
Lorenzo Viotti en Kirill Gerstein in Beethovens Pianoconcert nr. 5
Grote Zaal 19 september 2025 20.15 uur
Nederlands Philharmonisch
Lorenzo Viotti dirigent
Kirill Gerstein piano
Dit concert maakt deel uit van de serie Klassieke Meesterwerken.
Samy Moussa (1984)
Elysium (2021)
voor orkest
Ludwig van Beethoven (1770-1827)
Pianoconcert nr. 5 in Es gr.t., op. 73 ‘Keizersconcert’ (1809)
Allegro
Adagio un poco moto (mosso)
Rondo: Allegro
pauze ± 21.10 uur
Johannes Brahms (1833-1897)
Symfonie nr. 1 in c kl.t., op. 68 (1855-76)
Un poco sostenuto – Allegro
Andante sostenuto
Un poco allegretto e grazioso
Adagio – Più andante – Allegro non troppo ma con brio – Più
allegro
einde ± 22.20 uur
Nederlands Philharmonisch
Lorenzo Viotti dirigent
Kirill Gerstein piano
Dit concert maakt deel uit van de serie Klassieke Meesterwerken.
Samy Moussa (1984)
Elysium (2021)
voor orkest
Ludwig van Beethoven (1770-1827)
Pianoconcert nr. 5 in Es gr.t., op. 73 ‘Keizersconcert’ (1809)
Allegro
Adagio un poco moto (mosso)
Rondo: Allegro
pauze ± 21.10 uur
Johannes Brahms (1833-1897)
Symfonie nr. 1 in c kl.t., op. 68 (1855-76)
Un poco sostenuto – Allegro
Andante sostenuto
Un poco allegretto e grazioso
Adagio – Più andante – Allegro non troppo ma con brio – Più
allegro
einde ± 22.20 uur
Toelichting
Samy Moussa (1984)
Elysium
Het Nederlands Philharmonisch nam eerder muziek van Samy Moussa op de lessenaar toen het in maart 2024 in het Opera Forward Festival van De Nationale Opera de wereldpremière verzorgde van zijn opera-oratorium Antigone. Moussa behaalde zijn bachelor in zijn geboortestad Montréal en kreeg vervolgens aan de Hochschule für Musik und Theater in München les van Pascal Dusapin en Matthias Pintscher. Masterclasses volgde hij bij Pierre Boulez, Peter Eötvös en Salvatore Sciarrino. Zijn werken zijn uitgevoerd danwel besteld door de Los Angeles Philharmonic, het London Philharmonic Orchestra en het Symphonieorchester des Bayerischen Rundfunks, en het 375-jarig bestaan van Montréal werd begeleid door de wereldpremière van zijn Eerste symfonie (2016-17). In maart 2024 speelde het Concertgebouworkest de Tweede symfonie (2022) onder leiding van Gustavo Gimeno, die die compositie-opdracht had uitgeschreven met zijn Toronto Symphony Orchestra. De wereldpremière van Elysium klonk op 18 september 2021 in de Sagrada Família in Barcelona door opdrachtgever de Wiener Philharmoniker onder leiding van Christian Thielemann, en eerder dit jaar werd het stuk uitgevoerd door de New York Philharmonic en het Pittsburgh Symphony Orchestra.
Het Nederlands Philharmonisch nam eerder muziek van Samy Moussa op de lessenaar toen het in maart 2024 in het Opera Forward Festival van De Nationale Opera de wereldpremière verzorgde van zijn opera-oratorium Antigone. Moussa behaalde zijn bachelor in zijn geboortestad Montréal en kreeg vervolgens aan de Hochschule für Musik und Theater in München les van Pascal Dusapin en Matthias Pintscher. Masterclasses volgde hij bij Pierre Boulez, Peter Eötvös en Salvatore Sciarrino. Zijn werken zijn uitgevoerd danwel besteld door de Los Angeles Philharmonic, het London Philharmonic Orchestra en het Symphonieorchester des Bayerischen Rundfunks, en het 375-jarig bestaan van Montréal werd begeleid door de wereldpremière van zijn Eerste symfonie (2016-17). In maart 2024 speelde het Concertgebouworkest de Tweede symfonie (2022) onder leiding van Gustavo Gimeno, die die compositie-opdracht had uitgeschreven met zijn Toronto Symphony Orchestra. De wereldpremière van Elysium klonk op 18 september 2021 in de Sagrada Família in Barcelona door opdrachtgever de Wiener Philharmoniker onder leiding van Christian Thielemann, en eerder dit jaar werd het stuk uitgevoerd door de New York Philharmonic en het Pittsburgh Symphony Orchestra.
Samy Moussa
foto door Mosaique
Onderwerp van Elysium is het ‘eiland der gelukzaligen’, waar in de Griekse mythologie helden en andere door de goden uitverkorenen hun eeuwige vrede vonden. Moussa’s visie op dat heerlijke hiernamaals begint met langzaam in elkaar verglijdende klankblokken, wat de in basis vrij conventionele akkoordenopeenvolging een hedendaagse kleur geeft. Uit een springerig begeleidingsmotief in de houtblazers ontstaat een melodie die met name door het koper wordt gedragen. De muziek blijft zich in golven bewegen, met een steeds prominentere rol voor het vele slagwerk. Volume en snelheid nemen toe, stijgende toonladderfiguren vallen op in vibrafoon en violen, en de strijkglissando’s van het begin keren terug maar nu niet meer zo rustig. Na een climax inclusief traditionele bekkenslag wordt de spanning afgebouwd en volgt een kalm coda. Elysium is een atmosferisch klanktapijt vol onderhuidse stuwing en timbreverschuivingen: een paradijsvisioen dat minder statisch is dan het aanvankelijk lijkt.
