Hoe ziet de bladmuziek van klassieke musici eruit? / Waarom gebruiken dirigenten en klassieke musici altijd bladmuziek? / De taal van een orkest: zo werkt bladmuziek / Partituren en partijen: zo vinden musici hun weg
door Martijn Voorvelt 15 okt. 2025 15 oktober 2025
Wat hebben klassieke musici nou eigenlijk voor zich op de lessenaar staan? En wat heeft de dirigent voor zijn of haar neus? Een korte uitleg voor iedereen die het zich altijd al afvroeg – maar het misschien niet durfde te vragen.
In de klassieke muziek hebben musici bijna altijd bladmuziek voor zich tijdens het spelen. Ook professionele musici, zoals die van het Concertgebouworkest kunnen niet zonder. Kennen ze de muziek dan niet uit het hoofd? Een gemiddeld schoolbandje kan toch ook zonder bladmuziek?
Het verschil zit 'm in het soort muziek. Een popliedje is meestal gemakkelijk uit het hoofd te leren. Dat is ook het mooie ervan. De zanger hoeft alleen de melodie en de tekst te onthouden, een gitarist heeft doorgaans genoeg aan een paar standaard akkoorden. Klassieke muziek werkt heel anders. Musici moeten heel precies spelen wat een componist heeft bedacht en opgeschreven. Dat kan om vele duizenden noten gaan, met allerlei aanwijzingen. Daar komt bij dat klassieke musici vaak iedere week weer een compleet ander programma uitvoeren. En niet zelden zitten daar composities bij die helemaal nieuw voor ze zijn. Het is dus een specialistisch vak, dat veel studie van bladmuziek vereist.
Muzieknotatie
Klassieke muziek is genoteerde muziek. Ze heeft zich kunnen ontwikkelen dankzij de uitvinding van het notenschrift. Heel anders dan bijvoorbeeld volksmuziek die van mond tot mond wordt doorgegeven en daarom bestaat uit relatief gemakkelijk te onthouden melodieën en akkoorden. Klassieke muziek hoeft niet makkelijk te onthouden te zijn – dankzij muzieknotatie kun je de meest complexe dingen bedenken en opschrijven. Sinds de Middeleeuwen werd dat dan ook steeds meer een specialisme: componeren. En geleidelijk werden composities steeds complexer.
In partituren staat van alles, bijvoorbeeld of je moet spelen als een nachtegaal met kiespijn, zoals bij Satie
[hier foto vroege compositie op schrift] @Martijn: had jij iets kunnen vinden?
Een, twee of drie notenbalken
De basis van muzieknotatie is al eeuwen hetzelfde. De muziek wordt genoteerd op notenbalken. Daarop staan de noten, waarvan hun verticale positie op de balk de toonhoogte aangeeft. Je kunt ook zien hoe lang iedere noot duurt en hoe die gespeeld moet worden. Om de noten heen staan allerlei tekens voor de dynamiek (hard, zacht, aanzwellen, uitsterven) en articulatie en frasering (zoals accentjes, puntjes voor korte ‘staccato’ noten, boogjes voor aan elkaar ‘gebonden’ noten…). En allerlei extra’s, zoals wanneer je op een piano een pedaal moet indrukken of loslaten, of dat je de muziek moet proberen te spelen als een lentebriesje. Of als een nachtegaal met kiespijn, zoals bij Erik Satie. Je kunt het zo gek niet bedenken.
Wil jij hier een ondertitel bij maken @Martijn? Ter info: enkele sliders zijn niet altijd meer aanklikbaar mobiel (Fabrique gaat het repareren) dus ik heb het beeld incl ondertitel nu zo ingevoegd.
De meeste musici volgen tijdens het spelen één notenbalk. Maar er zijn uitzonderingen. In pianomuziek zijn alle noten bijvoorbeeld verdeeld over twee notenbalken, met elkaar verbonden door een accolade: in de bovenste notenbalk zie je wat de rechterhand speelt (meestal de hogere noten), de onderste notenbalk bevat de noten voor de linkerhand. Een organist heeft nog een derde balk onderaan hangen, daarop staan de basnoten, die met de voeten worden gespeeld.
De orgelpartij in Bachs ??concert; met de twee klavierbalken bovenin, en de balk voor de pedalen daaronder
De partituur
Een genoteerd muziekstuk heet een partituur. Wanneer het om een muziekstuk voor twee of meer musici gaat, staan hun notenbalken – hun ‘partijen’ – onder elkaar, verbonden door een streep aan de linkerkant. Elke regel bestaat dan uit meerdere balken. Zo’n combinatie van notenbalken noemen we een ‘systeem’.
