Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
achtergrond

Schandalen in de muziek

door door Michel Khalifa
20 mei 2020 20 mei 2020

Voor maatschappelijke schandalen hoeven we niet ver te zoeken: we struikelen er zo’n beetje over in onze tijd. Maar in de kunstwereld is het doorgaans rustig, een klein schandaaltje daargelaten. Hoe zit het in de muziek, vroeg Michel Khalifa zich af in januari 2013.

Is het, als het om schandalen gaat, nu vaak verbazend stil in de kunst, vroeger was dat wel anders. Muziekstukken wisten nog te provoceren, schilderijen te choqueren. Het publiek liet van zich horen, al dan niet met voorbedachten rade.

Een schoolvoorbeeld van geplande onrust was de mythische première van het ballet Le sacre du printemps op 29 mei 1913 in het Parijse Théâtre des Champs-Elysées. In de woorden van een ooggetuige, schrijver Jean Cocteau: ‘Het publiek speelde de rol die voor hem was geschreven.’ Instigator van de ophef, zo blijkt uit recent onderzoek, was Serge Diaghilev. De slimme directeur van de Ballets Russes kreeg datgene waar hij vurig op hoopte, een succès de scandale.

 

Is het, als het om schandalen gaat, nu vaak verbazend stil in de kunst, vroeger was dat wel anders. Muziekstukken wisten nog te provoceren, schilderijen te choqueren. Het publiek liet van zich horen, al dan niet met voorbedachten rade.

Een schoolvoorbeeld van geplande onrust was de mythische première van het ballet Le sacre du printemps op 29 mei 1913 in het Parijse Théâtre des Champs-Elysées. In de woorden van een ooggetuige, schrijver Jean Cocteau: ‘Het publiek speelde de rol die voor hem was geschreven.’ Instigator van de ophef, zo blijkt uit recent onderzoek, was Serge Diaghilev. De slimme directeur van de Ballets Russes kreeg datgene waar hij vurig op hoopte, een succès de scandale.

 

  • Dansers van Les Ballets Russes

    in de kostuums van Nikolaj Roeritsj, 1913

    Dansers van Les Ballets Russes

    in de kostuums van Nikolaj Roeritsj, 1913

  • Vaslav Nijinski

    als de bosgod in het ballet L'après-midi d'un faune, 1912

    Vaslav Nijinski

    als de bosgod in het ballet L'après-midi d'un faune, 1912

  • Dansers van Les Ballets Russes

    in de kostuums van Nikolaj Roeritsj, 1913

    Dansers van Les Ballets Russes

    in de kostuums van Nikolaj Roeritsj, 1913

  • Vaslav Nijinski

    als de bosgod in het ballet L'après-midi d'un faune, 1912

    Vaslav Nijinski

    als de bosgod in het ballet L'après-midi d'un faune, 1912

Daarin speelde de vooruitstrevende partituur van de jonge componist Igor Stravinsky geen rol van betekenis. De van een afstand gestuurde ‘woede’ van de toeschouwers richtte zich vooral op de choreografie van Vaslav Nijinsky. Op 5 april 1914 boekte Stravinsky een persoonlijke triomf in de Franse hoofdstad na een concert­uitvoering van de Sacre onder leiding van Pierre Monteux, de dirigent die het werk een klein jaar eerder ten doop had gehouden. Monteux nam de partituur mee naar Nederland voor zijn debuut bij het Concertgebouworkest in oktober 1924 als invaller voor de zieke Willem Mengelberg.

Van een schandaal was deze keer geen sprake. Het succesvolle concert opende de weg voor een langdurige en uiterst vruchtbare samenwerking tussen de Franse dirigent en het Amsterdamse gezelschap. Ingrijpender dan bewuste acties zijn de spontane protesten die door de muziek zelf veroorzaakt worden. De gemoederen kunnen dan hoog oplopen, zoals in de Weense Musikverein op 31 maart 1913, twee maanden vóór de Sacre-rellen. Tijdens de uitvoering van Alban Bergs Altenberg Lieder brak een handgemeen uit, waarna het concert moest worden afgebroken. Daarvóór hadden de Maeterlinck Lieder van Zemlinsky geklonken.

