
Rising Stars: Álfheiður Erla Guðmundsdóttir & Kunal Lahiry
Kleine Zaal 01 oktober 2025 20.15 uur
Álfheiður Erla Guðmundsdóttir sopraan
Kunal Lahiry piano
Dit concert maakt deel uit van de serie Rising Stars. De musici zijn voorgedragen door Harpa Reyjkavik en Philharmonie Luxembourg.
Zangteksten zijn gratis verkrijgbaar aan de zaal.
LADY LAZARUS
Henry Purcell (1659-1695)
Music for a While
uit ‘Oedipus, King of Thebes’, Z 583/2 (1692; bewerking Michael Tippett/Walter Bergmann)
I
Aribert Reimann (1936-2024)
I Have Done it Again
uit ‘Lady Lazarus’ (1992)
Franz Schubert (1797-1828)
Blondel zu Marien, D 626 (1818)
Carol Anne McGowan (1983)
Do not Stand by my Grave and Weep (2023)
II
Aribert Reimann
The Nose, the Eye Pits, the Full Set of Teeth?
uit ‘Lady Lazarus’
Benjamin Britten (1913-1976)
Interlude
Being Beauteous
uit ‘Les Illuminations’, op. 18 (1939)
III
Aribert Reimann
The First Time it Happened I Was Ten
uit ‘Lady Lazarus’
Christian Jost (1963)
Der explodierende Kopf (2004)
María Huld Markan Sigfúsdóttir (1980)
Náðarstef (2025)
Nederlandse première; in opdracht van Harpa Reykjavik, Philharmonie Luxemburg en ECHO
IV
Aribert Reimann
There Is a Charge
uit ‘Lady Lazarus’
Rebecca Clarke (1886-1979)
The Tyger (1933)
Shawn E. Okpebholo (1981)
O Freedom (2013)
Molly Drake (1915-1993)
How Wild the Wind Blows (ca. 1953)
V
Aribert Reimann
Ash, Ash
uit ‘Lady Lazarus’
Henry Purcell
By Beauteous Softness
uit ‘Now Does the Glorious Day Appear’, Z 332 ‘Birthday Ode for Queen Mary II’ (1689)
er is geen pauze
einde ± 21.30 uur
Met dank aan het Fonds Hemelbestormers.
Álfheiður Erla Guðmundsdóttir sopraan
Kunal Lahiry piano
Dit concert maakt deel uit van de serie Rising Stars. De musici zijn voorgedragen door Harpa Reyjkavik en Philharmonie Luxembourg.
Zangteksten zijn gratis verkrijgbaar aan de zaal.
LADY LAZARUS
Henry Purcell (1659-1695)
Music for a While
uit ‘Oedipus, King of Thebes’, Z 583/2 (1692; bewerking Michael Tippett/Walter Bergmann)
I
Aribert Reimann (1936-2024)
I Have Done it Again
uit ‘Lady Lazarus’ (1992)
Franz Schubert (1797-1828)
Blondel zu Marien, D 626 (1818)
Carol Anne McGowan (1983)
Do not Stand by my Grave and Weep (2023)
II
Aribert Reimann
The Nose, the Eye Pits, the Full Set of Teeth?
uit ‘Lady Lazarus’
Benjamin Britten (1913-1976)
Interlude
Being Beauteous
uit ‘Les Illuminations’, op. 18 (1939)
III
Aribert Reimann
The First Time it Happened I Was Ten
uit ‘Lady Lazarus’
Christian Jost (1963)
Der explodierende Kopf (2004)
María Huld Markan Sigfúsdóttir (1980)
Náðarstef (2025)
Nederlandse première; in opdracht van Harpa Reykjavik, Philharmonie Luxemburg en ECHO
IV
Aribert Reimann
There Is a Charge
uit ‘Lady Lazarus’
Rebecca Clarke (1886-1979)
The Tyger (1933)
Shawn E. Okpebholo (1981)
O Freedom (2013)
Molly Drake (1915-1993)
How Wild the Wind Blows (ca. 1953)
V
Aribert Reimann
Ash, Ash
uit ‘Lady Lazarus’
Henry Purcell
By Beauteous Softness
uit ‘Now Does the Glorious Day Appear’, Z 332 ‘Birthday Ode for Queen Mary II’ (1689)
er is geen pauze
einde ± 21.30 uur
Met dank aan het Fonds Hemelbestormers.
Toelichting
Toelichting
In haar gedicht Lady Lazarus verkent Sylvia Plath thema’s als de onderdrukking van vrouwen, zelfmoord en weerbaarheid. De IJslandse sopraan Álfheiður Erla Guðmundsdóttir nam de gelijknamige cyclus voor solosopraan van Aribert Reimann als uitgangspunt voor haar recital met de pianist Kunal Lahiry.