De volgorde van instrumenten binnen zo’n systeem is altijd hetzelfde, zodat iedereen weet wat hij of zij moet spelen. Bij een strijkkwartet zie je bijvoorbeeld van boven naar beneden de partijen voor viool I, viool II, altviool en cello, zoals te zien op de foto hierboven.
Iedere musicus leest tijdens het spelen alleen zijn eigen partij, maar omdat een systeem ook de partijen van de anderen bevat, kun je altijd checken waar je bent ten opzichte van de rest. Ook als je even niet speelt. Handig!
Eigen partijen
Als je met enkele musici een klein ensemble vormt, is het handig als je precies weet wie wat wanneer speelt. Dan kun je allemaal uit je eigen kopie van dezelfde partituur spelen. Maar hoe meer instrumenten er samenspelen, hoe groter de systemen, dus hoe minder er op een pagina passen. Je hebt tijdens het spelen van je noten niet je handen vrij om ook nog om de vijf seconden een pagina om te slaan. Daarom gebruiken musici bij grotere bezettingen losse partijen, waarop ze alleen hun eigen noten zien. Omdat er dan wel tien tot twintig regels op een pagina passen, kan het omslaan beperkt worden tot de momenten dat de musicus even niet hoeft te spelen. Degene die bij de uitgeverij de partijen maakt, de kopiïst, houdt daar rekening mee.
In het Concertgebouworkest spelen de orkestleden allemaal van papier, en maken de musici aantekeningen met potlood, die de bibliothecaris na gebruik niet uitgumt. Het maakt van de partijen en partituren een levende muziekgeschiedenis.
[foto van zo'n KCO partij (liefst papieren) volgt via Marianne]
Orkestpartituren
In een orkest spelen dertig, veertig, soms wel honderd musici samen. Niet dat die per se allemaal een eigen notenbalk krijgen. Zo spelen de eerste violen (en dat kunnen wel 20 violisten zijn) meestal met z’n allen dezelfde partij, en heb je dus aan één notenbalk voldoende. Dat geldt ook voor de tweede violen (dat zijn er iets minder), de altviolen (nog iets minder) en de cellisten (zes tot tien). Maar dan nog heb je bij een orkestpartituur vaak te maken met tientallen verschillende partijen. Zo heb je een of twee notenbalken nodig voor de fluiten, twee of drie voor de trombones en de tuba, en harpisten krijgen er ieder twee (voor elke hand een, net als bij een piano).
Bij het slagwerk hangt het er maar helemaal vanaf welke instrumenten de componist kiest – dat kan gaan van één enkel lijntje (voor een trommel of een cymbaal bijvoorbeeld) tot meerdere notenbalken (xylofoon, vibrafoon, marimba, buisklokken…).
Een systeem in een orkestpartituur kan dus uit tientallen balken bestaan. Een stuk of dertig is geen uitzondering. Dat is zo hoog opgestapeld, dat één pagina van een orkestpartituur meestal maar een paar seconden muziek bevat! Alleen de dirigent heeft die hele partituur voor zich, om alles te kunnen overzien en coördineren.
In de klassieke muziek hebben musici bijna altijd bladmuziek voor zich tijdens het spelen. Ook professionele musici, zoals die van het Concertgebouworkest kunnen niet zonder. Kennen ze de muziek dan niet uit het hoofd? Een gemiddeld schoolbandje kan toch ook zonder bladmuziek?
Het verschil zit 'm in het soort muziek. Een popliedje is meestal gemakkelijk uit het hoofd te leren. Dat is ook het mooie ervan. De zanger hoeft alleen de melodie en de tekst te onthouden, een gitarist heeft doorgaans genoeg aan een paar standaard akkoorden. Klassieke muziek werkt heel anders. Musici moeten heel precies spelen wat een componist heeft bedacht en opgeschreven. Dat kan om vele duizenden noten gaan, met allerlei aanwijzingen. Daar komt bij dat klassieke musici vaak iedere week weer een compleet ander programma uitvoeren. En niet zelden zitten daar composities bij die helemaal nieuw voor ze zijn. Het is dus een specialistisch vak, dat veel studie van bladmuziek vereist.
Muzieknotatie
Klassieke muziek is genoteerde muziek. Ze heeft zich kunnen ontwikkelen dankzij de uitvinding van het notenschrift. Heel anders dan bijvoorbeeld volksmuziek die van mond tot mond wordt doorgegeven en daarom bestaat uit relatief gemakkelijk te onthouden melodieën en akkoorden. Klassieke muziek hoeft niet makkelijk te onthouden te zijn – dankzij muzieknotatie kun je de meest complexe dingen bedenken en opschrijven. Sinds de Middeleeuwen werd dat dan ook steeds meer een specialisme: componeren. En geleidelijk werden composities steeds complexer.
