
Rising Stars: Giorgi Gigashvili & Nini Nutsubidze
Kleine Zaal 26 november 2025 20.15 uur
Giorgi Gigashvili piano
Nini Nutsubidze zang
Dit concert maakt deel uit van de serie Rising Stars. De musici zijn voorgedragen door het Konzerthaus Dortmund, de Kölner Philharmonie, de Philharmonie Luxembourg en NOSPR Katowice.
GEORGIA ON MY MIND
Frédéric Chopin (1810-1849)
Mazurka in cis kl.t.
uit ‘Vier mazurka’s’, op. 30 (1835)
Inola Gurgulia (1929-1977)
Shentan
Johannes Brahms (1833-1897)
Andante non troppo e con molto espressione
uit ‘Drei Intermezzi’, op. 117 (1892)
Gogi Tsabadze (1924-1986)
Trialebs
Giorgi Gigashvili (2000)
Improvisatie
Traditioneel
Me khom sheni landi var (Tsiskara)
Johannes Brahms
Andante moderato
uit ‘Drei Intermezzi’, op. 117
Natalia Beridze (1979)
Holy Atoms (2025)
Nederlandse première; in opdracht van Konzerthaus Dortmund, Kölner Philharmonie, Philharmonie Luxemburg, NOSPR Katowice en European Concert Hall Organisation
Traditioneel
Iavnana
Maurice Ravel (1875-1937)
Alborada del gracioso
uit ‘Miroirs’ (1904-05)
Robert Schumann (1810-1856)
Introduzione – Allegro vivace
Aria
uit ‘Sonate nr. 1 in fis kl.t.’, op. 11 (1832-35)
Traditioneel
Ar madzinebs
Ludwig van Beethoven (1770-1827)
Prestissimo
uit ‘Sonate nr. 30 in E gr.t.’, op. 109 (1820)
Giya Kancheli (1935-2019)
When Almonds Blossomed (1972)
Domenico Scarlatti (1685-1757)
Sonate in D gr.t., K. 29 (1756-57)
Traditioneel
Only You
Sergej Prokofjev (1891-1953)
Precipitato
uit ‘Sonate nr. 7 in Bes gr.t.’, op. 83 (1939-42)
er is geen pauze
einde ± 21.30 uur
Met dank aan het Fonds Hemelbestormers.
Zangteksten zijn gratis verkrijgbaar aan de zaal.
Giorgi Gigashvili piano
Nini Nutsubidze zang
Dit concert maakt deel uit van de serie Rising Stars. De musici zijn voorgedragen door het Konzerthaus Dortmund, de Kölner Philharmonie, de Philharmonie Luxembourg en NOSPR Katowice.
GEORGIA ON MY MIND
Frédéric Chopin (1810-1849)
Mazurka in cis kl.t.
uit ‘Vier mazurka’s’, op. 30 (1835)
Inola Gurgulia (1929-1977)
Shentan
Johannes Brahms (1833-1897)
Andante non troppo e con molto espressione
uit ‘Drei Intermezzi’, op. 117 (1892)
Gogi Tsabadze (1924-1986)
Trialebs
Giorgi Gigashvili (2000)
Improvisatie
Traditioneel
Me khom sheni landi var (Tsiskara)
Johannes Brahms
Andante moderato
uit ‘Drei Intermezzi’, op. 117
Natalia Beridze (1979)
Holy Atoms (2025)
Nederlandse première; in opdracht van Konzerthaus Dortmund, Kölner Philharmonie, Philharmonie Luxemburg, NOSPR Katowice en European Concert Hall Organisation
Traditioneel
Iavnana
Maurice Ravel (1875-1937)
Alborada del gracioso
uit ‘Miroirs’ (1904-05)
Robert Schumann (1810-1856)
Introduzione – Allegro vivace
Aria
uit ‘Sonate nr. 1 in fis kl.t.’, op. 11 (1832-35)
Traditioneel
Ar madzinebs
Ludwig van Beethoven (1770-1827)
Prestissimo
uit ‘Sonate nr. 30 in E gr.t.’, op. 109 (1820)
Giya Kancheli (1935-2019)
When Almonds Blossomed (1972)
Domenico Scarlatti (1685-1757)
Sonate in D gr.t., K. 29 (1756-57)
Traditioneel
Only You
Sergej Prokofjev (1891-1953)
Precipitato
uit ‘Sonate nr. 7 in Bes gr.t.’, op. 83 (1939-42)
er is geen pauze
einde ± 21.30 uur
Met dank aan het Fonds Hemelbestormers.
Zangteksten zijn gratis verkrijgbaar aan de zaal.
