Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier

Scherpdenkers: Alicja Gescinska & ensemble – Vrouwen in duistere tijden

Scherpdenkers: Alicja Gescinska & ensemble – Vrouwen in duistere tijden

Kleine Zaal
04 december 2025
20.15 uur

Print dit programma

Alicja Gescinska spreker
Merel Vercammen viool
Dina Ivanova piano
Shanice Skinner sopraan

Dit concert maakt deel uit van de serie Scherpdenkers.

Zangteksten zijn gratis verkrijgbaar aan de zaal.

VROUWEN IN DUISTERE TIJDEN

Grażyna Bacewicz (1909-1969)

Sonate nr. 3 (1948)
voor viool en piano
Allegro moderato
Adagio
Scherzo. Vivo
Finale. Andante

Lili Boulanger (1893-1918)

Deux morceaux (1911-14)
voor viool en piano
Nocturne
Cortège

D’un matin de printemps (1917-18)
voor viool en piano

Nadia Boulanger (1887-1979)

Modéré
uit ‘Trois pièces’ (1911-13)
oorspronkelijk voor cello en ­piano, eigen arrangement voor viool en piano

Florence Price (1887-1953)

The Glory of the Day Was in
    Her Face
Sympathy
Songs to the Dark Virgin (1941)
The Poet and his Song
Resignation
My Soul’s Been Anchored in the 
    Lord (1937)

er is geen pauze
einde ± 21.30 uur

Kleine Zaal 04 december 2025 20.15 uur

Alicja Gescinska spreker
Merel Vercammen viool
Dina Ivanova piano
Shanice Skinner sopraan

Dit concert maakt deel uit van de serie Scherpdenkers.

Zangteksten zijn gratis verkrijgbaar aan de zaal.

VROUWEN IN DUISTERE TIJDEN

Grażyna Bacewicz (1909-1969)

Sonate nr. 3 (1948)
voor viool en piano
Allegro moderato
Adagio
Scherzo. Vivo
Finale. Andante

Lili Boulanger (1893-1918)

Deux morceaux (1911-14)
voor viool en piano
Nocturne
Cortège

D’un matin de printemps (1917-18)
voor viool en piano

Nadia Boulanger (1887-1979)

Modéré
uit ‘Trois pièces’ (1911-13)
oorspronkelijk voor cello en ­piano, eigen arrangement voor viool en piano

Florence Price (1887-1953)

The Glory of the Day Was in
    Her Face
Sympathy
Songs to the Dark Virgin (1941)
The Poet and his Song
Resignation
My Soul’s Been Anchored in the 
    Lord (1937)

er is geen pauze
einde ± 21.30 uur

Toelichting

Het fundament van de muziek

door Alicja Gescinska

De twintigste eeuw wordt vaak de bloedigste der eeuwen genoemd. Hoewel elk tijdperk zijn portie ellende en bloedvergieten kent, is de systematiek en schaalvergroting daarvan in de vorige eeuw uitzonderlijk. Maar hoe meer de mensheid in duisternis vertoeft, hoe feller de lichtbronnen in de mens schijnen. In mijn boek Vrouwen in duistere tijden belicht ik het leven en werk van tien moedige schrijfsters die precies dat bewijzen. Ze hebben de totalitaire vernietigingszucht bestreden met hun denken én doen, en ze betaalden daar vaak een zeer hoge prijs voor.

Wat hen op de moeilijkste momenten overeind hield, was niet zelden muziek. Het was bijvoorbeeld het Stabat Mater van Pergolesi dat Anna Achmatova existentiële vertroosting bood, toen ze zowat al haar dierbaren verloor door de sovjetterreur. Ze verloor haar eerste, tweede en derde echtgenoot, haar zoon zat achttien jaar lang in ­goelagkampen, haar beste vriend, de dichter Osip Mandelstam, stierf van uitputting en ontbering in een werkkamp, enzovoort. Een mens zou de hoop in de mensheid voor minder opgeven. Maar zo niet Achmatova. Ze schreef haar befaamde Requiem, geïnspireerd op het Stabat Mater, en in vele andere gedichten veruitwendigde ze ‘de muziek’ die ze in zich droeg. Poëzie was voor Achmatova een vorm van muzikale expressie, en haar eigen werk is daarvan het beste bewijs.

‘Mensen maken muziek, maar muziek maakt ook mensen’

Misschien nog ongenadiger was het lot van Barbara Skarga. Skarga is de belangrijkste Poolse filosofe van de voorbije honderd jaar. Tijdens de Tweede Wereldoorlog zat ze in het verzet, maar aan het eind van de oorlog werd ze door soldaten van het Rode Leger gearresteerd en na een schijn­proces veroordeeld tot tien jaar dwang­arbeid in de goelag. Wat haar op de been hield in de hel van de kampen was muziek. Prachtig zijn de vele passages in haar goelagmemoires waarin Skarga beschrijft hoe samen zingen of de herinnering aan vroegere liederen haar en andere gevangenen overeind hield. Over haar Oekraïense medegevangenen met wie ze een slaapbarak deelde, schreef Skarga dit: ‘Zingen is voor hen als ademen. Voor we in de barakken opgesloten worden en de lichten voor de nacht uitgaan, stromen die liederen, en in hun menselijke stemmen en taal vind ik mijn ware betekenis terug.’

Ook vandaag zien we dat muziek een belangrijk troost- en bindmiddel is voor de mens in nood. In de schuilkelders, in de metro’s tijdens het luchtalarm, brengen de Oekraïners hun tijd door met muziek en zang. We zagen het ook toen de coronacrisis in Italië uitbrak en mensen spontaan op hun balkons samen begonnen te zingen om de eenzaamheid van de lockdown te bestrijden. Muziek is geen ornament, maar een fundament van ons bestaan. Muziek houdt ons overeind, wanneer de hele wereld wankelt. Mensen maken muziek, maar muziek maakt ook mensen. Het licht van de muziek dooft nooit, zelfs niet in de meest duistere tijden.

