Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier

Wat is polyfonie?

polyfonie

Polyfonie is een compositiestijl waarin de componist meerdere overwegend zelfstandige melodische lijnen combineert.

Hoe klinkt polyfonie?

Bij polyfonie (lett. 'veel stemmen') is er geen sprake van een hoofdmelodie die je gemakkelijk mee kunt zingen. In plaats daarvan zijn er meerdere, gelijkwaardige lijnen. Steeds krijgt een andere even de aandacht. Hierdoor heeft polyfone muziek een rijke klank: het is een levendige wirwar van verschillende melodieën.

Maar de verschillende 'stemmen' zijn niet volstrekt onafhankelijk: vaak delen ze melodische wendingen, of imiteren ze elkaar beurtelings. Ook houden ze zich meestal aan de regels van het contrapunt.

Hoe ontstond de polyfonie?

Vanaf de negende eeuw onstaat de eerste vorm van westerse polyfonie, organum geheten. In deze stijl wordt een gregoriaans gezang meerstemmig gemaakt door deze te dubbelen op een vaste toonsafstand. Het doet denken aan de manier waarop achtergrondkoortjes bij popnummers harmonieën over de melodie zingen.

Langzamerhand worden de tegenstemmen steeds onafhankelijker en weken ze zich los van de oorspronkelijke melodie. Waar de stemmen in de muziek van Perotinus en Leoninus uit de dertiende eeuw nog sterke onderlinge afhankelijkheid vertonen, gaan componisten rond de veertiende eeuw aan de haal met de mogelijkheden onafhankelijke lijnen. Ze schrijven verschillende teksten voor de verschillende stemmen, waarbij ze kerkelijke en niet-kerkelijke teksten opzettelijk met elkaar combineren. Guillaume de Machaut ( ca. 1300 – 1377) is de beroemdste componist van dit tijdgewricht.

In de vijftiende eeuw ontwikkelt de polyfonie zich sterk. De Franco-Vlaamse school (afkomstig uit de Lage Landen, destijds deel van het Bourgondische rijk) viert hoogtij  onder aanvoering van Josquin Desprez. Bourgondische componisten worden internationaal bekend en door verschillende kerken en hoven ingehuurd.

Volgens muziektheoretici uit deze tijd heeft de muziek zijn hoogtepunt bereikt, en kan er niets nieuws meer ontdekt worden. De transparante compositiestijl van de Bourgondiërs komt dan ook door heel Europa als ‘Ars Perfecta’ bekend te staan — vervolmaakte kunst.

Het Ave Maria van Desprez, een van de beroemdste werken uit de 'Ars Perfecta'.

In de zestiende eeuw heeft deze Ars Perfecta zich internationaal gevestigd als de compositiestijl bij uitstek. Talrijke schrijvers uit deze tijd proberen de regels van de stijl zo precies mogelijk vast te leggen, zodat steeds meer componisten in de voetstappen treden van Josquin en zijn collega’s.

Deze set van regels noemen we contrapunt. Het hoogtepunt van deze tijd is te vinden in de composities van Giovanni Perluigi da Palestrina, die tot in onze tijd een toonbeeld van evenwicht en transparantie zijn.

Een zetting van de eerste regels van het bijbelboek Hooglied van de hand van Palestrina.

In muziek vanaf ongeveer 1600 wordt expressie belangrijker dan het volgen van de contrapuntregels. Componisten gaan zich focussen op het overbrengen van menselijke emotie. Om een gevoel beter te kunnen vertolken, breken componisten soms een contrapuntregel.

Wanneer componisten bijvoorbeeld een pijnlijk gevoel willen uitdrukken, doen ze dat vaak door noten te laten ‘botsen’. Dat wil zeggen dat ze twee noten, die maar een halve of een hele toon van elkaar af liggen, tegelijkertijd laten klinken. De wrijvende, dissonante klank doet je nekharen overeind staan.