‘Ik bewonder Sylvia Plaths vermogen het groteske naast schoonheid te plaatsen’
Guðmundsdóttir leerde de poëzie van Sylvia Plath (1932-1963) kennen als tiener: ‘Ik werd diep getroffen door haar intieme, bekentenisvolle schrijfstijl en bewonder haar vermogen het groteske naast schoonheid te plaatsen. Haar poëzie wemelt bovendien van de dubbele betekenissen en ironische wendingen.’
Met Lady Lazarus, dat Plath een jaar voor haar zelfdoding voltooide, voelt ze een sterk persoonlijke band: ‘Dit gedicht is een meedogenloos en kwetsbaar, maar tegelijkertijd fel zelfportret vol metaforen. Ze beschrijft haar zelfmoordpogingen op een haast terloopse, maar ook theatrale manier. Naast het feit dat ze worstelde met een psychische aandoening, moest ze opboksen tegen de sociale verwachtingen van vrouwen die in de jaren 1950 en 1960 zowel huiselijke als artistieke idealen nastreefden. Als vrouw en moeder voel ik met haar mee, het thema is nog steeds hoogst actueel.’
Toch was het niet haar eigen idee de cyclus Lady Lazarus van Reimann centraal te stellen in haar recital: ‘Kunal, mijn vriend en pianist, kwam ermee en ik was meteen enthousiast. Deze zeventien minuten durende a cappellacompositie voor sopraan solo is al net zo intens als het gedicht van Plath. Zij vereist een enorm bereik, flexibiliteit en dramatisch uithoudingsvermogen. Tegelijkertijd laat Reimann ook veel ruimte voor verbeelding. Ik vind het een ontzettend cool stuk en ga de uitdaging graag aan.’
De cyclus klinkt overigens niet aaneengesloten, verklaart Guðmundsdóttir: ‘We hebben Lady Lazarus onderverdeeld in vijf secties en deze als een soort pilaren in het programma geplaatst, als rode draad. Daartussen brengen we contrasterende of juist vergelijkbare liederen van andere componisten. We hebben ons hierbij laten inspireren door de verschillende ‘hoofdstukken’ van het gedicht en de compositie; de relatie met het origineel kan abstract, intuïtief of muzikaal gemotiveerd zijn.’
‘In het gedicht gaat een vrouw de confrontatie aan met dood en wedergeboorte, sprekend over de ervaring gebruikt en geobjectiveerd te worden maar er telkens sterker uit te komen. Daarom wilden we thema’s uitdiepen als lijden en verzet. We vonden klaagzangen vol nobel lijden en liederen die de maatschappelijke omstandigheden en de grenzen van het uithoudingsvermogen bevragen. Meditaties over ontzag en terreur, maar ook kreten om bevrijding.’
Zo klinken na Reimanns indringende zetting van Plaths nonchalante openingszin over haar derde zelfmoordpoging – ‘I have done it again’ – de berustende liederen Blondel zu Marien van Schubert en Do not Stand by my Grave and Weep van Carol Anne McGowan. Sectie drie, gebaseerd op Plaths nuchtere vers ‘The first time it happened I was ten’, wordt gevolgd door het onthutsende lied Der explodierende Kopf van Christian Jost, over een door een vader verordonneerde zelfmoord.
Guðmundsdóttir: ‘Net als het gedicht zelf kan het programma zo worden gelezen als een krachtige aanklacht tegen het patriarchaat, als een beschrijving van hoe vrouwen worstelen met en tegen overweldigende krachten. Onbedoeld werd Plath een feministisch literair icoon, omdat ze openlijk sprak over haar strijd. Nu is dat gemeengoed, maar in haar tijd was het revolutionair. Haar woorden zijn zo sterk vanwege de rauwe weergave van vrouwelijk lijden en objectivering. Ze bekritiseert ook mannelijke autoriteitsfiguren – religieus, patriarchaal, politiek – als destructief en waarschuwt hen door te zeggen dat ze niet langer hun slachtoffer is. Aan het slot van haar gedicht ‘rijst ze op uit de as’ en verslindt ze de mannen die haar hebben beheerst, geschaad of gekleineerd.’
Hierna eindigt het recital met By Beauteous Softness van Henry Purcell, een lofzang op de krachtige, maar zachtmoedige manier waarop Queen Mary over Groot-Brittannië heerste – samen met haar man Willem van Oranje. Is dit lied speciaal voor Amsterdam gekozen? ‘Nee’, lacht Guðmundsdóttir, ‘dat is puur toeval, we voeren het uit in elke stad van onze ECHO-Rising Stars-tournee.’
