
Concertprogramma
Rising Stars: Matilda Lloyd & Martin Cousin
Kleine Zaal 07 mei 2025 20.15 uur
Matilda Lloyd trompet
Martin Cousin piano
Dit concert maakt deel uit van de serie Rising Stars. De musici zijn voorgedragen door het Barbican Centre in Londen en het Konserthuset Stockholm.
THE TRUMPET’S VOICE
Alfred Desenclos (1912-1971)
Incantation (1953)
oorspronkelijk voor trompet en orkest
George Enescu (1881-1955)
Légende (1906)
voor trompet en piano
maurice ravel (1875-1937)
Oiseaux tristes
uit ‘Miroirs’ (1904-05)
voor piano solo
Dani Howard (1993)
Continuum (2024)
sonate voor trompet en piano
Vibrant
Freely, with rubato
Waltz-like
Nederlandse première; in opdracht van Barbican Centre, Konserthuset Stockholm en de European Concert Hall Organisation
George Gershwin (1898-1937)
The Man I Love (1924)
voor piano solo
Reinhold Glière (1874-1956)
Andante
uit ‘Concert voor coloratuursopraan en orkest’, op. 82 (1943)
Enrique Granados (1867-1916)
La maja y el ruiseñor
uit ‘Goyescas’ (1909-12)
voor piano solo
Manuel de Falla (1876-1946)
Siete canciones populares españolas (1914-15)
oorspronkelijk voor zang en piano
El paño moruno
Seguidilla murciana
Asturiana
Jota
Nana
Canción
Polo
er is geen pauze
einde ± 21.15 uur
Met dank aan de begunstigers van het Fonds Hemelbestormers.
Matilda Lloyd trompet
Martin Cousin piano
Dit concert maakt deel uit van de serie Rising Stars. De musici zijn voorgedragen door het Barbican Centre in Londen en het Konserthuset Stockholm.
THE TRUMPET’S VOICE
Alfred Desenclos (1912-1971)
Incantation (1953)
oorspronkelijk voor trompet en orkest
George Enescu (1881-1955)
Légende (1906)
voor trompet en piano
maurice ravel (1875-1937)
Oiseaux tristes
uit ‘Miroirs’ (1904-05)
voor piano solo
Dani Howard (1993)
Continuum (2024)
sonate voor trompet en piano
Vibrant
Freely, with rubato
Waltz-like
Nederlandse première; in opdracht van Barbican Centre, Konserthuset Stockholm en de European Concert Hall Organisation
George Gershwin (1898-1937)
The Man I Love (1924)
voor piano solo
Reinhold Glière (1874-1956)
Andante
uit ‘Concert voor coloratuursopraan en orkest’, op. 82 (1943)
Enrique Granados (1867-1916)
La maja y el ruiseñor
uit ‘Goyescas’ (1909-12)
voor piano solo
Manuel de Falla (1876-1946)
Siete canciones populares españolas (1914-15)
oorspronkelijk voor zang en piano
El paño moruno
Seguidilla murciana
Asturiana
Jota
Nana
Canción
Polo
er is geen pauze
einde ± 21.15 uur
Met dank aan de begunstigers van het Fonds Hemelbestormers.
Toelichting
Alfred Desenclos (1912-1971)
Incantation
Alfred Desenclos, een Franse componist, is bij het grote publiek nagenoeg onbekend, maar trompettisten weten hem te vinden. Dat dankt hij aan zijn Incantation uit 1953. Een dankbaar showpiece met technische bravoure, maar ook muzikale inventiviteit en een scala aan sferen en emoties. Het was het eerste deel van een drieluik – samen met Thrène en Danse – dat Desenclos schreef voor een wedstrijd aan het Parijse Conservatorium, maar dat nu vaak apart wordt uitgevoerd.
Alfred Desenclos, een Franse componist, is bij het grote publiek nagenoeg onbekend, maar trompettisten weten hem te vinden. Dat dankt hij aan zijn Incantation uit 1953. Een dankbaar showpiece met technische bravoure, maar ook muzikale inventiviteit en een scala aan sferen en emoties. Het was het eerste deel van een drieluik – samen met Thrène en Danse – dat Desenclos schreef voor een wedstrijd aan het Parijse Conservatorium, maar dat nu vaak apart wordt uitgevoerd.