In deze eeuw begint de polyfonie geleidelijk haar machtspositie te verliezen. Met de opkomst van opera ontstaat er een duidelijke voorkeur voor homofone composities. Deze stijl kan, door gebruik van een bloemrijke hoofdmelodie, emoties accurater schilderen.

Maar er is nog steeds ruimte voor polyfoon werk, vaak in de kerk, maar ook daarbuiten. In de composities van Johann Sebastian Bach bereikt de polyfonie zijn laatste piek. In zijn Kunst der Fuge demonstreert hij op meesterlijke wijze hoe goed hij fuga’s kon schrijven.

Een fuga is een speciale vorm van polyfonie waarbij de componist een thema volgens strenge regels presenteert en uitwerkt. Muzikanten en muziekwetenschappers bewonderen dit werk nog steeds vanwege Bachs creatieve en ontroerende invullingen van het strenge framework van de fuga.

Contrapunctus 1 uit Bachs legendarische Kunst der Fuge

Vanaf de achttiende eeuw is polyfonie dus niet langer de basis van alle muziek, maar eerder een kleurmiddel. Het werkt nu als afwisseling tussen de blokken homofonie. In Mozarts muziek treffen we nog wel eens polyfonie aan, met name als spectaculaire finale van een deel of stuk. Beheersing van het contrapunt is nu een soort statussymbool, niet langer het fundament van alle muziek maar wél een van de vereisten voor het zijn van een goede componist.

De negentiende eeuw staat zo ver af van de polyfone traditie dat men deze gaat associëren met het verleden, met name met de muziek van de Renaissance. Componisten zijn nog steeds geschoold in contrapunt, maar het wordt nu echt als effect ingezet. Polyfone stukken roepen een sfeer op van strenge regels, religie en traditie. Ook in de muziek van de twintigste en eenentwintigste eeuw blijft deze associatie hangen.

Sommige componisten,waaronder, Arnold Schönberg, pakken de polyfonie echter weer op als primaire compositiestijl, zij het zonder de klassieke regels van het contrapunt te volgen. Deze versie van polyfonie, zonder inachtneming van het contrapunt, is ook in hedendaagse muziek invloedrijk.

Bekijk hier de compositieregels van het contrapunt.

Hoe klinkt polyfonie?

Bij polyfonie (lett. 'veel stemmen') is er geen sprake van een hoofdmelodie die je gemakkelijk mee kunt zingen. In plaats daarvan zijn er meerdere, gelijkwaardige lijnen. Steeds krijgt een andere even de aandacht. Hierdoor heeft polyfone muziek een rijke klank: het is een levendige wirwar van verschillende melodieën.

Maar de verschillende 'stemmen' zijn niet volstrekt onafhankelijk: vaak delen ze melodische wendingen, of imiteren ze elkaar beurtelings. Ook houden ze zich meestal aan de regels van het contrapunt.

Hoe ontstond de polyfonie?

Vanaf de negende eeuw onstaat de eerste vorm van westerse polyfonie, organum geheten. In deze stijl wordt een gregoriaans gezang meerstemmig gemaakt door deze te dubbelen op een vaste toonsafstand. Het doet denken aan de manier waarop achtergrondkoortjes bij popnummers harmonieën over de melodie zingen.

Langzamerhand worden de tegenstemmen steeds onafhankelijker en weken ze zich los van de oorspronkelijke melodie. Waar de stemmen in de muziek van Perotinus en Leoninus uit de dertiende eeuw nog sterke onderlinge afhankelijkheid vertonen, gaan componisten rond de veertiende eeuw aan de haal met de mogelijkheden onafhankelijke lijnen. Ze schrijven verschillende teksten voor de verschillende stemmen, waarbij ze kerkelijke en niet-kerkelijke teksten opzettelijk met elkaar combineren. Guillaume de Machaut ( ca. 1300 – 1377) is de beroemdste componist van dit tijdgewricht.

In de vijftiende eeuw ontwikkelt de polyfonie zich sterk. De Franco-Vlaamse school (afkomstig uit de Lage Landen, destijds deel van het Bourgondische rijk) viert hoogtij  onder aanvoering van Josquin Desprez. Bourgondische componisten worden internationaal bekend en door verschillende kerken en hoven ingehuurd.