Voor deze concertreeks componeert de eveneens IJslandse María Huld Markan Sigfúsdóttir een nieuw stuk. Waarom zij? ‘Ik wilde al een tijdje met haar werken, María is een veelzijdig musicus. Zij zat in de band Amiina waar ik als tiener veel naar luisterde en werkt al langer samen met Sigur Rós, een band die ook veel invloed op me heeft gehad. Zij leek mij geknipt om een stuk te schrijven dat past bij de thematiek van ons recital.’
‘We hebben haar al ontmoet voor een werksessie, maar ze is nog volop aan het werk [ons gesprek vond in juni plaats, TD]. Ik ben erg benieuwd waar ze mee komt. Misschien gebruiken we interessante effecten voor de snaren in de piano, misschien maak ik wel mijn debuut op een wijnglas. Wie weet! En nee, María maakt geen zetting van het gedicht van Plath, we laten Lady Lazarus aan Reimann.’
Guðmundsdóttir werkt al jaren samen met Kunal Lahiry, met wie ze in 2020 de concertvideo Homescapes maakte. ‘We kennen elkaar sinds onze studietijd in Berlijn. Kunal is een goede vriend en een fantastische pianist; hij kan ontzettend goed luisteren, zowel muzikaal als persoonlijk. We delen een liefde om het standaard recital te bevragen en werken graag interdisciplinair, met dansers en andere kunstenaars. Zo willen we de concertervaring verdiepen. Homescapes ontstond toen een concertreeks in Carnegie Hall in New York werd afgelast wegens corona. We hadden zo’n sterke behoefte iets te creëren dat we samen met een groep musici ons eerste conceptuele programma realiseerden, rond Apparitions van George Crumb.’
Tijdens concerten werkt Guðmundsdóttir ook vaak multimediaal, met name met zelf geschoten foto’s en video’s van de natuur in IJsland. Heeft ze voor haar ECHO-tournee ook al iets in gedachten? Gaat ze bijvoorbeeld de opnames verwerken die Sylvia Plath maakte van haar gedichten, waaronder Lady Lazarus? Guðmundsdóttir veert op: ‘Toen we voor dit programma kozen, had ik meteen een soort geluidsinstallatie voor ogen bij de liederen. Ik heb de opnames beluisterd en wil me er graag verder in verdiepen. Misschien gaan ze op een of andere manier deel uitmaken van ons programma, maar dat moeten we nog verder uitwerken. Hoe dan ook vormen ze een geweldige inspiratiebron!’
In haar gedicht Lady Lazarus verkent Sylvia Plath thema’s als de onderdrukking van vrouwen, zelfmoord en weerbaarheid. De IJslandse sopraan Álfheiður Erla Guðmundsdóttir nam de gelijknamige cyclus voor solosopraan van Aribert Reimann als uitgangspunt voor haar recital met de pianist Kunal Lahiry.
‘Ik bewonder Sylvia Plaths vermogen het groteske naast schoonheid te plaatsen’
Guðmundsdóttir leerde de poëzie van Sylvia Plath (1932-1963) kennen als tiener: ‘Ik werd diep getroffen door haar intieme, bekentenisvolle schrijfstijl en bewonder haar vermogen het groteske naast schoonheid te plaatsen. Haar poëzie wemelt bovendien van de dubbele betekenissen en ironische wendingen.’
Met Lady Lazarus, dat Plath een jaar voor haar zelfdoding voltooide, voelt ze een sterk persoonlijke band: ‘Dit gedicht is een meedogenloos en kwetsbaar, maar tegelijkertijd fel zelfportret vol metaforen. Ze beschrijft haar zelfmoordpogingen op een haast terloopse, maar ook theatrale manier. Naast het feit dat ze worstelde met een psychische aandoening, moest ze opboksen tegen de sociale verwachtingen van vrouwen die in de jaren 1950 en 1960 zowel huiselijke als artistieke idealen nastreefden. Als vrouw en moeder voel ik met haar mee, het thema is nog steeds hoogst actueel.’
Toch was het niet haar eigen idee de cyclus Lady Lazarus van Reimann centraal te stellen in haar recital: ‘Kunal, mijn vriend en pianist, kwam ermee en ik was meteen enthousiast. Deze zeventien minuten durende a cappellacompositie voor sopraan solo is al net zo intens als het gedicht van Plath. Zij vereist een enorm bereik, flexibiliteit en dramatisch uithoudingsvermogen. Tegelijkertijd laat Reimann ook veel ruimte voor verbeelding. Ik vind het een ontzettend cool stuk en ga de uitdaging graag aan.’
