gordon altviool
Kyril Zlotnikov cello
Dit concert maakt deel uit van de serie Sjostakovitsj 120.
Dmitri Sjostakovitsj (1906-1975)
Strijkkwartet nr. 1 in C gr.t., op. 49 (1938)
Moderato
Moderato
Allegro molto
Allegro
Strijkkwartet nr. 2 in A gr.t., op. 68 (1944)
Ouverture: Moderato con moto
Recitatief en Romance: Adagio
Wals: Allegro
Thema met variaties: Adagio
pauze ± 20.25 uur
Strijkkwartet nr. 3 in F gr.t., op. 73 (1946)
Allegretto
Moderato con moto
Allegro non troppo
Adagio
Moderato – Meno mosso – Tempo I – Adagio
einde ± 21.25 uur
Toelichting
Dmitri Sjostakovitsj (1906-1975)
Toelichting
Eerste strijkkwartet
Als een waterig zonnetje. Zo begint het Eerste strijkkwartet van Dmitri Sjostakovitsj. Een schoorvoetende intrede in het genre dat het toevluchtsoord was voor de intieme gedachten en brieven van zoveel grote componisten vóór hem. Wat zou ook hij zich er thuis voelen.
Sjostakovitsj is verre van een beginner als hij zich aan een strijkkwartet waagt. Hij wordt dan 32 en is op dat moment al een gevierd componist. Daarmee is hij geen uitzondering: Béla Bartók, Claude Debussy, Maurice Ravel en zelfs Ludwig van Beethoven waren niet veel jonger.
Het is niet alleen zijn evolutie als kunstenaar die hem naar dit genre drijft, het is ook de wereld rond hem. Het jaar is 1938 en Sjostakovitsj trilt nog na van de bolwassing die Jozef Stalin hem heeft gegeven voor zijn populaire maar sinistere opera Lady Macbeth van Mtsensk. Met zijn Vijfde symfonie heeft hij de situatie wat ontmijnd, zijn duistere Vierde symfonie heeft hij ingetrokken. In plaats daarvan schrijft hij brave filmmuziek en ook dit strijkkwartet, want daarmee loopt hij minder in het oog. Een kwartet is iets voor kleinere podia, anders dan een opera of een symfonie.
In het klassiek opgebouwde eerste deel is er geen wolkje aan de lucht. Of toch niet veel: de toonaard is het onschuldige C groot, weliswaar doorspekt met onverwachte accenten en dissonanten. Lenteachtig is het, zeker, al geeft het zonnetje nog niet veel warmte. Het kan best frisjes zijn; luister maar naar het volkswijsje waarmee de altviool deel twee opent, de aanzet tot een reeks variaties. Er sluipt melancholie binnen, en met het korte derde deel ook spanning en ironie. Het virtuoze vierde deel lijkt terug te keren naar de zorgeloze stemming van de eerste maten, maar die keert nooit meer helemaal terug. Het kwartet racet naar een slot in C groot, met uitroeptekens en fluostift benadrukt.
De luisteraar weet: Sjostakovitsj heeft in het strijkkwartet een nieuw thuis gevonden. En Sjostakovitsj wist het zelf ook. Met dit Eerste strijkkwartet opent hij een dagboek in vijftien delen waarin we allemaal mogen meelezen, al is het soms de vraag of we het wel goed begrijpen.
Tweede strijkkwartet
Zes jaar later heeft Sjostakovitsj’ muziek voor strijkkwartet een kwantumsprong gemaakt. Het Tweede strijkkwartet duurt drie keer zo lang als het eerste en het is ook veel complexer. Dat de Tweede Wereldoorlog intussen woedt, is erin terug te horen. Evenzeer is de muziek getekend door de dood van zijn goede vriend Ivan Sollertinski, 41 jaar oud, begin 1944. Sjostakovitsj is er kapot van. ‘Ik dank mijn hele ontwikkeling aan hem. Het zal onvoorstelbaar moeilijk zijn om zonder hem te leven’, schrijft hij aan de weduwe van Sollertinski.