De twintigste eeuw wordt vaak de bloedigste der eeuwen genoemd. Hoewel elk tijdperk zijn portie ellende en bloedvergieten kent, is de systematiek en schaalvergroting daarvan in de vorige eeuw uitzonderlijk. Maar hoe meer de mensheid in duisternis vertoeft, hoe feller de lichtbronnen in de mens schijnen. In mijn boek Vrouwen in duistere tijden belicht ik het leven en werk van tien moedige schrijfsters die precies dat bewijzen. Ze hebben de totalitaire vernietigingszucht bestreden met hun denken én doen, en ze betaalden daar vaak een zeer hoge prijs voor.

Wat hen op de moeilijkste momenten overeind hield, was niet zelden muziek. Het was bijvoorbeeld het Stabat Mater van Pergolesi dat Anna Achmatova existentiële vertroosting bood, toen ze zowat al haar dierbaren verloor door de sovjetterreur. Ze verloor haar eerste, tweede en derde echtgenoot, haar zoon zat achttien jaar lang in ­goelagkampen, haar beste vriend, de dichter Osip Mandelstam, stierf van uitputting en ontbering in een werkkamp, enzovoort. Een mens zou de hoop in de mensheid voor minder opgeven. Maar zo niet Achmatova. Ze schreef haar befaamde Requiem, geïnspireerd op het Stabat Mater, en in vele andere gedichten veruitwendigde ze ‘de muziek’ die ze in zich droeg. Poëzie was voor Achmatova een vorm van muzikale expressie, en haar eigen werk is daarvan het beste bewijs.

‘Mensen maken muziek, maar muziek maakt ook mensen’

Misschien nog ongenadiger was het lot van Barbara Skarga. Skarga is de belangrijkste Poolse filosofe van de voorbije honderd jaar. Tijdens de Tweede Wereldoorlog zat ze in het verzet, maar aan het eind van de oorlog werd ze door soldaten van het Rode Leger gearresteerd en na een schijn­proces veroordeeld tot tien jaar dwang­arbeid in de goelag. Wat haar op de been hield in de hel van de kampen was muziek. Prachtig zijn de vele passages in haar goelagmemoires waarin Skarga beschrijft hoe samen zingen of de herinnering aan vroegere liederen haar en andere gevangenen overeind hield. Over haar Oekraïense medegevangenen met wie ze een slaapbarak deelde, schreef Skarga dit: ‘Zingen is voor hen als ademen. Voor we in de barakken opgesloten worden en de lichten voor de nacht uitgaan, stromen die liederen, en in hun menselijke stemmen en taal vind ik mijn ware betekenis terug.’

Ook vandaag zien we dat muziek een belangrijk troost- en bindmiddel is voor de mens in nood. In de schuilkelders, in de metro’s tijdens het luchtalarm, brengen de Oekraïners hun tijd door met muziek en zang. We zagen het ook toen de coronacrisis in Italië uitbrak en mensen spontaan op hun balkons samen begonnen te zingen om de eenzaamheid van de lockdown te bestrijden. Muziek is geen ornament, maar een fundament van ons bestaan. Muziek houdt ons overeind, wanneer de hele wereld wankelt. Mensen maken muziek, maar muziek maakt ook mensen. Het licht van de muziek dooft nooit, zelfs niet in de meest duistere tijden.

door Alicja Gescinska

Grażyna Bacewicz (1909-1969)

Derde sonate

door Thea Derks

  • Grażyna Bacewicz

    Grażyna Bacewicz

  • Grażyna Bacewicz

    Grażyna Bacewicz

Grażyna Bacewicz was de eerste Poolse vrouw die als componist internationaal succes oogstte. Ze studeerde viool, piano en compositie aan het conservatorium van Warschau en voltooide haar studies in 1932 summa cum laude. Daarna volgde ze in Parijs compositieles bij Nadia Boulanger.

Laatstgenoemde geldt als promotor van het neoclassicisme, met zijn nadruk op herkenbare ritmes, melodieën en harmonieën. Hoewel ook Bacewicz klassieke vormen gebruikte, integreerde ze hierin modernistische verworvenheden. Ze ergerde zich als men haar werk neoclassicistisch noemde: ‘Het is eigenlijk atonaal,’ schreef ze hierover.

Atonaal is haar vierdelige Derde son­ate voor viool en piano uit 1947 beslist niet, maar evenmin traditioneel: de muziek klinkt uitgesproken fris en modern. Het eerste deel schakelt tussen bruisend virtuoze lijnen van viool en piano en meer bezonken passages. In het Adagio spint de viool hartstochtelijke lijnen over ingehouden kwartnoten van de piano, waarna het uitbundige Scherzo met zijn felle pizzicato’s en stampende ritmiek herinnert aan zigeunermuziek. Die ritmische en speltechnische exuberantie klinkt door in de spetterende Finale.

Grażyna Bacewicz was de eerste Poolse vrouw die als componist internationaal succes oogstte. Ze studeerde viool, piano en compositie aan het conservatorium van Warschau en voltooide haar studies in 1932 summa cum laude. Daarna volgde ze in Parijs compositieles bij Nadia Boulanger.

Laatstgenoemde geldt als promotor van het neoclassicisme, met zijn nadruk op herkenbare ritmes, melodieën en harmonieën. Hoewel ook Bacewicz klassieke vormen gebruikte, integreerde ze hierin modernistische verworvenheden. Ze ergerde zich als men haar werk neoclassicistisch noemde: ‘Het is eigenlijk atonaal,’ schreef ze hierover.