De cyclus klinkt overigens niet aaneengesloten, verklaart Guðmundsdóttir: ‘We hebben Lady Lazarus onderverdeeld in vijf secties en deze als een soort pilaren in het programma geplaatst, als rode draad. Daartussen brengen we contrasterende of juist vergelijkbare liederen van andere componisten. We hebben ons hierbij laten inspireren door de verschillende ‘hoofdstukken’ van het gedicht en de compositie; de relatie met het origineel kan abstract, intuïtief of muzikaal gemotiveerd zijn.’
‘In het gedicht gaat een vrouw de confrontatie aan met dood en wedergeboorte, sprekend over de ervaring gebruikt en geobjectiveerd te worden maar er telkens sterker uit te komen. Daarom wilden we thema’s uitdiepen als lijden en verzet. We vonden klaagzangen vol nobel lijden en liederen die de maatschappelijke omstandigheden en de grenzen van het uithoudingsvermogen bevragen. Meditaties over ontzag en terreur, maar ook kreten om bevrijding.’
Zo klinken na Reimanns indringende zetting van Plaths nonchalante openingszin over haar derde zelfmoordpoging – ‘I have done it again’ – de berustende liederen Blondel zu Marien van Schubert en Do not Stand by my Grave and Weep van Carol Anne McGowan. Sectie drie, gebaseerd op Plaths nuchtere vers ‘The first time it happened I was ten’, wordt gevolgd door het onthutsende lied Der explodierende Kopf van Christian Jost, over een door een vader verordonneerde zelfmoord.
Guðmundsdóttir: ‘Net als het gedicht zelf kan het programma zo worden gelezen als een krachtige aanklacht tegen het patriarchaat, als een beschrijving van hoe vrouwen worstelen met en tegen overweldigende krachten. Onbedoeld werd Plath een feministisch literair icoon, omdat ze openlijk sprak over haar strijd. Nu is dat gemeengoed, maar in haar tijd was het revolutionair. Haar woorden zijn zo sterk vanwege de rauwe weergave van vrouwelijk lijden en objectivering. Ze bekritiseert ook mannelijke autoriteitsfiguren – religieus, patriarchaal, politiek – als destructief en waarschuwt hen door te zeggen dat ze niet langer hun slachtoffer is. Aan het slot van haar gedicht ‘rijst ze op uit de as’ en verslindt ze de mannen die haar hebben beheerst, geschaad of gekleineerd.’
Hierna eindigt het recital met By Beauteous Softness van Henry Purcell, een lofzang op de krachtige, maar zachtmoedige manier waarop Queen Mary over Groot-Brittannië heerste – samen met haar man Willem van Oranje. Is dit lied speciaal voor Amsterdam gekozen? ‘Nee’, lacht Guðmundsdóttir, ‘dat is puur toeval, we voeren het uit in elke stad van onze ECHO-Rising Stars-tournee.’
Voor deze concertreeks componeert de eveneens IJslandse María Huld Markan Sigfúsdóttir een nieuw stuk. Waarom zij? ‘Ik wilde al een tijdje met haar werken, María is een veelzijdig musicus. Zij zat in de band Amiina waar ik als tiener veel naar luisterde en werkt al langer samen met Sigur Rós, een band die ook veel invloed op me heeft gehad. Zij leek mij geknipt om een stuk te schrijven dat past bij de thematiek van ons recital.’
‘We hebben haar al ontmoet voor een werksessie, maar ze is nog volop aan het werk [ons gesprek vond in juni plaats, TD]. Ik ben erg benieuwd waar ze mee komt. Misschien gebruiken we interessante effecten voor de snaren in de piano, misschien maak ik wel mijn debuut op een wijnglas. Wie weet! En nee, María maakt geen zetting van het gedicht van Plath, we laten Lady Lazarus aan Reimann.’
Guðmundsdóttir werkt al jaren samen met Kunal Lahiry, met wie ze in 2020 de concertvideo Homescapes maakte. ‘We kennen elkaar sinds onze studietijd in Berlijn. Kunal is een goede vriend en een fantastische pianist; hij kan ontzettend goed luisteren, zowel muzikaal als persoonlijk. We delen een liefde om het standaard recital te bevragen en werken graag interdisciplinair, met dansers en andere kunstenaars. Zo willen we de concertervaring verdiepen. Homescapes ontstond toen een concertreeks in Carnegie Hall in New York werd afgelast wegens corona. We hadden zo’n sterke behoefte iets te creëren dat we samen met een groep musici ons eerste conceptuele programma realiseerden, rond Apparitions van George Crumb.’