Toelichting
Toelichting
Georgia on my Mind, de titel van dit recital, verwijst nu eens niet naar de song van Hoagy Carmichael en Stuart Gorrell die door de versie van Ray Charles in de jaren 1960 de Amerikaanse hitlijsten bestormde, maar naar Georgië. Het land aan de Zwarte Zee dat in 1991 onafhankelijk werd van de Sovjet-Unie kent een rijke culturele traditie die ook heden ten dage nog gedragen wordt door een groot deel van de Georgische bevolking. Als er ergens een feestje is met een groep Georgiërs is de kans groot dat het uitmondt in een festiviteit vol (volks)zang en -dans. Wat daarbij vooral opvalt is een geheel eigen vorm van meerstemmigheid die door de UNESCO op de lijst van immaterieel cultureel erfgoed is geplaatst. In dit Georgië liggen de roots van pianist Giorgi Gigashvili. Alleen en samen met zangeres Nini Nutzubidze brengt hij diverse Georgische instrumentale werken en liederen die hij verbindt met de westerse muzikale tradities.
Holy Atoms ‘weerspiegelt het Georgische karakter: veerkrachtig, maar toch licht en speels, zelfs in moeilijke tijden’
Herinnering, leven en verlies
‘Een land is geen plaats, het is een stemming,’ schreef de vroeg twintigste-eeuwse Georgische dichter Galaktion Tabidze al eens, en wie ooit in Georgië is geweest, begrijpt wat hij bedoelt. In de klanken van de Georgische taal, in de gebaren van haar bewoners, in het timbre van de polyfone samenzang lijkt alles doordrongen van een diep emotioneel besef van leven en dood. Het zijn ook thema’s van herinnering, leven en verlies, doorgaans gelardeerd met een dosis melancholie, die vanavond het programma kleuren. Zo is Iavnana, een van de bekendste Georgische wiegeliedjes, niet alleen een ode vol moederliefde, maar ook een troostlied, een bezwering die bescherming moet bieden tegen de zwaardere kanten van het leven.
Hier ligt een relatie met de twee Andantes van Johannes Brahms. Hij schreef deze verstilde miniaturen in de zomer van 1892 in Bad Ischl. Het eerste Intermezzo voorzag hij van het motto ‘Schlaf sanft mein Kind, schlaf sanft und schön! Mich dauert’s sehr, dich weinen sehn’, een vertaling van de eerste twee regels van de anonieme Schotse ballade Lady Anne Bothwell’s Lament. De gevreesde criticus Eduard Hanslick noemde de Drei Intermezzi ‘monologen’; Brahms zelf beschreef ze liever als ‘wiegeliedjes van mijn smart’.
Nieuw en oud
Brahms’ Andante moderato en het traditionele Iavnana omlijsten in dit programma een nieuw werk van Natalia Beridze, Holy Atoms. Deze Georgische componiste en producer maakte furore met werken op het snijvlak van hedendaags klassiek en ambient en geldt in eigen land onder haar artiestennaam TBA als een van de pioniers op het gebied van de elektronische muziek. In Holy Atoms brengt ze de elektronische klankwereld terug naar de piano in een ritmisch meditatief stuk waarin herinnering en (over)leven een belangrijke rol spelen.
Georgia on my Mind, de titel van dit recital, verwijst nu eens niet naar de song van Hoagy Carmichael en Stuart Gorrell die door de versie van Ray Charles in de jaren 1960 de Amerikaanse hitlijsten bestormde, maar naar Georgië. Het land aan de Zwarte Zee dat in 1991 onafhankelijk werd van de Sovjet-Unie kent een rijke culturele traditie die ook heden ten dage nog gedragen wordt door een groot deel van de Georgische bevolking. Als er ergens een feestje is met een groep Georgiërs is de kans groot dat het uitmondt in een festiviteit vol (volks)zang en -dans. Wat daarbij vooral opvalt is een geheel eigen vorm van meerstemmigheid die door de UNESCO op de lijst van immaterieel cultureel erfgoed is geplaatst. In dit Georgië liggen de roots van pianist Giorgi Gigashvili. Alleen en samen met zangeres Nini Nutzubidze brengt hij diverse Georgische instrumentale werken en liederen die hij verbindt met de westerse muzikale tradities.
Holy Atoms ‘weerspiegelt het Georgische karakter: veerkrachtig, maar toch licht en speels, zelfs in moeilijke tijden’
Herinnering, leven en verlies
‘Een land is geen plaats, het is een stemming,’ schreef de vroeg twintigste-eeuwse Georgische dichter Galaktion Tabidze al eens, en wie ooit in Georgië is geweest, begrijpt wat hij bedoelt. In de klanken van de Georgische taal, in de gebaren van haar bewoners, in het timbre van de polyfone samenzang lijkt alles doordrongen van een diep emotioneel besef van leven en dood. Het zijn ook thema’s van herinnering, leven en verlies, doorgaans gelardeerd met een dosis melancholie, die vanavond het programma kleuren. Zo is Iavnana, een van de bekendste Georgische wiegeliedjes, niet alleen een ode vol moederliefde, maar ook een troostlied, een bezwering die bescherming moet bieden tegen de zwaardere kanten van het leven.