Ook Amsterdam heeft heel wat schandalen meegemaakt in de afgelopen eeuw. Bij verschillende protesten rondom uitvoeringen van het Concertgebouworkest was een hoofdrol weggelegd voor een kleine elite binnen de Nederlandse muziekwereld. Op 24 november 1918 werd componist en recensent Matthijs Vermeulen uit de Grote Zaal verwijderd nadat hij met de kreet ‘Leve Sousa’ zijn afkeuring voor de Zevende symfonie van Cornelis Dopper had geuit.

Vermeulens oneerbiedige reactie – John Philip Sousa was een bandleider, wiens marsen gespeeld werden door het Amerikaanse leger – was ingegeven door het persoonlijke conflict dat hij met chef-dirigent Willem Mengelberg aan het uitvechten was nadat deze geweigerd had zijn – veel vooruitstrevender – Eerste symfonie te programmeren. In de nadagen van de provotijd leidde gecoördineerd protestgedrag tot twee spraakmakende incidenten in Het Concertgebouw.

Berucht is de Notenkrakersactie van 17 november 1969, waarbij jonge componisten als Louis Andriessen, Reinbert de Leeuw, Misha Mengelberg en Peter Schat met knijpkikkers, ratels en toeters de uitvoering van een fluitconcert van Johann Joachim Quantz in de kiem smoorden. Met dit ludieke protest wilden ze hun ongenoegen uiten over het in hun ogen behoudende beleid van het Concertgebouworkest op het gebied van de moderne muziek.

 

Daarin speelde de vooruitstrevende partituur van de jonge componist Igor Stravinsky geen rol van betekenis. De van een afstand gestuurde ‘woede’ van de toeschouwers richtte zich vooral op de choreografie van Vaslav Nijinsky. Op 5 april 1914 boekte Stravinsky een persoonlijke triomf in de Franse hoofdstad na een concert­uitvoering van de Sacre onder leiding van Pierre Monteux, de dirigent die het werk een klein jaar eerder ten doop had gehouden. Monteux nam de partituur mee naar Nederland voor zijn debuut bij het Concertgebouworkest in oktober 1924 als invaller voor de zieke Willem Mengelberg.

Van een schandaal was deze keer geen sprake. Het succesvolle concert opende de weg voor een langdurige en uiterst vruchtbare samenwerking tussen de Franse dirigent en het Amsterdamse gezelschap. Ingrijpender dan bewuste acties zijn de spontane protesten die door de muziek zelf veroorzaakt worden. De gemoederen kunnen dan hoog oplopen, zoals in de Weense Musikverein op 31 maart 1913, twee maanden vóór de Sacre-rellen. Tijdens de uitvoering van Alban Bergs Altenberg Lieder brak een handgemeen uit, waarna het concert moest worden afgebroken. Daarvóór hadden de Maeterlinck Lieder van Zemlinsky geklonken.

Ook Amsterdam heeft heel wat schandalen meegemaakt in de afgelopen eeuw. Bij verschillende protesten rondom uitvoeringen van het Concertgebouworkest was een hoofdrol weggelegd voor een kleine elite binnen de Nederlandse muziekwereld. Op 24 november 1918 werd componist en recensent Matthijs Vermeulen uit de Grote Zaal verwijderd nadat hij met de kreet ‘Leve Sousa’ zijn afkeuring voor de Zevende symfonie van Cornelis Dopper had geuit.

Vermeulens oneerbiedige reactie – John Philip Sousa was een bandleider, wiens marsen gespeeld werden door het Amerikaanse leger – was ingegeven door het persoonlijke conflict dat hij met chef-dirigent Willem Mengelberg aan het uitvechten was nadat deze geweigerd had zijn – veel vooruitstrevender – Eerste symfonie te programmeren. In de nadagen van de provotijd leidde gecoördineerd protestgedrag tot twee spraakmakende incidenten in Het Concertgebouw.

Berucht is de Notenkrakersactie van 17 november 1969, waarbij jonge componisten als Louis Andriessen, Reinbert de Leeuw, Misha Mengelberg en Peter Schat met knijpkikkers, ratels en toeters de uitvoering van een fluitconcert van Johann Joachim Quantz in de kiem smoorden. Met dit ludieke protest wilden ze hun ongenoegen uiten over het in hun ogen behoudende beleid van het Concertgebouworkest op het gebied van de moderne muziek.