Atonaal is haar vierdelige Derde son­ate voor viool en piano uit 1947 beslist niet, maar evenmin traditioneel: de muziek klinkt uitgesproken fris en modern. Het eerste deel schakelt tussen bruisend virtuoze lijnen van viool en piano en meer bezonken passages. In het Adagio spint de viool hartstochtelijke lijnen over ingehouden kwartnoten van de piano, waarna het uitbundige Scherzo met zijn felle pizzicato’s en stampende ritmiek herinnert aan zigeunermuziek. Die ritmische en speltechnische exuberantie klinkt door in de spetterende Finale.

door Thea Derks

Lili Boulanger (1893-1918)

Lili Boulanger

door Thea Derks

  • Lili Boulanger

    Lili Boulanger

  • Lili Boulanger

    Lili Boulanger

Helaas was de uiterst talentvolle Lili Boulanger geen lang leven beschoren. Ze was de dochter van een Russische prinses en een Franse componist en bleek al op haar tweede uiterst muzikaal. Een longontsteking beschadigde haar immuunsysteem, zodat ze de rest van haar leven ziekelijk bleef en afhankelijk van de zorg van anderen.

Ze kreeg privé-onderricht van haar ouders en haar oudere zus Nadia, die haar geregeld meenam naar het Parijse conservatorium. Daar volgde Lili ook muziektheorie en studeerde orgel bij Louis Vierne; ze leerde er ook zingen, viool, cello en harp spelen. Ze compenseerde haar tere gestel met een ijzeren doorzettingsvermogen en realiseerde een indrukwekkend oeuvre.

Boulanger voltooide de Nocturne voor fluit of viool en piano in 1911 en droeg deze op aan haar vriendin Marie-­Danielle Prenteau. Ze bracht het stuk in 1915 in première met de violist Émile Mendels, samen met de ­Cortège, die het jaar daarvoor ontstond. De stukken werden later gepubliceerd als Deux morceaux.

De Nocturne heeft een weemoedige sfeer, met uitgerekte vioollijnen tegen gedragen akkoorden in de piano. De hierop volgende Cortège is dansant, met een puntige ritmiek en wervelende loopjes van beide instrumenten.

Lili Boulanger componeerde D’un matin de printemps voor viool en piano in het voorjaar van 1917, toen ze zich even beter voelde na een ope­ratie. De openingsmaten herinneren aan de muziek van Claude Debussy. Snelle staccato-loopjes van de piano en kittige motiefjes van de viool roepen een beeld op van insecten die ronddartelen in een zonnige tuin.

Een explosie van klanken slaat om in een dramatische passage van ­verglijdende lage tonen, met een traag tremolo van de viool. Al snel neemt de onbekommerde vrolijkheid weer de overhand, waarna het stuk besluit met een ferm dalende notensliert van de piano en een gedecideerde uithaal van de viool.

Helaas was de uiterst talentvolle Lili Boulanger geen lang leven beschoren. Ze was de dochter van een Russische prinses en een Franse componist en bleek al op haar tweede uiterst muzikaal. Een longontsteking beschadigde haar immuunsysteem, zodat ze de rest van haar leven ziekelijk bleef en afhankelijk van de zorg van anderen.

Ze kreeg privé-onderricht van haar ouders en haar oudere zus Nadia, die haar geregeld meenam naar het Parijse conservatorium. Daar volgde Lili ook muziektheorie en studeerde orgel bij Louis Vierne; ze leerde er ook zingen, viool, cello en harp spelen. Ze compenseerde haar tere gestel met een ijzeren doorzettingsvermogen en realiseerde een indrukwekkend oeuvre.

Boulanger voltooide de Nocturne voor fluit of viool en piano in 1911 en droeg deze op aan haar vriendin Marie-­Danielle Prenteau. Ze bracht het stuk in 1915 in première met de violist Émile Mendels, samen met de ­Cortège, die het jaar daarvoor ontstond. De stukken werden later gepubliceerd als Deux morceaux.

De Nocturne heeft een weemoedige sfeer, met uitgerekte vioollijnen tegen gedragen akkoorden in de piano. De hierop volgende Cortège is dansant, met een puntige ritmiek en wervelende loopjes van beide instrumenten.

Lili Boulanger componeerde D’un matin de printemps voor viool en piano in het voorjaar van 1917, toen ze zich even beter voelde na een ope­ratie. De openingsmaten herinneren aan de muziek van Claude Debussy. Snelle staccato-loopjes van de piano en kittige motiefjes van de viool roepen een beeld op van insecten die ronddartelen in een zonnige tuin.

Een explosie van klanken slaat om in een dramatische passage van ­verglijdende lage tonen, met een traag tremolo van de viool. Al snel neemt de onbekommerde vrolijkheid weer de overhand, waarna het stuk besluit met een ferm dalende notensliert van de piano en een gedecideerde uithaal van de viool.

door Thea Derks

Nadia Boulanger (1887-1979)

Nadia Boulanger

door Thea Derks

  • Nadia Boulanger

    Nadia Boulanger

  • Nadia Boulanger

    Nadia Boulanger

Nadia Boulanger is vooral bekend geworden als compositiedocent van talloze grootheden van de twintigste eeuw. Zij gaf les aan uiteenlopende toondichters als Darius Milhaud, Philip Glass en Grażyna Bacewicz.

De laatste jaren wordt ze vaak in één adem genoemd met haar zus Lili, wier muzikale nalatenschap ze tot haar dood bleef verdedigen. Haar eigen compositorische werk raakte hierdoor wat op de achtergrond, mede doordat ze uiteindelijk stopte met componeren.