Tijdens concerten werkt Guðmundsdóttir ook vaak multimediaal, met name met zelf geschoten foto’s en video’s van de natuur in IJsland. Heeft ze voor haar ECHO-tournee ook al iets in gedachten? Gaat ze bijvoorbeeld de opnames verwerken die Sylvia Plath maakte van haar gedichten, waaronder Lady Lazarus? Guðmundsdóttir veert op: ‘Toen we voor dit programma kozen, had ik meteen een soort geluidsinstallatie voor ogen bij de liederen. Ik heb de opnames beluisterd en wil me er graag verder in verdiepen. Misschien gaan ze op een of andere manier deel uitmaken van ons programma, maar dat moeten we nog verder uitwerken. Hoe dan ook vormen ze een geweldige inspiratiebron!’
Toelichting
In haar gedicht Lady Lazarus verkent Sylvia Plath thema’s als de onderdrukking van vrouwen, zelfmoord en weerbaarheid. De IJslandse sopraan Álfheiður Erla Guðmundsdóttir nam de gelijknamige cyclus voor solosopraan van Aribert Reimann als uitgangspunt voor haar recital met de pianist Kunal Lahiry.
‘Ik bewonder Sylvia Plaths vermogen het groteske naast schoonheid te plaatsen’
Guðmundsdóttir leerde de poëzie van Sylvia Plath (1932-1963) kennen als tiener: ‘Ik werd diep getroffen door haar intieme, bekentenisvolle schrijfstijl en bewonder haar vermogen het groteske naast schoonheid te plaatsen. Haar poëzie wemelt bovendien van de dubbele betekenissen en ironische wendingen.’
Met Lady Lazarus, dat Plath een jaar voor haar zelfdoding voltooide, voelt ze een sterk persoonlijke band: ‘Dit gedicht is een meedogenloos en kwetsbaar, maar tegelijkertijd fel zelfportret vol metaforen. Ze beschrijft haar zelfmoordpogingen op een haast terloopse, maar ook theatrale manier. Naast het feit dat ze worstelde met een psychische aandoening, moest ze opboksen tegen de sociale verwachtingen van vrouwen die in de jaren 1950 en 1960 zowel huiselijke als artistieke idealen nastreefden. Als vrouw en moeder voel ik met haar mee, het thema is nog steeds hoogst actueel.’
Toch was het niet haar eigen idee de cyclus Lady Lazarus van Reimann centraal te stellen in haar recital: ‘Kunal, mijn vriend en pianist, kwam ermee en ik was meteen enthousiast. Deze zeventien minuten durende a cappellacompositie voor sopraan solo is al net zo intens als het gedicht van Plath. Zij vereist een enorm bereik, flexibiliteit en dramatisch uithoudingsvermogen. Tegelijkertijd laat Reimann ook veel ruimte voor verbeelding. Ik vind het een ontzettend cool stuk en ga de uitdaging graag aan.’
De cyclus klinkt overigens niet aaneengesloten, verklaart Guðmundsdóttir: ‘We hebben Lady Lazarus onderverdeeld in vijf secties en deze als een soort pilaren in het programma geplaatst, als rode draad. Daartussen brengen we contrasterende of juist vergelijkbare liederen van andere componisten. We hebben ons hierbij laten inspireren door de verschillende ‘hoofdstukken’ van het gedicht en de compositie; de relatie met het origineel kan abstract, intuïtief of muzikaal gemotiveerd zijn.’
‘In het gedicht gaat een vrouw de confrontatie aan met dood en wedergeboorte, sprekend over de ervaring gebruikt en geobjectiveerd te worden maar er telkens sterker uit te komen. Daarom wilden we thema’s uitdiepen als lijden en verzet. We vonden klaagzangen vol nobel lijden en liederen die de maatschappelijke omstandigheden en de grenzen van het uithoudingsvermogen bevragen. Meditaties over ontzag en terreur, maar ook kreten om bevrijding.’
Zo klinken na Reimanns indringende zetting van Plaths nonchalante openingszin over haar derde zelfmoordpoging – ‘I have done it again’ – de berustende liederen Blondel zu Marien van Schubert en Do not Stand by my Grave and Weep van Carol Anne McGowan. Sectie drie, gebaseerd op Plaths nuchtere vers ‘The first time it happened I was ten’, wordt gevolgd door het onthutsende lied Der explodierende Kopf van Christian Jost, over een door een vader verordonneerde zelfmoord.
Guðmundsdóttir: ‘Net als het gedicht zelf kan het programma zo worden gelezen als een krachtige aanklacht tegen het patriarchaat, als een beschrijving van hoe vrouwen worstelen met en tegen overweldigende krachten. Onbedoeld werd Plath een feministisch literair icoon, omdat ze openlijk sprak over haar strijd. Nu is dat gemeengoed, maar in haar tijd was het revolutionair. Haar woorden zijn zo sterk vanwege de rauwe weergave van vrouwelijk lijden en objectivering. Ze bekritiseert ook mannelijke autoriteitsfiguren – religieus, patriarchaal, politiek – als destructief en waarschuwt hen door te zeggen dat ze niet langer hun slachtoffer is. Aan het slot van haar gedicht ‘rijst ze op uit de as’ en verslindt ze de mannen die haar hebben beheerst, geschaad of gekleineerd.’
