Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
interview

Patricia Kopatchinskaja: durfal op zoek naar magie

door Carine Alders
22 mrt. 2023 22 maart 2023

Met of zonder viool, Patricia Kopatchinskaja gaat volledig op in de muziek. Ze is de muziek. In de Kleine Zaal is ze deze maand Schönbergs Pierrot lunaire, bij het Concertgebouworkest wervelt ze als een derwisj in György Ligeti’s Vioolconcert. ‘Ik moet het stuk worden, pas dan kan ik mijn eigen taal vinden.’

  • Patricia Kopatchinskaja

    foto: Alexandra Muraveva

    Patricia Kopatchinskaja

    foto: Alexandra Muraveva

  • Patricia Kopatchinskaja

    foto: Alexandra Muraveva

    Patricia Kopatchinskaja

    foto: Alexandra Muraveva

‘We zoeken zo naar magie… ik denk dat de enige manier om magie te vinden is om mijn gedachten vrij te laten, om geen plan te hebben.’ Patricia Kopa­tchinskaja spreekt deze woorden aan het begin van Being Pat – een filmpje van nog geen drie minuten (bekijk het hier). Het liefst laat ze haar gedachten de vrije loop, springend van de hak op de tak. Misschien kiest ze daarom wel voor een interview op afstand. We mogen haar vragen mailen. Het blijft een tijdje stil. En dan komen de antwoorden, vol verbeeldingskracht, associatief en soms ook wat raadselachtig en ongrijpbaar. Het is Patricia Kopatchinskaja ten voeten uit.

Kopatchinskaja werd geboren in Moldavië, toen nog volop in de invloedssfeer van de Sovjet-Unie. Ze groeide grotendeels op bij haar grootouders, terwijl haar klassiek opgeleide ouders met een volksmuziekgroep door het land toerden om de kost te verdienen. Toen Patricia dertien jaar was, vluchtte het gezin naar Wenen, waar ze vanaf haar zeventiende viool en compositie studeerde aan het conservatorium. Vier jaar later vertrok ze met een beurs naar Zwitserland om haar studie af te ronden in Bern.

De gedegen studie kenmerkt haar benadering van de muziek. Aan haar vrije manier van spelen op het podium ging en gaat een lange en toegewijde voorbereiding vooraf. Kopatchinskaja: ‘Ik moet het stuk worden, de rol, de muziek, het verhaal, de lucht die het ademt en het voedsel dat het eet. Pas dan kan ik mijn eigen taal vinden.’

Luchtschip

Ligeti’s Vioolconcert biedt veel ruimte voor die eigen taal. Wat trekt haar aan in deze muziek? ‘Het Vioolconcert van Ligeti, het grootste violistische meesterwerk van de twintigste eeuw, voelt als meevaren op een denkbeeldig luchtschip. Béla Bartók is ook aan boord, Ligeti heeft het schip ontworpen en is de boordwerktuigkundige.

Verder wordt het luchtschip bevolkt door de meest vreemde elementen uit de muziekgeschiedenis en uit de wereldmuziek: ocarina’s van 15.000 jaar oud, lotusfluiten die aan de bamboefluiten uit het Verre Oosten doen denken, polyfonie in de stijl van de Notre-­Dame-school van acht eeuwen geleden, een verdwaalde Hongaarse volksmelodie, complexe ritmes. Het is absurd moeilijk voor iedereen op het podium, inclusief de dirigent. Maar als alles dan op z’n plek valt, ontstaat er een ­syn­ergie, zoals in de complexe patronen van een oosters tapijt, en dan stijgt het luchtschip op en glijdt het lichtgevend door de eindeloze ruimte.’

‘Ik begrijp muziek alleen op een soort dierlijk niveau, intuïtief en instinctief’

Op de vraag of dit concert haar past als een handschoen, antwoordt ­Kopatchinskaja: ‘Nou, eigenlijk is het werk niet de handschoen, maar ben ik dat. Ligeti’s Vioolconcert biedt mij een ruimte waarin ik me in verschillende parameters vrij kan bewegen en mijn imaginaire muzikale woordenschat kan gebruiken. Het brede kleurenspectrum, het kamermuziekachtige, de karakters, situaties – dat alles bij elkaar is nodig om elk schroefje in dat ongelooflijke wonder van techniek tot leven te brengen. Aan het eind is er een cadens waar ik enorm van geniet, Ligeti geeft de uitvoerder de vrijheid om zelf iets te bedenken, zoals het in vroegere tijden ook de gewoonte was.’

