Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
interview

Op reis naar Azië met het Concertgebouworkest

door Anna De Vey Mestdagh
17 okt. 2023 17 oktober 2023

Een tournee naar verre oorden heeft flink wat voeten in de aarde. Voor de organisatoren begint de voorbereiding vaak al een paar jaar van tevoren. En wat vinden de musici van het Concertgebouworkest op hun weg – in dit geval naar Azië? Tweede violiste Anna de Vey Mestdagh gaat in gesprek met collega’s.

  • Wereldtournee van het Concertgebouworkest, november 2013

    foto: Anne Dokter

    Wereldtournee van het Concertgebouworkest, november 2013

    foto: Anne Dokter

  • Wereldtournee van het Concertgebouworkest, november 2013

    foto: Anne Dokter

    Wereldtournee van het Concertgebouworkest, november 2013

    foto: Anne Dokter

Het is eind augustus en het Concertgebouworkest is met honorair gastdirigent Iván Fischer op tournee door Europa met de Zevende symfonie van Gustav Mahler. De laatste stop is het sfeervolle landgoed Grafenegg nabij Wenen, waar het orkest in de buitenlucht zal optreden. Op de ochtend van het concert, terwijl de anderen uitslapen, nog wat studeren of een museum bezoeken, tref ik, tweede violist in het orkest, vier reisgenoten in de lobby van het hotel. De jonge, altijd beleefde solopaukenist Tomohiro Ando, trompettist – sinds 2001 – Bert Langenkamp en de twee goedlachse tourneemanagers Manon Wagenmakers en Jan Binnendijk. Ze vertellen ieder vanuit hun eigen invalshoek over de geneugten en de makken van het op tournee gaan. Dat je met honderd man niet zonder slag of stoot de wereld rondreist wordt al gauw duidelijk. Zeker niet als de bestemming het verre Japan en Korea is, zoals deze maand.

Het is eind augustus en het Concertgebouworkest is met honorair gastdirigent Iván Fischer op tournee door Europa met de Zevende symfonie van Gustav Mahler. De laatste stop is het sfeervolle landgoed Grafenegg nabij Wenen, waar het orkest in de buitenlucht zal optreden. Op de ochtend van het concert, terwijl de anderen uitslapen, nog wat studeren of een museum bezoeken, tref ik, tweede violist in het orkest, vier reisgenoten in de lobby van het hotel. De jonge, altijd beleefde solopaukenist Tomohiro Ando, trompettist – sinds 2001 – Bert Langenkamp en de twee goedlachse tourneemanagers Manon Wagenmakers en Jan Binnendijk. Ze vertellen ieder vanuit hun eigen invalshoek over de geneugten en de makken van het op tournee gaan. Dat je met honderd man niet zonder slag of stoot de wereld rondreist wordt al gauw duidelijk. Zeker niet als de bestemming het verre Japan en Korea is, zoals deze maand.

  • Tomohiro Ando

    Foto: Milagro Elstak

    Tomohiro Ando

    Foto: Milagro Elstak

  • Tomohiro Ando

    Foto: Milagro Elstak

    Tomohiro Ando

    Foto: Milagro Elstak

De voorbereidingen beginnen vroeg

De tourneemanagers branden meteen los. Manon Wagenmakers: ‘Zodra de concerten vaststaan beginnen we met het boeken van hotels. Die moeten minimaal vier sterren hebben en liefst op loopafstand van de zaal zijn.’ Jan Binnendijk: ‘De reisbewegingen organiseer je ook het liefst zo vroeg mogelijk. Alleen de vluchten kun je pas een jaar van tevoren boeken. Dat is best spannend, want als je niet doorpakt is er geen plaats meer voor zo’n grote groep.’ Manon: ‘En dan natuurlijk het aanvragen van de visa voor Japan en Korea.’ Bert Langenkamp: ‘Wat een hoop werk! Daar hebben wij musici totaal geen idee van. Voor mij als trompettist geldt dat ik veel tijd moet besteden aan het voorbereiden van mijn partij, zodat ik genoeg reserves heb tijdens de reis en kan presteren onder alle mogelijke omstandigheden.’ Ik meng me ook zelf in het gesprek: voor mij, als moeder van vijf kinderen en met een man die ook mee op reis gaat (solofagottist Gustavo Núñez), is alles goed achterlaten de grootste klus. Er is altijd veel stress van tevoren, maar als ik dan in het vliegtuig zit denk ik: now it’s out of my hands.

