Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
achtergrond

Johannes Helstone: muzikaal boegbeeld van Suriname

door Hein van Eekert
25 jan. 2024 25 januari 2024

Op 15 februari klinkt voor het eerst sinds 1906 Het pand der goden, een opera van Johannes Helstone, bij het Concertgebouworkest. Wie was deze componist, die, in slavernij geboren, het schopte tot muzikaal boegbeeld van Suriname?

  • Johannes Nicolaas Helstone aan de piano

    Johannes Nicolaas Helstone aan de piano

  • Johannes Nicolaas Helstone

    Johannes Nicolaas Helstone

  • Johannes Nicolaas Helstone aan de piano

    Johannes Nicolaas Helstone aan de piano

  • Johannes Nicolaas Helstone

    Johannes Nicolaas Helstone

‘Het Orgel is het machtigste en rijkste instrument, geweldig in kracht, en trotsch in omgang, maar ook zeer deemoedig en uiterst teeder, wanneer het noodig is. Het is daarom ook zeer gecompliceerd, houdt zich het liefst gereserveerd en is niet overal te zien,’ schrijft de componist Johannes Nicolaas Helstone in 1924 in zijn boekje De Grieksche Muziek in het licht der ­Moderne Toonkunst. Het orgel, het meest goddelijke der instrumenten, laat zich in Helstones opera Het pand der goden horen als de held Olindo eindelijk zijn verloren gewaande zuster Athlolinda in een goddelijke tempel terugvindt.

Tegelijkertijd lijken niet altijd op één lijn liggende woorden als ‘geweldig in kracht’, ‘trots’, ‘deemoedig’, ‘gereserveerd’ en ‘gecompliceerd’ van toepassing op Helstone zelf: wie leest wat zijn vrienden en leerlingen over hem schrijven, komt deze karakteristieken in verschillende varianten tegen. Johannes Helstone (1853-1927) bezit een geweldige kracht: hij is een voormalig slaafgemaakte jongen, die, gevormd in taal en muziek door de zendelingen van de Hernhuttersgemeente in het Surinaamse Berg en Dal, over een enorm talent en niet aflatende ijver beschikt. Een verfijnde natuur, die door zijn deftig voorkomen gemakkelijk de aandacht trekt. Zijn ontwikkeling verloopt zodanig dat men hem over de oceaan naar het verre Königliches Konservatorium der Musik zu Leipzig in Saksen stuurt, de tegenwoordige Hochschule für Musik und Theater ‘Felix Mendelssohn Bartholdy’. In het mede door Mendelssohn opgerichte opleidingsinstituut, verbonden aan het fameuze Gewandhausorchester Leipzig, doceerden Robert Schumann en Ignaz Moscheles en studeerden in verschillende tijden componisten als Edvard Grieg, Johannes Verhulst, Arthur Sullivan en Isaac Albéniz.

Ondanks aanbiedingen uit het buitenland gaat Helstone terug naar Suriname

Helstone gaat in 1880 naar Leipzig, keert na een jaar echter terug naar Suriname, en gaat in 1893 nogmaals naar Leipzig, waarna hij in 1894 cum laude slaagt voor onder meer muziektheorie en componsitie. Carl Reinecke – pianist, dirigent en componist van onder meer een van de weinige bekende fluitsonates uit de negentiende eeuw – is een van zijn docenten.

‘Het Orgel is het machtigste en rijkste instrument, geweldig in kracht, en trotsch in omgang, maar ook zeer deemoedig en uiterst teeder, wanneer het noodig is. Het is daarom ook zeer gecompliceerd, houdt zich het liefst gereserveerd en is niet overal te zien,’ schrijft de componist Johannes Nicolaas Helstone in 1924 in zijn boekje De Grieksche Muziek in het licht der ­Moderne Toonkunst. Het orgel, het meest goddelijke der instrumenten, laat zich in Helstones opera Het pand der goden horen als de held Olindo eindelijk zijn verloren gewaande zuster Athlolinda in een goddelijke tempel terugvindt.

