Maxim Emelyanychev & Solisti il Pomo d’Oro: Bach, Telemann, Vivaldi en meer
Kleine Zaal 16 december 2025 20.15 uur
Maxim Emelyanychev klavecimbel/orgel/zink
Solisti il Pomo d’Oro:
Ivan Podyomov barokhobo
Aylen Pritchin barokviool
Natalia Timofeeva viola da gamba/barokcello
Gianluca Geremia theorbe
Dit programma maakt deel uit van de serie Spotlight.
Georg Philipp Telemann (1681-1767)
Quartetto in g kl.t., TWV 43:g2 (1733 of eerder)
voor hobo, viool, viola da gamba en basso continuo
Largo – Allegro
Vivace
Moderato
Grave – Vivace
Antonio Vivaldi (1678-1741)
Sonate in c kl.t., RV 53 (ca. 1720)
voor hobo en basso continuo
Adagio
Allegro
Andante
Allegro
Johann Sebastian Bach (1685-1750)
Sonate nr. 6 in G gr.t., BWV 1019 (vóór 1725)
voor viool en klavecimbel
Allegro
Largo
Allegro
Adagio
Allegro
pauze ± 21.00 uur
Johannes Hieronymus Kapsberger (ca. 1580-1651)
Canzona prima (jaartal onbekend)
voor theorbe en basso continuo
Marin Marais (1656-1728)
Rondeau Le Gracieux
uit ‘Suite nr. 2 in D gr.t uit Pièces de viole, livre IV’ (1717)
voor viola da gamba en basso continuo
Les Voix humaines
uit ‘Suite nr. 3 in D gr.t uit Pièces de viole, livre II’ (1701)
voor viola da gamba en basso continuo
La Brillante
uit ‘Suite nr. 4 in d kl.t. uit Pièces de viole, livre III’ (1711)
voor viola da gamba en basso continuo
Giovanni Pierluigi da Palestrina (1525/26-1594)
Io son ferito (1561; bewerking Giovanni Battista Bovicelli)
voor zink en basso continuo
Johann Sebastian Bach
Chaconne
uit ‘Vioolpartita nr. 2 in d kl.t.’,
BWV 1004 (1720)
versie voor klavecimbel solo
Triosonate in d kl.t., BWV 527 (ca. 1730)
voor hobo, viool en basso continuo
Andante
Adagio e dolce
Vivace
einde ± 22.15 uur
Maxim Emelyanychev klavecimbel/orgel/zink
Solisti il Pomo d’Oro:
Ivan Podyomov barokhobo
Aylen Pritchin barokviool
Natalia Timofeeva viola da gamba/barokcello
Gianluca Geremia theorbe
Dit programma maakt deel uit van de serie Spotlight.
Georg Philipp Telemann (1681-1767)
Quartetto in g kl.t., TWV 43:g2 (1733 of eerder)
voor hobo, viool, viola da gamba en basso continuo
Largo – Allegro
Vivace
Moderato
Grave – Vivace
Antonio Vivaldi (1678-1741)
Sonate in c kl.t., RV 53 (ca. 1720)
voor hobo en basso continuo
Adagio
Allegro
Andante
Allegro
Johann Sebastian Bach (1685-1750)
Sonate nr. 6 in G gr.t., BWV 1019 (vóór 1725)
voor viool en klavecimbel
Allegro
Largo
Allegro
Adagio
Allegro
pauze ± 21.00 uur
Johannes Hieronymus Kapsberger (ca. 1580-1651)
Canzona prima (jaartal onbekend)
voor theorbe en basso continuo
Marin Marais (1656-1728)
Rondeau Le Gracieux
uit ‘Suite nr. 2 in D gr.t uit Pièces de viole, livre IV’ (1717)
voor viola da gamba en basso continuo
Les Voix humaines
uit ‘Suite nr. 3 in D gr.t uit Pièces de viole, livre II’ (1701)
voor viola da gamba en basso continuo
La Brillante
uit ‘Suite nr. 4 in d kl.t. uit Pièces de viole, livre III’ (1711)
voor viola da gamba en basso continuo
Giovanni Pierluigi da Palestrina (1525/26-1594)
Io son ferito (1561; bewerking Giovanni Battista Bovicelli)
voor zink en basso continuo
Johann Sebastian Bach
Chaconne
uit ‘Vioolpartita nr. 2 in d kl.t.’,
BWV 1004 (1720)
versie voor klavecimbel solo
Triosonate in d kl.t., BWV 527 (ca. 1730)
voor hobo, viool en basso continuo
Andante
Adagio e dolce
Vivace
einde ± 22.15 uur
Toelichting
Georg Philipp Telemann (1681-1767)
Quartetto
Hoewel Johann Sebastian Bach vanavond een grote plaats inneemt, begint dit Spotlight-concert met Georg Philipp Telemann. Toentertijd zeer populair: we weten dat Bach als Thomascantor in Leipzig pas werd aangenomen toen Telemann had afgehaakt. De Sonate in g klein, TWV 43:g2 wordt ook wel aangeduid als quartetto: ze wordt toegeschreven aan Telemann, ook al vermeldt een handschrift ‘Concerto del sigre. Fasch. – Telemann’ – een door Johann Friedrich Fasch (1688-1758) gekopieerde compositie van Telemann – of juist andersom?