George Enescu (1881-1955)
Légende
Ook deze Légende van George Enescu was de inzending voor een wedstrijd aan het Conservatorium van Parijs, meer bepaald de klas van de beroemde trompettist/cornettist Merri Franquin. Hij is de ‘legende’ uit de titel, want Franquin speelde een historische rol in de emancipatie van de trompet als solo-instrument. Enescu studeerde ten tijde van de compositie in Parijs bij Gabriel Fauré en zag er een mooie kans in om zich te doen opmerken, zeker omdat behalve zijn leermeester Fauré ook Paul Dukas in de jury zat. Basis van deze Légende is een brede, ballade-achtige melodie in c klein, die twee keer terugkomt: de eerste keer een octaaf hoger, de tweede keer aan het eind, met demper. Tussendoor geven technische, chromatische passages de solist alle kans tot virtuositeit.
Ook deze Légende van George Enescu was de inzending voor een wedstrijd aan het Conservatorium van Parijs, meer bepaald de klas van de beroemde trompettist/cornettist Merri Franquin. Hij is de ‘legende’ uit de titel, want Franquin speelde een historische rol in de emancipatie van de trompet als solo-instrument. Enescu studeerde ten tijde van de compositie in Parijs bij Gabriel Fauré en zag er een mooie kans in om zich te doen opmerken, zeker omdat behalve zijn leermeester Fauré ook Paul Dukas in de jury zat. Basis van deze Légende is een brede, ballade-achtige melodie in c klein, die twee keer terugkomt: de eerste keer een octaaf hoger, de tweede keer aan het eind, met demper. Tussendoor geven technische, chromatische passages de solist alle kans tot virtuositeit.
Dani Howard (1993)
Continuum
De jonge Britse componiste Dani Howard schreef Continuum voor, en in nauwe samenwerking met Matilda Lloyd. In drie sterk verschillende delen verkennen Howard en Lloyd het concept tijd. De componiste zegt erover: ‘Een eerste deel (vibrant, levendig) bootst de drukte van het dagelijkse leven na, met een gestaag gevoel van eentonigheid. Ons concept van tijd verandert naarmate we ouder worden: naarmate ze voorbijgaat, lijkt ze almaar sneller te gaan. Het tweede deel is een meditatie op dit idee. Een walsachtig derde deel besluit het stuk, waarbij het comfort van het ‘wiegen’ vaak wordt verstoord door verontrustende harmonische verschuivingen.’ In deze rijke en gevarieerde nieuwe compositie vliegt de tijd alvast voorbij.
De jonge Britse componiste Dani Howard schreef Continuum voor, en in nauwe samenwerking met Matilda Lloyd. In drie sterk verschillende delen verkennen Howard en Lloyd het concept tijd. De componiste zegt erover: ‘Een eerste deel (vibrant, levendig) bootst de drukte van het dagelijkse leven na, met een gestaag gevoel van eentonigheid. Ons concept van tijd verandert naarmate we ouder worden: naarmate ze voorbijgaat, lijkt ze almaar sneller te gaan. Het tweede deel is een meditatie op dit idee. Een walsachtig derde deel besluit het stuk, waarbij het comfort van het ‘wiegen’ vaak wordt verstoord door verontrustende harmonische verschuivingen.’ In deze rijke en gevarieerde nieuwe compositie vliegt de tijd alvast voorbij.
George Gershwin (1898-1937)
The Man I Love
Het wilde eerst niet goed lukken met The Man I Love van George Gershwin, op tekst van zijn broer Ira. Als The Girl I Love zou het worden gezongen in de musical Lady, Be Good, maar het haalde uiteindelijk het podium niet, net zomin als in twee andere musicals waarvoor het nummer naar voren werd geschoven. Dat lag niet aan de kwaliteit van het lied, tuurlijk niet, maar eerder aan het feit dat het de vaart uit de actie op het toneel zou halen. Intussen was de partituur van The Man I Love aan de overkant van de oceaan beland en werd het een hit in Londen en Parijs. Marion Harris, de eerste bekende witte zangeres die jazz en blues op haar repertoire zette, maakte er in 1928 een opname van en stond zo aan de basis van de populariteit. Spoedig daarna pikte Louis Armstrong het op en werd The Man I Love ook een klassieker voor trompet; vandaag klinkt het als pianosolo.