Eerste strijkkwartet
Als een waterig zonnetje. Zo begint het Eerste strijkkwartet van Dmitri Sjostakovitsj. Een schoorvoetende intrede in het genre dat het toevluchtsoord was voor de intieme gedachten en brieven van zoveel grote componisten vóór hem. Wat zou ook hij zich er thuis voelen.
Sjostakovitsj is verre van een beginner als hij zich aan een strijkkwartet waagt. Hij wordt dan 32 en is op dat moment al een gevierd componist. Daarmee is hij geen uitzondering: Béla Bartók, Claude Debussy, Maurice Ravel en zelfs Ludwig van Beethoven waren niet veel jonger.
Het is niet alleen zijn evolutie als kunstenaar die hem naar dit genre drijft, het is ook de wereld rond hem. Het jaar is 1938 en Sjostakovitsj trilt nog na van de bolwassing die Jozef Stalin hem heeft gegeven voor zijn populaire maar sinistere opera Lady Macbeth van Mtsensk. Met zijn Vijfde symfonie heeft hij de situatie wat ontmijnd, zijn duistere Vierde symfonie heeft hij ingetrokken. In plaats daarvan schrijft hij brave filmmuziek en ook dit strijkkwartet, want daarmee loopt hij minder in het oog. Een kwartet is iets voor kleinere podia, anders dan een opera of een symfonie.
In het klassiek opgebouwde eerste deel is er geen wolkje aan de lucht. Of toch niet veel: de toonaard is het onschuldige C groot, weliswaar doorspekt met onverwachte accenten en dissonanten. Lenteachtig is het, zeker, al geeft het zonnetje nog niet veel warmte. Het kan best frisjes zijn; luister maar naar het volkswijsje waarmee de altviool deel twee opent, de aanzet tot een reeks variaties. Er sluipt melancholie binnen, en met het korte derde deel ook spanning en ironie. Het virtuoze vierde deel lijkt terug te keren naar de zorgeloze stemming van de eerste maten, maar die keert nooit meer helemaal terug. Het kwartet racet naar een slot in C groot, met uitroeptekens en fluostift benadrukt.
De luisteraar weet: Sjostakovitsj heeft in het strijkkwartet een nieuw thuis gevonden. En Sjostakovitsj wist het zelf ook. Met dit Eerste strijkkwartet opent hij een dagboek in vijftien delen waarin we allemaal mogen meelezen, al is het soms de vraag of we het wel goed begrijpen.
Tweede strijkkwartet
Zes jaar later heeft Sjostakovitsj’ muziek voor strijkkwartet een kwantumsprong gemaakt. Het Tweede strijkkwartet duurt drie keer zo lang als het eerste en het is ook veel complexer. Dat de Tweede Wereldoorlog intussen woedt, is erin terug te horen. Evenzeer is de muziek getekend door de dood van zijn goede vriend Ivan Sollertinski, 41 jaar oud, begin 1944. Sjostakovitsj is er kapot van. ‘Ik dank mijn hele ontwikkeling aan hem. Het zal onvoorstelbaar moeilijk zijn om zonder hem te leven’, schrijft hij aan de weduwe van Sollertinski.
Cartoon van Dmitri Sjostakovitsj en het Beethoven Kwartet door A. Dobrilov, jaartal onbekend
Het Tweede strijkkwartet is, op het Vijftiende na, het langste dat Sjostakovitsj schreef. Qua opbouw van de delen doet het aan een suite denken. Groots en triomfantelijk komt dit kwartet door de deur, met weidse gebaren en brede akkoorden. Maar al snel sluipt er unheimlichkeit binnen, een scherpte, een steentje in je schoen. De grote gebaren van in het begin verkrampen. De toon is gezet voor deel twee, dat opent met een lang recitatief voor de eerste viool. Die lijkt, stamelend, een verhaal voor te dragen, een klaagzang. De wals die volgt is, zoals meestal bij Sjostakovitsj, dubbelzinnig, spookachtig soms, het einde morendo [wegstervend, red.] De finale is een thema met variaties — Sjostakovitsj is er een meester in. De basis is een volksliedje, dat steeds verregaander en heftiger wordt gevarieerd tot een uitbarsting volgt.