Tegelijkertijd lijken niet altijd op één lijn liggende woorden als ‘geweldig in kracht’, ‘trots’, ‘deemoedig’, ‘gereserveerd’ en ‘gecompliceerd’ van toepassing op Helstone zelf: wie leest wat zijn vrienden en leerlingen over hem schrijven, komt deze karakteristieken in verschillende varianten tegen. Johannes Helstone (1853-1927) bezit een geweldige kracht: hij is een voormalig slaafgemaakte jongen, die, gevormd in taal en muziek door de zendelingen van de Hernhuttersgemeente in het Surinaamse Berg en Dal, over een enorm talent en niet aflatende ijver beschikt. Een verfijnde natuur, die door zijn deftig voorkomen gemakkelijk de aandacht trekt. Zijn ontwikkeling verloopt zodanig dat men hem over de oceaan naar het verre Königliches Konservatorium der Musik zu Leipzig in Saksen stuurt, de tegenwoordige Hochschule für Musik und Theater ‘Felix Mendelssohn Bartholdy’. In het mede door Mendelssohn opgerichte opleidingsinstituut, verbonden aan het fameuze Gewandhausorchester Leipzig, doceerden Robert Schumann en Ignaz Moscheles en studeerden in verschillende tijden componisten als Edvard Grieg, Johannes Verhulst, Arthur Sullivan en Isaac Albéniz.

Ondanks aanbiedingen uit het buitenland gaat Helstone terug naar Suriname

Helstone gaat in 1880 naar Leipzig, keert na een jaar echter terug naar Suriname, en gaat in 1893 nogmaals naar Leipzig, waarna hij in 1894 cum laude slaagt voor onder meer muziektheorie en componsitie. Carl Reinecke – pianist, dirigent en componist van onder meer een van de weinige bekende fluitsonates uit de negentiende eeuw – is een van zijn docenten.

  • Het Helstone-monument

    Het Helstone-monument

  • Het Helstone-monument

    Het Helstone-monument

Voedingsbodem

Daarbij bezoekt Helstone de concerten in het Gewandhaus: hij is ­bijvoorbeeld aanwezig als componist Eugen d’Albert het Tweede pianoconcert van Brahms dirigeert en als de beroemde ­violist Joseph Joachim er optreedt. Hij schrijft daar met warmte en respect over in zijn boek over muziekgeschiedenis. Nog vuriger is zijn verslag van ‘een der schoonste herinneringen in [mijn] leven’: het optreden in Leipzig van de pianist en componist Anton Rubinstein, vlak voor diens overlijden. Helstone zegt pas dan voor het eerst te beseffen wat ‘de hooge waardigheid in den mensch, de macht van den mensch op de muziek, en den invloed van de muziek op den mensch’ zijn. Het is voor Helstone een waardigheid die boven die van de koning of de keizer uitgaat. Het is dit alles waardoor Helstone gevormd wordt.

Terug naar Suriname

En met die muzikale achtergrond en die diepe indruk gaat Helstone, ondanks aanbiedingen uit het buitenland, terug naar Suriname. Daar maakt hij zich sterk voor de taal: hij schrijft, ondanks grote tegenstand van anderen, een grammatica van het Sranan. En hij wordt een spilfiguur in het muzikale leven. Hij geeft de invloed van de muziek op de mens door: als een strenge leraar, die het rietje hanteert bij wie niet vlijtig gestudeerd heeft. Als een man die trots is op zijn achtergrond en educatie. Een grappende parvenu die hem tijdens een concert de onzinkritiek geeft dat hij in zijn begeleidend spel bij een vioolsonate een maat achterliep, wordt via een open brief in de Surinaamse krant stevig aangepakt. Maar ook is hij bescheiden: veel van zijn leerlingen schrijven later, bij de oprichting van het Helstone-monument in Paramaribo in 1948, nooit te hebben geweten van zijn leven in Leipzig.

Het pand der goden wordt tot evenement, al vóór de uitvoering zelf

Johannes Nicolaas Helstone geeft Suriname ten slotte Het pand der goden, de opera – in zijn woorden: een drama met muziek en zang – waarin hij zijn in Saksen vervolmaakte muzikale sensibiliteit uitgiet op zodanige wijze dat die door de talentvolle amateurs in het Suriname van 1906 tot leven kan worden gebracht. Helstone maakt een werk in de stijl van Carl Maria von Webers Oberon, met een held geholpen door hogere machten en een vorm waarin gesproken dialoog wordt afgewisseld met muziek. Hij heeft een mo­dus gevonden waarin hij zijn muzikale idealen kan vermengen met de mogelijkheden die zijn zangers en musici kunnen bieden.