Het wilde eerst niet goed lukken met The Man I Love van George Gershwin, op tekst van zijn broer Ira. Als The Girl I Love zou het worden gezongen in de musical Lady, Be Good, maar het haalde uiteindelijk het podium niet, net zomin als in twee andere musicals waarvoor het nummer naar voren werd geschoven. Dat lag niet aan de kwaliteit van het lied, tuurlijk niet, maar eerder aan het feit dat het de vaart uit de actie op het toneel zou halen. Intussen was de partituur van The Man I Love aan de overkant van de oceaan beland en werd het een hit in Londen en Parijs. Marion Harris, de eerste bekende witte zangeres die jazz en blues op haar repertoire zette, maakte er in 1928 een opname van en stond zo aan de basis van de populariteit. Spoedig daarna pikte Louis Armstrong het op en werd The Man I Love ook een klassieker voor trompet; vandaag klinkt het als pianosolo.
Reinhold Glière (1874-1956)
Andante
Reinhold Glière, de Russische componist met Duitse en Poolse roots, was bij leven een grotere naam in het muziekleven dan nu lijkt. Hij was de privéleraar van Sergej Prokofiev (toen elf jaar) en Nikolaj Mjaskovski en was twintig jaar lang compositiedocent aan het conservatorium van Moskou – Chatsjatoerjan, Mosolov en een stoet generatiegenoten trokken aan hem voorbij. Tussendoor werkte Glière aan een klein maar vaak kleurrijk oeuvre. In 1946 schreef hij een van de eerste – zoniet hét eerste – celloconcert dat werd opgedragen aan Mstislav Rostropovitsj, die toen negentien was en opgang maakte als de grote Russische cellovirtuoos. Twee jaar later schreef Glière een ander opmerkelijk solowerk: een concert voor coloratuursopraan en orkest. Een uit de kluiten gewassen vocalise in twee delen, waarvan het langzame deel een dankbaar repertoirestuk is geworden. De grootste coloratuursopranen voerden het wel eens uit of namen het op en ook trompettisten kunnen niet aan de verleiding weerstaan.
Reinhold Glière, de Russische componist met Duitse en Poolse roots, was bij leven een grotere naam in het muziekleven dan nu lijkt. Hij was de privéleraar van Sergej Prokofiev (toen elf jaar) en Nikolaj Mjaskovski en was twintig jaar lang compositiedocent aan het conservatorium van Moskou – Chatsjatoerjan, Mosolov en een stoet generatiegenoten trokken aan hem voorbij. Tussendoor werkte Glière aan een klein maar vaak kleurrijk oeuvre. In 1946 schreef hij een van de eerste – zoniet hét eerste – celloconcert dat werd opgedragen aan Mstislav Rostropovitsj, die toen negentien was en opgang maakte als de grote Russische cellovirtuoos. Twee jaar later schreef Glière een ander opmerkelijk solowerk: een concert voor coloratuursopraan en orkest. Een uit de kluiten gewassen vocalise in twee delen, waarvan het langzame deel een dankbaar repertoirestuk is geworden. De grootste coloratuursopranen voerden het wel eens uit of namen het op en ook trompettisten kunnen niet aan de verleiding weerstaan.
Enrique Granados (1867-1916)
Het meisje en de nachtegaal
Met zijn Goyescas componeerde de Spanjaard Enrique Granados een reeks van zes virtuoze pianostukken geïnspireerd door schilderijen van zijn landgenoot Francisco Goya (1746-1828). Goyescas wou niet zozeer schilderijen verklanken, maar wel impressies oproepen van Goya’s leven, werk en tijd. En uiteraard van Spaanse folklore. Er kwam zelfs een opera van, die Granados het leven zou kosten: op de terugweg van de première in New York werd zijn schip tot zinken gebracht. Het populairste stuk uit Goyescas is Het meisje en de nachtegaal. Een prachtige, complexe klaagzang die in het coda wordt becommentarieerd door een nachtegaal.