 

  • Discussie tussen De Notenkrakers en het Concertgebouworkest

    Rechts (met bril) Reinbert de Leeuw, links naast hem Peter Schat, Hotel Krasnapolsky, 22 april 1970

    Discussie tussen De Notenkrakers en het Concertgebouworkest

    Rechts (met bril) Reinbert de Leeuw, links naast hem Peter Schat, Hotel Krasnapolsky, 22 april 1970

  • Reinbert de Leeuw

    foto: Serge Ligtenberg

    Reinbert de Leeuw

    foto: Serge Ligtenberg

  • Discussie tussen De Notenkrakers en het Concertgebouworkest

    Rechts (met bril) Reinbert de Leeuw, links naast hem Peter Schat, Hotel Krasnapolsky, 22 april 1970

    Discussie tussen De Notenkrakers en het Concertgebouworkest

    Rechts (met bril) Reinbert de Leeuw, links naast hem Peter Schat, Hotel Krasnapolsky, 22 april 1970

  • Reinbert de Leeuw

    foto: Serge Ligtenberg

    Reinbert de Leeuw

    foto: Serge Ligtenberg

Nadat chef-dirigent Bernard Haitink het podium had verlaten, bestormden de opstandelingen het toneel om flyers aan de orkestmusici uit te delen en een discussie te starten. Dit was tegen het zere been van de gewone concertgangers. Pas nadat de toegesnelde politie de ordeverstoorders had verwijderd, kon de uitvoering hervat worden (zie ook het artikel op pagina 62).

Ongevraagde improvisaties bij Stockhausen

Nog jonger waren de actievoerders bij de tumultueuze Nederlandse première van Stimmung op 22 juni 1969 ­tijdens het Holland Festival. Deze lange, statische compositie van Karlheinz Stockhausen was twintig minuten aan de gang toen een paar compositiestudenten ongevraagd hun eigen improvisaties aan het vocale bouwwerk toevoegden. De razende componist-dirigent onderbrak het concert en verliet de Grote Zaal samen met zijn zes vocalisten.

Later verklaarde Stockhausen dat Andriessen en Schat achter deze actie zaten, maar volgens persverslagen uit die tijd hebben beide Nederlanders juist geprobeerd de actievoerders tot kalmte te manen. Tegenover deze twee acties van belangengroepen staan protesten van anonieme concertgangers die om persoonlijke redenen hun stem verhieven bij optredens van het Concertgebouworkest.

In oktober 1939 schreeuwde een vrouw ‘Deutschland über alles, Herr Schuricht!

In oktober 1939 schreeuwde een vrouw tijdens het verstilde slotdeel van Mahlers Das Lied von der Erde: ‘Deutschland über alles, Herr Schuricht!’ De Duitse dirigent Carl Schuricht was op korte termijn ingevallen voor Willem Mengelberg. Wilde de vrouw een anti-Duits geluid laten horen kort na het uitbreken van de oorlog, of was haar kreet juist een steunbetuiging aan het nazi-­regime? De zaak is nooit opgehelderd.


Algemeen gesproken vinden veel schandalen hun oorsprong in de confronterende boodschap van sommige kunstuitingen. In een gesprek met de schrijver Georges Charbonnier voor de Franse radio slaat de avant-gardecomponist Edgard Varèse begin 1955 de spijker op zijn kop: ‘Kunst stelt niemand gerust. Als dat het geval was, zou de kunst allang dood zijn.’ Zo bezien zijn spanningen tussen kunstenaars en (een deel van) de maatschappij onvermijdelijk, zeker als het om een vluchtig medium als muziek gaat.

Varèse, ervaringsdeskundige als het om schandalen in de concertzaal gaat: ‘Wie onbehagen of een schok ervaart bij het zien van een schilderij, kan nog een keer dit schilderij gaan bekijken. Een boek kan men herlezen. Maar muziek vervliegt zodra die gespeeld is.’

Blijft natuurlijk de vraag waarom de meeste protesten beginnen terwijl de uitvoering nog in volle gang is. Rationeel bezien ligt het voor de hand om eerst de gehele compositie te beluisteren, zich na afloop een mening te vormen, en daarna de eigen opvattingen met andere concertgangers te delen tijdens een geanimeerd gesprek in het café.