Hoewel Johann Sebastian Bach vanavond een grote plaats inneemt, begint dit Spotlight-concert met Georg Philipp Telemann. Toentertijd zeer populair: we weten dat Bach als Thomascantor in Leipzig pas werd aangenomen toen Telemann had afgehaakt. De Sonate in g klein, TWV 43:g2 wordt ook wel aangeduid als quartetto: ze wordt toegeschreven aan Telemann, ook al vermeldt een handschrift ‘Concerto del sigre. Fasch. – Telemann’ – een door Johann Friedrich Fasch (1688-1758) gekopieerde compositie van Telemann – of juist andersom?
Antonio Vivaldi (1678-1741)
Hobosonate
Net als Telemann liet Antonio Vivaldi een imposant oeuvre na: naast een orkestraal mer à boire vinden we kamermuziekwerken. Het manuscript van de Sonate in c klein, RV 53 bevindt zich in Dresden. Misschien niet zo vreemd gezien de hechte muzikale banden tussen Italië en Duitsland; prins Friedrich August van Saksen bracht in 1726 een tijdje door in Venetië. Vivaldi kende het orkest van deze keurvorst: eerste violist Johann Georg Pisendel was Vivaldi’s leerling geweest, en omgekeerd zou ‘Il prete rosso’ danig onder de indruk zijn geraakt van hoboïst Johann Christian Richters – wellicht schreef hij deze sonate voor hem.
Net als Telemann liet Antonio Vivaldi een imposant oeuvre na: naast een orkestraal mer à boire vinden we kamermuziekwerken. Het manuscript van de Sonate in c klein, RV 53 bevindt zich in Dresden. Misschien niet zo vreemd gezien de hechte muzikale banden tussen Italië en Duitsland; prins Friedrich August van Saksen bracht in 1726 een tijdje door in Venetië. Vivaldi kende het orkest van deze keurvorst: eerste violist Johann Georg Pisendel was Vivaldi’s leerling geweest, en omgekeerd zou ‘Il prete rosso’ danig onder de indruk zijn geraakt van hoboïst Johann Christian Richters – wellicht schreef hij deze sonate voor hem.
Johann Sebastian Bach (1685-1750)
Vioolsonate
Bachs schatplichtigheid aan Vivaldi is genoegzaam bekend. Hij kopieerde en arrangeerde tal van diens werken: zo werd Vivaldi’s Concert voor vier violen een quadrupelconcert voor vier klavecimbels. Op hun beurt werden Bachs composities weer uitgangspunt voor latere componisten – Robert Schumann en Felix Mendelssohn voorzagen Bachs werken voor viool solo van een pianobegeleiding. Bach zelf maakte een duidelijk onderscheid: naast zijn zes werken voor viool solo componeerde hij ook vioolsonates met een expliciet uitgeschreven begeleiding. Carl Philipp Emanuel Bach roemde ze als de beste die zijn vader ooit schreef – echte triosonates waarbij de twee handen van de klavecinist samen met de viool de volledig zelfstandige stemmen vertolken.
Bachs schatplichtigheid aan Vivaldi is genoegzaam bekend. Hij kopieerde en arrangeerde tal van diens werken: zo werd Vivaldi’s Concert voor vier violen een quadrupelconcert voor vier klavecimbels. Op hun beurt werden Bachs composities weer uitgangspunt voor latere componisten – Robert Schumann en Felix Mendelssohn voorzagen Bachs werken voor viool solo van een pianobegeleiding. Bach zelf maakte een duidelijk onderscheid: naast zijn zes werken voor viool solo componeerde hij ook vioolsonates met een expliciet uitgeschreven begeleiding. Carl Philipp Emanuel Bach roemde ze als de beste die zijn vader ooit schreef – echte triosonates waarbij de twee handen van de klavecinist samen met de viool de volledig zelfstandige stemmen vertolken.
Johannes Hieronymus Kapsberger (ca. 1580-1651)
Canzona prima
Hij werd ‘Il tedesco della tiorba’ genoemd: Giovanni Girolamo Kapsberger, in noordelijke streken Johannes Hieronymus geheten. Ondanks zijn Duitse naam – zoon van een Oostenrijkse adellijke militair – groeide Kapsberger op in Venetië. Vanaf 1605 bouwde deze ‘nobile alemano’ uitstekende contacten op in Rome. Zo was hij vanaf 1624 in dienst van kardinaal Francesco Barberini, en onderhield zo contacten met diens oom, de net gekozen paus Urbanus VIII. Kapsberger publiceerde bundels met theorbecomposities, en daarnaast ook religieuze werken, madrigalen en een – verloren gegane – verhandeling over de chitarrone.