Hier ligt een relatie met de twee Andantes van Johannes Brahms. Hij schreef deze verstilde miniaturen in de zomer van 1892 in Bad Ischl. Het eerste Intermezzo voorzag hij van het motto ‘Schlaf sanft mein Kind, schlaf sanft und schön! Mich dauert’s sehr, dich weinen sehn’, een vertaling van de eerste twee regels van de anonieme Schotse ballade Lady Anne Bothwell’s Lament. De gevreesde criticus Eduard Hanslick noemde de Drei Intermezzi ‘monologen’; Brahms zelf beschreef ze liever als ‘wiegeliedjes van mijn smart’.
Nieuw en oud
Brahms’ Andante moderato en het traditionele Iavnana omlijsten in dit programma een nieuw werk van Natalia Beridze, Holy Atoms. Deze Georgische componiste en producer maakte furore met werken op het snijvlak van hedendaags klassiek en ambient en geldt in eigen land onder haar artiestennaam TBA als een van de pioniers op het gebied van de elektronische muziek. In Holy Atoms brengt ze de elektronische klankwereld terug naar de piano in een ritmisch meditatief stuk waarin herinnering en (over)leven een belangrijke rol spelen.
Georgische dans, 1963
‘In tijden van overweldigende informatie zijn cadans en interpunctie niet alleen muzikale hulpmiddelen, ze zijn een overlevingsinstrument,’ zo verklaart Beridze. Haar Holy Atoms draagt ‘stukjes Georgische folklore in zich en weerspiegelt het Georgische karakter: veerkrachtig, maar toch licht en speels, zelfs in moeilijke tijden.’
Traditionele volksmuziek is vandaag vertegenwoordigd in liederen als Me khom sheni landi var (Tsiskara), vrij vertaald: ‘Ik ben jouw geliefde’, Ar madzinebs (‘Ik kan niet slapen’) en Only You (dat ondanks de Engelse titel puur Georgisch is). Ook in de gezongen composities van Inola Gurgulia (Shentan – ‘Met jou’) en Gogi Tsabadze (Trialebs – ‘Vlieg met me’) resoneert de volksziel, maar dan gefilterd door moderne oren. Gurgulia’s muziek is haast liturgisch, terwijl in Tsabadzes werk weer universele thema’s als liefde, verlies en verlangen langskomen.
Zij hebben ongetwijfeld een voorbeeld gehad aan Frédéric Chopin die zijn hele leven verlies van, verlangen naar en herinnering aan zijn Poolse vaderland in muziek omzette. Niet voor niets begint dit recital bij wijze van ‘motto’ met Chopins Mazurka in cis klein, opus 30 nr. 4, de levendige en gestileerde Poolse dans met een melancholische ondertoon.
Film
Een van de bekendste Georgische componisten was Giya Kancheli. Naast zijn vele werken voor de klassieke podia schreef hij decennialang muziek voor toneel en film. Zijn 33 Miniaturen voor piano zijn bewerkingen van thema’s uit die toneel- en filmcomposities. Zo is miniatuur
nr. 3 het hoofdthema uit When Almonds Blossomed, geschreven voor de gelijknamige film van Lana Gogoberidze uit 1972. Ook in dit thema komt de hedendaagse geest van Kancheli samen met elementen uit de Georgische volksmuziek.
Eerbetoon
Dat het gebruik van volksmuziek in de klassieke muziek geen Georgisch privilege is bewijst Maurice Ravels Alborada del gracioso (‘Het ochtendlied van de nar’), het vierde deel uit zijn vijfdelige Miroirs. Ravel schreef de pianocyclus als eerbetoon aan de leden van de Franse kunstenaarsgroep Les Apaches (‘de deugnieten’) waar de componist zelf ook toe behoorde. Hij droeg elk deel op aan een ander lid van de groep. Alborada del gracioso illustreert Ravels fascinatie voor Spanje (hij was zelf overigens half Baskisch) in imitaties van de flamencogitaar; het is opgedragen aan de criticus en musicoloog Michel-Dimitri Calvocoressi.
Het Duitse Lied
Hoewel Robert Schumann het negentiende-eeuwse Duitse lied verhief tot Lied, is ook zijn werk deels geïnspireerd door de volksmuziek. Het Duits/Oostenrijkse lied en de diverse Duitse dansen echoën in zijn vaak ‘onconventioneel’ genoemde Eerste pianosonate waarvan de eerste twee delen klinken. In feite appelleert deze sonate ook enigszins aan de Georgische volksaard. In eerste instantie werd ze anoniem gepubliceerd als ‘Sonate opgedragen aan Clara door Eusebius en Florestan’, de muzikale alter ego’s van Schumann. De componist was in die periode grotendeels gescheiden van zijn geliefde en latere echtgenote Clara Wieck omdat haar vader geen heil zag in hun relatie. Schumann beschreef de sonate later als een ‘eenzame kreet om jou vanuit mijn hart’. In het tweede deel, Aria, baseerde hij zich op twee vroege liederen van eigen hand, An Anna en Nicht im Thale (An Anna II), op veelzeggende tekst van de dichter Justinus Kerner (1786-1862) over een onbereikbare geliefde.