Ook op locatie kan er van alles gebeuren…

Tomohiro Ando: ‘Mijn grootste zorg onderweg is de conditie van de pauken. Soms raakt er iets beschadigd tijdens de reis of zijn de omstandigheden niet ideaal. Ik ga zo vroeg mogelijk naar de zaal en controleer de luchtvochtigheid en de temperatuur. Voor de zekerheid neem ik altijd een extra set vellen mee. Soms moet ik de vellen nat maken en een paar uur te drogen hangen.’ Daar had ik eerlijk gezegd geen idee van. Een viool is ook heel gevoelig, vooral voor extreem droge lucht. Dan krimpt het hout en krijg je barsten of open naden. Je viool klinkt dan meteen als een sigarenkistje. Bert: ‘Ik herinner me dat ik eens spontaan met collega-­trompettist Hans Alting bij de Yamaha-­bouwer in Tokio naar binnen liep en ze binnen een kwartier zijn trompet repareerden. Wat een efficiëntie! Wat mij tijdens zo’n reis verder vooral zorgen baart is of ik op tijd kan eten. Je wilt niet met een volle buik op het podium zitten, maar op een lege maag speel je ook geen Mahler-symfonie.’

De voorbereidingen beginnen vroeg

De tourneemanagers branden meteen los. Manon Wagenmakers: ‘Zodra de concerten vaststaan beginnen we met het boeken van hotels. Die moeten minimaal vier sterren hebben en liefst op loopafstand van de zaal zijn.’ Jan Binnendijk: ‘De reisbewegingen organiseer je ook het liefst zo vroeg mogelijk. Alleen de vluchten kun je pas een jaar van tevoren boeken. Dat is best spannend, want als je niet doorpakt is er geen plaats meer voor zo’n grote groep.’ Manon: ‘En dan natuurlijk het aanvragen van de visa voor Japan en Korea.’ Bert Langenkamp: ‘Wat een hoop werk! Daar hebben wij musici totaal geen idee van. Voor mij als trompettist geldt dat ik veel tijd moet besteden aan het voorbereiden van mijn partij, zodat ik genoeg reserves heb tijdens de reis en kan presteren onder alle mogelijke omstandigheden.’ Ik meng me ook zelf in het gesprek: voor mij, als moeder van vijf kinderen en met een man die ook mee op reis gaat (solofagottist Gustavo Núñez), is alles goed achterlaten de grootste klus. Er is altijd veel stress van tevoren, maar als ik dan in het vliegtuig zit denk ik: now it’s out of my hands.

Ook op locatie kan er van alles gebeuren…

Tomohiro Ando: ‘Mijn grootste zorg onderweg is de conditie van de pauken. Soms raakt er iets beschadigd tijdens de reis of zijn de omstandigheden niet ideaal. Ik ga zo vroeg mogelijk naar de zaal en controleer de luchtvochtigheid en de temperatuur. Voor de zekerheid neem ik altijd een extra set vellen mee. Soms moet ik de vellen nat maken en een paar uur te drogen hangen.’ Daar had ik eerlijk gezegd geen idee van. Een viool is ook heel gevoelig, vooral voor extreem droge lucht. Dan krimpt het hout en krijg je barsten of open naden. Je viool klinkt dan meteen als een sigarenkistje. Bert: ‘Ik herinner me dat ik eens spontaan met collega-­trompettist Hans Alting bij de Yamaha-­bouwer in Tokio naar binnen liep en ze binnen een kwartier zijn trompet repareerden. Wat een efficiëntie! Wat mij tijdens zo’n reis verder vooral zorgen baart is of ik op tijd kan eten. Je wilt niet met een volle buik op het podium zitten, maar op een lege maag speel je ook geen Mahler-symfonie.’

  • Bert Langenkamp

    Foto: Anne Dokter

    Bert Langenkamp

    Foto: Anne Dokter

  • Bert Langenkamp

    Foto: Anne Dokter

    Bert Langenkamp

    Foto: Anne Dokter

Jan: ‘Bij ons gaat het over een heel ander soort problemen. Vluchten die vertraagd zijn, hotelkamers die niet klaar zijn, liften die vaststaan. Iemand raakt zijn koffer kwijt of wordt ziek.’ Manon: ‘Het gaat om heel veel details en je kunt het echt niet aan de hotels of de plaatselijke reisorganisatie overlaten, wij moeten er zijn en de problemen direct tackelen. Het is trouwens wel leuk hoe Jan en ik elkaar aanvullen tijdens zo’n reis. Hij is wat meer de organisator, ik ben meer het sociale gezicht en probeer iedereen op zijn gemak te stellen.’