Op 14 november 1944 geeft Sjostakovitsj’ geliefde Beethoven Kwartet de première in Leningrad. Twee leden van het kwartet spelen ook de eerste uitvoering van het Tweede pianotrio, met Sjostakovitsj zelf aan de piano.
Derde strijkkwartet
Sjostakovitsj had een bijzondere band met zijn Derde strijkkwartet. Hij was er uitermate tevreden over. Toen hij, twintig jaar na de voltooiing, een repetitie ervan bijwoonde, werd hij er nog steeds door overrompeld. Fyodor Druzhinin, altviolist van het Beethoven Kwartet: ‘Slechts één keer zagen we hem zichtbaar geraakt door zijn eigen muziek. We repeteerden zijn Derde strijkkwartet. (…) Toen we klaar waren, bleef hij roerloos zitten in stilte, als een gewonde vogel, tranen stroomden over zijn gezicht. Dit was de enige keer dat ik Sjostakovitsj zo open en weerloos zag.’
Het kwartet begint lieflijk, Joseph Haydn gezien door de dikke brillenglazen van Sjostakovitsj. De marsachtige ritmes in het tweede deel voorspellen weinig goeds. Het derde deel is een snel, gewelddadig scherzo. Harde accenten, tegentijden, een uitzinnige altvioolsolo, het wordt pure hysterie – vier adembenemende minuten. Tuurlijk vallen we daarna in een zwart gat. Maskers af. Een klaagzang. Het slotdeel grijpt terug naar het eerste deel, maar het klinkt anders, aangetast. Het dubbelzinnige slot zal niemand als een ware bevrijding ervaren.
Sjostakovitsj had, tegen zijn gewoonte in, verklarende titels voorzien bij elk deel: (1) Onbezorgde onwetendheid van de toekomstige catastrofe; (2) Gerommel van onrust en verwachting; (3) De krachten van de oorlog ontketend; (4) Hulde aan de doden; (5) De eeuwige vraag: waarom? en waarvoor? Hij trok die weer in na de negatieve ontvangst van zijn Negende symfonie, waarmee hij de sovjet-autoriteiten andermaal had geërgerd. Waarom? En waarvoor? Het was niet het moment voor zulke vragen.
Cartoon van Dmitri Sjostakovitsj en het Beethoven Kwartet door A. Dobrilov, jaartal onbekend
Het Tweede strijkkwartet is, op het Vijftiende na, het langste dat Sjostakovitsj schreef. Qua opbouw van de delen doet het aan een suite denken. Groots en triomfantelijk komt dit kwartet door de deur, met weidse gebaren en brede akkoorden. Maar al snel sluipt er unheimlichkeit binnen, een scherpte, een steentje in je schoen. De grote gebaren van in het begin verkrampen. De toon is gezet voor deel twee, dat opent met een lang recitatief voor de eerste viool. Die lijkt, stamelend, een verhaal voor te dragen, een klaagzang. De wals die volgt is, zoals meestal bij Sjostakovitsj, dubbelzinnig, spookachtig soms, het einde morendo [wegstervend, red.] De finale is een thema met variaties — Sjostakovitsj is er een meester in. De basis is een volksliedje, dat steeds verregaander en heftiger wordt gevarieerd tot een uitbarsting volgt.
Op 14 november 1944 geeft Sjostakovitsj’ geliefde Beethoven Kwartet de première in Leningrad. Twee leden van het kwartet spelen ook de eerste uitvoering van het Tweede pianotrio, met Sjostakovitsj zelf aan de piano.
Derde strijkkwartet
Sjostakovitsj had een bijzondere band met zijn Derde strijkkwartet. Hij was er uitermate tevreden over. Toen hij, twintig jaar na de voltooiing, een repetitie ervan bijwoonde, werd hij er nog steeds door overrompeld. Fyodor Druzhinin, altviolist van het Beethoven Kwartet: ‘Slechts één keer zagen we hem zichtbaar geraakt door zijn eigen muziek. We repeteerden zijn Derde strijkkwartet. (…) Toen we klaar waren, bleef hij roerloos zitten in stilte, als een gewonde vogel, tranen stroomden over zijn gezicht. Dit was de enige keer dat ik Sjostakovitsj zo open en weerloos zag.’