In partituren staat van alles, bijvoorbeeld of je moet spelen als een nachtegaal met kiespijn, zoals bij Satie
[hier foto vroege compositie op schrift] @Martijn: had jij iets kunnen vinden?
Een, twee of drie notenbalken
De basis van muzieknotatie is al eeuwen hetzelfde. De muziek wordt genoteerd op notenbalken. Daarop staan de noten, waarvan hun verticale positie op de balk de toonhoogte aangeeft. Je kunt ook zien hoe lang iedere noot duurt en hoe die gespeeld moet worden. Om de noten heen staan allerlei tekens voor de dynamiek (hard, zacht, aanzwellen, uitsterven) en articulatie en frasering (zoals accentjes, puntjes voor korte ‘staccato’ noten, boogjes voor aan elkaar ‘gebonden’ noten…). En allerlei extra’s, zoals wanneer je op een piano een pedaal moet indrukken of loslaten, of dat je de muziek moet proberen te spelen als een lentebriesje. Of als een nachtegaal met kiespijn, zoals bij Erik Satie. Je kunt het zo gek niet bedenken.
Wil jij hier een ondertitel bij maken @Martijn? Ter info: enkele sliders zijn niet altijd meer aanklikbaar mobiel (Fabrique gaat het repareren) dus ik heb het beeld incl ondertitel nu zo ingevoegd.
De meeste musici volgen tijdens het spelen één notenbalk. Maar er zijn uitzonderingen. In pianomuziek zijn alle noten bijvoorbeeld verdeeld over twee notenbalken, met elkaar verbonden door een accolade: in de bovenste notenbalk zie je wat de rechterhand speelt (meestal de hogere noten), de onderste notenbalk bevat de noten voor de linkerhand. Een organist heeft nog een derde balk onderaan hangen, daarop staan de basnoten, die met de voeten worden gespeeld.
De orgelpartij in Bachs ??concert; met de twee klavierbalken bovenin, en de balk voor de pedalen daaronder
De partituur
Een genoteerd muziekstuk heet een partituur. Wanneer het om een muziekstuk voor twee of meer musici gaat, staan hun notenbalken – hun ‘partijen’ – onder elkaar, verbonden door een streep aan de linkerkant. Elke regel bestaat dan uit meerdere balken. Zo’n combinatie van notenbalken noemen we een ‘systeem’.
De volgorde van instrumenten binnen zo’n systeem is altijd hetzelfde, zodat iedereen weet wat hij of zij moet spelen. Bij een strijkkwartet zie je bijvoorbeeld van boven naar beneden de partijen voor viool I, viool II, altviool en cello, zoals te zien op de foto hierboven.
Iedere musicus leest tijdens het spelen alleen zijn eigen partij, maar omdat een systeem ook de partijen van de anderen bevat, kun je altijd checken waar je bent ten opzichte van de rest. Ook als je even niet speelt. Handig!
Eigen partijen
Als je met enkele musici een klein ensemble vormt, is het handig als je precies weet wie wat wanneer speelt. Dan kun je allemaal uit je eigen kopie van dezelfde partituur spelen. Maar hoe meer instrumenten er samenspelen, hoe groter de systemen, dus hoe minder er op een pagina passen. Je hebt tijdens het spelen van je noten niet je handen vrij om ook nog om de vijf seconden een pagina om te slaan. Daarom gebruiken musici bij grotere bezettingen losse partijen, waarop ze alleen hun eigen noten zien. Omdat er dan wel tien tot twintig regels op een pagina passen, kan het omslaan beperkt worden tot de momenten dat de musicus even niet hoeft te spelen. Degene die bij de uitgeverij de partijen maakt, de kopiïst, houdt daar rekening mee.
In het Concertgebouworkest spelen de orkestleden allemaal van papier, en maken de musici aantekeningen met potlood, die de bibliothecaris na gebruik niet uitgumt. Het maakt van de partijen en partituren een levende muziekgeschiedenis.
[foto van zo'n KCO partij (liefst papieren) volgt via Marianne]
Orkestpartituren
In een orkest spelen dertig, veertig, soms wel honderd musici samen. Niet dat die per se allemaal een eigen notenbalk krijgen. Zo spelen de eerste violen (en dat kunnen wel 20 violisten zijn) meestal met z’n allen dezelfde partij, en heb je dus aan één notenbalk voldoende. Dat geldt ook voor de tweede violen (dat zijn er iets minder), de altviolen (nog iets minder) en de cellisten (zes tot tien). Maar dan nog heb je bij een orkestpartituur vaak te maken met tientallen verschillende partijen. Zo heb je een of twee notenbalken nodig voor de fluiten, twee of drie voor de trombones en de tuba, en harpisten krijgen er ieder twee (voor elke hand een, net als bij een piano).