Hij werd ‘Il tedesco della tiorba’ genoemd: Giovanni Girolamo Kapsberger, in noordelijke streken Johannes Hieronymus geheten. Ondanks zijn Duitse naam – zoon van een Oostenrijkse adellijke militair – groeide Kapsberger op in Venetië. Vanaf 1605 bouwde deze ‘nobile alemano’ uitstekende contacten op in Rome. Zo was hij vanaf 1624 in dienst van kardinaal Francesco Barberini, en onderhield zo contacten met diens oom, de net gekozen paus Urbanus VIII. Kapsberger publiceerde bundels met theorbecomposities, en daarnaast ook religieuze werken, madrigalen en een – verloren gegane – verhandeling over de chitarrone.
Marin Marais (1656-1728)
Pièces de viole
Over Marin Marais schreef Jean-Jacques Rousseau: ‘En er kan geen twijfel over bestaan dat de beste toenmalige spelers perfectie hebben bereikt […], vooral mijnheer Marais wiens kennis en fraaie vertolking hem boven alle anderen doen uitsteken en de bewondering rechtvaardigen van allen die hem horen.’ Marais’ levensloop is moeilijk te reconstrueren; waarschijnlijk bracht hij zijn gehele leven door in zijn geboortestad Parijs. Hij studeerde bij Monsieur de Sainte-Colombe (ca. 1640-1690), de invloedrijkste gambaspeler en -pedagoog van die tijd. Die zou de leraar-leerlingverhouding na zes maanden hebben beëindigd omdat zijn leerling hem gepasseerd was.
Over Marin Marais schreef Jean-Jacques Rousseau: ‘En er kan geen twijfel over bestaan dat de beste toenmalige spelers perfectie hebben bereikt […], vooral mijnheer Marais wiens kennis en fraaie vertolking hem boven alle anderen doen uitsteken en de bewondering rechtvaardigen van allen die hem horen.’ Marais’ levensloop is moeilijk te reconstrueren; waarschijnlijk bracht hij zijn gehele leven door in zijn geboortestad Parijs. Hij studeerde bij Monsieur de Sainte-Colombe (ca. 1640-1690), de invloedrijkste gambaspeler en -pedagoog van die tijd. Die zou de leraar-leerlingverhouding na zes maanden hebben beëindigd omdat zijn leerling hem gepasseerd was.
Giovanni Pierluigi da Palestrina (1525/26-1594)
Io son ferito
De wijze waarop Giovanni Battista Bovicelli het Palestrina-madrigaal Io son ferito van versieringen voorzag, inspireert Maxim Emelyanychev om de zink ter hand te nemen. Bovicelli werd waarschijnlijk geboren rond 1550 en leefde in Assisi. We weten bitter weinig over zijn leven: hij zou onder meer in de Dom van Milaan gezongen hebben. In Rome had hij, ondanks het generatieverschil, wellicht persoonlijk contact met Giovanni Pierluigi da Palestrina. Bovicelli’s leerboek Regole, passaggi di musica, madrigali e motetti passeggiati uit 1594 leert een hoop over de versieringskunst.
De wijze waarop Giovanni Battista Bovicelli het Palestrina-madrigaal Io son ferito van versieringen voorzag, inspireert Maxim Emelyanychev om de zink ter hand te nemen. Bovicelli werd waarschijnlijk geboren rond 1550 en leefde in Assisi. We weten bitter weinig over zijn leven: hij zou onder meer in de Dom van Milaan gezongen hebben. In Rome had hij, ondanks het generatieverschil, wellicht persoonlijk contact met Giovanni Pierluigi da Palestrina. Bovicelli’s leerboek Regole, passaggi di musica, madrigali e motetti passeggiati uit 1594 leert een hoop over de versieringskunst.
Johann Sebastian Bach (1685-1750)
Chaconne en Triosonate
De manier waarop Bach zijn Tweede partita voor viool solo afsluit is revolutionair. In plaats van een Gigue als meer gebruikelijk slot voegt hij er een majestueuze Ciaccona aan toe, 256 maten schoon aan de haak, 32 variaties op het harmonische gegeven. Talloze musici hebben zich ermee beziggehouden. Er ontstonden bewerkingen, maar daarnaast lokte de Chaconne talloze theorieën uit: het zou een tombeau zijn voor Bachs overleden eerste vrouw Maria Barbara en men hoorde er koraalfragmenten in. Grote componisten staken hun bewondering niet onder stoelen of banken, Johannes Brahms bekende: ‘De Chaconne is voor mij een van de meest raadselachtige, onbegrijpelijke muziekstukken. Op één systeem, voor een klein instrument schrijft die man een hele wereld vol diepste gedachten en grootste emoties. Als ik me voorstel dat ik dat stuk had kunnen maken, had kunnen ontvangen – ik weet zeker dat de enorme opwinding en ontsteltenis me gek zouden hebben gemaakt. Als je geen groot violist bij je hebt, dan is het wel het grootste genot om het in je geest te laten klinken.’ Dat het ook op klavecimbel uitstekend tot zijn recht komt laat Maxim Emelyanychev vanavond horen.