Het kwartet begint lieflijk, Joseph Haydn gezien door de dikke brillenglazen van Sjostakovitsj. De marsachtige ritmes in het tweede deel voorspellen weinig goeds. Het derde deel is een snel, gewelddadig scherzo. Harde accenten, tegentijden, een uitzinnige altvioolsolo, het wordt pure hysterie – vier adembenemende minuten. Tuurlijk vallen we daarna in een zwart gat. Maskers af. Een klaagzang. Het slotdeel grijpt terug naar het eerste deel, maar het klinkt anders, aangetast. Het dubbelzinnige slot zal niemand als een ware bevrijding ervaren.
Sjostakovitsj had, tegen zijn gewoonte in, verklarende titels voorzien bij elk deel: (1) Onbezorgde onwetendheid van de toekomstige catastrofe; (2) Gerommel van onrust en verwachting; (3) De krachten van de oorlog ontketend; (4) Hulde aan de doden; (5) De eeuwige vraag: waarom? en waarvoor? Hij trok die weer in na de negatieve ontvangst van zijn Negende symfonie, waarmee hij de sovjet-autoriteiten andermaal had geërgerd. Waarom? En waarvoor? Het was niet het moment voor zulke vragen.
Dmitri Sjostakovitsj (1906-1975)
Toelichting
Eerste strijkkwartet
Als een waterig zonnetje. Zo begint het Eerste strijkkwartet van Dmitri Sjostakovitsj. Een schoorvoetende intrede in het genre dat het toevluchtsoord was voor de intieme gedachten en brieven van zoveel grote componisten vóór hem. Wat zou ook hij zich er thuis voelen.
Sjostakovitsj is verre van een beginner als hij zich aan een strijkkwartet waagt. Hij wordt dan 32 en is op dat moment al een gevierd componist. Daarmee is hij geen uitzondering: Béla Bartók, Claude Debussy, Maurice Ravel en zelfs Ludwig van Beethoven waren niet veel jonger.
Het is niet alleen zijn evolutie als kunstenaar die hem naar dit genre drijft, het is ook de wereld rond hem. Het jaar is 1938 en Sjostakovitsj trilt nog na van de bolwassing die Jozef Stalin hem heeft gegeven voor zijn populaire maar sinistere opera Lady Macbeth van Mtsensk. Met zijn Vijfde symfonie heeft hij de situatie wat ontmijnd, zijn duistere Vierde symfonie heeft hij ingetrokken. In plaats daarvan schrijft hij brave filmmuziek en ook dit strijkkwartet, want daarmee loopt hij minder in het oog. Een kwartet is iets voor kleinere podia, anders dan een opera of een symfonie.
In het klassiek opgebouwde eerste deel is er geen wolkje aan de lucht. Of toch niet veel: de toonaard is het onschuldige C groot, weliswaar doorspekt met onverwachte accenten en dissonanten. Lenteachtig is het, zeker, al geeft het zonnetje nog niet veel warmte. Het kan best frisjes zijn; luister maar naar het volkswijsje waarmee de altviool deel twee opent, de aanzet tot een reeks variaties. Er sluipt melancholie binnen, en met het korte derde deel ook spanning en ironie. Het virtuoze vierde deel lijkt terug te keren naar de zorgeloze stemming van de eerste maten, maar die keert nooit meer helemaal terug. Het kwartet racet naar een slot in C groot, met uitroeptekens en fluostift benadrukt.
De luisteraar weet: Sjostakovitsj heeft in het strijkkwartet een nieuw thuis gevonden. En Sjostakovitsj wist het zelf ook. Met dit Eerste strijkkwartet opent hij een dagboek in vijftien delen waarin we allemaal mogen meelezen, al is het soms de vraag of we het wel goed begrijpen.