De pianosonate
Met Ludwig van Beethovens Prestissimo, het razende middendeel uit diens Sonate nr. 30 in E groot, Sergej Prokofjevs Precipitato – het frenetieke slot van diens Zevende sonate in Bes groot – en Domenico Scarlatti’s sierlijk virtuoze Sonate in D groot, K 29 completeert Giorgi Gigashvili zijn muzikale zelfportret in muziek. Deze stukken vormen niet alleen een westers contrapunt bij de Georgische muziek, ze bieden ook een zeer beknopte historie van de ontwikkeling van de klassieke sonatevorm: van de vroege uit twee secties bestaande sonates van Scarlatti, via de steeds persoonlijkere interpretatie van Beethoven in zijn laatste sonates, naar de vrije omgang met de vorm door Prokofjev in de eerste helft van de twintigste eeuw. Maar bovenal vormen ze naast de Georgische muziek een voedingsbodem voor Gigashvili, die in zijn eigen improvisaties net zo gemakkelijk en veelzeggend put uit zijn Georgische wortels als uit de westerse muziekgeschiedenis.
Georgische dans, 1963
‘In tijden van overweldigende informatie zijn cadans en interpunctie niet alleen muzikale hulpmiddelen, ze zijn een overlevingsinstrument,’ zo verklaart Beridze. Haar Holy Atoms draagt ‘stukjes Georgische folklore in zich en weerspiegelt het Georgische karakter: veerkrachtig, maar toch licht en speels, zelfs in moeilijke tijden.’
Traditionele volksmuziek is vandaag vertegenwoordigd in liederen als Me khom sheni landi var (Tsiskara), vrij vertaald: ‘Ik ben jouw geliefde’, Ar madzinebs (‘Ik kan niet slapen’) en Only You (dat ondanks de Engelse titel puur Georgisch is). Ook in de gezongen composities van Inola Gurgulia (Shentan – ‘Met jou’) en Gogi Tsabadze (Trialebs – ‘Vlieg met me’) resoneert de volksziel, maar dan gefilterd door moderne oren. Gurgulia’s muziek is haast liturgisch, terwijl in Tsabadzes werk weer universele thema’s als liefde, verlies en verlangen langskomen.
Zij hebben ongetwijfeld een voorbeeld gehad aan Frédéric Chopin die zijn hele leven verlies van, verlangen naar en herinnering aan zijn Poolse vaderland in muziek omzette. Niet voor niets begint dit recital bij wijze van ‘motto’ met Chopins Mazurka in cis klein, opus 30 nr. 4, de levendige en gestileerde Poolse dans met een melancholische ondertoon.
Film
Een van de bekendste Georgische componisten was Giya Kancheli. Naast zijn vele werken voor de klassieke podia schreef hij decennialang muziek voor toneel en film. Zijn 33 Miniaturen voor piano zijn bewerkingen van thema’s uit die toneel- en filmcomposities. Zo is miniatuur
nr. 3 het hoofdthema uit When Almonds Blossomed, geschreven voor de gelijknamige film van Lana Gogoberidze uit 1972. Ook in dit thema komt de hedendaagse geest van Kancheli samen met elementen uit de Georgische volksmuziek.
Eerbetoon
Dat het gebruik van volksmuziek in de klassieke muziek geen Georgisch privilege is bewijst Maurice Ravels Alborada del gracioso (‘Het ochtendlied van de nar’), het vierde deel uit zijn vijfdelige Miroirs. Ravel schreef de pianocyclus als eerbetoon aan de leden van de Franse kunstenaarsgroep Les Apaches (‘de deugnieten’) waar de componist zelf ook toe behoorde. Hij droeg elk deel op aan een ander lid van de groep. Alborada del gracioso illustreert Ravels fascinatie voor Spanje (hij was zelf overigens half Baskisch) in imitaties van de flamencogitaar; het is opgedragen aan de criticus en musicoloog Michel-Dimitri Calvocoressi.
Het Duitse Lied
Hoewel Robert Schumann het negentiende-eeuwse Duitse lied verhief tot Lied, is ook zijn werk deels geïnspireerd door de volksmuziek. Het Duits/Oostenrijkse lied en de diverse Duitse dansen echoën in zijn vaak ‘onconventioneel’ genoemde Eerste pianosonate waarvan de eerste twee delen klinken. In feite appelleert deze sonate ook enigszins aan de Georgische volksaard. In eerste instantie werd ze anoniem gepubliceerd als ‘Sonate opgedragen aan Clara door Eusebius en Florestan’, de muzikale alter ego’s van Schumann. De componist was in die periode grotendeels gescheiden van zijn geliefde en latere echtgenote Clara Wieck omdat haar vader geen heil zag in hun relatie. Schumann beschreef de sonate later als een ‘eenzame kreet om jou vanuit mijn hart’. In het tweede deel, Aria, baseerde hij zich op twee vroege liederen van eigen hand, An Anna en Nicht im Thale (An Anna II), op veelzeggende tekst van de dichter Justinus Kerner (1786-1862) over een onbereikbare geliefde.