Met zijn Goyescas componeerde de Spanjaard Enrique Granados een reeks van zes virtuoze pianostukken geïnspireerd door schilderijen van zijn landgenoot Francisco Goya (1746-1828). Goyescas wou niet zozeer schilderijen verklanken, maar wel impressies oproepen van Goya’s leven, werk en tijd. En uiteraard van Spaanse folklore. Er kwam zelfs een opera van, die Granados het leven zou kosten: op de terugweg van de première in New York werd zijn schip tot zinken gebracht. Het populairste stuk uit Goyescas is Het meisje en de nachtegaal. Een prachtige, complexe klaagzang die in het coda wordt becommentarieerd door een nachtegaal.
Manuel de Falla (1876-1946)
Siete canciones populares españolas
Net als bij Granados is ook de muziek van Manuel de Falla doordesemd van Spaanse volksmuziek. Niet zo verwonderlijk, aangezien hun gezamenlijke leermeester Felipe Pedrell was, de vader van de moderne Spaanse muziek. Falla werd bovendien beïnvloed door een verblijf van zeven jaar in Parijs, waar hij de groten van die tijd leerde kennen: Maurice Ravel, Claude Debussy, Igor Stravinsky... Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog keerde hij terug naar Madrid, waar hij zijn Siete canciones populares españolas voltooide: zeven korte Spaanse liederen uit Murcia, Aragon en Andalusië, waarbij het derde – Asturiana – en het vijfde – Nana, een slaapliedje – voor rustpunten zorgen.
Net als bij Granados is ook de muziek van Manuel de Falla doordesemd van Spaanse volksmuziek. Niet zo verwonderlijk, aangezien hun gezamenlijke leermeester Felipe Pedrell was, de vader van de moderne Spaanse muziek. Falla werd bovendien beïnvloed door een verblijf van zeven jaar in Parijs, waar hij de groten van die tijd leerde kennen: Maurice Ravel, Claude Debussy, Igor Stravinsky... Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog keerde hij terug naar Madrid, waar hij zijn Siete canciones populares españolas voltooide: zeven korte Spaanse liederen uit Murcia, Aragon en Andalusië, waarbij het derde – Asturiana – en het vijfde – Nana, een slaapliedje – voor rustpunten zorgen.
Alfred Desenclos (1912-1971)
Incantation
Alfred Desenclos, een Franse componist, is bij het grote publiek nagenoeg onbekend, maar trompettisten weten hem te vinden. Dat dankt hij aan zijn Incantation uit 1953. Een dankbaar showpiece met technische bravoure, maar ook muzikale inventiviteit en een scala aan sferen en emoties. Het was het eerste deel van een drieluik – samen met Thrène en Danse – dat Desenclos schreef voor een wedstrijd aan het Parijse Conservatorium, maar dat nu vaak apart wordt uitgevoerd.
Alfred Desenclos, een Franse componist, is bij het grote publiek nagenoeg onbekend, maar trompettisten weten hem te vinden. Dat dankt hij aan zijn Incantation uit 1953. Een dankbaar showpiece met technische bravoure, maar ook muzikale inventiviteit en een scala aan sferen en emoties. Het was het eerste deel van een drieluik – samen met Thrène en Danse – dat Desenclos schreef voor een wedstrijd aan het Parijse Conservatorium, maar dat nu vaak apart wordt uitgevoerd.
George Enescu (1881-1955)
Légende
Ook deze Légende van George Enescu was de inzending voor een wedstrijd aan het Conservatorium van Parijs, meer bepaald de klas van de beroemde trompettist/cornettist Merri Franquin. Hij is de ‘legende’ uit de titel, want Franquin speelde een historische rol in de emancipatie van de trompet als solo-instrument. Enescu studeerde ten tijde van de compositie in Parijs bij Gabriel Fauré en zag er een mooie kans in om zich te doen opmerken, zeker omdat behalve zijn leermeester Fauré ook Paul Dukas in de jury zat. Basis van deze Légende is een brede, ballade-achtige melodie in c klein, die twee keer terugkomt: de eerste keer een octaaf hoger, de tweede keer aan het eind, met demper. Tussendoor geven technische, chromatische passages de solist alle kans tot virtuositeit.