Modéré is het eerste van de Trois pièces, die Boulanger tussen 1911 en 1913 voor cello en piano componeerde en waarvan er twee oorspronkelijk voor orgel of harmonium gedacht waren.
Lichtvoetig pendelende noten in de discant (het hoge register) van de piano begeleiden een meeslepende melodie en het geheel ademt een contemplatieve sfeer. Merel Vercammen zei hierover: ‘De melodie lijkt van verre te komen en is zo doordringend dat je je afvraagt hoe Nadia zich had ontwikkeld als ze niet gestopt was met componeren.’

Nadia Boulanger is vooral bekend geworden als compositiedocent van talloze grootheden van de twintigste eeuw. Zij gaf les aan uiteenlopende toondichters als Darius Milhaud, Philip Glass en Grażyna Bacewicz.

De laatste jaren wordt ze vaak in één adem genoemd met haar zus Lili, wier muzikale nalatenschap ze tot haar dood bleef verdedigen. Haar eigen compositorische werk raakte hierdoor wat op de achtergrond, mede doordat ze uiteindelijk stopte met componeren.

Modéré is het eerste van de Trois pièces, die Boulanger tussen 1911 en 1913 voor cello en piano componeerde en waarvan er twee oorspronkelijk voor orgel of harmonium gedacht waren.
Lichtvoetig pendelende noten in de discant (het hoge register) van de piano begeleiden een meeslepende melodie en het geheel ademt een contemplatieve sfeer. Merel Vercammen zei hierover: ‘De melodie lijkt van verre te komen en is zo doordringend dat je je afvraagt hoe Nadia zich had ontwikkeld als ze niet gestopt was met componeren.’

door Thea Derks

Florence Price (1887-1953)

Liederen

door Thea Derks

  • Florence Price

    Florence Price

  • Florence Price

    Florence Price

Florence Price werd geboren in Little Rock, Arkansas, en bleek al jong muzikaal te zijn. Op haar vierde gaf ze haar eerste pianorecital en op haar elfde publiceerde ze haar eerste compositie. Nadat een zwarte man in Little Rock gelyncht was, verhuisde het gezin naar Chicago.

Daar sloot ze zich aan bij de Chicago Black Renaissance, een beweging van Afro-Amerikaanse schrijvers en kunstenaars die raciale trots en zwart bewustzijn aanmoedigde. Een eerste succes behaalde Price in 1930, toen haar ­Fantasie nègre voor piano solo in ­première ging en door de pers werd aanbevolen ‘aan alle gevorderde pianisten’; in 1933 hield het Chicago Symphony Orchestra haar Eerste symfonie ten doop.

Price haakt qua stijl aan bij romantische componisten als Johannes Brahms en Robert Schumann, zoals in The Glory of the Day was in Her Face, The Poet and His Song en Song to the Dark Virgin. Deze getuigen van haar flair voor aanspreken­de melodielijnen, ondersteund door soms licht dissonante pianopartijen.

Daartegenover staan op spirituals geïnspireerde liederen als het droevige Resignation en het joyeuze My Soul’s Been Anchored in the Lord, waarin pentatoniek en smeuïge gospel hand in hand gaan. Het laatste lied is ronduit swingend.

Florence Price werd geboren in Little Rock, Arkansas, en bleek al jong muzikaal te zijn. Op haar vierde gaf ze haar eerste pianorecital en op haar elfde publiceerde ze haar eerste compositie. Nadat een zwarte man in Little Rock gelyncht was, verhuisde het gezin naar Chicago.

Daar sloot ze zich aan bij de Chicago Black Renaissance, een beweging van Afro-Amerikaanse schrijvers en kunstenaars die raciale trots en zwart bewustzijn aanmoedigde. Een eerste succes behaalde Price in 1930, toen haar ­Fantasie nègre voor piano solo in ­première ging en door de pers werd aanbevolen ‘aan alle gevorderde pianisten’; in 1933 hield het Chicago Symphony Orchestra haar Eerste symfonie ten doop.

Price haakt qua stijl aan bij romantische componisten als Johannes Brahms en Robert Schumann, zoals in The Glory of the Day was in Her Face, The Poet and His Song en Song to the Dark Virgin. Deze getuigen van haar flair voor aanspreken­de melodielijnen, ondersteund door soms licht dissonante pianopartijen.

Daartegenover staan op spirituals geïnspireerde liederen als het droevige Resignation en het joyeuze My Soul’s Been Anchored in the Lord, waarin pentatoniek en smeuïge gospel hand in hand gaan. Het laatste lied is ronduit swingend.

door Thea Derks

Het fundament van de muziek

door Alicja Gescinska

De twintigste eeuw wordt vaak de bloedigste der eeuwen genoemd. Hoewel elk tijdperk zijn portie ellende en bloedvergieten kent, is de systematiek en schaalvergroting daarvan in de vorige eeuw uitzonderlijk. Maar hoe meer de mensheid in duisternis vertoeft, hoe feller de lichtbronnen in de mens schijnen. In mijn boek Vrouwen in duistere tijden belicht ik het leven en werk van tien moedige schrijfsters die precies dat bewijzen. Ze hebben de totalitaire vernietigingszucht bestreden met hun denken én doen, en ze betaalden daar vaak een zeer hoge prijs voor.

Wat hen op de moeilijkste momenten overeind hield, was niet zelden muziek. Het was bijvoorbeeld het Stabat Mater van Pergolesi dat Anna Achmatova existentiële vertroosting bood, toen ze zowat al haar dierbaren verloor door de sovjetterreur. Ze verloor haar eerste, tweede en derde echtgenoot, haar zoon zat achttien jaar lang in ­goelagkampen, haar beste vriend, de dichter Osip Mandelstam, stierf van uitputting en ontbering in een werkkamp, enzovoort. Een mens zou de hoop in de mensheid voor minder opgeven. Maar zo niet Achmatova. Ze schreef haar befaamde Requiem, geïnspireerd op het Stabat Mater, en in vele andere gedichten veruitwendigde ze ‘de muziek’ die ze in zich droeg. Poëzie was voor Achmatova een vorm van muzikale expressie, en haar eigen werk is daarvan het beste bewijs.