Tweede strijkkwartet
Zes jaar later heeft Sjostakovitsj’ muziek voor strijkkwartet een kwantumsprong gemaakt. Het Tweede strijkkwartet duurt drie keer zo lang als het eerste en het is ook veel complexer. Dat de Tweede Wereldoorlog intussen woedt, is erin terug te horen. Evenzeer is de muziek getekend door de dood van zijn goede vriend Ivan Sollertinski, 41 jaar oud, begin 1944. Sjostakovitsj is er kapot van. ‘Ik dank mijn hele ontwikkeling aan hem. Het zal onvoorstelbaar moeilijk zijn om zonder hem te leven’, schrijft hij aan de weduwe van Sollertinski.
Eerste strijkkwartet
Als een waterig zonnetje. Zo begint het Eerste strijkkwartet van Dmitri Sjostakovitsj. Een schoorvoetende intrede in het genre dat het toevluchtsoord was voor de intieme gedachten en brieven van zoveel grote componisten vóór hem. Wat zou ook hij zich er thuis voelen.
Sjostakovitsj is verre van een beginner als hij zich aan een strijkkwartet waagt. Hij wordt dan 32 en is op dat moment al een gevierd componist. Daarmee is hij geen uitzondering: Béla Bartók, Claude Debussy, Maurice Ravel en zelfs Ludwig van Beethoven waren niet veel jonger.
Het is niet alleen zijn evolutie als kunstenaar die hem naar dit genre drijft, het is ook de wereld rond hem. Het jaar is 1938 en Sjostakovitsj trilt nog na van de bolwassing die Jozef Stalin hem heeft gegeven voor zijn populaire maar sinistere opera Lady Macbeth van Mtsensk. Met zijn Vijfde symfonie heeft hij de situatie wat ontmijnd, zijn duistere Vierde symfonie heeft hij ingetrokken. In plaats daarvan schrijft hij brave filmmuziek en ook dit strijkkwartet, want daarmee loopt hij minder in het oog. Een kwartet is iets voor kleinere podia, anders dan een opera of een symfonie.
In het klassiek opgebouwde eerste deel is er geen wolkje aan de lucht. Of toch niet veel: de toonaard is het onschuldige C groot, weliswaar doorspekt met onverwachte accenten en dissonanten. Lenteachtig is het, zeker, al geeft het zonnetje nog niet veel warmte. Het kan best frisjes zijn; luister maar naar het volkswijsje waarmee de altviool deel twee opent, de aanzet tot een reeks variaties. Er sluipt melancholie binnen, en met het korte derde deel ook spanning en ironie. Het virtuoze vierde deel lijkt terug te keren naar de zorgeloze stemming van de eerste maten, maar die keert nooit meer helemaal terug. Het kwartet racet naar een slot in C groot, met uitroeptekens en fluostift benadrukt.
De luisteraar weet: Sjostakovitsj heeft in het strijkkwartet een nieuw thuis gevonden. En Sjostakovitsj wist het zelf ook. Met dit Eerste strijkkwartet opent hij een dagboek in vijftien delen waarin we allemaal mogen meelezen, al is het soms de vraag of we het wel goed begrijpen.
Tweede strijkkwartet
Zes jaar later heeft Sjostakovitsj’ muziek voor strijkkwartet een kwantumsprong gemaakt. Het Tweede strijkkwartet duurt drie keer zo lang als het eerste en het is ook veel complexer. Dat de Tweede Wereldoorlog intussen woedt, is erin terug te horen. Evenzeer is de muziek getekend door de dood van zijn goede vriend Ivan Sollertinski, 41 jaar oud, begin 1944. Sjostakovitsj is er kapot van. ‘Ik dank mijn hele ontwikkeling aan hem. Het zal onvoorstelbaar moeilijk zijn om zonder hem te leven’, schrijft hij aan de weduwe van Sollertinski.