Samy Moussa
foto door Mosaique
Onderwerp van Elysium is het ‘eiland der gelukzaligen’, waar in de Griekse mythologie helden en andere door de goden uitverkorenen hun eeuwige vrede vonden. Moussa’s visie op dat heerlijke hiernamaals begint met langzaam in elkaar verglijdende klankblokken, wat de in basis vrij conventionele akkoordenopeenvolging een hedendaagse kleur geeft. Uit een springerig begeleidingsmotief in de houtblazers ontstaat een melodie die met name door het koper wordt gedragen. De muziek blijft zich in golven bewegen, met een steeds prominentere rol voor het vele slagwerk. Volume en snelheid nemen toe, stijgende toonladderfiguren vallen op in vibrafoon en violen, en de strijkglissando’s van het begin keren terug maar nu niet meer zo rustig. Na een climax inclusief traditionele bekkenslag wordt de spanning afgebouwd en volgt een kalm coda. Elysium is een atmosferisch klanktapijt vol onderhuidse stuwing en timbreverschuivingen: een paradijsvisioen dat minder statisch is dan het aanvankelijk lijkt.
Ludwig van Beethoven (1770-1827)
Vijfde pianoconcert
Ludwig van Beethoven schreef zijn Vijfde pianoconcert in Es groot in het roerige oorlogsjaar 1809. Napoleon Bonaparte viel Wenen binnen, waarbij honderden burgers de dood vonden. Kort tevoren had de Franse keizer zijn broer Jérôme tot koning van Westfalen benoemd, en deze bon vivant zette er zijn zinnen op om de beroemde Beethoven naar zijn hof te halen. Hij zond een voorlopig contract, waarmee Beethoven in Wenen trots in het rond zwaaide: eindelijk erkenning. Drie adellijke beschermheren, onder wie aartshertog Rudolf van Oostenrijk, wisten hem op het nippertje in Wenen te houden met een pensioen waarmee Beethoven (aanvankelijk althans) in zijn nopjes was. Hij bedankte zijn begunstiger op muzikale wijze: met het Vijfde pianoconcert. ‘Das Konzert wird dem Erzherzog R. gewidmet und hat nichts zum Titel als Grosses Konzert’, schreef hij aan zijn uitgever.
Ludwig van Beethoven schreef zijn Vijfde pianoconcert in Es groot in het roerige oorlogsjaar 1809. Napoleon Bonaparte viel Wenen binnen, waarbij honderden burgers de dood vonden. Kort tevoren had de Franse keizer zijn broer Jérôme tot koning van Westfalen benoemd, en deze bon vivant zette er zijn zinnen op om de beroemde Beethoven naar zijn hof te halen. Hij zond een voorlopig contract, waarmee Beethoven in Wenen trots in het rond zwaaide: eindelijk erkenning. Drie adellijke beschermheren, onder wie aartshertog Rudolf van Oostenrijk, wisten hem op het nippertje in Wenen te houden met een pensioen waarmee Beethoven (aanvankelijk althans) in zijn nopjes was. Hij bedankte zijn begunstiger op muzikale wijze: met het Vijfde pianoconcert. ‘Das Konzert wird dem Erzherzog R. gewidmet und hat nichts zum Titel als Grosses Konzert’, schreef hij aan zijn uitgever.
Ludwig van Beethoven; door Marc Sardelli naar een portret van Franz Klein, 1967
Het lijkt wel of de componist voorzag dat de neiging zou ontstaan om aan het werk een romantische titel te verbinden, zoals ook daadwerkelijk gebeurde. Met de benaming ‘Kaiserkonzert’ zou hij het vast hartgrondig oneens zijn geweest, in weerwil van het majestueuze karakter en de martiale ritmiek van het openingsdeel. Voor de Oostenrijkse keizer Franz koesterde Beethoven alleen maar minachting en Napoleon vereren in 1809 zou een perverse vorm van collaboratie zijn geweest.
Hoe bekend en beroemd het Vijfde pianoconcert nu ook was, het was voor Beethoven niet lucratief. Zijn uitgever verkocht er maar enkele exemplaren van omdat het zo moeilijk was. We weten dat Carl Czerny het speelde in 1811, zonder veel succes, en verder zijn uitvoeringen in 1822 en 1824 gedocumenteerd. Daar bleef het bij. De Weense klassieke stijl werd gaandeweg als ouderwets afgedaan en ook naar dit concert keek men nauwelijks meer om. Een recensent van de Allgemeine musikalische Zeitung had daar een scherp oog voor: ‘We krijgen dit concert tegenwoordig nog maar zelden te horen omdat de meeste pianisten het ondankbaar vinden. Tja, voor hen die meer houden van uiterlijk vertoon dan van echte kunst, gaat dat zeker op.’ Een wijze observatie, want de pianistieke schittering wint het in dit werk nergens van de geweldige spanning, gecreëerd door een voortdurend uitblijven van rust brengende cadensen. Harmonie en melodie stuwen de muziek voort naar adembenemende climaxen. Grappig detail is dat het zo poëtische tweede deel er in Beethovens schetsboeken uitziet als een simpel Duits dansje met herhalingstekens. Pas gaandeweg ontwikkelde zich hieruit een lyrisch Adagio.