‘Mensen maken muziek, maar muziek maakt ook mensen’

Misschien nog ongenadiger was het lot van Barbara Skarga. Skarga is de belangrijkste Poolse filosofe van de voorbije honderd jaar. Tijdens de Tweede Wereldoorlog zat ze in het verzet, maar aan het eind van de oorlog werd ze door soldaten van het Rode Leger gearresteerd en na een schijn­proces veroordeeld tot tien jaar dwang­arbeid in de goelag. Wat haar op de been hield in de hel van de kampen was muziek. Prachtig zijn de vele passages in haar goelagmemoires waarin Skarga beschrijft hoe samen zingen of de herinnering aan vroegere liederen haar en andere gevangenen overeind hield. Over haar Oekraïense medegevangenen met wie ze een slaapbarak deelde, schreef Skarga dit: ‘Zingen is voor hen als ademen. Voor we in de barakken opgesloten worden en de lichten voor de nacht uitgaan, stromen die liederen, en in hun menselijke stemmen en taal vind ik mijn ware betekenis terug.’

Ook vandaag zien we dat muziek een belangrijk troost- en bindmiddel is voor de mens in nood. In de schuilkelders, in de metro’s tijdens het luchtalarm, brengen de Oekraïners hun tijd door met muziek en zang. We zagen het ook toen de coronacrisis in Italië uitbrak en mensen spontaan op hun balkons samen begonnen te zingen om de eenzaamheid van de lockdown te bestrijden. Muziek is geen ornament, maar een fundament van ons bestaan. Muziek houdt ons overeind, wanneer de hele wereld wankelt. Mensen maken muziek, maar muziek maakt ook mensen. Het licht van de muziek dooft nooit, zelfs niet in de meest duistere tijden.

De twintigste eeuw wordt vaak de bloedigste der eeuwen genoemd. Hoewel elk tijdperk zijn portie ellende en bloedvergieten kent, is de systematiek en schaalvergroting daarvan in de vorige eeuw uitzonderlijk. Maar hoe meer de mensheid in duisternis vertoeft, hoe feller de lichtbronnen in de mens schijnen. In mijn boek Vrouwen in duistere tijden belicht ik het leven en werk van tien moedige schrijfsters die precies dat bewijzen. Ze hebben de totalitaire vernietigingszucht bestreden met hun denken én doen, en ze betaalden daar vaak een zeer hoge prijs voor.

Wat hen op de moeilijkste momenten overeind hield, was niet zelden muziek. Het was bijvoorbeeld het Stabat Mater van Pergolesi dat Anna Achmatova existentiële vertroosting bood, toen ze zowat al haar dierbaren verloor door de sovjetterreur. Ze verloor haar eerste, tweede en derde echtgenoot, haar zoon zat achttien jaar lang in ­goelagkampen, haar beste vriend, de dichter Osip Mandelstam, stierf van uitputting en ontbering in een werkkamp, enzovoort. Een mens zou de hoop in de mensheid voor minder opgeven. Maar zo niet Achmatova. Ze schreef haar befaamde Requiem, geïnspireerd op het Stabat Mater, en in vele andere gedichten veruitwendigde ze ‘de muziek’ die ze in zich droeg. Poëzie was voor Achmatova een vorm van muzikale expressie, en haar eigen werk is daarvan het beste bewijs.

‘Mensen maken muziek, maar muziek maakt ook mensen’

Misschien nog ongenadiger was het lot van Barbara Skarga. Skarga is de belangrijkste Poolse filosofe van de voorbije honderd jaar. Tijdens de Tweede Wereldoorlog zat ze in het verzet, maar aan het eind van de oorlog werd ze door soldaten van het Rode Leger gearresteerd en na een schijn­proces veroordeeld tot tien jaar dwang­arbeid in de goelag. Wat haar op de been hield in de hel van de kampen was muziek. Prachtig zijn de vele passages in haar goelagmemoires waarin Skarga beschrijft hoe samen zingen of de herinnering aan vroegere liederen haar en andere gevangenen overeind hield. Over haar Oekraïense medegevangenen met wie ze een slaapbarak deelde, schreef Skarga dit: ‘Zingen is voor hen als ademen. Voor we in de barakken opgesloten worden en de lichten voor de nacht uitgaan, stromen die liederen, en in hun menselijke stemmen en taal vind ik mijn ware betekenis terug.’

Ook vandaag zien we dat muziek een belangrijk troost- en bindmiddel is voor de mens in nood. In de schuilkelders, in de metro’s tijdens het luchtalarm, brengen de Oekraïners hun tijd door met muziek en zang. We zagen het ook toen de coronacrisis in Italië uitbrak en mensen spontaan op hun balkons samen begonnen te zingen om de eenzaamheid van de lockdown te bestrijden. Muziek is geen ornament, maar een fundament van ons bestaan. Muziek houdt ons overeind, wanneer de hele wereld wankelt. Mensen maken muziek, maar muziek maakt ook mensen. Het licht van de muziek dooft nooit, zelfs niet in de meest duistere tijden.

door Alicja Gescinska

Grażyna Bacewicz (1909-1969)

Derde sonate

door Thea Derks

  • Grażyna Bacewicz

    Grażyna Bacewicz

  • Grażyna Bacewicz

    Grażyna Bacewicz

Grażyna Bacewicz was de eerste Poolse vrouw die als componist internationaal succes oogstte. Ze studeerde viool, piano en compositie aan het conservatorium van Warschau en voltooide haar studies in 1932 summa cum laude. Daarna volgde ze in Parijs compositieles bij Nadia Boulanger.