Voedingsbodem

Daarbij bezoekt Helstone de concerten in het Gewandhaus: hij is ­bijvoorbeeld aanwezig als componist Eugen d’Albert het Tweede pianoconcert van Brahms dirigeert en als de beroemde ­violist Joseph Joachim er optreedt. Hij schrijft daar met warmte en respect over in zijn boek over muziekgeschiedenis. Nog vuriger is zijn verslag van ‘een der schoonste herinneringen in [mijn] leven’: het optreden in Leipzig van de pianist en componist Anton Rubinstein, vlak voor diens overlijden. Helstone zegt pas dan voor het eerst te beseffen wat ‘de hooge waardigheid in den mensch, de macht van den mensch op de muziek, en den invloed van de muziek op den mensch’ zijn. Het is voor Helstone een waardigheid die boven die van de koning of de keizer uitgaat. Het is dit alles waardoor Helstone gevormd wordt.

Terug naar Suriname

En met die muzikale achtergrond en die diepe indruk gaat Helstone, ondanks aanbiedingen uit het buitenland, terug naar Suriname. Daar maakt hij zich sterk voor de taal: hij schrijft, ondanks grote tegenstand van anderen, een grammatica van het Sranan. En hij wordt een spilfiguur in het muzikale leven. Hij geeft de invloed van de muziek op de mens door: als een strenge leraar, die het rietje hanteert bij wie niet vlijtig gestudeerd heeft. Als een man die trots is op zijn achtergrond en educatie. Een grappende parvenu die hem tijdens een concert de onzinkritiek geeft dat hij in zijn begeleidend spel bij een vioolsonate een maat achterliep, wordt via een open brief in de Surinaamse krant stevig aangepakt. Maar ook is hij bescheiden: veel van zijn leerlingen schrijven later, bij de oprichting van het Helstone-monument in Paramaribo in 1948, nooit te hebben geweten van zijn leven in Leipzig.

Het pand der goden wordt tot evenement, al vóór de uitvoering zelf

Johannes Nicolaas Helstone geeft Suriname ten slotte Het pand der goden, de opera – in zijn woorden: een drama met muziek en zang – waarin hij zijn in Saksen vervolmaakte muzikale sensibiliteit uitgiet op zodanige wijze dat die door de talentvolle amateurs in het Suriname van 1906 tot leven kan worden gebracht. Helstone maakt een werk in de stijl van Carl Maria von Webers Oberon, met een held geholpen door hogere machten en een vorm waarin gesproken dialoog wordt afgewisseld met muziek. Hij heeft een mo­dus gevonden waarin hij zijn muzikale idealen kan vermengen met de mogelijkheden die zijn zangers en musici kunnen bieden.

  • Plantage Berg en Dal (ca. 1910)

    Plantage Berg en Dal (ca. 1910)

  • Plantage Berg en Dal (ca. 1910)

    Plantage Berg en Dal (ca. 1910)

Het pand der goden wordt tot evenement, al vóór de uitvoering zelf: cast en crew worden opgehaald en van een plein in Paramaribo naar de Saramacca­straat gebracht. Daar wachten koffie en taartjes. De gehele groep warmt de stem op met Olindo’s aria. De uitvoering wordt, getuige de kranten uit die tijd, een groot succes.

Helstone speelt orgel in de kerken, dirigeert en componeert nog meer: zijn nalatenschap bevat koormuziek en orgelwerken. Leipzig verdwijnt uiteindelijk naar de achtergrond; niet alleen omdat een uit die stad meegenomen vleugel verloren gaat bij een brand en Helstone zijn conservatoriumdiploma uit bescheidenheid opbergt in een lade. Johannes Helstone spreekt of schrijft zelden over zichzelf: hij spreekt door zijn muziek.

Lees hier het interview met Astrid Helstone.

Het pand der goden wordt tot evenement, al vóór de uitvoering zelf: cast en crew worden opgehaald en van een plein in Paramaribo naar de Saramacca­straat gebracht. Daar wachten koffie en taartjes. De gehele groep warmt de stem op met Olindo’s aria. De uitvoering wordt, getuige de kranten uit die tijd, een groot succes.

Helstone speelt orgel in de kerken, dirigeert en componeert nog meer: zijn nalatenschap bevat koormuziek en orgelwerken. Leipzig verdwijnt uiteindelijk naar de achtergrond; niet alleen omdat een uit die stad meegenomen vleugel verloren gaat bij een brand en Helstone zijn conservatoriumdiploma uit bescheidenheid opbergt in een lade. Johannes Helstone spreekt of schrijft zelden over zichzelf: hij spreekt door zijn muziek.

Lees hier het interview met Astrid Helstone.

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.