Hierna eindigt het recital met By Beauteous Softness van Henry Purcell, een lofzang op de krachtige, maar zachtmoedige manier waarop Queen Mary over Groot-Brittannië heerste – samen met haar man Willem van Oranje. Is dit lied speciaal voor Amsterdam gekozen? ‘Nee’, lacht Guðmundsdóttir, ‘dat is puur toeval, we voeren het uit in elke stad van onze ECHO-Rising Stars-tournee.’
Voor deze concertreeks componeert de eveneens IJslandse María Huld Markan Sigfúsdóttir een nieuw stuk. Waarom zij? ‘Ik wilde al een tijdje met haar werken, María is een veelzijdig musicus. Zij zat in de band Amiina waar ik als tiener veel naar luisterde en werkt al langer samen met Sigur Rós, een band die ook veel invloed op me heeft gehad. Zij leek mij geknipt om een stuk te schrijven dat past bij de thematiek van ons recital.’
‘We hebben haar al ontmoet voor een werksessie, maar ze is nog volop aan het werk [ons gesprek vond in juni plaats, TD]. Ik ben erg benieuwd waar ze mee komt. Misschien gebruiken we interessante effecten voor de snaren in de piano, misschien maak ik wel mijn debuut op een wijnglas. Wie weet! En nee, María maakt geen zetting van het gedicht van Plath, we laten Lady Lazarus aan Reimann.’
Guðmundsdóttir werkt al jaren samen met Kunal Lahiry, met wie ze in 2020 de concertvideo Homescapes maakte. ‘We kennen elkaar sinds onze studietijd in Berlijn. Kunal is een goede vriend en een fantastische pianist; hij kan ontzettend goed luisteren, zowel muzikaal als persoonlijk. We delen een liefde om het standaard recital te bevragen en werken graag interdisciplinair, met dansers en andere kunstenaars. Zo willen we de concertervaring verdiepen. Homescapes ontstond toen een concertreeks in Carnegie Hall in New York werd afgelast wegens corona. We hadden zo’n sterke behoefte iets te creëren dat we samen met een groep musici ons eerste conceptuele programma realiseerden, rond Apparitions van George Crumb.’
Tijdens concerten werkt Guðmundsdóttir ook vaak multimediaal, met name met zelf geschoten foto’s en video’s van de natuur in IJsland. Heeft ze voor haar ECHO-tournee ook al iets in gedachten? Gaat ze bijvoorbeeld de opnames verwerken die Sylvia Plath maakte van haar gedichten, waaronder Lady Lazarus? Guðmundsdóttir veert op: ‘Toen we voor dit programma kozen, had ik meteen een soort geluidsinstallatie voor ogen bij de liederen. Ik heb de opnames beluisterd en wil me er graag verder in verdiepen. Misschien gaan ze op een of andere manier deel uitmaken van ons programma, maar dat moeten we nog verder uitwerken. Hoe dan ook vormen ze een geweldige inspiratiebron!’
In haar gedicht Lady Lazarus verkent Sylvia Plath thema’s als de onderdrukking van vrouwen, zelfmoord en weerbaarheid. De IJslandse sopraan Álfheiður Erla Guðmundsdóttir nam de gelijknamige cyclus voor solosopraan van Aribert Reimann als uitgangspunt voor haar recital met de pianist Kunal Lahiry.
‘Ik bewonder Sylvia Plaths vermogen het groteske naast schoonheid te plaatsen’
Guðmundsdóttir leerde de poëzie van Sylvia Plath (1932-1963) kennen als tiener: ‘Ik werd diep getroffen door haar intieme, bekentenisvolle schrijfstijl en bewonder haar vermogen het groteske naast schoonheid te plaatsen. Haar poëzie wemelt bovendien van de dubbele betekenissen en ironische wendingen.’
Met Lady Lazarus, dat Plath een jaar voor haar zelfdoding voltooide, voelt ze een sterk persoonlijke band: ‘Dit gedicht is een meedogenloos en kwetsbaar, maar tegelijkertijd fel zelfportret vol metaforen. Ze beschrijft haar zelfmoordpogingen op een haast terloopse, maar ook theatrale manier. Naast het feit dat ze worstelde met een psychische aandoening, moest ze opboksen tegen de sociale verwachtingen van vrouwen die in de jaren 1950 en 1960 zowel huiselijke als artistieke idealen nastreefden. Als vrouw en moeder voel ik met haar mee, het thema is nog steeds hoogst actueel.’