De manier waarop Bach zijn Tweede partita voor viool solo afsluit is revolutionair. In plaats van een Gigue als meer gebruikelijk slot voegt hij er een majestueuze Ciaccona aan toe, 256 maten schoon aan de haak, 32 variaties op het harmonische gegeven. Talloze musici hebben zich ermee beziggehouden. Er ontstonden bewerkingen, maar daarnaast lokte de Chaconne talloze theorieën uit: het zou een tombeau zijn voor Bachs overleden eerste vrouw Maria Barbara en men hoorde er koraalfragmenten in. Grote componisten staken hun bewondering niet onder stoelen of banken, Johannes Brahms bekende: ‘De Chaconne is voor mij een van de meest raadselachtige, onbegrijpelijke muziekstukken. Op één systeem, voor een klein instrument schrijft die man een hele wereld vol diepste gedachten en grootste emoties. Als ik me voorstel dat ik dat stuk had kunnen maken, had kunnen ontvangen – ik weet zeker dat de enorme opwinding en ontsteltenis me gek zouden hebben gemaakt. Als je geen groot violist bij je hebt, dan is het wel het grootste genot om het in je geest te laten klinken.’ Dat het ook op klavecimbel uitstekend tot zijn recht komt laat Maxim Emelyanychev vanavond horen.
Réunion de musiciens; door François Puget (1651-1707)
Het genre van de triosonate ontstond tijdens de Barok. De twee bovenstemmen waren vaak bestemd voor violen of fluiten, hoewel ook combinaties van deze instrumenten of van blokfluit en hobo voorkwamen. Daarnaast is de term ook van toepassing op Bachs orgelsonates BWV 525-530. Deze ‘Zes sonates of trio’s voor twee klavieren met obligaat pedaal’ hebben namelijk een strikt driestemmige schrijfwijze. Helemaal conform de woorden van theoreticus Johann Mattheson (1681-1764): ‘Es müssen hier alle drey Stimmen, jede für sich, eine feine Melodie führen.’ Hoewel deze zes triosonates van Bach dus gecomponeerd zijn voor orgel, valt goed te verdedigen ze te spelen in andere bezettingen: zoals we zagen recyclede Bach regelmatig eigen of andermans werken. Daarnaast zijn elementen uit deze Triosonate in d klein, BWV 527 terug te vinden in het Tripelconcert voor fluit, viool en klavecimbel, BWV 1044.
Réunion de musiciens; door François Puget (1651-1707)
Het genre van de triosonate ontstond tijdens de Barok. De twee bovenstemmen waren vaak bestemd voor violen of fluiten, hoewel ook combinaties van deze instrumenten of van blokfluit en hobo voorkwamen. Daarnaast is de term ook van toepassing op Bachs orgelsonates BWV 525-530. Deze ‘Zes sonates of trio’s voor twee klavieren met obligaat pedaal’ hebben namelijk een strikt driestemmige schrijfwijze. Helemaal conform de woorden van theoreticus Johann Mattheson (1681-1764): ‘Es müssen hier alle drey Stimmen, jede für sich, eine feine Melodie führen.’ Hoewel deze zes triosonates van Bach dus gecomponeerd zijn voor orgel, valt goed te verdedigen ze te spelen in andere bezettingen: zoals we zagen recyclede Bach regelmatig eigen of andermans werken. Daarnaast zijn elementen uit deze Triosonate in d klein, BWV 527 terug te vinden in het Tripelconcert voor fluit, viool en klavecimbel, BWV 1044.
Georg Philipp Telemann (1681-1767)
Quartetto
Hoewel Johann Sebastian Bach vanavond een grote plaats inneemt, begint dit Spotlight-concert met Georg Philipp Telemann. Toentertijd zeer populair: we weten dat Bach als Thomascantor in Leipzig pas werd aangenomen toen Telemann had afgehaakt. De Sonate in g klein, TWV 43:g2 wordt ook wel aangeduid als quartetto: ze wordt toegeschreven aan Telemann, ook al vermeldt een handschrift ‘Concerto del sigre. Fasch. – Telemann’ – een door Johann Friedrich Fasch (1688-1758) gekopieerde compositie van Telemann – of juist andersom?
Hoewel Johann Sebastian Bach vanavond een grote plaats inneemt, begint dit Spotlight-concert met Georg Philipp Telemann. Toentertijd zeer populair: we weten dat Bach als Thomascantor in Leipzig pas werd aangenomen toen Telemann had afgehaakt. De Sonate in g klein, TWV 43:g2 wordt ook wel aangeduid als quartetto: ze wordt toegeschreven aan Telemann, ook al vermeldt een handschrift ‘Concerto del sigre. Fasch. – Telemann’ – een door Johann Friedrich Fasch (1688-1758) gekopieerde compositie van Telemann – of juist andersom?
Antonio Vivaldi (1678-1741)
Hobosonate
Net als Telemann liet Antonio Vivaldi een imposant oeuvre na: naast een orkestraal mer à boire vinden we kamermuziekwerken. Het manuscript van de Sonate in c klein, RV 53 bevindt zich in Dresden. Misschien niet zo vreemd gezien de hechte muzikale banden tussen Italië en Duitsland; prins Friedrich August van Saksen bracht in 1726 een tijdje door in Venetië. Vivaldi kende het orkest van deze keurvorst: eerste violist Johann Georg Pisendel was Vivaldi’s leerling geweest, en omgekeerd zou ‘Il prete rosso’ danig onder de indruk zijn geraakt van hoboïst Johann Christian Richters – wellicht schreef hij deze sonate voor hem.