De pianosonate
Met Ludwig van Beethovens Prestissimo, het razende middendeel uit diens Sonate nr. 30 in E groot, Sergej Prokofjevs Precipitato – het frenetieke slot van diens Zevende sonate in Bes groot – en Domenico Scarlatti’s sierlijk virtuoze Sonate in D groot, K 29 completeert Giorgi Gigashvili zijn muzikale zelfportret in muziek. Deze stukken vormen niet alleen een westers contrapunt bij de Georgische muziek, ze bieden ook een zeer beknopte historie van de ontwikkeling van de klassieke sonatevorm: van de vroege uit twee secties bestaande sonates van Scarlatti, via de steeds persoonlijkere interpretatie van Beethoven in zijn laatste sonates, naar de vrije omgang met de vorm door Prokofjev in de eerste helft van de twintigste eeuw. Maar bovenal vormen ze naast de Georgische muziek een voedingsbodem voor Gigashvili, die in zijn eigen improvisaties net zo gemakkelijk en veelzeggend put uit zijn Georgische wortels als uit de westerse muziekgeschiedenis.
Toelichting
Georgia on my Mind, de titel van dit recital, verwijst nu eens niet naar de song van Hoagy Carmichael en Stuart Gorrell die door de versie van Ray Charles in de jaren 1960 de Amerikaanse hitlijsten bestormde, maar naar Georgië. Het land aan de Zwarte Zee dat in 1991 onafhankelijk werd van de Sovjet-Unie kent een rijke culturele traditie die ook heden ten dage nog gedragen wordt door een groot deel van de Georgische bevolking. Als er ergens een feestje is met een groep Georgiërs is de kans groot dat het uitmondt in een festiviteit vol (volks)zang en -dans. Wat daarbij vooral opvalt is een geheel eigen vorm van meerstemmigheid die door de UNESCO op de lijst van immaterieel cultureel erfgoed is geplaatst. In dit Georgië liggen de roots van pianist Giorgi Gigashvili. Alleen en samen met zangeres Nini Nutzubidze brengt hij diverse Georgische instrumentale werken en liederen die hij verbindt met de westerse muzikale tradities.
Holy Atoms ‘weerspiegelt het Georgische karakter: veerkrachtig, maar toch licht en speels, zelfs in moeilijke tijden’
Herinnering, leven en verlies
‘Een land is geen plaats, het is een stemming,’ schreef de vroeg twintigste-eeuwse Georgische dichter Galaktion Tabidze al eens, en wie ooit in Georgië is geweest, begrijpt wat hij bedoelt. In de klanken van de Georgische taal, in de gebaren van haar bewoners, in het timbre van de polyfone samenzang lijkt alles doordrongen van een diep emotioneel besef van leven en dood. Het zijn ook thema’s van herinnering, leven en verlies, doorgaans gelardeerd met een dosis melancholie, die vanavond het programma kleuren. Zo is Iavnana, een van de bekendste Georgische wiegeliedjes, niet alleen een ode vol moederliefde, maar ook een troostlied, een bezwering die bescherming moet bieden tegen de zwaardere kanten van het leven.
Hier ligt een relatie met de twee Andantes van Johannes Brahms. Hij schreef deze verstilde miniaturen in de zomer van 1892 in Bad Ischl. Het eerste Intermezzo voorzag hij van het motto ‘Schlaf sanft mein Kind, schlaf sanft und schön! Mich dauert’s sehr, dich weinen sehn’, een vertaling van de eerste twee regels van de anonieme Schotse ballade Lady Anne Bothwell’s Lament. De gevreesde criticus Eduard Hanslick noemde de Drei Intermezzi ‘monologen’; Brahms zelf beschreef ze liever als ‘wiegeliedjes van mijn smart’.
Nieuw en oud
Brahms’ Andante moderato en het traditionele Iavnana omlijsten in dit programma een nieuw werk van Natalia Beridze, Holy Atoms. Deze Georgische componiste en producer maakte furore met werken op het snijvlak van hedendaags klassiek en ambient en geldt in eigen land onder haar artiestennaam TBA als een van de pioniers op het gebied van de elektronische muziek. In Holy Atoms brengt ze de elektronische klankwereld terug naar de piano in een ritmisch meditatief stuk waarin herinnering en (over)leven een belangrijke rol spelen.
Georgia on my Mind, de titel van dit recital, verwijst nu eens niet naar de song van Hoagy Carmichael en Stuart Gorrell die door de versie van Ray Charles in de jaren 1960 de Amerikaanse hitlijsten bestormde, maar naar Georgië. Het land aan de Zwarte Zee dat in 1991 onafhankelijk werd van de Sovjet-Unie kent een rijke culturele traditie die ook heden ten dage nog gedragen wordt door een groot deel van de Georgische bevolking. Als er ergens een feestje is met een groep Georgiërs is de kans groot dat het uitmondt in een festiviteit vol (volks)zang en -dans. Wat daarbij vooral opvalt is een geheel eigen vorm van meerstemmigheid die door de UNESCO op de lijst van immaterieel cultureel erfgoed is geplaatst. In dit Georgië liggen de roots van pianist Giorgi Gigashvili. Alleen en samen met zangeres Nini Nutzubidze brengt hij diverse Georgische instrumentale werken en liederen die hij verbindt met de westerse muzikale tradities.