Het probleem is alleen dat emoties vaak de bovenhand hebben, en dat gekwelde toehoorders er niet over peinzen om nog langer naar de hen pijnigende klanken te blijven luisteren. De bezoeker van een tentoonstelling kan naar de volgende zaal lopen, de lezer kan het boek terzijde leggen, maar de concertganger is gevangen in het pluche en wordt geacht in stilte te blijven zitten totdat het slotakkoord heeft geklonken. Wat dat betreft, kan het ongeorganiseerde protest van luisteraars opgevat worden als een daad van rebellie tegen een onterecht opgelegde gevangenisstraf.

Schandalen in de muziekwereld komen tegenwoordig minder vaak voor dan in roerige jaren als 1913 of 1969. Inmiddels is het publiek bij hedendaagse concerten heel wat gewend, zo bleek tijdens het AAA-festival van juni 2012, toen de uitvoeringen van Kraft door het Concertgebouworkest in de Gashouder van de Westergasfabriek juichend werden ontvangen. Dit complexe werk van voormalig enfant terrible Magnus Lindberg had heel wat stof doen opwaaien in de jaren tachtig, maar de tijden zijn veranderd.

De daling van het aantal grote schandalen is mede te danken aan het verzoenende pluralisme dat de politiek getinte polarisatie van vroeger naar de achtergrond verdrongen heeft. Tekenend in dit opzicht is het feit dat oud-Notenkraker Louis Andriessen voor het Concertgebouworkest een werk componeerde ter gelegenheid van het 125-jarige jubileum in 2013 (Mysteriën).

Het komt zelfs geregeld voor dat de ontregelende werken van vroeger in de loop der jaren een cultstatus bereiken. Zo is de stiltecompositie 4’33’’ van John Cage klassiek geworden. Bij de eerste uitvoering in 1952 kwam het stuk over als een gewaagde provocatie, waarbij de gefrustreerde toehoorder gedwongen werd de geluiden uit zijn directe omgeving waar te nemen, tot aan zijn eigen adem en hartslag toe. Voer voor schandalen dus. Tegenwoordig stoort niemand zich meer aan de driedelige zwijgpartituur van Cage.

Het optreden van Reinbert de Leeuw in De wereld draait door op 13 december 2010 betekende de langste muziekuitvoering in de geschiedenis van het veelbekeken tv-programma. Tijdens de live uitvoering van 4’33’’ zapten ‘slechts’ honderdduizend van de anderhalf miljoen kijkers weg. Protesten in de studio bleven uit en het grootste deel van het aanwezige publiek nam de stilte in acht die bij de klassieke concertetiquette hoort. Wel waren hier en daar wat gefluister en een beschaafd kuchje te horen. Een kuchje als kleinschalig protest bij zo’n radicale compositie? Het tijdperk van de grote schandalen lijkt echt voorbij.

Nadat chef-dirigent Bernard Haitink het podium had verlaten, bestormden de opstandelingen het toneel om flyers aan de orkestmusici uit te delen en een discussie te starten. Dit was tegen het zere been van de gewone concertgangers. Pas nadat de toegesnelde politie de ordeverstoorders had verwijderd, kon de uitvoering hervat worden (zie ook het artikel op pagina 62).

Ongevraagde improvisaties bij Stockhausen

Nog jonger waren de actievoerders bij de tumultueuze Nederlandse première van Stimmung op 22 juni 1969 ­tijdens het Holland Festival. Deze lange, statische compositie van Karlheinz Stockhausen was twintig minuten aan de gang toen een paar compositiestudenten ongevraagd hun eigen improvisaties aan het vocale bouwwerk toevoegden. De razende componist-dirigent onderbrak het concert en verliet de Grote Zaal samen met zijn zes vocalisten.

Later verklaarde Stockhausen dat Andriessen en Schat achter deze actie zaten, maar volgens persverslagen uit die tijd hebben beide Nederlanders juist geprobeerd de actievoerders tot kalmte te manen. Tegenover deze twee acties van belangengroepen staan protesten van anonieme concertgangers die om persoonlijke redenen hun stem verhieven bij optredens van het Concertgebouworkest.

In oktober 1939 schreeuwde een vrouw ‘Deutschland über alles, Herr Schuricht!