Gestolde lava

Hoe is deze cadens tot stand gekomen? ‘De cadens schreef ik toen ik even tien minuten rust had, terwijl ik volkomen in dat muzikale tumult ondergedompeld was. Ik dacht niet te veel na, het kwam er gewoon uit. Nu het zwart op wit staat, kijk ik ernaar op het podium en improviseer ik weer op deze gestolde improvisatie. Zoals een derwisj of in trance, alle elementen wervelen om mij heen, of vloeien als lava.’

‘We zoeken zo naar magie… ik denk dat de enige manier om magie te vinden is om mijn gedachten vrij te laten, om geen plan te hebben.’ Patricia Kopa­tchinskaja spreekt deze woorden aan het begin van Being Pat – een filmpje van nog geen drie minuten (bekijk het hier). Het liefst laat ze haar gedachten de vrije loop, springend van de hak op de tak. Misschien kiest ze daarom wel voor een interview op afstand. We mogen haar vragen mailen. Het blijft een tijdje stil. En dan komen de antwoorden, vol verbeeldingskracht, associatief en soms ook wat raadselachtig en ongrijpbaar. Het is Patricia Kopatchinskaja ten voeten uit.

Kopatchinskaja werd geboren in Moldavië, toen nog volop in de invloedssfeer van de Sovjet-Unie. Ze groeide grotendeels op bij haar grootouders, terwijl haar klassiek opgeleide ouders met een volksmuziekgroep door het land toerden om de kost te verdienen. Toen Patricia dertien jaar was, vluchtte het gezin naar Wenen, waar ze vanaf haar zeventiende viool en compositie studeerde aan het conservatorium. Vier jaar later vertrok ze met een beurs naar Zwitserland om haar studie af te ronden in Bern.

De gedegen studie kenmerkt haar benadering van de muziek. Aan haar vrije manier van spelen op het podium ging en gaat een lange en toegewijde voorbereiding vooraf. Kopatchinskaja: ‘Ik moet het stuk worden, de rol, de muziek, het verhaal, de lucht die het ademt en het voedsel dat het eet. Pas dan kan ik mijn eigen taal vinden.’

Luchtschip

Ligeti’s Vioolconcert biedt veel ruimte voor die eigen taal. Wat trekt haar aan in deze muziek? ‘Het Vioolconcert van Ligeti, het grootste violistische meesterwerk van de twintigste eeuw, voelt als meevaren op een denkbeeldig luchtschip. Béla Bartók is ook aan boord, Ligeti heeft het schip ontworpen en is de boordwerktuigkundige.

Verder wordt het luchtschip bevolkt door de meest vreemde elementen uit de muziekgeschiedenis en uit de wereldmuziek: ocarina’s van 15.000 jaar oud, lotusfluiten die aan de bamboefluiten uit het Verre Oosten doen denken, polyfonie in de stijl van de Notre-­Dame-school van acht eeuwen geleden, een verdwaalde Hongaarse volksmelodie, complexe ritmes. Het is absurd moeilijk voor iedereen op het podium, inclusief de dirigent. Maar als alles dan op z’n plek valt, ontstaat er een ­syn­ergie, zoals in de complexe patronen van een oosters tapijt, en dan stijgt het luchtschip op en glijdt het lichtgevend door de eindeloze ruimte.’

‘Ik begrijp muziek alleen op een soort dierlijk niveau, intuïtief en instinctief’

Op de vraag of dit concert haar past als een handschoen, antwoordt ­Kopatchinskaja: ‘Nou, eigenlijk is het werk niet de handschoen, maar ben ik dat. Ligeti’s Vioolconcert biedt mij een ruimte waarin ik me in verschillende parameters vrij kan bewegen en mijn imaginaire muzikale woordenschat kan gebruiken. Het brede kleurenspectrum, het kamermuziekachtige, de karakters, situaties – dat alles bij elkaar is nodig om elk schroefje in dat ongelooflijke wonder van techniek tot leven te brengen. Aan het eind is er een cadens waar ik enorm van geniet, Ligeti geeft de uitvoerder de vrijheid om zelf iets te bedenken, zoals het in vroegere tijden ook de gewoonte was.’