Wat een gedoe, en toch is op tournee gaan belangrijk

Bert: ‘Iedere zaal heeft weer een andere akoestiek. Dat is heel goed voor de flexibiliteit van het orkest.’ Dat is inderdaad zo, en ik herinner me dat ik op tournee een keer opeens hele andere lijnen in de muziek hoorde. Verder bevordert het reizen de sociale cohesie binnen het orkest, je hebt met veel meer mensen gesprekken dan normaal.

Tomohiro: ‘De internationale profilering van het orkest is denk ik het belangrijkste. Toen ik veertien was hoorde ik in Tokio het Concertgebouw­orkest met Tsjaikovski’s Zesde symfonie. Ik was totaal overdonderd door het geluid. Na mijn master in ­Tokio wilde ik per se in Amsterdam verder studeren. Dankzij dat ene concert.’ Manon: ‘Mij valt de interactie met het Japanse publiek op. Ze zijn zo stil en zo respectvol en het lijkt alsof het orkest dan ook anders speelt.’ Tomohiro: ‘Inderdaad. De mensen bereiden zich over het algemeen heel intens voor op een concert. Ze kopen de partituur en luisteren naar opnames.’ Bert: ‘Je ziet ze inderdaad met de partituur op schoot in de zaal zitten. En ze staan na het concert bij de uitgang in rijen te buigen om ons te bedanken.’

Jan: ‘Bij ons gaat het over een heel ander soort problemen. Vluchten die vertraagd zijn, hotelkamers die niet klaar zijn, liften die vaststaan. Iemand raakt zijn koffer kwijt of wordt ziek.’ Manon: ‘Het gaat om heel veel details en je kunt het echt niet aan de hotels of de plaatselijke reisorganisatie overlaten, wij moeten er zijn en de problemen direct tackelen. Het is trouwens wel leuk hoe Jan en ik elkaar aanvullen tijdens zo’n reis. Hij is wat meer de organisator, ik ben meer het sociale gezicht en probeer iedereen op zijn gemak te stellen.’

Wat een gedoe, en toch is op tournee gaan belangrijk

Bert: ‘Iedere zaal heeft weer een andere akoestiek. Dat is heel goed voor de flexibiliteit van het orkest.’ Dat is inderdaad zo, en ik herinner me dat ik op tournee een keer opeens hele andere lijnen in de muziek hoorde. Verder bevordert het reizen de sociale cohesie binnen het orkest, je hebt met veel meer mensen gesprekken dan normaal.

Tomohiro: ‘De internationale profilering van het orkest is denk ik het belangrijkste. Toen ik veertien was hoorde ik in Tokio het Concertgebouw­orkest met Tsjaikovski’s Zesde symfonie. Ik was totaal overdonderd door het geluid. Na mijn master in ­Tokio wilde ik per se in Amsterdam verder studeren. Dankzij dat ene concert.’ Manon: ‘Mij valt de interactie met het Japanse publiek op. Ze zijn zo stil en zo respectvol en het lijkt alsof het orkest dan ook anders speelt.’ Tomohiro: ‘Inderdaad. De mensen bereiden zich over het algemeen heel intens voor op een concert. Ze kopen de partituur en luisteren naar opnames.’ Bert: ‘Je ziet ze inderdaad met de partituur op schoot in de zaal zitten. En ze staan na het concert bij de uitgang in rijen te buigen om ons te bedanken.’

  • Manon Wagenmakers en Jan Binnendijk

    Foto: Peter Tollenaar

    Manon Wagenmakers en Jan Binnendijk

    Foto: Peter Tollenaar

  • Manon Wagenmakers en Jan Binnendijk

    Foto: Peter Tollenaar

    Manon Wagenmakers en Jan Binnendijk

    Foto: Peter Tollenaar

Japan en Korea zijn favoriete bestemmingen van het orkest

Daar zijn we het allemaal over eens. Manon: ‘Je koopt een piepklein cadeautje en het wordt met de allergrootste zorg ingepakt.’ Bert: ‘En dan het technische vernuft. Meteen het eerste jaar dat ik in het orkest kwam gingen we op tournee naar Japan. Ik was overweldigd door de etalages vol tv-schermen. Ze hebben ook geweldige instrumentenbouwers. Toch spelen ze zelf vaak liever op Duitse instrumenten. Snap je dat nou? In Japan staan ook de beste zalen, met een fantastische akoestiek en alle mogelijke ­technische snufjes.’ Jan: ‘Vergeet niet het gestroomlijnde vervoer met de Shinkansen-trein, waar we deze tournee ook een paar keer gebruik van zullen maken.’