Ludwig van Beethoven; door Marc Sardelli naar een portret van Franz Klein, 1967
Het lijkt wel of de componist voorzag dat de neiging zou ontstaan om aan het werk een romantische titel te verbinden, zoals ook daadwerkelijk gebeurde. Met de benaming ‘Kaiserkonzert’ zou hij het vast hartgrondig oneens zijn geweest, in weerwil van het majestueuze karakter en de martiale ritmiek van het openingsdeel. Voor de Oostenrijkse keizer Franz koesterde Beethoven alleen maar minachting en Napoleon vereren in 1809 zou een perverse vorm van collaboratie zijn geweest.
Hoe bekend en beroemd het Vijfde pianoconcert nu ook was, het was voor Beethoven niet lucratief. Zijn uitgever verkocht er maar enkele exemplaren van omdat het zo moeilijk was. We weten dat Carl Czerny het speelde in 1811, zonder veel succes, en verder zijn uitvoeringen in 1822 en 1824 gedocumenteerd. Daar bleef het bij. De Weense klassieke stijl werd gaandeweg als ouderwets afgedaan en ook naar dit concert keek men nauwelijks meer om. Een recensent van de Allgemeine musikalische Zeitung had daar een scherp oog voor: ‘We krijgen dit concert tegenwoordig nog maar zelden te horen omdat de meeste pianisten het ondankbaar vinden. Tja, voor hen die meer houden van uiterlijk vertoon dan van echte kunst, gaat dat zeker op.’ Een wijze observatie, want de pianistieke schittering wint het in dit werk nergens van de geweldige spanning, gecreëerd door een voortdurend uitblijven van rust brengende cadensen. Harmonie en melodie stuwen de muziek voort naar adembenemende climaxen. Grappig detail is dat het zo poëtische tweede deel er in Beethovens schetsboeken uitziet als een simpel Duits dansje met herhalingstekens. Pas gaandeweg ontwikkelde zich hieruit een lyrisch Adagio.
Johannes Brahms (1833-1897)
Eerste symfonie
Op 30 september 1853 stond de twintigjarige Johannes Brahms in Düsseldorf aan de deur bij Robert en Clara Schumann, een ontmoeting die de drie levens op alle vlakken overhoop zou gooien. Nog geen maand later publiceerde Robert Schumann een geestdriftig tijdschriftartikel waarin hij Brahms aankondigde als dé componist van de toekomst – en gelijk had hij natuurlijk. Het pamflet gaf Brahms een flinke zet, maar legde ook druk op zijn schouders. Niet dat Brahms de verwachtingen niet zou inlossen, het bleef wel wachten op zijn eerste symfonie, uiteindelijk toch de toetssteen voor de gedoodverfde opvolger van Ludwig van Beethoven die hij was. En had Schumann in zijn artikel niet voorspeld dat pas met inzet van de grote middelen – orkest en koor – Brahms’ talent echt tot vuurwerk zou leiden? Het is niet dat Brahms het niet probeerde, het duurde gewoon – spoiler alert – meer dan twintig jaar.
Op 30 september 1853 stond de twintigjarige Johannes Brahms in Düsseldorf aan de deur bij Robert en Clara Schumann, een ontmoeting die de drie levens op alle vlakken overhoop zou gooien. Nog geen maand later publiceerde Robert Schumann een geestdriftig tijdschriftartikel waarin hij Brahms aankondigde als dé componist van de toekomst – en gelijk had hij natuurlijk. Het pamflet gaf Brahms een flinke zet, maar legde ook druk op zijn schouders. Niet dat Brahms de verwachtingen niet zou inlossen, het bleef wel wachten op zijn eerste symfonie, uiteindelijk toch de toetssteen voor de gedoodverfde opvolger van Ludwig van Beethoven die hij was. En had Schumann in zijn artikel niet voorspeld dat pas met inzet van de grote middelen – orkest en koor – Brahms’ talent echt tot vuurwerk zou leiden? Het is niet dat Brahms het niet probeerde, het duurde gewoon – spoiler alert – meer dan twintig jaar.