Volgens muziektheoretici uit deze tijd heeft de muziek zijn hoogtepunt bereikt, en kan er niets nieuws meer ontdekt worden. De transparante compositiestijl van de Bourgondiërs komt dan ook door heel Europa als ‘Ars Perfecta’ bekend te staan — vervolmaakte kunst.

Het Ave Maria van Desprez, een van de beroemdste werken uit de 'Ars Perfecta'.

In de zestiende eeuw heeft deze Ars Perfecta zich internationaal gevestigd als de compositiestijl bij uitstek. Talrijke schrijvers uit deze tijd proberen de regels van de stijl zo precies mogelijk vast te leggen, zodat steeds meer componisten in de voetstappen treden van Josquin en zijn collega’s.

Deze set van regels noemen we contrapunt. Het hoogtepunt van deze tijd is te vinden in de composities van Giovanni Perluigi da Palestrina, die tot in onze tijd een toonbeeld van evenwicht en transparantie zijn.

Een zetting van de eerste regels van het bijbelboek Hooglied van de hand van Palestrina.

In muziek vanaf ongeveer 1600 wordt expressie belangrijker dan het volgen van de contrapuntregels. Componisten gaan zich focussen op het overbrengen van menselijke emotie. Om een gevoel beter te kunnen vertolken, breken componisten soms een contrapuntregel.

Wanneer componisten bijvoorbeeld een pijnlijk gevoel willen uitdrukken, doen ze dat vaak door noten te laten ‘botsen’. Dat wil zeggen dat ze twee noten, die maar een halve of een hele toon van elkaar af liggen, tegelijkertijd laten klinken. De wrijvende, dissonante klank doet je nekharen overeind staan.

In deze eeuw begint de polyfonie geleidelijk haar machtspositie te verliezen. Met de opkomst van opera ontstaat er een duidelijke voorkeur voor homofone composities. Deze stijl kan, door gebruik van een bloemrijke hoofdmelodie, emoties accurater schilderen.

Maar er is nog steeds ruimte voor polyfoon werk, vaak in de kerk, maar ook daarbuiten. In de composities van Johann Sebastian Bach bereikt de polyfonie zijn laatste piek. In zijn Kunst der Fuge demonstreert hij op meesterlijke wijze hoe goed hij fuga’s kon schrijven.

Een fuga is een speciale vorm van polyfonie waarbij de componist een thema volgens strenge regels presenteert en uitwerkt. Muzikanten en muziekwetenschappers bewonderen dit werk nog steeds vanwege Bachs creatieve en ontroerende invullingen van het strenge framework van de fuga.

Contrapunctus 1 uit Bachs legendarische Kunst der Fuge

Vanaf de achttiende eeuw is polyfonie dus niet langer de basis van alle muziek, maar eerder een kleurmiddel. Het werkt nu als afwisseling tussen de blokken homofonie. In Mozarts muziek treffen we nog wel eens polyfonie aan, met name als spectaculaire finale van een deel of stuk. Beheersing van het contrapunt is nu een soort statussymbool, niet langer het fundament van alle muziek maar wél een van de vereisten voor het zijn van een goede componist.

De negentiende eeuw staat zo ver af van de polyfone traditie dat men deze gaat associëren met het verleden, met name met de muziek van de Renaissance. Componisten zijn nog steeds geschoold in contrapunt, maar het wordt nu echt als effect ingezet. Polyfone stukken roepen een sfeer op van strenge regels, religie en traditie. Ook in de muziek van de twintigste en eenentwintigste eeuw blijft deze associatie hangen.

Sommige componisten,waaronder, Arnold Schönberg, pakken de polyfonie echter weer op als primaire compositiestijl, zij het zonder de klassieke regels van het contrapunt te volgen. Deze versie van polyfonie, zonder inachtneming van het contrapunt, is ook in hedendaagse muziek invloedrijk.

Bekijk hier de compositieregels van het contrapunt.