‘Het Japanse publiek is zo stil en zo respectvol en het lijkt alsof het orkest dan ook anders speelt’

Manon: ‘Jullie vergeten nu wel iets heel belangrijks: het fantastische eten. Sushi, noedels, Koreaanse barbecue. Dat eten met stokjes vind ik ook heerlijk. Je móet wel langzaam eten en dus eet je dan meestal ook minder.’ Bert: ‘Minder eten vind ik persoonlijk geen voordeel. Maar gelukkig heb ik het met stokjes eten na al die jaren redelijk onder de knie.’

Tomohiro: ‘Mijn lievelingseten is tempura. Als we straks in Tokio zijn ga ik zo snel mogelijk naar het beste tempurarestaurant dat ik ken. Al kan ik in Nederland een goede bitterbal ook waarderen.’ Manon: ‘Haha, ja, dat is eigenlijk ook een soort tempura, met een gefrituurd korstje.’

Ik vraag Tomohiro of er nog iets is in zijn vaderland waar we straks op moeten letten. ‘Bij de omgangsvormen is er veel meer afstand in de Japanse cultuur. Kussen doe je niet, je buigt naar elkaar.’ Jan: ‘Hoe zit dat eigenlijk met dat buigen? Ik weet nooit wanneer ik moet stoppen.’ Tomohiro: ‘Dat is heel eenvoudig, de oudste bepaalt wanneer hij stopt en de jongste buigt dan nog één keer terug. Hoe ouder je bent, hoe meer respect je krijgt.’

Er is nog tijd voordat de bussen vanaf ons Weense hotel naar Grafenegg vertrekken en het groepje waaiert uit. Zelf ga ik nog even wat cultuur opsnuiven in het Belvedere, Manon en Jan hebben werkoverleg met de orkest­inspecteurs en Bert gaat met collega’s een flinke wienerschnitzel eten.

In de eerste twee weken van november 2023 treedt het Concertgebouworkest op in verschillende steden in Japan en in de Zuid-Koreaanse hoofdstad Seoul.

Japan en Korea zijn favoriete bestemmingen van het orkest

Daar zijn we het allemaal over eens. Manon: ‘Je koopt een piepklein cadeautje en het wordt met de allergrootste zorg ingepakt.’ Bert: ‘En dan het technische vernuft. Meteen het eerste jaar dat ik in het orkest kwam gingen we op tournee naar Japan. Ik was overweldigd door de etalages vol tv-schermen. Ze hebben ook geweldige instrumentenbouwers. Toch spelen ze zelf vaak liever op Duitse instrumenten. Snap je dat nou? In Japan staan ook de beste zalen, met een fantastische akoestiek en alle mogelijke ­technische snufjes.’ Jan: ‘Vergeet niet het gestroomlijnde vervoer met de Shinkansen-trein, waar we deze tournee ook een paar keer gebruik van zullen maken.’

‘Het Japanse publiek is zo stil en zo respectvol en het lijkt alsof het orkest dan ook anders speelt’

Manon: ‘Jullie vergeten nu wel iets heel belangrijks: het fantastische eten. Sushi, noedels, Koreaanse barbecue. Dat eten met stokjes vind ik ook heerlijk. Je móet wel langzaam eten en dus eet je dan meestal ook minder.’ Bert: ‘Minder eten vind ik persoonlijk geen voordeel. Maar gelukkig heb ik het met stokjes eten na al die jaren redelijk onder de knie.’

Tomohiro: ‘Mijn lievelingseten is tempura. Als we straks in Tokio zijn ga ik zo snel mogelijk naar het beste tempurarestaurant dat ik ken. Al kan ik in Nederland een goede bitterbal ook waarderen.’ Manon: ‘Haha, ja, dat is eigenlijk ook een soort tempura, met een gefrituurd korstje.’

Ik vraag Tomohiro of er nog iets is in zijn vaderland waar we straks op moeten letten. ‘Bij de omgangsvormen is er veel meer afstand in de Japanse cultuur. Kussen doe je niet, je buigt naar elkaar.’ Jan: ‘Hoe zit dat eigenlijk met dat buigen? Ik weet nooit wanneer ik moet stoppen.’ Tomohiro: ‘Dat is heel eenvoudig, de oudste bepaalt wanneer hij stopt en de jongste buigt dan nog één keer terug. Hoe ouder je bent, hoe meer respect je krijgt.’

Er is nog tijd voordat de bussen vanaf ons Weense hotel naar Grafenegg vertrekken en het groepje waaiert uit. Zelf ga ik nog even wat cultuur opsnuiven in het Belvedere, Manon en Jan hebben werkoverleg met de orkest­inspecteurs en Bert gaat met collega’s een flinke wienerschnitzel eten.

In de eerste twee weken van november 2023 treedt het Concertgebouworkest op in verschillende steden in Japan en in de Zuid-Koreaanse hoofdstad Seoul.

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.