Ook deze Légende van George Enescu was de inzending voor een wedstrijd aan het Conservatorium van Parijs, meer bepaald de klas van de beroemde trompettist/cornettist Merri Franquin. Hij is de ‘legende’ uit de titel, want Franquin speelde een historische rol in de emancipatie van de trompet als solo-instrument. Enescu studeerde ten tijde van de compositie in Parijs bij Gabriel Fauré en zag er een mooie kans in om zich te doen opmerken, zeker omdat behalve zijn leermeester Fauré ook Paul Dukas in de jury zat. Basis van deze Légende is een brede, ballade-achtige melodie in c klein, die twee keer terugkomt: de eerste keer een octaaf hoger, de tweede keer aan het eind, met demper. Tussendoor geven technische, chromatische passages de solist alle kans tot virtuositeit.
Dani Howard (1993)
Continuum
De jonge Britse componiste Dani Howard schreef Continuum voor, en in nauwe samenwerking met Matilda Lloyd. In drie sterk verschillende delen verkennen Howard en Lloyd het concept tijd. De componiste zegt erover: ‘Een eerste deel (vibrant, levendig) bootst de drukte van het dagelijkse leven na, met een gestaag gevoel van eentonigheid. Ons concept van tijd verandert naarmate we ouder worden: naarmate ze voorbijgaat, lijkt ze almaar sneller te gaan. Het tweede deel is een meditatie op dit idee. Een walsachtig derde deel besluit het stuk, waarbij het comfort van het ‘wiegen’ vaak wordt verstoord door verontrustende harmonische verschuivingen.’ In deze rijke en gevarieerde nieuwe compositie vliegt de tijd alvast voorbij.
De jonge Britse componiste Dani Howard schreef Continuum voor, en in nauwe samenwerking met Matilda Lloyd. In drie sterk verschillende delen verkennen Howard en Lloyd het concept tijd. De componiste zegt erover: ‘Een eerste deel (vibrant, levendig) bootst de drukte van het dagelijkse leven na, met een gestaag gevoel van eentonigheid. Ons concept van tijd verandert naarmate we ouder worden: naarmate ze voorbijgaat, lijkt ze almaar sneller te gaan. Het tweede deel is een meditatie op dit idee. Een walsachtig derde deel besluit het stuk, waarbij het comfort van het ‘wiegen’ vaak wordt verstoord door verontrustende harmonische verschuivingen.’ In deze rijke en gevarieerde nieuwe compositie vliegt de tijd alvast voorbij.
George Gershwin (1898-1937)
The Man I Love
Het wilde eerst niet goed lukken met The Man I Love van George Gershwin, op tekst van zijn broer Ira. Als The Girl I Love zou het worden gezongen in de musical Lady, Be Good, maar het haalde uiteindelijk het podium niet, net zomin als in twee andere musicals waarvoor het nummer naar voren werd geschoven. Dat lag niet aan de kwaliteit van het lied, tuurlijk niet, maar eerder aan het feit dat het de vaart uit de actie op het toneel zou halen. Intussen was de partituur van The Man I Love aan de overkant van de oceaan beland en werd het een hit in Londen en Parijs. Marion Harris, de eerste bekende witte zangeres die jazz en blues op haar repertoire zette, maakte er in 1928 een opname van en stond zo aan de basis van de populariteit. Spoedig daarna pikte Louis Armstrong het op en werd The Man I Love ook een klassieker voor trompet; vandaag klinkt het als pianosolo.
Het wilde eerst niet goed lukken met The Man I Love van George Gershwin, op tekst van zijn broer Ira. Als The Girl I Love zou het worden gezongen in de musical Lady, Be Good, maar het haalde uiteindelijk het podium niet, net zomin als in twee andere musicals waarvoor het nummer naar voren werd geschoven. Dat lag niet aan de kwaliteit van het lied, tuurlijk niet, maar eerder aan het feit dat het de vaart uit de actie op het toneel zou halen. Intussen was de partituur van The Man I Love aan de overkant van de oceaan beland en werd het een hit in Londen en Parijs. Marion Harris, de eerste bekende witte zangeres die jazz en blues op haar repertoire zette, maakte er in 1928 een opname van en stond zo aan de basis van de populariteit. Spoedig daarna pikte Louis Armstrong het op en werd The Man I Love ook een klassieker voor trompet; vandaag klinkt het als pianosolo.