Gestolde lava

Hoe is deze cadens tot stand gekomen? ‘De cadens schreef ik toen ik even tien minuten rust had, terwijl ik volkomen in dat muzikale tumult ondergedompeld was. Ik dacht niet te veel na, het kwam er gewoon uit. Nu het zwart op wit staat, kijk ik ernaar op het podium en improviseer ik weer op deze gestolde improvisatie. Zoals een derwisj of in trance, alle elementen wervelen om mij heen, of vloeien als lava.’

  • Patricia Kopatchinskaja

    foto: Alexandra Muraveva

    Patricia Kopatchinskaja

    foto: Alexandra Muraveva

  • Patricia Kopatchinskaja

    foto: Alexandra Muraveva

    Patricia Kopatchinskaja

    foto: Alexandra Muraveva

Is het altijd dezelfde cadens, of hangt dat ook af van de wisselwerking met orkest en dirigent? ‘Elke keer als ik het speel is het een beetje anders natuurlijk. Ik ben niet van steen en de muziek leeft. Het hangt ook wel af van mijn muzikale partners op het podium. Hoe vrijer zij zijn, hoe meer ik durf en stappen zet op verboden of onbekend terrein.

Mijn gedachten over de cadens komen op het moment dat ik op het podium sta. Ik ben altijd zwanger van iets, maar het resultaat openbaart zich pas als ik de mensen zie, als ik ze aanvoel. Dus we zullen wel zien wat voor baby het wordt…’ Hoeveel Ligeti zit er in de cadens, en hoeveel ­Kopatchinskaja? ‘Ik zou zeggen dat er geen verschil is, er is geen grens tussen de muziek en mijzelf.’

Zoals altijd is ook in deze muziek communicatie tussen de solist, de dirigent en de orkestmusici heel belangrijk. ‘Er zijn veel momenten van samenzijn in het kleine orkest en daarin moet je absoluut gelijk zijn met de dirigent. Iedereen is medeplichtig. Je moet extreem precies zijn en moedig. Het is de eerste keer dat ik samenwerk met dirigent Maxim Emelyanychev, ik ben heel benieuwd, en blij om met hem te kunnen werken.’

Schönberg en Strauss

Op 25 april voert Kopatchinskaja met musici van het Concertgebouworkest in de Kleine Zaal een Weens ­programma uit met Arnold Schönbergs Pierrot lunaire, waarin ze de vocaliste is, en twee walsen van Johann Strauss jr. Het lijkt een vreemde combinatie, het vernieuwende spreekgezang van Schönberg en de populaire walsen van Strauss, maar Kopatchinskaja legt uit: ‘Schönberg maakte zelf deze arrangementen voor kamerorkest. Hij toerde door Spanje met Pierrot lunaire en wilde het programma wat populairder maken. Het lijkt erop dat de problemen van honderd jaar geleden nog steeds hetzelfde zijn, vind je niet?’ Het bijzondere arrangement van Strauss’ Kaiser-Walzer is gedateerd 1 april (!) 1925.

‘Eén noot van Anton Webern is voor mij de eeuwigheid’

Hoe is het om zonder viool op het podium te staan? ‘Een aantal jaar geleden kreeg ik een peesontsteking aan beide armen, een jaar lang kon ik bijna niet studeren. Daarom besloot ik ­Pierrot lunaire te leren, een oude droom. Ik ben heel vaak op bezoek gegaan bij Esther de Bros, een geweldige stemdocent, en zo heb ik de techniek geleerd die ik ervoor nodig heb. Voor Pierrot is dat half zingen en half spreken (Sprechgesang). Toen ik de techniek eenmaal onder de knie had, merkte ik dat Pierrot zo dicht bij me staat dat het me helemaal geen moeite meer kost. Afgezien van het volume van mijn stem, dat is nogal beperkt. En dan ga je natuurlijk op zoek naar andere muziek voor de stem, zoals Ligeti’s Mysteries of the Macabre of de Ursonate van Kurt Schwitters.’