Cartoon van Dmitri Sjostakovitsj en het Beethoven Kwartet door A. Dobrilov, jaartal onbekend
Het Tweede strijkkwartet is, op het Vijftiende na, het langste dat Sjostakovitsj schreef. Qua opbouw van de delen doet het aan een suite denken. Groots en triomfantelijk komt dit kwartet door de deur, met weidse gebaren en brede akkoorden. Maar al snel sluipt er unheimlichkeit binnen, een scherpte, een steentje in je schoen. De grote gebaren van in het begin verkrampen. De toon is gezet voor deel twee, dat opent met een lang recitatief voor de eerste viool. Die lijkt, stamelend, een verhaal voor te dragen, een klaagzang. De wals die volgt is, zoals meestal bij Sjostakovitsj, dubbelzinnig, spookachtig soms, het einde morendo [wegstervend, red.] De finale is een thema met variaties — Sjostakovitsj is er een meester in. De basis is een volksliedje, dat steeds verregaander en heftiger wordt gevarieerd tot een uitbarsting volgt.
Op 14 november 1944 geeft Sjostakovitsj’ geliefde Beethoven Kwartet de première in Leningrad. Twee leden van het kwartet spelen ook de eerste uitvoering van het Tweede pianotrio, met Sjostakovitsj zelf aan de piano.
Derde strijkkwartet
Sjostakovitsj had een bijzondere band met zijn Derde strijkkwartet. Hij was er uitermate tevreden over. Toen hij, twintig jaar na de voltooiing, een repetitie ervan bijwoonde, werd hij er nog steeds door overrompeld. Fyodor Druzhinin, altviolist van het Beethoven Kwartet: ‘Slechts één keer zagen we hem zichtbaar geraakt door zijn eigen muziek. We repeteerden zijn Derde strijkkwartet. (…) Toen we klaar waren, bleef hij roerloos zitten in stilte, als een gewonde vogel, tranen stroomden over zijn gezicht. Dit was de enige keer dat ik Sjostakovitsj zo open en weerloos zag.’
Het kwartet begint lieflijk, Joseph Haydn gezien door de dikke brillenglazen van Sjostakovitsj. De marsachtige ritmes in het tweede deel voorspellen weinig goeds. Het derde deel is een snel, gewelddadig scherzo. Harde accenten, tegentijden, een uitzinnige altvioolsolo, het wordt pure hysterie – vier adembenemende minuten. Tuurlijk vallen we daarna in een zwart gat. Maskers af. Een klaagzang. Het slotdeel grijpt terug naar het eerste deel, maar het klinkt anders, aangetast. Het dubbelzinnige slot zal niemand als een ware bevrijding ervaren.
Sjostakovitsj had, tegen zijn gewoonte in, verklarende titels voorzien bij elk deel: (1) Onbezorgde onwetendheid van de toekomstige catastrofe; (2) Gerommel van onrust en verwachting; (3) De krachten van de oorlog ontketend; (4) Hulde aan de doden; (5) De eeuwige vraag: waarom? en waarvoor? Hij trok die weer in na de negatieve ontvangst van zijn Negende symfonie, waarmee hij de sovjet-autoriteiten andermaal had geërgerd. Waarom? En waarvoor? Het was niet het moment voor zulke vragen.
Cartoon van Dmitri Sjostakovitsj en het Beethoven Kwartet door A. Dobrilov, jaartal onbekend
Het Tweede strijkkwartet is, op het Vijftiende na, het langste dat Sjostakovitsj schreef. Qua opbouw van de delen doet het aan een suite denken. Groots en triomfantelijk komt dit kwartet door de deur, met weidse gebaren en brede akkoorden. Maar al snel sluipt er unheimlichkeit binnen, een scherpte, een steentje in je schoen. De grote gebaren van in het begin verkrampen. De toon is gezet voor deel twee, dat opent met een lang recitatief voor de eerste viool. Die lijkt, stamelend, een verhaal voor te dragen, een klaagzang. De wals die volgt is, zoals meestal bij Sjostakovitsj, dubbelzinnig, spookachtig soms, het einde morendo [wegstervend, red.] De finale is een thema met variaties — Sjostakovitsj is er een meester in. De basis is een volksliedje, dat steeds verregaander en heftiger wordt gevarieerd tot een uitbarsting volgt.
Op 14 november 1944 geeft Sjostakovitsj’ geliefde Beethoven Kwartet de première in Leningrad. Twee leden van het kwartet spelen ook de eerste uitvoering van het Tweede pianotrio, met Sjostakovitsj zelf aan de piano.