Laatstgenoemde geldt als promotor van het neoclassicisme, met zijn nadruk op herkenbare ritmes, melodieën en harmonieën. Hoewel ook Bacewicz klassieke vormen gebruikte, integreerde ze hierin modernistische verworvenheden. Ze ergerde zich als men haar werk neoclassicistisch noemde: ‘Het is eigenlijk atonaal,’ schreef ze hierover.

Atonaal is haar vierdelige Derde son­ate voor viool en piano uit 1947 beslist niet, maar evenmin traditioneel: de muziek klinkt uitgesproken fris en modern. Het eerste deel schakelt tussen bruisend virtuoze lijnen van viool en piano en meer bezonken passages. In het Adagio spint de viool hartstochtelijke lijnen over ingehouden kwartnoten van de piano, waarna het uitbundige Scherzo met zijn felle pizzicato’s en stampende ritmiek herinnert aan zigeunermuziek. Die ritmische en speltechnische exuberantie klinkt door in de spetterende Finale.

Grażyna Bacewicz was de eerste Poolse vrouw die als componist internationaal succes oogstte. Ze studeerde viool, piano en compositie aan het conservatorium van Warschau en voltooide haar studies in 1932 summa cum laude. Daarna volgde ze in Parijs compositieles bij Nadia Boulanger.

Laatstgenoemde geldt als promotor van het neoclassicisme, met zijn nadruk op herkenbare ritmes, melodieën en harmonieën. Hoewel ook Bacewicz klassieke vormen gebruikte, integreerde ze hierin modernistische verworvenheden. Ze ergerde zich als men haar werk neoclassicistisch noemde: ‘Het is eigenlijk atonaal,’ schreef ze hierover.

Atonaal is haar vierdelige Derde son­ate voor viool en piano uit 1947 beslist niet, maar evenmin traditioneel: de muziek klinkt uitgesproken fris en modern. Het eerste deel schakelt tussen bruisend virtuoze lijnen van viool en piano en meer bezonken passages. In het Adagio spint de viool hartstochtelijke lijnen over ingehouden kwartnoten van de piano, waarna het uitbundige Scherzo met zijn felle pizzicato’s en stampende ritmiek herinnert aan zigeunermuziek. Die ritmische en speltechnische exuberantie klinkt door in de spetterende Finale.

door Thea Derks

Lili Boulanger (1893-1918)

Lili Boulanger

door Thea Derks

  • Lili Boulanger

    Lili Boulanger

  • Lili Boulanger

    Lili Boulanger

Helaas was de uiterst talentvolle Lili Boulanger geen lang leven beschoren. Ze was de dochter van een Russische prinses en een Franse componist en bleek al op haar tweede uiterst muzikaal. Een longontsteking beschadigde haar immuunsysteem, zodat ze de rest van haar leven ziekelijk bleef en afhankelijk van de zorg van anderen.

Ze kreeg privé-onderricht van haar ouders en haar oudere zus Nadia, die haar geregeld meenam naar het Parijse conservatorium. Daar volgde Lili ook muziektheorie en studeerde orgel bij Louis Vierne; ze leerde er ook zingen, viool, cello en harp spelen. Ze compenseerde haar tere gestel met een ijzeren doorzettingsvermogen en realiseerde een indrukwekkend oeuvre.

Boulanger voltooide de Nocturne voor fluit of viool en piano in 1911 en droeg deze op aan haar vriendin Marie-­Danielle Prenteau. Ze bracht het stuk in 1915 in première met de violist Émile Mendels, samen met de ­Cortège, die het jaar daarvoor ontstond. De stukken werden later gepubliceerd als Deux morceaux.

De Nocturne heeft een weemoedige sfeer, met uitgerekte vioollijnen tegen gedragen akkoorden in de piano. De hierop volgende Cortège is dansant, met een puntige ritmiek en wervelende loopjes van beide instrumenten.

Lili Boulanger componeerde D’un matin de printemps voor viool en piano in het voorjaar van 1917, toen ze zich even beter voelde na een ope­ratie. De openingsmaten herinneren aan de muziek van Claude Debussy. Snelle staccato-loopjes van de piano en kittige motiefjes van de viool roepen een beeld op van insecten die ronddartelen in een zonnige tuin.

Een explosie van klanken slaat om in een dramatische passage van ­verglijdende lage tonen, met een traag tremolo van de viool. Al snel neemt de onbekommerde vrolijkheid weer de overhand, waarna het stuk besluit met een ferm dalende notensliert van de piano en een gedecideerde uithaal van de viool.

Helaas was de uiterst talentvolle Lili Boulanger geen lang leven beschoren. Ze was de dochter van een Russische prinses en een Franse componist en bleek al op haar tweede uiterst muzikaal. Een longontsteking beschadigde haar immuunsysteem, zodat ze de rest van haar leven ziekelijk bleef en afhankelijk van de zorg van anderen.

Ze kreeg privé-onderricht van haar ouders en haar oudere zus Nadia, die haar geregeld meenam naar het Parijse conservatorium. Daar volgde Lili ook muziektheorie en studeerde orgel bij Louis Vierne; ze leerde er ook zingen, viool, cello en harp spelen. Ze compenseerde haar tere gestel met een ijzeren doorzettingsvermogen en realiseerde een indrukwekkend oeuvre.

Boulanger voltooide de Nocturne voor fluit of viool en piano in 1911 en droeg deze op aan haar vriendin Marie-­Danielle Prenteau. Ze bracht het stuk in 1915 in première met de violist Émile Mendels, samen met de ­Cortège, die het jaar daarvoor ontstond. De stukken werden later gepubliceerd als Deux morceaux.