Bij het slagwerk hangt het er maar helemaal vanaf welke instrumenten de componist kiest – dat kan gaan van één enkel lijntje (voor een trommel of een cymbaal bijvoorbeeld) tot meerdere notenbalken (xylofoon, vibrafoon, marimba, buisklokken…).
Een systeem in een orkestpartituur kan dus uit tientallen balken bestaan. Een stuk of dertig is geen uitzondering. Dat is zo hoog opgestapeld, dat één pagina van een orkestpartituur meestal maar een paar seconden muziek bevat! Alleen de dirigent heeft die hele partituur voor zich, om alles te kunnen overzien en coördineren.
De dirigent
Terwijl een dirigent van links naar rechts leest en razendsnel zijn pagina’s omslaat, overziet hij of zij alle instrumenten. Dankzij de standaardvolgorde van de instrumenten kan de dirigent precies zien wie wat speelt. De fluiten staan bovenaan, dan de hobo’s, dan de klarinetten, enzovoorts. Onderaan bungelen de strijkers (de ‘basis’ van het orkest), met als alleronderaanste de laagste: de contrabassen. Die volgorde is gedurende de zeventiende, achttiende en negentiende eeuw geleidelijk ontstaan en wordt overal ter wereld aangehouden.
Partituren bevatten ontzettend veel informatie. Dirigenten brengen heel veel tijd door met het bestuderen ervan en met het voorbereiden van hun concerten. Net als orkestleden maken ook zij aantekeningen in hun partituur; iedere dirigent heeft zo zijn eigen codes. Door hun jarenlange training kennen ervaren dirigenten de bekendere stukken, zoals symfonieën van Beethoven, grotendeels uit het hoofd. De partituur hebben ze dan voor zich liggen als geheugensteuntje, bijvoorbeeld voor bepaalde details die ze aan het orkest over willen brengen.
In de bibliotheek van het Concertgebouworkest zijn honderden partituren te vinden met zulke aanwijzingen, bijvoorbeeld die van oud-chef-dirigent Willem Mengelberg. Hierboven zie je enkele voorbeelden.
Partituren op scherm
Tegenwoordig zie je steeds vaker musici die van iPad spelen, zodat ze hun bladzijden met een voetpedaaltje kunnen omslaan. Zo hebben ze altijd hun handen vrij om de musiceren, en kunnen ze zelfs bij grotere bezettingen ook overzien wat hun medemusici doen.
De dirigent
Terwijl een dirigent van links naar rechts leest en razendsnel zijn pagina’s omslaat, overziet hij of zij alle instrumenten. Dankzij de standaardvolgorde van de instrumenten kan de dirigent precies zien wie wat speelt. De fluiten staan bovenaan, dan de hobo’s, dan de klarinetten, enzovoorts. Onderaan bungelen de strijkers (de ‘basis’ van het orkest), met als alleronderaanste de laagste: de contrabassen. Die volgorde is gedurende de zeventiende, achttiende en negentiende eeuw geleidelijk ontstaan en wordt overal ter wereld aangehouden.
Partituren bevatten ontzettend veel informatie. Dirigenten brengen heel veel tijd door met het bestuderen ervan en met het voorbereiden van hun concerten. Net als orkestleden maken ook zij aantekeningen in hun partituur; iedere dirigent heeft zo zijn eigen codes. Door hun jarenlange training kennen ervaren dirigenten de bekendere stukken, zoals symfonieën van Beethoven, grotendeels uit het hoofd. De partituur hebben ze dan voor zich liggen als geheugensteuntje, bijvoorbeeld voor bepaalde details die ze aan het orkest over willen brengen.
In de bibliotheek van het Concertgebouworkest zijn honderden partituren te vinden met zulke aanwijzingen, bijvoorbeeld die van oud-chef-dirigent Willem Mengelberg. Hierboven zie je enkele voorbeelden.
Partituren op scherm
Tegenwoordig zie je steeds vaker musici die van iPad spelen, zodat ze hun bladzijden met een voetpedaaltje kunnen omslaan. Zo hebben ze altijd hun handen vrij om de musiceren, en kunnen ze zelfs bij grotere bezettingen ook overzien wat hun medemusici doen.