Net als Telemann liet Antonio Vivaldi een imposant oeuvre na: naast een orkestraal mer à boire vinden we kamermuziekwerken. Het manuscript van de Sonate in c klein, RV 53 bevindt zich in Dresden. Misschien niet zo vreemd gezien de hechte muzikale banden tussen Italië en Duitsland; prins Friedrich August van Saksen bracht in 1726 een tijdje door in Venetië. Vivaldi kende het orkest van deze keurvorst: eerste violist Johann Georg Pisendel was Vivaldi’s leerling geweest, en omgekeerd zou ‘Il prete rosso’ danig onder de indruk zijn geraakt van hoboïst Johann Christian Richters – wellicht schreef hij deze sonate voor hem.
Johann Sebastian Bach (1685-1750)
Vioolsonate
Bachs schatplichtigheid aan Vivaldi is genoegzaam bekend. Hij kopieerde en arrangeerde tal van diens werken: zo werd Vivaldi’s Concert voor vier violen een quadrupelconcert voor vier klavecimbels. Op hun beurt werden Bachs composities weer uitgangspunt voor latere componisten – Robert Schumann en Felix Mendelssohn voorzagen Bachs werken voor viool solo van een pianobegeleiding. Bach zelf maakte een duidelijk onderscheid: naast zijn zes werken voor viool solo componeerde hij ook vioolsonates met een expliciet uitgeschreven begeleiding. Carl Philipp Emanuel Bach roemde ze als de beste die zijn vader ooit schreef – echte triosonates waarbij de twee handen van de klavecinist samen met de viool de volledig zelfstandige stemmen vertolken.
Bachs schatplichtigheid aan Vivaldi is genoegzaam bekend. Hij kopieerde en arrangeerde tal van diens werken: zo werd Vivaldi’s Concert voor vier violen een quadrupelconcert voor vier klavecimbels. Op hun beurt werden Bachs composities weer uitgangspunt voor latere componisten – Robert Schumann en Felix Mendelssohn voorzagen Bachs werken voor viool solo van een pianobegeleiding. Bach zelf maakte een duidelijk onderscheid: naast zijn zes werken voor viool solo componeerde hij ook vioolsonates met een expliciet uitgeschreven begeleiding. Carl Philipp Emanuel Bach roemde ze als de beste die zijn vader ooit schreef – echte triosonates waarbij de twee handen van de klavecinist samen met de viool de volledig zelfstandige stemmen vertolken.
Johannes Hieronymus Kapsberger (ca. 1580-1651)
Canzona prima
Hij werd ‘Il tedesco della tiorba’ genoemd: Giovanni Girolamo Kapsberger, in noordelijke streken Johannes Hieronymus geheten. Ondanks zijn Duitse naam – zoon van een Oostenrijkse adellijke militair – groeide Kapsberger op in Venetië. Vanaf 1605 bouwde deze ‘nobile alemano’ uitstekende contacten op in Rome. Zo was hij vanaf 1624 in dienst van kardinaal Francesco Barberini, en onderhield zo contacten met diens oom, de net gekozen paus Urbanus VIII. Kapsberger publiceerde bundels met theorbecomposities, en daarnaast ook religieuze werken, madrigalen en een – verloren gegane – verhandeling over de chitarrone.
Hij werd ‘Il tedesco della tiorba’ genoemd: Giovanni Girolamo Kapsberger, in noordelijke streken Johannes Hieronymus geheten. Ondanks zijn Duitse naam – zoon van een Oostenrijkse adellijke militair – groeide Kapsberger op in Venetië. Vanaf 1605 bouwde deze ‘nobile alemano’ uitstekende contacten op in Rome. Zo was hij vanaf 1624 in dienst van kardinaal Francesco Barberini, en onderhield zo contacten met diens oom, de net gekozen paus Urbanus VIII. Kapsberger publiceerde bundels met theorbecomposities, en daarnaast ook religieuze werken, madrigalen en een – verloren gegane – verhandeling over de chitarrone.
Marin Marais (1656-1728)
Pièces de viole
Over Marin Marais schreef Jean-Jacques Rousseau: ‘En er kan geen twijfel over bestaan dat de beste toenmalige spelers perfectie hebben bereikt […], vooral mijnheer Marais wiens kennis en fraaie vertolking hem boven alle anderen doen uitsteken en de bewondering rechtvaardigen van allen die hem horen.’ Marais’ levensloop is moeilijk te reconstrueren; waarschijnlijk bracht hij zijn gehele leven door in zijn geboortestad Parijs. Hij studeerde bij Monsieur de Sainte-Colombe (ca. 1640-1690), de invloedrijkste gambaspeler en -pedagoog van die tijd. Die zou de leraar-leerlingverhouding na zes maanden hebben beëindigd omdat zijn leerling hem gepasseerd was.