De Nocturne heeft een weemoedige sfeer, met uitgerekte vioollijnen tegen gedragen akkoorden in de piano. De hierop volgende Cortège is dansant, met een puntige ritmiek en wervelende loopjes van beide instrumenten.

Lili Boulanger componeerde D’un matin de printemps voor viool en piano in het voorjaar van 1917, toen ze zich even beter voelde na een ope­ratie. De openingsmaten herinneren aan de muziek van Claude Debussy. Snelle staccato-loopjes van de piano en kittige motiefjes van de viool roepen een beeld op van insecten die ronddartelen in een zonnige tuin.

Een explosie van klanken slaat om in een dramatische passage van ­verglijdende lage tonen, met een traag tremolo van de viool. Al snel neemt de onbekommerde vrolijkheid weer de overhand, waarna het stuk besluit met een ferm dalende notensliert van de piano en een gedecideerde uithaal van de viool.

door Thea Derks

Nadia Boulanger (1887-1979)

Nadia Boulanger

door Thea Derks

  • Nadia Boulanger

    Nadia Boulanger

  • Nadia Boulanger

    Nadia Boulanger

Nadia Boulanger is vooral bekend geworden als compositiedocent van talloze grootheden van de twintigste eeuw. Zij gaf les aan uiteenlopende toondichters als Darius Milhaud, Philip Glass en Grażyna Bacewicz.

De laatste jaren wordt ze vaak in één adem genoemd met haar zus Lili, wier muzikale nalatenschap ze tot haar dood bleef verdedigen. Haar eigen compositorische werk raakte hierdoor wat op de achtergrond, mede doordat ze uiteindelijk stopte met componeren.

Modéré is het eerste van de Trois pièces, die Boulanger tussen 1911 en 1913 voor cello en piano componeerde en waarvan er twee oorspronkelijk voor orgel of harmonium gedacht waren.
Lichtvoetig pendelende noten in de discant (het hoge register) van de piano begeleiden een meeslepende melodie en het geheel ademt een contemplatieve sfeer. Merel Vercammen zei hierover: ‘De melodie lijkt van verre te komen en is zo doordringend dat je je afvraagt hoe Nadia zich had ontwikkeld als ze niet gestopt was met componeren.’

Nadia Boulanger is vooral bekend geworden als compositiedocent van talloze grootheden van de twintigste eeuw. Zij gaf les aan uiteenlopende toondichters als Darius Milhaud, Philip Glass en Grażyna Bacewicz.

De laatste jaren wordt ze vaak in één adem genoemd met haar zus Lili, wier muzikale nalatenschap ze tot haar dood bleef verdedigen. Haar eigen compositorische werk raakte hierdoor wat op de achtergrond, mede doordat ze uiteindelijk stopte met componeren.

Modéré is het eerste van de Trois pièces, die Boulanger tussen 1911 en 1913 voor cello en piano componeerde en waarvan er twee oorspronkelijk voor orgel of harmonium gedacht waren.
Lichtvoetig pendelende noten in de discant (het hoge register) van de piano begeleiden een meeslepende melodie en het geheel ademt een contemplatieve sfeer. Merel Vercammen zei hierover: ‘De melodie lijkt van verre te komen en is zo doordringend dat je je afvraagt hoe Nadia zich had ontwikkeld als ze niet gestopt was met componeren.’

door Thea Derks

Florence Price (1887-1953)

Liederen

door Thea Derks

  • Florence Price

    Florence Price

  • Florence Price

    Florence Price

Florence Price werd geboren in Little Rock, Arkansas, en bleek al jong muzikaal te zijn. Op haar vierde gaf ze haar eerste pianorecital en op haar elfde publiceerde ze haar eerste compositie. Nadat een zwarte man in Little Rock gelyncht was, verhuisde het gezin naar Chicago.

Daar sloot ze zich aan bij de Chicago Black Renaissance, een beweging van Afro-Amerikaanse schrijvers en kunstenaars die raciale trots en zwart bewustzijn aanmoedigde. Een eerste succes behaalde Price in 1930, toen haar ­Fantasie nègre voor piano solo in ­première ging en door de pers werd aanbevolen ‘aan alle gevorderde pianisten’; in 1933 hield het Chicago Symphony Orchestra haar Eerste symfonie ten doop.

Price haakt qua stijl aan bij romantische componisten als Johannes Brahms en Robert Schumann, zoals in The Glory of the Day was in Her Face, The Poet and His Song en Song to the Dark Virgin. Deze getuigen van haar flair voor aanspreken­de melodielijnen, ondersteund door soms licht dissonante pianopartijen.

Daartegenover staan op spirituals geïnspireerde liederen als het droevige Resignation en het joyeuze My Soul’s Been Anchored in the Lord, waarin pentatoniek en smeuïge gospel hand in hand gaan. Het laatste lied is ronduit swingend.

Florence Price werd geboren in Little Rock, Arkansas, en bleek al jong muzikaal te zijn. Op haar vierde gaf ze haar eerste pianorecital en op haar elfde publiceerde ze haar eerste compositie. Nadat een zwarte man in Little Rock gelyncht was, verhuisde het gezin naar Chicago.

Daar sloot ze zich aan bij de Chicago Black Renaissance, een beweging van Afro-Amerikaanse schrijvers en kunstenaars die raciale trots en zwart bewustzijn aanmoedigde. Een eerste succes behaalde Price in 1930, toen haar ­Fantasie nègre voor piano solo in ­première ging en door de pers werd aanbevolen ‘aan alle gevorderde pianisten’; in 1933 hield het Chicago Symphony Orchestra haar Eerste symfonie ten doop.

Price haakt qua stijl aan bij romantische componisten als Johannes Brahms en Robert Schumann, zoals in The Glory of the Day was in Her Face, The Poet and His Song en Song to the Dark Virgin. Deze getuigen van haar flair voor aanspreken­de melodielijnen, ondersteund door soms licht dissonante pianopartijen.