Als jonge violiste speelde Kopatchinskaja meerdere keren de vioolpartij in Pierrot lunaire en altijd sprak ze voor zichzelf de woorden mee. ‘Ik wilde het altijd al uitvoeren als vocalist. Pierrot fascineert me, de rol kan verschillende gedaantes aannemen, zowel bleek als gevaarlijk; aan de ene kant zwak en breekbaar, maar tegelijk onverwoestbaar. Pierrot spreekt zonder woorden. Hij was een grote inspiratie voor verschillende kunstenaars in verschillende tijden. Een beetje zoals de Russische Jurodivi, de heilige nar die als enige de waarheid ziet.’

Geboren Pierrot

Heeft de rol van Pierrot je vioolspel beïnvloed? ‘Het heeft veel impact op mij gehad in het algemeen. Door Pierrot lunaire in te studeren leerde ik dit werk te benaderen als een surrealistisch verhaal. Ik begrijp muziek alleen op een soort dierlijk niveau, intuïtief en instinctief. En als ik voel dat ik klaar ben om mijn zeer persoonlijke verhaal dat ik in een werk herken te delen met het publiek, dan doe ik dat gewoon. Nadat ik de structuur geanalyseerd heb, wil ik gewoon in dat huis wonen in plaats van er een museum van maken.

Schönbergs Vioolconcert kon ik bijvoorbeeld alleen maar spelen als ik me inbeeldde dat ik Pierrot was. In zekere zin ben ik eigenlijk als Pierrot geboren…Voor Ligeti’s Vioolconcert heb ik ook inzichten gekregen uit Mysteries of the Macabre.’ In 2019 voerde Kopatchinskaja Camerata Bern aan in een uitvoering van dit theatrale werk, spreekzingend, vioolspelend en dirigerend tegelijk. Op de vraag of ze zichzelf in de rol van dirigent kan voorstellen antwoordt Kopatchinskaja resoluut: ‘Nee, vaak worden musici tot instrumenten in de handen van de dirigent en wordt hun eigen stem en mening het zwijgen opgelegd. Ik weet niet of ik dat zou willen.’

Wenen

Wat trekt haar aan in het Wenen van het begin van de twintigste eeuw? ‘Ik heb in Wenen gestudeerd, het is mijn tweede thuis. Ik ken de smaak en de geur van de lucht, ik houd van de geluiden en schilderijen uit die tijd. Eén noot van Anton Webern is voor mij de eeuwigheid. Johann Strauss jr. zit de Weners in het hart, de Tweede Weense School was er zonder hem nooit geweest. Schönberg en de zijnen dansen nog steeds de wals, maar de keizer heeft afgedaan. Ze kijken naar andere planeten.’

Voor Pierrot lunaire en de kamerversies van Strauss’ walsen werd een ensemble samengesteld uit musici van het Concertgebouworkest. Ik kan me voorstellen dat een klik met de musici belangrijk is wanneer je met hart en ziel, huid en haar in de muziek duikt zoals Patricia Kopatchinskaja dat altijd doet. Hoe is het om met mensen samen te spelen die je nog niet kent? Is het lastig om een vertrouwensband op te bouwen? ‘Het kan heel gemakkelijk gaan, ook al hebben ze een andere mentaliteit of smaak. Als je samen hetzelfde doel hebt, komt het muzikale samenzijn er altijd. Wat ik graag wil, is dromen op het podium. Hoe dat precies werkt weet ik niet. Ik maak gewoon muziek en hoop dat ik mijn dromen kan delen met de musici.’

Tomaten
Patricia Kopatchinskaja’s eigenzinnigheid komt niet alleen tot uiting in haar repertoire (van Vivaldi via Schumann tot Turnage en Van der Aa), maar ook in wat ze zegt en schrijft. De violiste is een onuitputtelijke bron van wijze levenslessen en opvallende meningen. Een voorbeeldje uit strijkers­magazine The Strad: ‘Ik weet niet waar de behoefte vandaan komt om een ‘gepolijste’ voorstelling neer te zetten. Als Beethoven les gaf, stond hij erop dat elke noot betekenis moest hebben; hij was niet geïnteresseerd in technische foutjes. […] Als Brahms had opgetreden, moest men naar verluidt alle foute noten onder de ­piano vandaan vegen. Massaproductie en ‘kwaliteitscontrole’ dreigen met muziek te doen wat al eerder met tomaten in de supermarkt gebeurde: allemaal smetteloos, van precies dezelfde grootte en vorm, zonder eigenheid, karakter of smaak. Concoursen zijn de belangrijkste boosdoeners achter die lege technische perfectie zonder verbeeldingskracht of risico. Als ik kon, zou ik wedstrijden, ­maatstrepen en bekrompen geesten laten verdwijnen.’