Johannes Brahms in 1874
Zijn eerste symfonische probeersels leidde Brahms nog af naar zijn Eerste pianoconcert en twee Serenades. Pas in 1862 leek het eerste deel van zijn Eerste symfonie klaar, weliswaar nog zonder de majestueuze opening met de pulserende paukenslagen. 1868 – inmiddels vijftien jaar na Schumanns profetie – werd het jaar van de doorbraak, om drie redenen. Met Ein deutsches Requiem bewees Brahms effectief dat hij koor en orkest als de beste kon versmelten. Op de première was Max Bruch, Brahms’ jongere collega die opzien had gebaard met zijn Vioolconcert en aan een symfonie werkte die hij zou opdragen aan Brahms. Kon meespelen, als voorzet. Een derde reden waarom 1868 cruciaal lijkt, is een verjaardagskaart die Brahms aan Clara Schumann stuurde. Daarop een flard partituur met het hoornthema dat later zou opduiken in de finale van Brahms’ Eerste symfonie. Het begeleidende tekstje luidde: ‘Hoch auf’m Berg, tief im Tal grüss’ ich dich viel tausend mal!’ Het verleidde sommigen later tot de suggestie dat Brahms met het idee speelde om zijn Eerste symfonie te besluiten met een finale voor koor, zoals de Negende symfonie (1822-24) van Beethoven – een werk dat op Brahms een dermate sterke indruk had gemaakt dat hij wel zou uitkijken alvorens zelf een symfonie op de wereld los te laten. Verwijzingen naar Beethoven waren sowieso niet van de lucht toen Brahms’ Eerste symfonie in c klein – de toonsoort van Beethovens Vijfde – in oktober 1876 in Karlsruhe in première ging. Brahms had het dan ook over zichzelf afgeroepen, door het thema van het vierde deel te modelleren naar het ‘Alle Menschen werden Brüder’-thema uit de Negende van Beethoven. Maar dit was ze, ja: de eerste grote symfonie sinds Beethoven.
Johannes Brahms in 1874
Zijn eerste symfonische probeersels leidde Brahms nog af naar zijn Eerste pianoconcert en twee Serenades. Pas in 1862 leek het eerste deel van zijn Eerste symfonie klaar, weliswaar nog zonder de majestueuze opening met de pulserende paukenslagen. 1868 – inmiddels vijftien jaar na Schumanns profetie – werd het jaar van de doorbraak, om drie redenen. Met Ein deutsches Requiem bewees Brahms effectief dat hij koor en orkest als de beste kon versmelten. Op de première was Max Bruch, Brahms’ jongere collega die opzien had gebaard met zijn Vioolconcert en aan een symfonie werkte die hij zou opdragen aan Brahms. Kon meespelen, als voorzet. Een derde reden waarom 1868 cruciaal lijkt, is een verjaardagskaart die Brahms aan Clara Schumann stuurde. Daarop een flard partituur met het hoornthema dat later zou opduiken in de finale van Brahms’ Eerste symfonie. Het begeleidende tekstje luidde: ‘Hoch auf’m Berg, tief im Tal grüss’ ich dich viel tausend mal!’ Het verleidde sommigen later tot de suggestie dat Brahms met het idee speelde om zijn Eerste symfonie te besluiten met een finale voor koor, zoals de Negende symfonie (1822-24) van Beethoven – een werk dat op Brahms een dermate sterke indruk had gemaakt dat hij wel zou uitkijken alvorens zelf een symfonie op de wereld los te laten. Verwijzingen naar Beethoven waren sowieso niet van de lucht toen Brahms’ Eerste symfonie in c klein – de toonsoort van Beethovens Vijfde – in oktober 1876 in Karlsruhe in première ging. Brahms had het dan ook over zichzelf afgeroepen, door het thema van het vierde deel te modelleren naar het ‘Alle Menschen werden Brüder’-thema uit de Negende van Beethoven. Maar dit was ze, ja: de eerste grote symfonie sinds Beethoven.
Samy Moussa (1984)
Elysium
Het Nederlands Philharmonisch nam eerder muziek van Samy Moussa op de lessenaar toen het in maart 2024 in het Opera Forward Festival van De Nationale Opera de wereldpremière verzorgde van zijn opera-oratorium Antigone. Moussa behaalde zijn bachelor in zijn geboortestad Montréal en kreeg vervolgens aan de Hochschule für Musik und Theater in München les van Pascal Dusapin en Matthias Pintscher. Masterclasses volgde hij bij Pierre Boulez, Peter Eötvös en Salvatore Sciarrino. Zijn werken zijn uitgevoerd danwel besteld door de Los Angeles Philharmonic, het London Philharmonic Orchestra en het Symphonieorchester des Bayerischen Rundfunks, en het 375-jarig bestaan van Montréal werd begeleid door de wereldpremière van zijn Eerste symfonie (2016-17). In maart 2024 speelde het Concertgebouworkest de Tweede symfonie (2022) onder leiding van Gustavo Gimeno, die die compositie-opdracht had uitgeschreven met zijn Toronto Symphony Orchestra. De wereldpremière van Elysium klonk op 18 september 2021 in de Sagrada Família in Barcelona door opdrachtgever de Wiener Philharmoniker onder leiding van Christian Thielemann, en eerder dit jaar werd het stuk uitgevoerd door de New York Philharmonic en het Pittsburgh Symphony Orchestra.
Het Nederlands Philharmonisch nam eerder muziek van Samy Moussa op de lessenaar toen het in maart 2024 in het Opera Forward Festival van De Nationale Opera de wereldpremière verzorgde van zijn opera-oratorium Antigone. Moussa behaalde zijn bachelor in zijn geboortestad Montréal en kreeg vervolgens aan de Hochschule für Musik und Theater in München les van Pascal Dusapin en Matthias Pintscher. Masterclasses volgde hij bij Pierre Boulez, Peter Eötvös en Salvatore Sciarrino. Zijn werken zijn uitgevoerd danwel besteld door de Los Angeles Philharmonic, het London Philharmonic Orchestra en het Symphonieorchester des Bayerischen Rundfunks, en het 375-jarig bestaan van Montréal werd begeleid door de wereldpremière van zijn Eerste symfonie (2016-17). In maart 2024 speelde het Concertgebouworkest de Tweede symfonie (2022) onder leiding van Gustavo Gimeno, die die compositie-opdracht had uitgeschreven met zijn Toronto Symphony Orchestra. De wereldpremière van Elysium klonk op 18 september 2021 in de Sagrada Família in Barcelona door opdrachtgever de Wiener Philharmoniker onder leiding van Christian Thielemann, en eerder dit jaar werd het stuk uitgevoerd door de New York Philharmonic en het Pittsburgh Symphony Orchestra.