In oktober 1939 schreeuwde een vrouw tijdens het verstilde slotdeel van Mahlers Das Lied von der Erde: ‘Deutschland über alles, Herr Schuricht!’ De Duitse dirigent Carl Schuricht was op korte termijn ingevallen voor Willem Mengelberg. Wilde de vrouw een anti-Duits geluid laten horen kort na het uitbreken van de oorlog, of was haar kreet juist een steunbetuiging aan het nazi-­regime? De zaak is nooit opgehelderd.


Algemeen gesproken vinden veel schandalen hun oorsprong in de confronterende boodschap van sommige kunstuitingen. In een gesprek met de schrijver Georges Charbonnier voor de Franse radio slaat de avant-gardecomponist Edgard Varèse begin 1955 de spijker op zijn kop: ‘Kunst stelt niemand gerust. Als dat het geval was, zou de kunst allang dood zijn.’ Zo bezien zijn spanningen tussen kunstenaars en (een deel van) de maatschappij onvermijdelijk, zeker als het om een vluchtig medium als muziek gaat.

Varèse, ervaringsdeskundige als het om schandalen in de concertzaal gaat: ‘Wie onbehagen of een schok ervaart bij het zien van een schilderij, kan nog een keer dit schilderij gaan bekijken. Een boek kan men herlezen. Maar muziek vervliegt zodra die gespeeld is.’

Blijft natuurlijk de vraag waarom de meeste protesten beginnen terwijl de uitvoering nog in volle gang is. Rationeel bezien ligt het voor de hand om eerst de gehele compositie te beluisteren, zich na afloop een mening te vormen, en daarna de eigen opvattingen met andere concertgangers te delen tijdens een geanimeerd gesprek in het café.

Het probleem is alleen dat emoties vaak de bovenhand hebben, en dat gekwelde toehoorders er niet over peinzen om nog langer naar de hen pijnigende klanken te blijven luisteren. De bezoeker van een tentoonstelling kan naar de volgende zaal lopen, de lezer kan het boek terzijde leggen, maar de concertganger is gevangen in het pluche en wordt geacht in stilte te blijven zitten totdat het slotakkoord heeft geklonken. Wat dat betreft, kan het ongeorganiseerde protest van luisteraars opgevat worden als een daad van rebellie tegen een onterecht opgelegde gevangenisstraf.

Schandalen in de muziekwereld komen tegenwoordig minder vaak voor dan in roerige jaren als 1913 of 1969. Inmiddels is het publiek bij hedendaagse concerten heel wat gewend, zo bleek tijdens het AAA-festival van juni 2012, toen de uitvoeringen van Kraft door het Concertgebouworkest in de Gashouder van de Westergasfabriek juichend werden ontvangen. Dit complexe werk van voormalig enfant terrible Magnus Lindberg had heel wat stof doen opwaaien in de jaren tachtig, maar de tijden zijn veranderd.

De daling van het aantal grote schandalen is mede te danken aan het verzoenende pluralisme dat de politiek getinte polarisatie van vroeger naar de achtergrond verdrongen heeft. Tekenend in dit opzicht is het feit dat oud-Notenkraker Louis Andriessen voor het Concertgebouworkest een werk componeerde ter gelegenheid van het 125-jarige jubileum in 2013 (Mysteriën).

Het komt zelfs geregeld voor dat de ontregelende werken van vroeger in de loop der jaren een cultstatus bereiken. Zo is de stiltecompositie 4’33’’ van John Cage klassiek geworden. Bij de eerste uitvoering in 1952 kwam het stuk over als een gewaagde provocatie, waarbij de gefrustreerde toehoorder gedwongen werd de geluiden uit zijn directe omgeving waar te nemen, tot aan zijn eigen adem en hartslag toe. Voer voor schandalen dus. Tegenwoordig stoort niemand zich meer aan de driedelige zwijgpartituur van Cage.

Het optreden van Reinbert de Leeuw in De wereld draait door op 13 december 2010 betekende de langste muziekuitvoering in de geschiedenis van het veelbekeken tv-programma. Tijdens de live uitvoering van 4’33’’ zapten ‘slechts’ honderdduizend van de anderhalf miljoen kijkers weg. Protesten in de studio bleven uit en het grootste deel van het aanwezige publiek nam de stilte in acht die bij de klassieke concertetiquette hoort. Wel waren hier en daar wat gefluister en een beschaafd kuchje te horen. Een kuchje als kleinschalig protest bij zo’n radicale compositie? Het tijdperk van de grote schandalen lijkt echt voorbij.

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.