 

Is het altijd dezelfde cadens, of hangt dat ook af van de wisselwerking met orkest en dirigent? ‘Elke keer als ik het speel is het een beetje anders natuurlijk. Ik ben niet van steen en de muziek leeft. Het hangt ook wel af van mijn muzikale partners op het podium. Hoe vrijer zij zijn, hoe meer ik durf en stappen zet op verboden of onbekend terrein.

Mijn gedachten over de cadens komen op het moment dat ik op het podium sta. Ik ben altijd zwanger van iets, maar het resultaat openbaart zich pas als ik de mensen zie, als ik ze aanvoel. Dus we zullen wel zien wat voor baby het wordt…’ Hoeveel Ligeti zit er in de cadens, en hoeveel ­Kopatchinskaja? ‘Ik zou zeggen dat er geen verschil is, er is geen grens tussen de muziek en mijzelf.’

Zoals altijd is ook in deze muziek communicatie tussen de solist, de dirigent en de orkestmusici heel belangrijk. ‘Er zijn veel momenten van samenzijn in het kleine orkest en daarin moet je absoluut gelijk zijn met de dirigent. Iedereen is medeplichtig. Je moet extreem precies zijn en moedig. Het is de eerste keer dat ik samenwerk met dirigent Maxim Emelyanychev, ik ben heel benieuwd, en blij om met hem te kunnen werken.’

Schönberg en Strauss

Op 25 april voert Kopatchinskaja met musici van het Concertgebouworkest in de Kleine Zaal een Weens ­programma uit met Arnold Schönbergs Pierrot lunaire, waarin ze de vocaliste is, en twee walsen van Johann Strauss jr. Het lijkt een vreemde combinatie, het vernieuwende spreekgezang van Schönberg en de populaire walsen van Strauss, maar Kopatchinskaja legt uit: ‘Schönberg maakte zelf deze arrangementen voor kamerorkest. Hij toerde door Spanje met Pierrot lunaire en wilde het programma wat populairder maken. Het lijkt erop dat de problemen van honderd jaar geleden nog steeds hetzelfde zijn, vind je niet?’ Het bijzondere arrangement van Strauss’ Kaiser-Walzer is gedateerd 1 april (!) 1925.

‘Eén noot van Anton Webern is voor mij de eeuwigheid’

Hoe is het om zonder viool op het podium te staan? ‘Een aantal jaar geleden kreeg ik een peesontsteking aan beide armen, een jaar lang kon ik bijna niet studeren. Daarom besloot ik ­Pierrot lunaire te leren, een oude droom. Ik ben heel vaak op bezoek gegaan bij Esther de Bros, een geweldige stemdocent, en zo heb ik de techniek geleerd die ik ervoor nodig heb. Voor Pierrot is dat half zingen en half spreken (Sprechgesang). Toen ik de techniek eenmaal onder de knie had, merkte ik dat Pierrot zo dicht bij me staat dat het me helemaal geen moeite meer kost. Afgezien van het volume van mijn stem, dat is nogal beperkt. En dan ga je natuurlijk op zoek naar andere muziek voor de stem, zoals Ligeti’s Mysteries of the Macabre of de Ursonate van Kurt Schwitters.’

Als jonge violiste speelde Kopatchinskaja meerdere keren de vioolpartij in Pierrot lunaire en altijd sprak ze voor zichzelf de woorden mee. ‘Ik wilde het altijd al uitvoeren als vocalist. Pierrot fascineert me, de rol kan verschillende gedaantes aannemen, zowel bleek als gevaarlijk; aan de ene kant zwak en breekbaar, maar tegelijk onverwoestbaar. Pierrot spreekt zonder woorden. Hij was een grote inspiratie voor verschillende kunstenaars in verschillende tijden. Een beetje zoals de Russische Jurodivi, de heilige nar die als enige de waarheid ziet.’