Holy Atoms ‘weerspiegelt het Georgische karakter: veerkrachtig, maar toch licht en speels, zelfs in moeilijke tijden’
Herinnering, leven en verlies
‘Een land is geen plaats, het is een stemming,’ schreef de vroeg twintigste-eeuwse Georgische dichter Galaktion Tabidze al eens, en wie ooit in Georgië is geweest, begrijpt wat hij bedoelt. In de klanken van de Georgische taal, in de gebaren van haar bewoners, in het timbre van de polyfone samenzang lijkt alles doordrongen van een diep emotioneel besef van leven en dood. Het zijn ook thema’s van herinnering, leven en verlies, doorgaans gelardeerd met een dosis melancholie, die vanavond het programma kleuren. Zo is Iavnana, een van de bekendste Georgische wiegeliedjes, niet alleen een ode vol moederliefde, maar ook een troostlied, een bezwering die bescherming moet bieden tegen de zwaardere kanten van het leven.
Hier ligt een relatie met de twee Andantes van Johannes Brahms. Hij schreef deze verstilde miniaturen in de zomer van 1892 in Bad Ischl. Het eerste Intermezzo voorzag hij van het motto ‘Schlaf sanft mein Kind, schlaf sanft und schön! Mich dauert’s sehr, dich weinen sehn’, een vertaling van de eerste twee regels van de anonieme Schotse ballade Lady Anne Bothwell’s Lament. De gevreesde criticus Eduard Hanslick noemde de Drei Intermezzi ‘monologen’; Brahms zelf beschreef ze liever als ‘wiegeliedjes van mijn smart’.
Nieuw en oud
Brahms’ Andante moderato en het traditionele Iavnana omlijsten in dit programma een nieuw werk van Natalia Beridze, Holy Atoms. Deze Georgische componiste en producer maakte furore met werken op het snijvlak van hedendaags klassiek en ambient en geldt in eigen land onder haar artiestennaam TBA als een van de pioniers op het gebied van de elektronische muziek. In Holy Atoms brengt ze de elektronische klankwereld terug naar de piano in een ritmisch meditatief stuk waarin herinnering en (over)leven een belangrijke rol spelen.
Georgische dans, 1963
‘In tijden van overweldigende informatie zijn cadans en interpunctie niet alleen muzikale hulpmiddelen, ze zijn een overlevingsinstrument,’ zo verklaart Beridze. Haar Holy Atoms draagt ‘stukjes Georgische folklore in zich en weerspiegelt het Georgische karakter: veerkrachtig, maar toch licht en speels, zelfs in moeilijke tijden.’
Traditionele volksmuziek is vandaag vertegenwoordigd in liederen als Me khom sheni landi var (Tsiskara), vrij vertaald: ‘Ik ben jouw geliefde’, Ar madzinebs (‘Ik kan niet slapen’) en Only You (dat ondanks de Engelse titel puur Georgisch is). Ook in de gezongen composities van Inola Gurgulia (Shentan – ‘Met jou’) en Gogi Tsabadze (Trialebs – ‘Vlieg met me’) resoneert de volksziel, maar dan gefilterd door moderne oren. Gurgulia’s muziek is haast liturgisch, terwijl in Tsabadzes werk weer universele thema’s als liefde, verlies en verlangen langskomen.
Zij hebben ongetwijfeld een voorbeeld gehad aan Frédéric Chopin die zijn hele leven verlies van, verlangen naar en herinnering aan zijn Poolse vaderland in muziek omzette. Niet voor niets begint dit recital bij wijze van ‘motto’ met Chopins Mazurka in cis klein, opus 30 nr. 4, de levendige en gestileerde Poolse dans met een melancholische ondertoon.
Film
Een van de bekendste Georgische componisten was Giya Kancheli. Naast zijn vele werken voor de klassieke podia schreef hij decennialang muziek voor toneel en film. Zijn 33 Miniaturen voor piano zijn bewerkingen van thema’s uit die toneel- en filmcomposities. Zo is miniatuur
nr. 3 het hoofdthema uit When Almonds Blossomed, geschreven voor de gelijknamige film van Lana Gogoberidze uit 1972. Ook in dit thema komt de hedendaagse geest van Kancheli samen met elementen uit de Georgische volksmuziek.
Eerbetoon
Dat het gebruik van volksmuziek in de klassieke muziek geen Georgisch privilege is bewijst Maurice Ravels Alborada del gracioso (‘Het ochtendlied van de nar’), het vierde deel uit zijn vijfdelige Miroirs. Ravel schreef de pianocyclus als eerbetoon aan de leden van de Franse kunstenaarsgroep Les Apaches (‘de deugnieten’) waar de componist zelf ook toe behoorde. Hij droeg elk deel op aan een ander lid van de groep. Alborada del gracioso illustreert Ravels fascinatie voor Spanje (hij was zelf overigens half Baskisch) in imitaties van de flamencogitaar; het is opgedragen aan de criticus en musicoloog Michel-Dimitri Calvocoressi.