Reinhold Glière (1874-1956)
Andante
Reinhold Glière, de Russische componist met Duitse en Poolse roots, was bij leven een grotere naam in het muziekleven dan nu lijkt. Hij was de privéleraar van Sergej Prokofiev (toen elf jaar) en Nikolaj Mjaskovski en was twintig jaar lang compositiedocent aan het conservatorium van Moskou – Chatsjatoerjan, Mosolov en een stoet generatiegenoten trokken aan hem voorbij. Tussendoor werkte Glière aan een klein maar vaak kleurrijk oeuvre. In 1946 schreef hij een van de eerste – zoniet hét eerste – celloconcert dat werd opgedragen aan Mstislav Rostropovitsj, die toen negentien was en opgang maakte als de grote Russische cellovirtuoos. Twee jaar later schreef Glière een ander opmerkelijk solowerk: een concert voor coloratuursopraan en orkest. Een uit de kluiten gewassen vocalise in twee delen, waarvan het langzame deel een dankbaar repertoirestuk is geworden. De grootste coloratuursopranen voerden het wel eens uit of namen het op en ook trompettisten kunnen niet aan de verleiding weerstaan.
Reinhold Glière, de Russische componist met Duitse en Poolse roots, was bij leven een grotere naam in het muziekleven dan nu lijkt. Hij was de privéleraar van Sergej Prokofiev (toen elf jaar) en Nikolaj Mjaskovski en was twintig jaar lang compositiedocent aan het conservatorium van Moskou – Chatsjatoerjan, Mosolov en een stoet generatiegenoten trokken aan hem voorbij. Tussendoor werkte Glière aan een klein maar vaak kleurrijk oeuvre. In 1946 schreef hij een van de eerste – zoniet hét eerste – celloconcert dat werd opgedragen aan Mstislav Rostropovitsj, die toen negentien was en opgang maakte als de grote Russische cellovirtuoos. Twee jaar later schreef Glière een ander opmerkelijk solowerk: een concert voor coloratuursopraan en orkest. Een uit de kluiten gewassen vocalise in twee delen, waarvan het langzame deel een dankbaar repertoirestuk is geworden. De grootste coloratuursopranen voerden het wel eens uit of namen het op en ook trompettisten kunnen niet aan de verleiding weerstaan.
Enrique Granados (1867-1916)
Het meisje en de nachtegaal
Met zijn Goyescas componeerde de Spanjaard Enrique Granados een reeks van zes virtuoze pianostukken geïnspireerd door schilderijen van zijn landgenoot Francisco Goya (1746-1828). Goyescas wou niet zozeer schilderijen verklanken, maar wel impressies oproepen van Goya’s leven, werk en tijd. En uiteraard van Spaanse folklore. Er kwam zelfs een opera van, die Granados het leven zou kosten: op de terugweg van de première in New York werd zijn schip tot zinken gebracht. Het populairste stuk uit Goyescas is Het meisje en de nachtegaal. Een prachtige, complexe klaagzang die in het coda wordt becommentarieerd door een nachtegaal.
Met zijn Goyescas componeerde de Spanjaard Enrique Granados een reeks van zes virtuoze pianostukken geïnspireerd door schilderijen van zijn landgenoot Francisco Goya (1746-1828). Goyescas wou niet zozeer schilderijen verklanken, maar wel impressies oproepen van Goya’s leven, werk en tijd. En uiteraard van Spaanse folklore. Er kwam zelfs een opera van, die Granados het leven zou kosten: op de terugweg van de première in New York werd zijn schip tot zinken gebracht. Het populairste stuk uit Goyescas is Het meisje en de nachtegaal. Een prachtige, complexe klaagzang die in het coda wordt becommentarieerd door een nachtegaal.
Manuel de Falla (1876-1946)
Siete canciones populares españolas
Net als bij Granados is ook de muziek van Manuel de Falla doordesemd van Spaanse volksmuziek. Niet zo verwonderlijk, aangezien hun gezamenlijke leermeester Felipe Pedrell was, de vader van de moderne Spaanse muziek. Falla werd bovendien beïnvloed door een verblijf van zeven jaar in Parijs, waar hij de groten van die tijd leerde kennen: Maurice Ravel, Claude Debussy, Igor Stravinsky... Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog keerde hij terug naar Madrid, waar hij zijn Siete canciones populares españolas voltooide: zeven korte Spaanse liederen uit Murcia, Aragon en Andalusië, waarbij het derde – Asturiana – en het vijfde – Nana, een slaapliedje – voor rustpunten zorgen.