Samy Moussa
foto door Mosaique
Onderwerp van Elysium is het ‘eiland der gelukzaligen’, waar in de Griekse mythologie helden en andere door de goden uitverkorenen hun eeuwige vrede vonden. Moussa’s visie op dat heerlijke hiernamaals begint met langzaam in elkaar verglijdende klankblokken, wat de in basis vrij conventionele akkoordenopeenvolging een hedendaagse kleur geeft. Uit een springerig begeleidingsmotief in de houtblazers ontstaat een melodie die met name door het koper wordt gedragen. De muziek blijft zich in golven bewegen, met een steeds prominentere rol voor het vele slagwerk. Volume en snelheid nemen toe, stijgende toonladderfiguren vallen op in vibrafoon en violen, en de strijkglissando’s van het begin keren terug maar nu niet meer zo rustig. Na een climax inclusief traditionele bekkenslag wordt de spanning afgebouwd en volgt een kalm coda. Elysium is een atmosferisch klanktapijt vol onderhuidse stuwing en timbreverschuivingen: een paradijsvisioen dat minder statisch is dan het aanvankelijk lijkt.
Samy Moussa
foto door Mosaique
Onderwerp van Elysium is het ‘eiland der gelukzaligen’, waar in de Griekse mythologie helden en andere door de goden uitverkorenen hun eeuwige vrede vonden. Moussa’s visie op dat heerlijke hiernamaals begint met langzaam in elkaar verglijdende klankblokken, wat de in basis vrij conventionele akkoordenopeenvolging een hedendaagse kleur geeft. Uit een springerig begeleidingsmotief in de houtblazers ontstaat een melodie die met name door het koper wordt gedragen. De muziek blijft zich in golven bewegen, met een steeds prominentere rol voor het vele slagwerk. Volume en snelheid nemen toe, stijgende toonladderfiguren vallen op in vibrafoon en violen, en de strijkglissando’s van het begin keren terug maar nu niet meer zo rustig. Na een climax inclusief traditionele bekkenslag wordt de spanning afgebouwd en volgt een kalm coda. Elysium is een atmosferisch klanktapijt vol onderhuidse stuwing en timbreverschuivingen: een paradijsvisioen dat minder statisch is dan het aanvankelijk lijkt.
Ludwig van Beethoven (1770-1827)
Vijfde pianoconcert
Ludwig van Beethoven schreef zijn Vijfde pianoconcert in Es groot in het roerige oorlogsjaar 1809. Napoleon Bonaparte viel Wenen binnen, waarbij honderden burgers de dood vonden. Kort tevoren had de Franse keizer zijn broer Jérôme tot koning van Westfalen benoemd, en deze bon vivant zette er zijn zinnen op om de beroemde Beethoven naar zijn hof te halen. Hij zond een voorlopig contract, waarmee Beethoven in Wenen trots in het rond zwaaide: eindelijk erkenning. Drie adellijke beschermheren, onder wie aartshertog Rudolf van Oostenrijk, wisten hem op het nippertje in Wenen te houden met een pensioen waarmee Beethoven (aanvankelijk althans) in zijn nopjes was. Hij bedankte zijn begunstiger op muzikale wijze: met het Vijfde pianoconcert. ‘Das Konzert wird dem Erzherzog R. gewidmet und hat nichts zum Titel als Grosses Konzert’, schreef hij aan zijn uitgever.
Ludwig van Beethoven schreef zijn Vijfde pianoconcert in Es groot in het roerige oorlogsjaar 1809. Napoleon Bonaparte viel Wenen binnen, waarbij honderden burgers de dood vonden. Kort tevoren had de Franse keizer zijn broer Jérôme tot koning van Westfalen benoemd, en deze bon vivant zette er zijn zinnen op om de beroemde Beethoven naar zijn hof te halen. Hij zond een voorlopig contract, waarmee Beethoven in Wenen trots in het rond zwaaide: eindelijk erkenning. Drie adellijke beschermheren, onder wie aartshertog Rudolf van Oostenrijk, wisten hem op het nippertje in Wenen te houden met een pensioen waarmee Beethoven (aanvankelijk althans) in zijn nopjes was. Hij bedankte zijn begunstiger op muzikale wijze: met het Vijfde pianoconcert. ‘Das Konzert wird dem Erzherzog R. gewidmet und hat nichts zum Titel als Grosses Konzert’, schreef hij aan zijn uitgever.