Toch was het niet haar eigen idee de cyclus Lady Lazarus van Reimann centraal te stellen in haar recital: ‘Kunal, mijn vriend en pianist, kwam ermee en ik was meteen enthousiast. Deze zeventien minuten durende a cappellacompositie voor sopraan solo is al net zo intens als het gedicht van Plath. Zij vereist een enorm bereik, flexibiliteit en dramatisch uithoudingsvermogen. Tegelijkertijd laat Reimann ook veel ruimte voor verbeelding. Ik vind het een ontzettend cool stuk en ga de uitdaging graag aan.’
De cyclus klinkt overigens niet aaneengesloten, verklaart Guðmundsdóttir: ‘We hebben Lady Lazarus onderverdeeld in vijf secties en deze als een soort pilaren in het programma geplaatst, als rode draad. Daartussen brengen we contrasterende of juist vergelijkbare liederen van andere componisten. We hebben ons hierbij laten inspireren door de verschillende ‘hoofdstukken’ van het gedicht en de compositie; de relatie met het origineel kan abstract, intuïtief of muzikaal gemotiveerd zijn.’
‘In het gedicht gaat een vrouw de confrontatie aan met dood en wedergeboorte, sprekend over de ervaring gebruikt en geobjectiveerd te worden maar er telkens sterker uit te komen. Daarom wilden we thema’s uitdiepen als lijden en verzet. We vonden klaagzangen vol nobel lijden en liederen die de maatschappelijke omstandigheden en de grenzen van het uithoudingsvermogen bevragen. Meditaties over ontzag en terreur, maar ook kreten om bevrijding.’
Zo klinken na Reimanns indringende zetting van Plaths nonchalante openingszin over haar derde zelfmoordpoging – ‘I have done it again’ – de berustende liederen Blondel zu Marien van Schubert en Do not Stand by my Grave and Weep van Carol Anne McGowan. Sectie drie, gebaseerd op Plaths nuchtere vers ‘The first time it happened I was ten’, wordt gevolgd door het onthutsende lied Der explodierende Kopf van Christian Jost, over een door een vader verordonneerde zelfmoord.
Guðmundsdóttir: ‘Net als het gedicht zelf kan het programma zo worden gelezen als een krachtige aanklacht tegen het patriarchaat, als een beschrijving van hoe vrouwen worstelen met en tegen overweldigende krachten. Onbedoeld werd Plath een feministisch literair icoon, omdat ze openlijk sprak over haar strijd. Nu is dat gemeengoed, maar in haar tijd was het revolutionair. Haar woorden zijn zo sterk vanwege de rauwe weergave van vrouwelijk lijden en objectivering. Ze bekritiseert ook mannelijke autoriteitsfiguren – religieus, patriarchaal, politiek – als destructief en waarschuwt hen door te zeggen dat ze niet langer hun slachtoffer is. Aan het slot van haar gedicht ‘rijst ze op uit de as’ en verslindt ze de mannen die haar hebben beheerst, geschaad of gekleineerd.’
Hierna eindigt het recital met By Beauteous Softness van Henry Purcell, een lofzang op de krachtige, maar zachtmoedige manier waarop Queen Mary over Groot-Brittannië heerste – samen met haar man Willem van Oranje. Is dit lied speciaal voor Amsterdam gekozen? ‘Nee’, lacht Guðmundsdóttir, ‘dat is puur toeval, we voeren het uit in elke stad van onze ECHO-Rising Stars-tournee.’
Voor deze concertreeks componeert de eveneens IJslandse María Huld Markan Sigfúsdóttir een nieuw stuk. Waarom zij? ‘Ik wilde al een tijdje met haar werken, María is een veelzijdig musicus. Zij zat in de band Amiina waar ik als tiener veel naar luisterde en werkt al langer samen met Sigur Rós, een band die ook veel invloed op me heeft gehad. Zij leek mij geknipt om een stuk te schrijven dat past bij de thematiek van ons recital.’
‘We hebben haar al ontmoet voor een werksessie, maar ze is nog volop aan het werk [ons gesprek vond in juni plaats, TD]. Ik ben erg benieuwd waar ze mee komt. Misschien gebruiken we interessante effecten voor de snaren in de piano, misschien maak ik wel mijn debuut op een wijnglas. Wie weet! En nee, María maakt geen zetting van het gedicht van Plath, we laten Lady Lazarus aan Reimann.’