Daartegenover staan op spirituals geïnspireerde liederen als het droevige Resignation en het joyeuze My Soul’s Been Anchored in the Lord, waarin pentatoniek en smeuïge gospel hand in hand gaan. Het laatste lied is ronduit swingend.

door Thea Derks

Biografie

Alicja Gescinska, spreker

Alicja Gescinska is een Pools-­Belgische filosofe en schrijfster. Ze studeerde Moraalwetenschappen aan de Universiteit Gent, waar ze in 2012 promoveerde in de Wijsbegeerte. Als academicus was ze verbonden aan Princeton University en Amherst College in de Verenigde Staten.

Sinds 2019 leidt ze het Philosophy by Research Programme aan de University of Buckingham. Bij het brede publiek brak ze door met haar boek De verovering van de vrijheid (2011). Daarnaast publiceerde ze verschillende filosofische essays, waaronder Thuis in muziek: Een oefening in menselijkheid (2018; shortlist Socratesbeker) – over hoe muziek een rol kan spelen in onze morele en persoonlijke ontwikkeling.

Haar roman Een soort van liefde (2016) werd bekroond met de Debuutprijs. In 2021 debuteerde Alicja Gescinska met Trojaanse gedachten ook als dichter, en in 2022 verscheen haar theatermonoloog Apate spreekt. Afgelopen oktober verscheen Vrouwen in duistere tijden, een verzameling van tien biografische portretten van moedige denkers van blijvende betekenis.

Alicja Gescinska is een vaste stem in het maatschappelijke debat, schrijft opiniestukken voor diverse media en verzorgt de tweewekelijkse column ‘Gedachtegangen’ voor De Morgen. In 2022 werd ze door de Belgische koning Filip benoemd tot Commandeur in de Leopoldsorde.

Merel Vercammen, viool

Merel Vercammen treedt op in zalen als Het Concertgebouw, de Elbphilharmonie in Hamburg en de Wigmore Hall in Londen. Ze is opgeleid als klassiek violiste aan het Royal College of Music in Londen, waar ze cum laude afstudeerde. Daarnaast studeerde ze wiskunde en voltooide ze twee wetenschappelijke masters.

Haar interesses voor wetenschap en muziek komen samen in haar festival SNAAR dat in 2024 zijn eerste editie beleefde in TivoliVredenburg in Utrecht. Met improvisaties en werken van eigentijdse en vrouwelijke componisten als Mathilde Wantenaar breidt Merel Vercammen het standaardrepertoire voor haar instrument uit.

Haar discografie omvat vier cd’s en een digitale EP, waaronder het improvisatiealbum The Zoo. De violiste vormt duo’s met pianiste Dina Ivanova (ze presenteerden samen The Boulanger Legacy) en celliste Maya Fridman (onder andere muziek van Goebaidoelina), en treedt ook op met bijvoorbeeld Olga Pashchenko, Erik Bosgraaf en Rembrandt Frerichs.

Merel Vercammen bespeelt een viool die is gebouwd door Jean-Baptiste Vuillaume in Parijs (ca. 1845), haar ter beschikking gesteld door Het Muziekinstrumentenfonds.

Dina Ivanova, piano

De Russische pianiste Dina ­Ivanova studeerde aan de Centrale Muziekschool en het Tsjaikovski Conservatorium in Moskou bij Alexander Mndoyants en bij Grigory Gruzman aan de Hochschule für Musik ‘Franz Liszt’ in Weimar. Momenteel vervolgt ze haar opleiding bij Kirill Gerstein aan de Hochschule für Musik ‘Hanns Eisler’ in Berlijn.

Ze won diverse prijzen, waar­onder de tweede prijs van het Franz Liszt Concours Weimar in 2015, de derde prijs en de publieksprijs van het Internationaal Franz Liszt Concours in Utrecht in 2017, en de eerste prijs van het Domenico Scarlatti Concours in Trapani in 2023.

Naar aanleiding van haar concours­succes in Utrecht debuteerde ze in maart 2019 in de Kleine Zaal van Het Concertgebouw. Dina Ivanova werkte met orkesten als het Radio Filharmonisch Orkest, de Thüringer Philharmonie en het Israëlisch Filharmonisch Orkest, en trad op in diverse concertzalen in Europa, Zuid-Korea, Brazilië, de Verenigde Staten en Zuid-Afrika. Ze nam verschillende cd’s op, waaronder het album Symbiosis (2019) met Merel Vercammen.

Shanice Skinner, sopraan

Shanice Skinner is een lyrische sopraan uit Nova Scotia (Canada) die in 2022 haar masteropleiding klassieke zang heeft afgerond aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag, waar ze onderzoek deed naar zwarte vrouwelijke componisten en diversiteit en inclusie binnen de canon van de westerse kunstmuziek. Eerder studeerde ze aan de Wilfrid Laurier University in Waterloo, Ontario.

Shanice Skinner behaalde de halve finales van het concours Voice of Black Opera in Birmingham (2022) en van Les Grandes Voix Lyriques d’Afrique in Parijs (2023). Als koorzangeres nam ze deel aan twee producties van de Nederlandse Reisopera: Die Zauberflöte van Mozart en Orphée et Eurydice van Gluck.

Afgelopen september zong ze bovendien in het koor van La Révolution de Carmen door Opera2Day. Shanice Skinner maakt deel uit van Consensus Vocalis en was in seizoen 2023/2024 trainee bij het Nederlands Kamerkoor (in het talententraject NKK NXT). Met het huidige programma maakt Shanice Skinner niet alleen haar debuut in Het Concertgebouw, maar ook in Muziekgebouw Eindhoven.