Ludwig van Beethoven; door Marc Sardelli naar een portret van Franz Klein, 1967
Het lijkt wel of de componist voorzag dat de neiging zou ontstaan om aan het werk een romantische titel te verbinden, zoals ook daadwerkelijk gebeurde. Met de benaming ‘Kaiserkonzert’ zou hij het vast hartgrondig oneens zijn geweest, in weerwil van het majestueuze karakter en de martiale ritmiek van het openingsdeel. Voor de Oostenrijkse keizer Franz koesterde Beethoven alleen maar minachting en Napoleon vereren in 1809 zou een perverse vorm van collaboratie zijn geweest.
Hoe bekend en beroemd het Vijfde pianoconcert nu ook was, het was voor Beethoven niet lucratief. Zijn uitgever verkocht er maar enkele exemplaren van omdat het zo moeilijk was. We weten dat Carl Czerny het speelde in 1811, zonder veel succes, en verder zijn uitvoeringen in 1822 en 1824 gedocumenteerd. Daar bleef het bij. De Weense klassieke stijl werd gaandeweg als ouderwets afgedaan en ook naar dit concert keek men nauwelijks meer om. Een recensent van de Allgemeine musikalische Zeitung had daar een scherp oog voor: ‘We krijgen dit concert tegenwoordig nog maar zelden te horen omdat de meeste pianisten het ondankbaar vinden. Tja, voor hen die meer houden van uiterlijk vertoon dan van echte kunst, gaat dat zeker op.’ Een wijze observatie, want de pianistieke schittering wint het in dit werk nergens van de geweldige spanning, gecreëerd door een voortdurend uitblijven van rust brengende cadensen. Harmonie en melodie stuwen de muziek voort naar adembenemende climaxen. Grappig detail is dat het zo poëtische tweede deel er in Beethovens schetsboeken uitziet als een simpel Duits dansje met herhalingstekens. Pas gaandeweg ontwikkelde zich hieruit een lyrisch Adagio.
Ludwig van Beethoven; door Marc Sardelli naar een portret van Franz Klein, 1967
Het lijkt wel of de componist voorzag dat de neiging zou ontstaan om aan het werk een romantische titel te verbinden, zoals ook daadwerkelijk gebeurde. Met de benaming ‘Kaiserkonzert’ zou hij het vast hartgrondig oneens zijn geweest, in weerwil van het majestueuze karakter en de martiale ritmiek van het openingsdeel. Voor de Oostenrijkse keizer Franz koesterde Beethoven alleen maar minachting en Napoleon vereren in 1809 zou een perverse vorm van collaboratie zijn geweest.
Hoe bekend en beroemd het Vijfde pianoconcert nu ook was, het was voor Beethoven niet lucratief. Zijn uitgever verkocht er maar enkele exemplaren van omdat het zo moeilijk was. We weten dat Carl Czerny het speelde in 1811, zonder veel succes, en verder zijn uitvoeringen in 1822 en 1824 gedocumenteerd. Daar bleef het bij. De Weense klassieke stijl werd gaandeweg als ouderwets afgedaan en ook naar dit concert keek men nauwelijks meer om. Een recensent van de Allgemeine musikalische Zeitung had daar een scherp oog voor: ‘We krijgen dit concert tegenwoordig nog maar zelden te horen omdat de meeste pianisten het ondankbaar vinden. Tja, voor hen die meer houden van uiterlijk vertoon dan van echte kunst, gaat dat zeker op.’ Een wijze observatie, want de pianistieke schittering wint het in dit werk nergens van de geweldige spanning, gecreëerd door een voortdurend uitblijven van rust brengende cadensen. Harmonie en melodie stuwen de muziek voort naar adembenemende climaxen. Grappig detail is dat het zo poëtische tweede deel er in Beethovens schetsboeken uitziet als een simpel Duits dansje met herhalingstekens. Pas gaandeweg ontwikkelde zich hieruit een lyrisch Adagio.
Johannes Brahms (1833-1897)
Eerste symfonie
Op 30 september 1853 stond de twintigjarige Johannes Brahms in Düsseldorf aan de deur bij Robert en Clara Schumann, een ontmoeting die de drie levens op alle vlakken overhoop zou gooien. Nog geen maand later publiceerde Robert Schumann een geestdriftig tijdschriftartikel waarin hij Brahms aankondigde als dé componist van de toekomst – en gelijk had hij natuurlijk. Het pamflet gaf Brahms een flinke zet, maar legde ook druk op zijn schouders. Niet dat Brahms de verwachtingen niet zou inlossen, het bleef wel wachten op zijn eerste symfonie, uiteindelijk toch de toetssteen voor de gedoodverfde opvolger van Ludwig van Beethoven die hij was. En had Schumann in zijn artikel niet voorspeld dat pas met inzet van de grote middelen – orkest en koor – Brahms’ talent echt tot vuurwerk zou leiden? Het is niet dat Brahms het niet probeerde, het duurde gewoon – spoiler alert – meer dan twintig jaar.
Op 30 september 1853 stond de twintigjarige Johannes Brahms in Düsseldorf aan de deur bij Robert en Clara Schumann, een ontmoeting die de drie levens op alle vlakken overhoop zou gooien. Nog geen maand later publiceerde Robert Schumann een geestdriftig tijdschriftartikel waarin hij Brahms aankondigde als dé componist van de toekomst – en gelijk had hij natuurlijk. Het pamflet gaf Brahms een flinke zet, maar legde ook druk op zijn schouders. Niet dat Brahms de verwachtingen niet zou inlossen, het bleef wel wachten op zijn eerste symfonie, uiteindelijk toch de toetssteen voor de gedoodverfde opvolger van Ludwig van Beethoven die hij was. En had Schumann in zijn artikel niet voorspeld dat pas met inzet van de grote middelen – orkest en koor – Brahms’ talent echt tot vuurwerk zou leiden? Het is niet dat Brahms het niet probeerde, het duurde gewoon – spoiler alert – meer dan twintig jaar.