Over Marin Marais schreef Jean-Jacques Rousseau: ‘En er kan geen twijfel over bestaan dat de beste toenmalige spelers perfectie hebben bereikt […], vooral mijnheer Marais wiens kennis en fraaie vertolking hem boven alle anderen doen uitsteken en de bewondering rechtvaardigen van allen die hem horen.’ Marais’ levensloop is moeilijk te reconstrueren; waarschijnlijk bracht hij zijn gehele leven door in zijn geboortestad Parijs. Hij studeerde bij Monsieur de Sainte-Colombe (ca. 1640-1690), de invloedrijkste gambaspeler en -pedagoog van die tijd. Die zou de leraar-leerlingverhouding na zes maanden hebben beëindigd omdat zijn leerling hem gepasseerd was.
Giovanni Pierluigi da Palestrina (1525/26-1594)
Io son ferito
De wijze waarop Giovanni Battista Bovicelli het Palestrina-madrigaal Io son ferito van versieringen voorzag, inspireert Maxim Emelyanychev om de zink ter hand te nemen. Bovicelli werd waarschijnlijk geboren rond 1550 en leefde in Assisi. We weten bitter weinig over zijn leven: hij zou onder meer in de Dom van Milaan gezongen hebben. In Rome had hij, ondanks het generatieverschil, wellicht persoonlijk contact met Giovanni Pierluigi da Palestrina. Bovicelli’s leerboek Regole, passaggi di musica, madrigali e motetti passeggiati uit 1594 leert een hoop over de versieringskunst.
De wijze waarop Giovanni Battista Bovicelli het Palestrina-madrigaal Io son ferito van versieringen voorzag, inspireert Maxim Emelyanychev om de zink ter hand te nemen. Bovicelli werd waarschijnlijk geboren rond 1550 en leefde in Assisi. We weten bitter weinig over zijn leven: hij zou onder meer in de Dom van Milaan gezongen hebben. In Rome had hij, ondanks het generatieverschil, wellicht persoonlijk contact met Giovanni Pierluigi da Palestrina. Bovicelli’s leerboek Regole, passaggi di musica, madrigali e motetti passeggiati uit 1594 leert een hoop over de versieringskunst.
Johann Sebastian Bach (1685-1750)
Chaconne en Triosonate
De manier waarop Bach zijn Tweede partita voor viool solo afsluit is revolutionair. In plaats van een Gigue als meer gebruikelijk slot voegt hij er een majestueuze Ciaccona aan toe, 256 maten schoon aan de haak, 32 variaties op het harmonische gegeven. Talloze musici hebben zich ermee beziggehouden. Er ontstonden bewerkingen, maar daarnaast lokte de Chaconne talloze theorieën uit: het zou een tombeau zijn voor Bachs overleden eerste vrouw Maria Barbara en men hoorde er koraalfragmenten in. Grote componisten staken hun bewondering niet onder stoelen of banken, Johannes Brahms bekende: ‘De Chaconne is voor mij een van de meest raadselachtige, onbegrijpelijke muziekstukken. Op één systeem, voor een klein instrument schrijft die man een hele wereld vol diepste gedachten en grootste emoties. Als ik me voorstel dat ik dat stuk had kunnen maken, had kunnen ontvangen – ik weet zeker dat de enorme opwinding en ontsteltenis me gek zouden hebben gemaakt. Als je geen groot violist bij je hebt, dan is het wel het grootste genot om het in je geest te laten klinken.’ Dat het ook op klavecimbel uitstekend tot zijn recht komt laat Maxim Emelyanychev vanavond horen.
De manier waarop Bach zijn Tweede partita voor viool solo afsluit is revolutionair. In plaats van een Gigue als meer gebruikelijk slot voegt hij er een majestueuze Ciaccona aan toe, 256 maten schoon aan de haak, 32 variaties op het harmonische gegeven. Talloze musici hebben zich ermee beziggehouden. Er ontstonden bewerkingen, maar daarnaast lokte de Chaconne talloze theorieën uit: het zou een tombeau zijn voor Bachs overleden eerste vrouw Maria Barbara en men hoorde er koraalfragmenten in. Grote componisten staken hun bewondering niet onder stoelen of banken, Johannes Brahms bekende: ‘De Chaconne is voor mij een van de meest raadselachtige, onbegrijpelijke muziekstukken. Op één systeem, voor een klein instrument schrijft die man een hele wereld vol diepste gedachten en grootste emoties. Als ik me voorstel dat ik dat stuk had kunnen maken, had kunnen ontvangen – ik weet zeker dat de enorme opwinding en ontsteltenis me gek zouden hebben gemaakt. Als je geen groot violist bij je hebt, dan is het wel het grootste genot om het in je geest te laten klinken.’ Dat het ook op klavecimbel uitstekend tot zijn recht komt laat Maxim Emelyanychev vanavond horen.