Derde strijkkwartet
Sjostakovitsj had een bijzondere band met zijn Derde strijkkwartet. Hij was er uitermate tevreden over. Toen hij, twintig jaar na de voltooiing, een repetitie ervan bijwoonde, werd hij er nog steeds door overrompeld. Fyodor Druzhinin, altviolist van het Beethoven Kwartet: ‘Slechts één keer zagen we hem zichtbaar geraakt door zijn eigen muziek. We repeteerden zijn Derde strijkkwartet. (…) Toen we klaar waren, bleef hij roerloos zitten in stilte, als een gewonde vogel, tranen stroomden over zijn gezicht. Dit was de enige keer dat ik Sjostakovitsj zo open en weerloos zag.’
Het kwartet begint lieflijk, Joseph Haydn gezien door de dikke brillenglazen van Sjostakovitsj. De marsachtige ritmes in het tweede deel voorspellen weinig goeds. Het derde deel is een snel, gewelddadig scherzo. Harde accenten, tegentijden, een uitzinnige altvioolsolo, het wordt pure hysterie – vier adembenemende minuten. Tuurlijk vallen we daarna in een zwart gat. Maskers af. Een klaagzang. Het slotdeel grijpt terug naar het eerste deel, maar het klinkt anders, aangetast. Het dubbelzinnige slot zal niemand als een ware bevrijding ervaren.
Sjostakovitsj had, tegen zijn gewoonte in, verklarende titels voorzien bij elk deel: (1) Onbezorgde onwetendheid van de toekomstige catastrofe; (2) Gerommel van onrust en verwachting; (3) De krachten van de oorlog ontketend; (4) Hulde aan de doden; (5) De eeuwige vraag: waarom? en waarvoor? Hij trok die weer in na de negatieve ontvangst van zijn Negende symfonie, waarmee hij de sovjet-autoriteiten andermaal had geërgerd. Waarom? En waarvoor? Het was niet het moment voor zulke vragen.
Biografie
Jerusalem Quartet, kwartet
Het Jerusalem Quartet treedt al dertig jaar op; het jubileum wordt – in tien steden, waaronder Amsterdam, Bonn (Beethovenfest), Keulen (Philharmonie) en Zürich (Tonhalle) – gevierd met een speciale focus op de vijftien strijkkwartetten van Sjostakovitsj.
In eerdere seizoenen verzorgde het Jerusalem Quartet bijvoorbeeld een Beethovencyclus in Wigmore Hall in Londen en een Bartókcyclus op de Salzburger Festspiele en in de Elbphilharmonie in Hamburg. Andere hoogtepunten in seizoen 2025/2026 zijn twee Noord-Amerikaanse tournees, en optredens met pianiste Elisabeth Leonskaja in onder meer het Gewandhaus in Leipzig en de Alte Oper in Frankfurt.
Voor zijn discografie heeft het Jerusalem Quartet talloze prijzen en onderscheidingen ontvangen, waaronder de Diapason d’Or en de BBC Music Magazine Award. De musici namen Haydn, Schubert, Ravel, Debussy en Bartók op, maar bijvoorbeeld ook – samen met sopraan Hila Baggio – Jiddische cabaretliederen uit het Warschau van rond 1920. Dit jaar verscheen een nieuwe release van de kwartetten nr. 2, 7 en 10 van Sjostakovitsj.
In Het Concertgebouw was het Jerusalem Quartet sinds zijn debuut in oktober 2000 geregeld te gast; in seizoen 2016/2017 wijdde het bijvoorbeeld een Spotlight aan het 175ste geboortejaar van Dvořák. In november 2018 bracht het viertal Sharon Kam mee naar de Kleine Zaal voor het Klarinetkwintet van Brahms, en in februari 2023 Elisabeth Leonskaja voor het Pianokwintet van Sjostakovitsj. Het laatste bezoek van het Jerusalem Quartet was in mei 2024, met op de lessenaars Ben-Haim en Debussy.
Na vijftien jaar heeft altviolist Ori Kam begin dit seizoen het Jerusalem Quartet verlaten. Voor de programma’s van deze maand wordt hij vervangen door Alexander Gordon.