Johannes Brahms in 1874
Zijn eerste symfonische probeersels leidde Brahms nog af naar zijn Eerste pianoconcert en twee Serenades. Pas in 1862 leek het eerste deel van zijn Eerste symfonie klaar, weliswaar nog zonder de majestueuze opening met de pulserende paukenslagen. 1868 – inmiddels vijftien jaar na Schumanns profetie – werd het jaar van de doorbraak, om drie redenen. Met Ein deutsches Requiem bewees Brahms effectief dat hij koor en orkest als de beste kon versmelten. Op de première was Max Bruch, Brahms’ jongere collega die opzien had gebaard met zijn Vioolconcert en aan een symfonie werkte die hij zou opdragen aan Brahms. Kon meespelen, als voorzet. Een derde reden waarom 1868 cruciaal lijkt, is een verjaardagskaart die Brahms aan Clara Schumann stuurde. Daarop een flard partituur met het hoornthema dat later zou opduiken in de finale van Brahms’ Eerste symfonie. Het begeleidende tekstje luidde: ‘Hoch auf’m Berg, tief im Tal grüss’ ich dich viel tausend mal!’ Het verleidde sommigen later tot de suggestie dat Brahms met het idee speelde om zijn Eerste symfonie te besluiten met een finale voor koor, zoals de Negende symfonie (1822-24) van Beethoven – een werk dat op Brahms een dermate sterke indruk had gemaakt dat hij wel zou uitkijken alvorens zelf een symfonie op de wereld los te laten. Verwijzingen naar Beethoven waren sowieso niet van de lucht toen Brahms’ Eerste symfonie in c klein – de toonsoort van Beethovens Vijfde – in oktober 1876 in Karlsruhe in première ging. Brahms had het dan ook over zichzelf afgeroepen, door het thema van het vierde deel te modelleren naar het ‘Alle Menschen werden Brüder’-thema uit de Negende van Beethoven. Maar dit was ze, ja: de eerste grote symfonie sinds Beethoven.
Johannes Brahms in 1874
Zijn eerste symfonische probeersels leidde Brahms nog af naar zijn Eerste pianoconcert en twee Serenades. Pas in 1862 leek het eerste deel van zijn Eerste symfonie klaar, weliswaar nog zonder de majestueuze opening met de pulserende paukenslagen. 1868 – inmiddels vijftien jaar na Schumanns profetie – werd het jaar van de doorbraak, om drie redenen. Met Ein deutsches Requiem bewees Brahms effectief dat hij koor en orkest als de beste kon versmelten. Op de première was Max Bruch, Brahms’ jongere collega die opzien had gebaard met zijn Vioolconcert en aan een symfonie werkte die hij zou opdragen aan Brahms. Kon meespelen, als voorzet. Een derde reden waarom 1868 cruciaal lijkt, is een verjaardagskaart die Brahms aan Clara Schumann stuurde. Daarop een flard partituur met het hoornthema dat later zou opduiken in de finale van Brahms’ Eerste symfonie. Het begeleidende tekstje luidde: ‘Hoch auf’m Berg, tief im Tal grüss’ ich dich viel tausend mal!’ Het verleidde sommigen later tot de suggestie dat Brahms met het idee speelde om zijn Eerste symfonie te besluiten met een finale voor koor, zoals de Negende symfonie (1822-24) van Beethoven – een werk dat op Brahms een dermate sterke indruk had gemaakt dat hij wel zou uitkijken alvorens zelf een symfonie op de wereld los te laten. Verwijzingen naar Beethoven waren sowieso niet van de lucht toen Brahms’ Eerste symfonie in c klein – de toonsoort van Beethovens Vijfde – in oktober 1876 in Karlsruhe in première ging. Brahms had het dan ook over zichzelf afgeroepen, door het thema van het vierde deel te modelleren naar het ‘Alle Menschen werden Brüder’-thema uit de Negende van Beethoven. Maar dit was ze, ja: de eerste grote symfonie sinds Beethoven.
Biografie
Nederlands Philharmonisch, orkest
Het Nederlands Philharmonisch speelt het grote symfonische repertoire in Het Concertgebouw, maar ook in vele andere concertzalen. Als het vaste orkest van De Nationale Opera, samen met het Nederlands Kamerorkest, wordt het internationaal gerekend tot de beste operaorkesten. Het Nederlands Philharmonisch is in 1985 ontstaan uit het Utrechts Symfonie Orkest, het Nederlands Kamerorkest en het Amsterdams Philharmonisch Orkest.
Dat laatste was in 1953 opgericht door dirigent Anton Kersjes, die een nieuw publiek naar de concertzalen wist te trekken doordat hij wekelijks op tv te zien was en de ‘gouden meesterwerken’ uitvoerde. Vanaf 1985 was Hartmut Haenchen chef-dirigent. Hij werd in 2003 opgevolgd door Yakov Kreizberg, en na diens vroegtijdige overlijden in 2011 werd het chef-dirigentschap overgenomen door Marc Albrecht.