Het Duitse Lied
Hoewel Robert Schumann het negentiende-eeuwse Duitse lied verhief tot Lied, is ook zijn werk deels geïnspireerd door de volksmuziek. Het Duits/Oostenrijkse lied en de diverse Duitse dansen echoën in zijn vaak ‘onconventioneel’ genoemde Eerste pianosonate waarvan de eerste twee delen klinken. In feite appelleert deze sonate ook enigszins aan de Georgische volksaard. In eerste instantie werd ze anoniem gepubliceerd als ‘Sonate opgedragen aan Clara door Eusebius en Florestan’, de muzikale alter ego’s van Schumann. De componist was in die periode grotendeels gescheiden van zijn geliefde en latere echtgenote Clara Wieck omdat haar vader geen heil zag in hun relatie. Schumann beschreef de sonate later als een ‘eenzame kreet om jou vanuit mijn hart’. In het tweede deel, Aria, baseerde hij zich op twee vroege liederen van eigen hand, An Anna en Nicht im Thale (An Anna II), op veelzeggende tekst van de dichter Justinus Kerner (1786-1862) over een onbereikbare geliefde.
De pianosonate
Met Ludwig van Beethovens Prestissimo, het razende middendeel uit diens Sonate nr. 30 in E groot, Sergej Prokofjevs Precipitato – het frenetieke slot van diens Zevende sonate in Bes groot – en Domenico Scarlatti’s sierlijk virtuoze Sonate in D groot, K 29 completeert Giorgi Gigashvili zijn muzikale zelfportret in muziek. Deze stukken vormen niet alleen een westers contrapunt bij de Georgische muziek, ze bieden ook een zeer beknopte historie van de ontwikkeling van de klassieke sonatevorm: van de vroege uit twee secties bestaande sonates van Scarlatti, via de steeds persoonlijkere interpretatie van Beethoven in zijn laatste sonates, naar de vrije omgang met de vorm door Prokofjev in de eerste helft van de twintigste eeuw. Maar bovenal vormen ze naast de Georgische muziek een voedingsbodem voor Gigashvili, die in zijn eigen improvisaties net zo gemakkelijk en veelzeggend put uit zijn Georgische wortels als uit de westerse muziekgeschiedenis.
Georgische dans, 1963
‘In tijden van overweldigende informatie zijn cadans en interpunctie niet alleen muzikale hulpmiddelen, ze zijn een overlevingsinstrument,’ zo verklaart Beridze. Haar Holy Atoms draagt ‘stukjes Georgische folklore in zich en weerspiegelt het Georgische karakter: veerkrachtig, maar toch licht en speels, zelfs in moeilijke tijden.’
Traditionele volksmuziek is vandaag vertegenwoordigd in liederen als Me khom sheni landi var (Tsiskara), vrij vertaald: ‘Ik ben jouw geliefde’, Ar madzinebs (‘Ik kan niet slapen’) en Only You (dat ondanks de Engelse titel puur Georgisch is). Ook in de gezongen composities van Inola Gurgulia (Shentan – ‘Met jou’) en Gogi Tsabadze (Trialebs – ‘Vlieg met me’) resoneert de volksziel, maar dan gefilterd door moderne oren. Gurgulia’s muziek is haast liturgisch, terwijl in Tsabadzes werk weer universele thema’s als liefde, verlies en verlangen langskomen.
Zij hebben ongetwijfeld een voorbeeld gehad aan Frédéric Chopin die zijn hele leven verlies van, verlangen naar en herinnering aan zijn Poolse vaderland in muziek omzette. Niet voor niets begint dit recital bij wijze van ‘motto’ met Chopins Mazurka in cis klein, opus 30 nr. 4, de levendige en gestileerde Poolse dans met een melancholische ondertoon.
Film
Een van de bekendste Georgische componisten was Giya Kancheli. Naast zijn vele werken voor de klassieke podia schreef hij decennialang muziek voor toneel en film. Zijn 33 Miniaturen voor piano zijn bewerkingen van thema’s uit die toneel- en filmcomposities. Zo is miniatuur
nr. 3 het hoofdthema uit When Almonds Blossomed, geschreven voor de gelijknamige film van Lana Gogoberidze uit 1972. Ook in dit thema komt de hedendaagse geest van Kancheli samen met elementen uit de Georgische volksmuziek.
Eerbetoon
Dat het gebruik van volksmuziek in de klassieke muziek geen Georgisch privilege is bewijst Maurice Ravels Alborada del gracioso (‘Het ochtendlied van de nar’), het vierde deel uit zijn vijfdelige Miroirs. Ravel schreef de pianocyclus als eerbetoon aan de leden van de Franse kunstenaarsgroep Les Apaches (‘de deugnieten’) waar de componist zelf ook toe behoorde. Hij droeg elk deel op aan een ander lid van de groep. Alborada del gracioso illustreert Ravels fascinatie voor Spanje (hij was zelf overigens half Baskisch) in imitaties van de flamencogitaar; het is opgedragen aan de criticus en musicoloog Michel-Dimitri Calvocoressi.