Réunion de musiciens; door François Puget (1651-1707)
Het genre van de triosonate ontstond tijdens de Barok. De twee bovenstemmen waren vaak bestemd voor violen of fluiten, hoewel ook combinaties van deze instrumenten of van blokfluit en hobo voorkwamen. Daarnaast is de term ook van toepassing op Bachs orgelsonates BWV 525-530. Deze ‘Zes sonates of trio’s voor twee klavieren met obligaat pedaal’ hebben namelijk een strikt driestemmige schrijfwijze. Helemaal conform de woorden van theoreticus Johann Mattheson (1681-1764): ‘Es müssen hier alle drey Stimmen, jede für sich, eine feine Melodie führen.’ Hoewel deze zes triosonates van Bach dus gecomponeerd zijn voor orgel, valt goed te verdedigen ze te spelen in andere bezettingen: zoals we zagen recyclede Bach regelmatig eigen of andermans werken. Daarnaast zijn elementen uit deze Triosonate in d klein, BWV 527 terug te vinden in het Tripelconcert voor fluit, viool en klavecimbel, BWV 1044.
Réunion de musiciens; door François Puget (1651-1707)
Het genre van de triosonate ontstond tijdens de Barok. De twee bovenstemmen waren vaak bestemd voor violen of fluiten, hoewel ook combinaties van deze instrumenten of van blokfluit en hobo voorkwamen. Daarnaast is de term ook van toepassing op Bachs orgelsonates BWV 525-530. Deze ‘Zes sonates of trio’s voor twee klavieren met obligaat pedaal’ hebben namelijk een strikt driestemmige schrijfwijze. Helemaal conform de woorden van theoreticus Johann Mattheson (1681-1764): ‘Es müssen hier alle drey Stimmen, jede für sich, eine feine Melodie führen.’ Hoewel deze zes triosonates van Bach dus gecomponeerd zijn voor orgel, valt goed te verdedigen ze te spelen in andere bezettingen: zoals we zagen recyclede Bach regelmatig eigen of andermans werken. Daarnaast zijn elementen uit deze Triosonate in d klein, BWV 527 terug te vinden in het Tripelconcert voor fluit, viool en klavecimbel, BWV 1044.
Biografie
Maxim Emelyanychev, piano
Maxim Emelyanychev werkt als dirigent, pianist, klavecinist en organist en bespeelt bij gelegenheid ook de zink. Hij studeerde piano en directie in zijn geboortestad Nizjni Novgorod, vervolgde zijn studie in de directieklas van Gennadi Rozjdestvenski aan het Tsjaikovski Conservatorium in Moskou en maakte zijn dirigeerdebuut op twaalfjarige leeftijd.
Sinds 2013 leidt het multitalent het oudemuziekensemble il Pomo d’Oro, waarmee hij de complete symfonieën van Mozart opneemt en de Grote Zaal aandeed in tournees met mezzosopraan Joyce DiDonato respectievelijk countertenor Jakub Józef Orliński.
Sinds 2019 is Maxim Emelyanychev ook chef-dirigent van het Scottish Chamber Orchestra, en samen stonden ze meermaals op de BBC Proms en het Edinburgh Festival. Met ingang van het huidige seizoen is hij bovendien vaste gastdirigent van het Swedish Radio Symphony Orchestra.
Als gastdirigent staat hij veelvuldig voor het Orchestre National du Capitole de Toulouse en werkte hij met het Konzerthausorchester Berlin, de Berliner Philharmoniker, het Royal Liverpool Philharmonic Orchestra, het Mahler Chamber Orchestra, het Orchestre de Paris en orkesten in Tokio, Osaka, Seattle en Toronto. Na zijn debuut bij het Concertgebouworkest in oktober 2021 keerde Maxim Emelyanychev daar terug in 2023, 2024 en oktober 2025. Het Orchestra of the Age of Enlightenment leidde hij in opera’s van Händel in Glyndebourne (Rinaldo) en in Covent Garden in Londen (Agrippina).
In april 2019 ontving de veelzijdige musicus een International Opera Award en een jaar eerder werden zijn Mozartopnames op fortepiano bekroond met een Choc de Classica. In de Kleine Zaal maakte hij in december 2024 zijn debuut als pianist, in een Schumann-programma met violist Aylen Pritchin en cellist Nicolas Altstaedt.
Later in het seizoen spreekt Preludium uitgebreid met Maxim Emelyanychev; hij heeft in 2025/2026 een Spotlight in Het Concertgebouw.
Ivan Podyomov, hobo
Ivan Podyomov is sinds augustus 2016 solohoboïst van het Koninklijk Concertgebouworkest. Eerder vervulde hij die functie bij de Bamberger Symphoniker en bij MusicAeterna. Gastaanvoerder was hij bij het Orchestra Mozart, het Mahler Chamber Orchestra en het Lucerne Festival Orchestra.
De Russische hoboïst studeerde bij Ivan Poesjetsjnikov aan de Gnessin Special Music School en de Gnessin Staatsacademie voor Muziek in Moskou, en voltooide zijn opleiding van 2006 tot 2011 bij Maurice Bourgue aan het conservatorium van Genève. Hij won onder meer de ARD-Musikwettbewerb in München (2011), het Concours de Genève (2010), de Sony Oboe Competition in Japan (2009) en het internationale muziekconcours van de Praagse Lente (2008).