Net als bij Granados is ook de muziek van Manuel de Falla doordesemd van Spaanse volksmuziek. Niet zo verwonderlijk, aangezien hun gezamenlijke leermeester Felipe Pedrell was, de vader van de moderne Spaanse muziek. Falla werd bovendien beïnvloed door een verblijf van zeven jaar in Parijs, waar hij de groten van die tijd leerde kennen: Maurice Ravel, Claude Debussy, Igor Stravinsky... Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog keerde hij terug naar Madrid, waar hij zijn Siete canciones populares españolas voltooide: zeven korte Spaanse liederen uit Murcia, Aragon en Andalusië, waarbij het derde – Asturiana – en het vijfde – Nana, een slaapliedje – voor rustpunten zorgen.
Biografie
Matilda Lloyd, trompet
Matilda Lloyd studeerde aan Trinity College in Cambridge, de Royal Academy of Music in Londen en bij Håkan Hardenberger aan de Muziekacademie van Malmö. In 2014 won ze de koperfinale van BBC Young Musician of the Year, en twee jaar later maakte ze haar BBC Proms-solodebuut met het BBC Philharmonic Orchestra. In 2017 won ze het Eric Aubier Trompetconcours in Rouen.
Ze soleerde in het Trompetconcert van Weinberg in Szczecin en Malta en nam het op met het London Symphony Orchestra, en verzorgde op het Aldeburgh Festival met Britten Sinfonia de wereldpremière van Robin Haighs LUCK. Andere engagementen brachten haar bij het Ests Nationaal Symfonieorkest met Jonathan Bloxham, het Orchestre National de Lille, het BBC Scottish Symphony Orchestra, het Ulster Orchestra, het Malmö Symfonieorkest, Rotterdam Sinfonia en de London Mozart Players.
Het debuutalbum van de Britse trompettiste – Casta Diva, vol operatranscripties – was in juni 2023 cd van de maand van BBC Music Magazine en dit voorjaar komt Radiant Dawn uit, een project met zangersensemble The Gesualdo Six. Matilda Lloyd was gastdocent aan het Royal Conservatoire of Scotland, de Royal Irish Academy of Music en de Hochschule für Musik Lübeck, en in de Verenigde Staten is ze hoofd van de trompetstudio van de OAcademy. Als ambassadeur voor Brass for Africa zag ze vorig jaar in Oeganda met eigen ogen hoe muziek een gemeenschap kracht kan geven, en in het project Future Talent begeleidt ze jonge koperblazers in het Verenigd Koninkrijk.
Matilda Lloyd maakt haar debuut in Het Concertgebouw.
Martin Cousin, piano
Sinds hij afstudeerde aan het Royal College of Music en in 1998 in the Purcell Room zijn Londense debuut maakte, is Martin Cousin een vaste bekende op de Britse podia. Zo gaf hij in Wigmore Hall solorecitals in 2001, 2005 en 2011. In de tussentijd won hij de Ettore Pozzoli International Piano Competition (Seregno, 2005) en de Royal Over-Seas League Music Competition (Londen, 2003).
Als solist werd de pianist geëngageerd door het London en het Royal Philharmonic Orchestra, het Hallé Orchestra, Philharmonia en verschillende orkesten van de BBC. Ook ontving hij uitnodigingen uit Nieuw-Zeeland, de Verenigde Staten en Italië, en trad hij op in Stockholm, Brussel, Bern, Den Haag, Toronto en Tokio. Martin Cousins in 2006 verschenen debuutalbum met onder meer de Eerste sonate van Rachmaninoff werd bij The Daily Telegraph cd van de week.
Latere cd’s bevatten onder meer sonates van Glazoenov en de Etudes-Tableaux van Rachmaninoff; afgelopen herfst heeft hij klavierrepertoire van Scarlatti opgenomen. Kamermuziek speelde Martin Cousin bijvoorbeeld met saxofoniste Amy Dickson en het Brodsky Quartet, en hij maakt deel uit van het Aquinas Piano Trio. Zijn handen waren te zien in de Oscarwinnende film Shine, in de scenes waarin Rachmaninoffs Derde pianoconcert werd uitgevoerd.
Martin Cousin maakt zijn debuut in Het Concertgebouw.