Het Duitse Lied
Hoewel Robert Schumann het negentiende-eeuwse Duitse lied verhief tot Lied, is ook zijn werk deels geïnspireerd door de volksmuziek. Het Duits/Oostenrijkse lied en de diverse Duitse dansen echoën in zijn vaak ‘onconventioneel’ genoemde Eerste pianosonate waarvan de eerste twee delen klinken. In feite appelleert deze sonate ook enigszins aan de Georgische volksaard. In eerste instantie werd ze anoniem gepubliceerd als ‘Sonate opgedragen aan Clara door Eusebius en Florestan’, de muzikale alter ego’s van Schumann. De componist was in die periode grotendeels gescheiden van zijn geliefde en latere echtgenote Clara Wieck omdat haar vader geen heil zag in hun relatie. Schumann beschreef de sonate later als een ‘eenzame kreet om jou vanuit mijn hart’. In het tweede deel, Aria, baseerde hij zich op twee vroege liederen van eigen hand, An Anna en Nicht im Thale (An Anna II), op veelzeggende tekst van de dichter Justinus Kerner (1786-1862) over een onbereikbare geliefde.
De pianosonate
Met Ludwig van Beethovens Prestissimo, het razende middendeel uit diens Sonate nr. 30 in E groot, Sergej Prokofjevs Precipitato – het frenetieke slot van diens Zevende sonate in Bes groot – en Domenico Scarlatti’s sierlijk virtuoze Sonate in D groot, K 29 completeert Giorgi Gigashvili zijn muzikale zelfportret in muziek. Deze stukken vormen niet alleen een westers contrapunt bij de Georgische muziek, ze bieden ook een zeer beknopte historie van de ontwikkeling van de klassieke sonatevorm: van de vroege uit twee secties bestaande sonates van Scarlatti, via de steeds persoonlijkere interpretatie van Beethoven in zijn laatste sonates, naar de vrije omgang met de vorm door Prokofjev in de eerste helft van de twintigste eeuw. Maar bovenal vormen ze naast de Georgische muziek een voedingsbodem voor Gigashvili, die in zijn eigen improvisaties net zo gemakkelijk en veelzeggend put uit zijn Georgische wortels als uit de westerse muziekgeschiedenis.
Biografie
Giorgi Gigashvili, piano
Giorgi Gigashvili werd geboren in Tbilisi. Als kind speelde hij piano zonder ooit te denken aan een professionele carrière als pianist. Zijn liefde voor zingen en voor het arrangeren van Georgische volksliederen bracht hem al vroeg op het podium: op zijn dertiende won hij de Georgische versie van The Voice.
Hij volgde lessen aan de Paliashvili Central Music School voor jong talent en werd toegelaten in de pianoklas van Revaz Tavadze aan het Staatsconservatorium van Tbilisi. Later vervolgde hij zijn studie bij Kirill Gerstein in Berlijn en bij Nelson Goerner in Genève. Zijn internationale doorbraak kwam in 2019, toen hij de Vigo International Piano Competition won, met Martha Argerich als juryvoorzitter.
Daarna volgden meer onderscheidingen, waaronder verschillende prijzen tijdens de Arthur Rubinstein International Piano Master Competition 2023 in Tel Aviv. Van 2023 tot 2025 was de Georgische pianist BBC New Generation Artist. Voor seizoen 2025/2026 is hij geselecteerd voor de Rising Stars-serie van de ECHO (European Concert Hall Organisation), met in totaal negentien optredens in toonaangevende zalen waaronder binnenkort het Konzerthaus in Wenen en de Elbphilharmonie in Hamburg.
Andere hoogtepunten zijn concerten met de Münchner Philharmoniker, en een recitaltournee door Europa en Noord-Amerika met de Georgisch-Duitse violiste Lisa Batiashvili. Giorgi Gigashvili combineert zijn pianocarrière met een passie voor elektronische en experimentele muziek en componeert ook eigen werk. Hij debuteert in Het Concertgebouw.
Nini Nutsubidze, zang
Songwriter, zangeres en producer Nini Nutsubidze brengt in haar eigen muziek genres samen als soul, R&B, hiphop en glitch (elektronische muziek die gebruikmaakt van voorheen ‘ongewenste’ kraakjes en bliepjes, ofwel ‘foutjes’: glitches).
Naast haar experimentele en originele werk weet ze ook in vertrouwde composities een nieuwe geest te blazen – daarbij gebruikmakend van verschillende samplingtechnieken, modulaire synthesizers en zang. Nini Nutsubidze creëert elektronische muziek in een zeer kenmerkende eigen stijl, op een manier die relatief nieuw is voor het Georgische publiek.