Ivan Podyomov soleerde bij het Deutsches Symphonie-Orchester Berlin, het Symphonieorchester des Bayerischen Rundfunks, de Bamberger Symphoniker, het Tokyo Philharmonic Orchestra, het Münchner Kammerorchester en het Academisch Symfonieorkest van Sint-Petersburg. Bij het Concertgebouworkest trad hij als solist op in Richard Strauss’ Hoboconcert (maart 2020), Haydns Sinfonia concertante (oktober 2021) en Connessons Les belles heures (april 2025).
Kamermuziek speelde Ivan Podyomov met het Hagen Quartett, de pianisten Lars Vogt en Olga Pashchenko, klarinettiste Sabine Meyer en fluitist Jacques Zoon, en in de Kleine Zaal was hij eerder te beluisteren in een Close-up-concert met oudemuziekpionier Trevor Pinnock. Ivan Podyomov geeft les aan de Musikhochschule in Luzern.
Aylen Pritchin, viool
Aylen Pritchin begon zijn vioolstudie in zijn geboortestad Sint-Petersburg en bezocht vervolgens het Tsjaikovski Conservatorium in Moskou. In 2014 won hij het Concours International Long-Thibaud in Parijs en hij ontwikkelde een bloeiende carrière in repertoire van oud tot hedendaags, uitgevoerd op historische en moderne instrumenten.
De laatste seizoenen debuteerde Aylen Pritchin bij het Orchestre de Chambre de Paris (Saint-Saëns), het WDR Sinfonieorchester Köln (Beethoven onder leiding van Maxim Emelyanychev), de Camerata Nordica en de Sinfonia Varsovia (Mendelssohn). Hij was meermaals te gast bij het Taiwan Philharmonic Orchestra onder leiding van Jun Märkl, en onder leiding van Maxim Emelyanychev soleerde hij bij diens Scottish Chamber Orchestra en il Pomo d’Oro.
Kamermuziek speelde Aylen Pritchin op het Just Klassik Festival in Troyes, La Folle Journée de Nantes en het festival van Lockenhaus en in zalen als het Wiener Konzerthaus, het Mozarteum in Salzburg, Musikaliska in Stockholm en de Toppan Hall in Tokio. Met Maxim Emelyanychev op piano bracht de violist een Brahms-album uit en verzorgde hij duorecitals in onder meer Dubrovnik en Parijs. Zijn cd Debussy-Hahn-Stravinsky met pianist Lukas Geniusas won een Preis der deutschen Schallplattenkritik en een Choc de Classica.
In Het Concertgebouw maakte Aylen Pritchin zijn debuut op 20 december 2024 in een programma met Nicolas Altstaedt op cello en Maxim Emelyanychev op piano.
Natalia Timofeeva, viola da gamba/barokcello
De uit Moskou afkomstige Natalia Timofeeva is een veelzijdig musicus, gespecialiseerd in oude muziek. Ze treedt internationaal op als gambist en barokcellist in gerenommeerde ensembles als Hespèrion XXI, il Pomo d’Oro, Armonia Atenea en het Orchestre de l’Opéra Royal de Versailles.
Natalia Timofeeva begon haar opleiding aan de Centrale Muziekschool in Moskou, en studeerde vervolgens moderne cello aan het Tsjaikovski Conservatorium bij Alexander Buzlov en kamermuziek bij Tigran Alikhanov. Haar interesse in de historische uitvoeringspraktijk bracht haar naar het Conservatoire National Supérieur de Musique et de Danse de Paris, waar ze viola da gamba studeerde bij Christophe Coin en in 2016 haar masterdiploma behaalde.
Naast een actieve concertpraktijk, met tournees door Europa, Rusland en Noord- en Zuid-Amerika, is ze regelmatig te horen op de radio en in opnames. Natalia Timofeeva geeft les aan het Conservatoire à Rayonnement Régional de Versailles. Ze debuteert in de Kleine Zaal.
Gianluca Geremia, theorbe
Gianluca Geremia begon zijn luitopleiding aan de Scuola di Musica Antica de Venezia bij Massimo Lonardi. In 2014 behaalde hij met onderscheiding zijn bachelor renaissanceluit aan het Conservatorio Benedetto Marcello in diezelfde stad; aan dat instituut ging hij door met een master theorbe bij Tiziano Bagnati.
Daarnaast volgde hij lessen hedendaagse compositie en renaissancecontrapunt bij Riccardo Vaglini respectievelijk Marco Gemmani. Gianluca Geremia is medeoprichter van het ensemble La Vaghezza, dat bekroond werd met onder andere de Maurizio Pratola-prijs (2016) en drie hoofdprijzen tijdens de Händel‑competitie in Göttingen (2018).
Als continuospeler werkt hij regelmatig samen met toonaangevende oudemuziekgezelschappen als La Misticanza, Modo Antiquo, il Pomo d’Oro, Les Musiciens du Louvre, het Orchestra dell’Accademia Nazionale di Santa Cecilia, het orkest van het Teatro La Fenice en het Venice Baroque Orchestra. In de Kleine Zaal van Het Concertgebouw maakt Gianluca Geremia zijn debuut.