Guðmundsdóttir werkt al jaren samen met Kunal Lahiry, met wie ze in 2020 de concertvideo Homescapes maakte. ‘We kennen elkaar sinds onze studietijd in Berlijn. Kunal is een goede vriend en een fantastische pianist; hij kan ontzettend goed luisteren, zowel muzikaal als persoonlijk. We delen een liefde om het standaard recital te bevragen en werken graag interdisciplinair, met dansers en andere kunstenaars. Zo willen we de concertervaring verdiepen. Homescapes ontstond toen een concertreeks in Carnegie Hall in New York werd afgelast wegens corona. We hadden zo’n sterke behoefte iets te creëren dat we samen met een groep musici ons eerste conceptuele programma realiseerden, rond Apparitions van George Crumb.’
Tijdens concerten werkt Guðmundsdóttir ook vaak multimediaal, met name met zelf geschoten foto’s en video’s van de natuur in IJsland. Heeft ze voor haar ECHO-tournee ook al iets in gedachten? Gaat ze bijvoorbeeld de opnames verwerken die Sylvia Plath maakte van haar gedichten, waaronder Lady Lazarus? Guðmundsdóttir veert op: ‘Toen we voor dit programma kozen, had ik meteen een soort geluidsinstallatie voor ogen bij de liederen. Ik heb de opnames beluisterd en wil me er graag verder in verdiepen. Misschien gaan ze op een of andere manier deel uitmaken van ons programma, maar dat moeten we nog verder uitwerken. Hoe dan ook vormen ze een geweldige inspiratiebron!’
Biografie
Álfheiður Erla Guðmundsdóttir, sopraan
Álfheiður Erla Guðmundsdóttir maakt haar debuut in Het Concertgebouw. In 2021 werd de IJslandse sopraan bij de Icelandic Music Awards uitgeroepen tot Zangeres van het Jaar en vertegenwoordigde ze haar thuisland op de BBC Cardiff Singer of the World Competition. Bij de Icelandic Music Awards 2023 was haar conceptuele project Apparition met pianist Kunal Lahiry genomineerd als Voorstelling van het Jaar.
Bijzondere uitgaves van 2023 waren het lied Notturno (herbewerking van Brahms’ Intermezzo met pianist Víkingur Ólafsson), en de cd Poems (IJslandse poëzie uit heden en verleden met componist Viktor Orri Árnason). Álfheiður Erla Guðmundsdóttir studeerde aan de Hochschule für Musik ‘Hanns Eisler’ in Berlijn en werd geselecteerd voor Renée Flemings SongStudio in Carnegie Hall in New York. Haar operacarrière ging van start bij de Berliner Staatsoper.
Als ensemblelid van het Theater Basel interpreteerde ze rollen van Monteverdi’s Drusilla en Verdi’s Gilda en tot en met L’ange in Messiaens St. François d’Assise, en stond ze ook in Einstein on the Beach van Philip Glass. Aan het Theater an der Wien debuteert Álfheiður Erla Guðmundsdóttir dit najaar in de titelrol van Unsuk Chins Alice in Wonderland. Onder de componisten met wie ze eerder samenwerkte zijn Bernhard Lang (Der Hetzerat, wereldpremière in Dortmund), Anda Kryeziu (Persona, een opera naar Ingmar Bergmans film) en Hania Rani (Dowland-arrangementen).
Kunal Lahiry, Piano
De Indiaas-Amerikaanse pianist Kunal Lahiry is een voormalig BBC New Generation Artist. Hij studeerde aan de Canadese McGill University en specialiseerde zich aan de Hochschule für Musik ‘Hanns Eisler’ in Berlijn in liedbegeleiding.
Hij nam deel aan de eerste Royaumont-Orsay Academy en aan de eerste Song Studio at Carnegie Hall van Renée Fleming, werkte met Thomas Hampson aan de Heidelberger Frühling Liedakademie en was prijswinnaar van de Oxenfoord International Summer School van Malcolm Martineau.
Highlights waren optredens in Wigmore Hall in Londen, het Musée d’Orsay in Parijs, de Elbphilharmonie in Hamburg, de Pierre Boulez Saal in Berlijn en het Kennedy Center in Washington en op de festivals van Ludwigsburg, Aix-en-Provence en Ravinia.
In 2023 cureerde Kunal Lahiry in Bristol het Queer Song Festival (uitgezonden op BBC Radio 3), en hij initieerde het meerjarige traject trans*Winterreise, waarin hij analoog aan Schuberts bekende liedcyclus samen met dichters en componisten van nu een nieuw 24-delig betoog ontwikkelt over de queer identiteit. Andere opvallende projecten zijn een muziekvideo voor het Liedzentrum Heidelberg over queerness in de klassieke muziek, een samenwerking met popzanger Lie Ning op de Reeperbahn in Hamburg en het interdisciplinaire LiedLAB voor de Heidelberger Frühling.
Kunal Lahiry maakte zijn debuut in de Kleine Zaal in een liedrecital met sopraan Axelle Fanyo op 6 maart 2024.