Geboren Pierrot

Heeft de rol van Pierrot je vioolspel beïnvloed? ‘Het heeft veel impact op mij gehad in het algemeen. Door Pierrot lunaire in te studeren leerde ik dit werk te benaderen als een surrealistisch verhaal. Ik begrijp muziek alleen op een soort dierlijk niveau, intuïtief en instinctief. En als ik voel dat ik klaar ben om mijn zeer persoonlijke verhaal dat ik in een werk herken te delen met het publiek, dan doe ik dat gewoon. Nadat ik de structuur geanalyseerd heb, wil ik gewoon in dat huis wonen in plaats van er een museum van maken.

Schönbergs Vioolconcert kon ik bijvoorbeeld alleen maar spelen als ik me inbeeldde dat ik Pierrot was. In zekere zin ben ik eigenlijk als Pierrot geboren…Voor Ligeti’s Vioolconcert heb ik ook inzichten gekregen uit Mysteries of the Macabre.’ In 2019 voerde Kopatchinskaja Camerata Bern aan in een uitvoering van dit theatrale werk, spreekzingend, vioolspelend en dirigerend tegelijk. Op de vraag of ze zichzelf in de rol van dirigent kan voorstellen antwoordt Kopatchinskaja resoluut: ‘Nee, vaak worden musici tot instrumenten in de handen van de dirigent en wordt hun eigen stem en mening het zwijgen opgelegd. Ik weet niet of ik dat zou willen.’

Wenen

Wat trekt haar aan in het Wenen van het begin van de twintigste eeuw? ‘Ik heb in Wenen gestudeerd, het is mijn tweede thuis. Ik ken de smaak en de geur van de lucht, ik houd van de geluiden en schilderijen uit die tijd. Eén noot van Anton Webern is voor mij de eeuwigheid. Johann Strauss jr. zit de Weners in het hart, de Tweede Weense School was er zonder hem nooit geweest. Schönberg en de zijnen dansen nog steeds de wals, maar de keizer heeft afgedaan. Ze kijken naar andere planeten.’

Voor Pierrot lunaire en de kamerversies van Strauss’ walsen werd een ensemble samengesteld uit musici van het Concertgebouworkest. Ik kan me voorstellen dat een klik met de musici belangrijk is wanneer je met hart en ziel, huid en haar in de muziek duikt zoals Patricia Kopatchinskaja dat altijd doet. Hoe is het om met mensen samen te spelen die je nog niet kent? Is het lastig om een vertrouwensband op te bouwen? ‘Het kan heel gemakkelijk gaan, ook al hebben ze een andere mentaliteit of smaak. Als je samen hetzelfde doel hebt, komt het muzikale samenzijn er altijd. Wat ik graag wil, is dromen op het podium. Hoe dat precies werkt weet ik niet. Ik maak gewoon muziek en hoop dat ik mijn dromen kan delen met de musici.’

Tomaten
Patricia Kopatchinskaja’s eigenzinnigheid komt niet alleen tot uiting in haar repertoire (van Vivaldi via Schumann tot Turnage en Van der Aa), maar ook in wat ze zegt en schrijft. De violiste is een onuitputtelijke bron van wijze levenslessen en opvallende meningen. Een voorbeeldje uit strijkers­magazine The Strad: ‘Ik weet niet waar de behoefte vandaan komt om een ‘gepolijste’ voorstelling neer te zetten. Als Beethoven les gaf, stond hij erop dat elke noot betekenis moest hebben; hij was niet geïnteresseerd in technische foutjes. […] Als Brahms had opgetreden, moest men naar verluidt alle foute noten onder de ­piano vandaan vegen. Massaproductie en ‘kwaliteitscontrole’ dreigen met muziek te doen wat al eerder met tomaten in de supermarkt gebeurde: allemaal smetteloos, van precies dezelfde grootte en vorm, zonder eigenheid, karakter of smaak. Concoursen zijn de belangrijkste boosdoeners achter die lege technische perfectie zonder verbeeldingskracht of risico. Als ik kon, zou ik wedstrijden, ­maatstrepen en bekrompen geesten laten verdwijnen.’

 

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.