Zijn komst kwam een jaar voor de verhuizing van het orkest van de Beurs van Berlage naar de NedPhO-Koepel in Amsterdam-Oost, waar de musici repeteren voor hun optredens. In 2020 nam Marc Albrecht na tien jaar afscheid van het orkest en per seizoen 2021/2022 werd Lorenzo Viotti chef-dirigent van zowel het Nederlands Philharmonisch als De Nationale Opera.
Het vorige concert van het Nederlands Philharmonisch in de Eigen Programmering van Het Concertgebouw was op 20 juni jongstleden: onder leiding van André de Ridder bracht het orkest de Nederlandse première van Dream Requiem van Rufus Wainwright.
Lorenzo Viotti, dirigent
Lorenzo Viotti was van 2021/2022 tot en met het afgelopen seizoen chef-dirigent van het Nederlands Philharmonisch en De Nationale Opera, en hij zal blijven terugkeren als gastdirigent. Bij het orkest debuteerde hij in 2018 (met Stravinsky’s Petroesjka in Het Concertgebouw) en bij het operahuis in 2019 (met Mascagni’s tweeluik Pagliacci / Cavalleria rusticana). V
Vanaf het seizoen 2026/2027 wordt hij chef-dirigent van het Tokyo Symphony Orchestra.
Lorenzo Viotti werd geboren in een Frans-Italiaanse muzikale familie in Lausanne en studeerde piano, zang en slagwerk in Lyon. Orkestdirectie studeerde hij bij Georg Mark in Wenen en bij Nicolás Pasquet in Weimar, en hij won onder meer de Nestlé Young Conductors Award van de Salzburger Festspiele (2015) en het dirigentenconcours van het MDR Sinfonieorchester.
In 2017 was de dirigent ‘nieuwkomer van het jaar’ bij de International Opera Awards, en hij werd geëngageerd door de Staatsoper Stuttgart, de Semperoper Dresden, de Oper Frankfurt, de Oper Zürich, het Teatro alla Scala, de Opéra national de Paris en The Metropolitan Opera. Van 2018 tot zijn komst naar Amsterdam was Lorenzo Viotti chef-dirigent van het Gulbenkian Orchestra in Lissabon.
Als gastdirigent stond hij voor de orkesten van Los Angeles, Pittsburgh en Cleveland, het Concertgebouworkest, de Wiener, Berliner en Münchner Philharmoniker, de Wiener Symphoniker, het Gewandhausorchester Leipzig, de Staatskapelle Berlin, het Orchestra dell’Accademia Nazionale di Santa Cecilia, het Royal Philharmonic Orchestra en het Orchestre de la Suisse Romande. Zijn vorige optreden in de Eigen Programmering was de openingsavond van het Ma­hler Festival op 8 mei 2025 met het Nederlands Philharmonisch, acteurs Charlie Chan Dagelet en Bram Suijker en bas-bariton Florian Boesch.
Kirill Gerstein, piano
Kirill Gerstein is afkomstig uit Voronezh (Zuidwest-Rusland), en na een ontmoeting met jazzlegende Gary Burton in Sint-Petersburg werd hij op zijn veertiende toegelaten op Berklee College in Boston. Hij focuste alsnog op klassiek en studeerde af aan de Manhattan School in New York. Vervolgens nam hij les bij Dmitri Bashkirov in Madrid en Ferenc Rados in Boedapest.
In 2001 won hij de Arthur Rubinstein Piano Competition in Tel Aviv; in 2010 kreeg hij de Gilmore Artist Award en de Avery Fisher Career Grant, in 2019 een Echo Klassik voor zijn opname van Tsjaikovski’s Eerste pianoconcert in de oorspronkelijke versie en in 2020 een Gramophone Award voor de wereldpremière van Adès’ Concerto for Piano and Orchestra met de Boston Symphony onder leiding van de componist.
Kirill Gerstein had de afgelopen jaren residencies bij het Symphonieorchester des Bayerischen Rundfunks, het Festival d’Aix-en-Provence en het Klavier-Festival Ruhr (inclusief een samenwerking met Brad Mehldau). Ook was hij spotlight-artiest van het London Symphony Orchestra en curator van de serie Busoni and his World in Wigmore Hall in Londen. Met een album met de Berliner Philharmoniker en Kirill Petrenko vierde de pianist Rachmaninoffs 150ste verjaardag.
Kirill Gerstein maakte zijn recitaldebuut in de Grote Zaal in april 2023, en in de Kleine Zaal in de Rising Stars-serie van 2005/2006. In januari 2016 debuteerde hij bij het Concertgebouworkest met Rachmaninoffs Tweede pianoconcert onder leiding van Semyon Bychkov en hij keerde meermaals bij het orkest terug; voor het laatst afgelopen maart met het Derde pianoconcert van Rachmaninoff onder leiding van Santtu-Matias Rouvali.
Sinds 2003 is de pianist Amerikaans staatsburger, en hij woont in Berlijn, waar hij is verbonden aan de Musikhochschule ‘Hanns Eisler’. Hij geeft ook les aan de Kronberg Academy, en is als coach verbonden aan de Verbier Festival Academy en IMS Prussia Cove.